Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 4 februari 2021

Manneken Pis 'in 't Oilsjters'

Nu het in Aalst en andere steden omwille van de coronamaatregelen in 2021 verboden wordt om zich te verkleden tijdens de carnavalsdagen, is het misschien hét moment om eventjes in de kleerkast van het beroemde beeldje van Manneken Pis in Brussel te snuisteren.  Want ja hoor, zelfs daar zijn enkele Aalsterse weetjes te sprokkelen.


Hét Manneken Pis in Brussel kent natuurlijk iedereen, de geschiedenis misschien iets minder, en hoewel het slechts een kleine noot is in de geschiedenis van het ‘Brussels Ketje’ is het toch ook vernoemenswaardig om enkele links met Aalst even uit de doeken te doen. 

In 1388 stond er op de hoek van de Stoof- en de Eikstraat al een fontein, de 'Julianekensborre', met een stenen beeldje. 
Het beeldje zelf is jammer genoeg niet bewaard gebleven en zijn geen afbeeldingen van terug gevonden, zodat er geen zekerheid bestaat dat dit Juliaantje plaste. 
Een eerste melding die wél wijst op zijn plasactiviteit komt er met een archiefstuk uit 1452, dat de woorden ‘daer dmenneken pist' gebruikte als plaatsaanduiding voor deze straathoek.

In 1619 besloten de Brusselse autoriteiten de bestaande fontein van Manneken-Pis te renoveren. 
De zuil, het waterbekken en het bestaande beeldje werden toen vervangen. Ze plaatsten een bestelling voor een nieuw Manneken Pis in brons bij de toen beroemde beeldhouwer Hiëronymus Duquesnoy.

Een naam die ergens een belletje doet rinkelen? 
Dat kan, want hier vinden we al een eerste link met Aalst. 
Hieronymus of Jerome Duquesnoy de oudere maakte immers naast het beeldje van het Brusselse ketje ook de prachtige Sacramentstoren in onze Sint Martinuskerk

Daarover is HIER meer te lezen.    

In die tijd golden heel strenge regels in verband met het afbeelden van ‘naakt’ op publieke locaties. Zo mochten de afbeeldingen zeker niet groter zijn dan 55 centimeter, want anders werden ze aanschouwd en verboden als zijnde ‘pornografie’. 
Het bewuste beeldje werd 55,5 centimeter maar voor die 50 millimeter deed men niet lastig, en het mocht blijven staan.

Manneken-Pis wordt sinds de 17de eeuw door de Brusselaars bewonderd en gekoesterd als ‘hun baby’. In die periode ontstond ook de gewoonte om hem tijdens belangrijke evenementen kleren aan te trekken. 
Die traditie werd in de loop der eeuwen verdergezet, werd in de jaren ‘80 zelfs nog opgevoerd, en bestaat heden ten dage nog steeds. 

Naast een beeldje dat duizenden toeristen uit binnen- en buitenland naar onze hoofdstad trekt, bleek in 2010 jammer genoeg ook dat hij de titel meekreeg van 'het meest ontgoochelende nationale monument voor rugzaktoeristen'.
Dat bleek toen uit een enquête van de Australische reisjournalist Ben Groundwater. 


De journalist zei wel degelijk te beseffen dat het beeldje niet ons nationale monument is, ‘maar het is toch het bekendste straatbeeldje van België. Het prijkt op veel reisgidsen. Het is één van de grote toeristische attracties van jullie land, maar ook een van de grootste ontgoochelingen voor rugzaktoeristen. Vooral omdat het zo klein is. De meeste backpackers schrijven me dat ze hun teleurstelling meteen wegspoelen in een nabijgelegen café, want Belgisch bier dat ontgoochelt nooit.'

De ‘Orde van de vrienden van Manneken Pis’ kan zich wel ergens vinden in de ontgoocheling, want het is inderdaad maar een klein beeldje, maar … ze voegen er wel onmiddellijk aan toe dat de regels van toen dat nu eenmaal voorschreven. Het beeldje mocht gewoon niet groter zijn, op risico te worden beschouwd als ‘porno’.

In 1824 publiceerde de Franse schrijver Jacques Collin de Plancy het boek ‘Histoire de Manneken-Pis racontée par lui-même’, waarin hij de hoogtepunten uit de Brusselse geschiedenis omschreef. 
Daarin beschreef hij ook als eerste vier legendes die de oorsprong van het beroemde beeldje moesten verklaren. 

- Volgens een eerste legende plaste een klein jongetje een lont uit, zodat het buskruit dat Brussel zou vernielen onschadelijk werd gemaakt. 

- Een tweede vertelt hoe een klein manneke zijn behoefte deed tegen de deur van een heks. Als straf vervloekte ze hem, en hij zou voor eeuwig en altijd moeten blijven plassen. 

- Volgens een derde versie zou een verloren gelopen jongetje al plassend zijn teruggevonden. Als dankbaarheid dat hij zijn zoon terugvond liet de vader toen een fontein bouwen in de gekende positie. 
Een gelijklopend verhaal zou het jongetje benoemen als de jonge hertog Godfried III van Brabant.

