Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 3 februari 2021

Emiel 'Milo' De Coster

Emiel De Coster (°3/3/1929 - +1/4/2005) was een Aalsters impresario, manager, producer, componist of zoals in de vroegere telefoonboeken vermeld stond ‘artistiek manager-produkteur’.

Milo De Coster was de man die ooit omschreven werd als "de weerwolf van de Vlaamse showbusiness'', volgens anderen als “een gangster”. 


Naar zijn kledij kijkend zou hij in elk geval gemakkelijk voor het laatste hebben kunnen doorgaan. Altijd strak in het pak met een kleurrijke das, heel vaak een zwarte bril met filterglazen en nooit zonder sigaret. Op zijn manchetknopen de letter M, van Milo.

,,Met een kruiwagen rij je geen koersen'', was één van zijn uitspraken om een compliment te geven aan goed presterende artiesten. 

Over het leven van Milo De Coster kun je eigenlijk meer dan een boek schrijven en “De wet volgens Milo” zou daarvoor een prima titel kunnen zijn. Ook voor het dikste hoofdstuk in het boek ligt trouwens al een titel klaar. Dat zou zomaar "Zo maakte ik Liliane Saint-Pierre' kunnen zijn ... 

Zo stond het in 1968 toch in de krant. 
Het was een interview met Milo De Coster waarin de manager zijn aandeel in het succes van Liliane, het grootste raspaard uit zijn stal, schetst. 
De korte samenvatting : Milo deed alles, hij hield de teugels stevig in handen. Liliane hoefde alleen maar te zingen. 
Dat ze talent had, dat was niet tegen te spreken, maar volgens Milo was er wel een klein probleempje. 