- En een vierde verhaal tenslotte maakt duidelijk dat de – toen tweejarige – opvolger van zijn vermoorde vader-graaf in zijn wiegje omhoog werd gehangen omdat de vijand zich openlijk afvroeg tegen wie ze nu eindelijk aan het vechten waren. 

Het boek oogstte veel bijval en, hoewel het fictie was, inspireerde het later nog tal van andere schrijvers. 
Verschillende onder hen - onder wie Victor Devogel - namen de meeslepende verhalen rond Manneken-Pis over, bewerkten ze en zetten ze naar hun hand. 
Dank zij deze verhalen over de heldendaden van het ‘ketje’ werd beslist om hem te vereeuwigen in een beeldje.

De eigenlijke oorsprong van het beeldje is echter zeker niet zo romantisch en dient eigenlijk te worden gezien als een eerbetoon aan de vele leerlooierijen en kleermakers die zich toen in de omgeving van de Stoofstraat bevonden. 
De urine van de kleine kinderen werd toen gebruikt bij de verwerking van het leer, want het ammoniakgehalte in de urine zou het leer soepeler maken en was dus een zeer welkome grondstof. 

Ondanks de uitleg blijven veel toeristen toch ontgoocheld. Velen vragen zich luidop af of ze echt van zo ver moesten komen om zo'n klein jongetje te zien. 
'Size doesn't matter' maar het manneke is vooral populair als hij weer eens een nieuw pakje draagt.

Hij ontvangt zo’n 20 à 30 nieuwe kostuums per jaar, en het – voorlopig – laatste kreeg hij op 21/10/2020. 
Dat was meteen zijn 1053ste kostuumpje en hij kreeg het van de Ambassade van de Tsjechische Republiek. 
Het oudste bewaard gebleven kostuum is het kostuum dat de Franse koning Lodewijk XV in 1747 doneerde.

Het aantal kostuumpjes dat hij ondertussen al kreeg is dus enorm en, hij mag dan misschien wel de grootste toeristische ontgoocheling zijn, vele bedrijven staan te springen om hem eens te mogen kleden. Dat kan zonder enig probleem, zolang er maar geen reclame op staat. 
Het zijn dus veelal vzw’s en publieke diensten die hier gebruik van maken. 

Na een ‘zoveelste’ poging tot diefstal met schade als gevolg kwam Manneken-Pis in 1965 in het gemeentelijk museum terecht en werd aan de fontein een kopie geplaatst die tot op vandaag kan worden bewonderd. 
Het in tweeën gebroken originele beeldje werd in 2003 gerestaureerd.

> En nu komen wij opnieuw ‘in the picture’ < 

Het is aan het bezoek van koning Boudewijn aan Aalst in 1978 dat het Manneken Pis ook een Aalsterse inbreng te danken heeft. 
In dat jaar immers overhandigde Ajuinboer Albert Verbestel een een Gouden Medaille aan de koning. 


Boudewijn en Fabiola waren toen in onze ajuinenstad naar aanleiding van de viering van de 50ste carnavalsstoet. 
Brussel was zo blij met het bezoek aan Aalst en Manneken Pis kreeg een Ajuinboer-kostuum aangemeten.


2003 betekende niet enkel de restauratie van het originele beeldje, maar zou ook het jaar worden van die ene keer dat het toezicht van de 'Orde van de Vrienden van Manneken Pis' niet strikt toegepast werd. 
Men vertelt het daar in Brussel niet zo graag, 'maar de Aalstenaars hebben hen toen 'een lelijke toer gedraaid'. 
In de notulen van de vereniging staat immers dat Manneken Pis alleen maar jongenskleren mag dragen. Toch zijn 'die van Aalst' er ooit in geslaagd hem toch een kleed aan te laten trekken.

Het was in het bewuste 2003 dat het beeldje een nieuw kostuum kreeg van ... inderdaad … een Voil Janet. Dat werd ontworpen door ‘De Jonges en Maskes van de Veirkemert’, eigenlijk een zanggroep die was samengesteld uit leden van het feestcomité. 


Een 'Voil Janet' is kort samengevat een als opzichtige vrouw verklede man. Het is een typische carnavalsfiguur en moet dan ook begrepen worden in de context van de omkering der waarden, eigen aan het volksfeest. 
Anders dan dragqueens of travestieten, die zich zo goed mogelijk in het andere geslacht willen verkleden, benadrukt de Voil Janet vooral de eigen mannelijkheid. Op carnaval verkleedt men zich immers in wat men tijdens de rest van het jaar niet is.

Over de oorsprong van de Voil Janet en over hoe deze figuur er ‘officieel’ moet uitzien, is HIER meer te lezen. 

De 'Voil Janet' is in de loop der jaren uitgegroeid tot hét symbool van Aalst Carnaval, maar ze komt ook op andere plekken voor. Zo zijn er in Blankenberge bijvoorbeeld Vuûle Jeanette, in Halle spreekt men van Veul Jeanette, in Malmedy heb je de Mareye-Drouse, in Binche de Mamm'zelle en de Trouille Guenouille en ga zo maar verder.

Maar hoe kwam die verkleedpartij van Manneken Pis nu eigenlijk tot stand ? 

Wel, Manneken Pis diende in het dat jaar een carnavalskostuum te krijgen ter gelegenheid van de actie ‘Weg van Brussel’, waarbij het de bedoeling was om de band tussen Brussel en onze ajuinenstad wat te versterken. 
Er werd een ontwerpwedstrijd georganiseerd en de lokale Aalsterse jury mocht de inzending die Aalst het best vertegenwoordigde, kiezen.
De jury verkoos de inzending van ‘de Voil Janet’ en hoewel de Brusselaars oorspronkelijk wel iets anders voor ogen hadden, werd het ontwerp toch goedgekeurd voor fabricatie.

Het kostuum werd gemaakt door Yolande Lefièvre en Danielle Wailly en de attributen werden aangeleverd door Mario Van den Bergh, die trouwens ook al met het originele idee op de proppen kwam. De pruik werd gemaakt door Lieve De Winter en Nicole Ringoir. 

Op 15 februari 2003 was het dan zo ver. 

Freddy Thielemans, de burgemeester van Brussel, ontving er en hele Aalsterse delegatie bestaande uit burgemeester Anny De Maght, toenmalig prinsj Chris Baeten, ajuinboer Fons De smedt, de Prins van de Balkan Jean-Marie Heyman en natuurlijk de ontwerpers, de Jonges en Maskes van de Veirkemert. 
Burgemeester Anny De Maght voerde bij de overhandiging uiteraard ook promotie voor het Aalsterse carnaval. Ze nodigde de Brusselaars uit om te komen kijken naar al het moois dat de Aalsterse carnavalisten jaarlijks uit hun hoed toveren. 
De makers van het kostuum 'De Jongens en Maskes van de Veirkemert' ontvingen bij deze gelegenheid het diploma waarin de orde van de vrienden van Manneken-Pis erkentelijkheid betuigd voor ‘de bewezen diensten aan de Brusselse tradities en folklore’.

Men sprak meteen de hoop uit dat het kostuum niet in één of andere lade zou opgeborgen blijven. 
Om het te mogen aandoen moet er een schriftelijke aanvraag gedaan worden bij de schepen van Cultuur van de stad Brussel, maar ondertussen moeten we jammer genoeg vaststellen dat dit, net als met het vorig Aalsters pak, dat van ajuinboer, jammer genoeg nooit is gebeurd.

Eigenlijk, of het beeldje nu een ajuinboeren- of een voil janet- of een ander kostuum aanheeft, het mag duidelijk zijn : als dat beeldje er niet zou staan, zouden de handelaars nooit zulke goede zaken doen. 
Dat vele toeristen even schrikken omdat Manneken Pis zo klein is, is eigenlijk niet zo belangrijk. 
Ook de zeemeermin in Kopenhagen bijvoorbeeld is niet veel groter en zij ligt bovendien helemaal buiten het stadscentrum. Toch komt daar ook heel wat volk naar kijken. 

Manneken Pis is trouwens niet enkel in Brussel aanwezig.

Ook Colmar en Broxeele (FR), Londen (UK), en Nenalmadena (ES) hebben hun eigen Manneken en in Azië is Manneken Pis trouwens een heuse ster. Japan, Vietnam, Cambodja... het standbeeldje kent succes in de meest afgelegen regio's van het continent. 
De reden voor deze fascinatie voor de plassende jongen blijft een mysterie.

Ook in het station van Tokio staat een exacte kopie. ‘The peeing boy’ werd daar gemaakt als deel van een brandpreventiecampagne in november 1986. 
 
Daarbij kunnen we dus wel eventjes denken aan de legende van het plassende jongetje dat de stad Brussel ooit redde door de lont aan het buskruit dat hen zou vernietigen, te doven. 
Ook dat beeldje daar draagt speciale kledij bij speciale evenementen, maar in maart en november zal hij steeds een brandweerkostuumpje dragen.
In 2010 trokken zowel in Brussel als in Tokio de Mannekens een brandweerkostuum aan.


Manneken Pis is dus wereldberoemd, net als onze 'sjarmante' stad Aalst (al is dat dan wel om andere redenen). 

En … niet speciaal een verwijzing naar Aalst, maar verschillende steden waar zich uitgaansbuurten in de omgeving van parken, pleinen of stegen bevinden, wapenen zich tegenwoordig tegen wildplassers met GAS-boetes

En weten dat dat manneke dat in Brussel al jaren ongestraft kan doen onder de ogen van duizenden mensen ...

De kostuumpjes, waaronder ook de Aalsterse, kunnen bekeken worden in het museum dat zich bevindt in de Rue du Chêne 19, in 1000 Brussel. 



Bronnen

Garderobe Manneken Pis : Mannekenpis.brussels/fr/costume/
De Standaard 17/02/2003 – 24/06/2010
Plaisirdhiver.be
Facebook Embassy of Belgium in Tokyo
Brusselscitymuseum.brussels
Brusselslife.be
Tripadvisor.com
De Denderbode 14/3/1886
De Voorpost 24/01/1986

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.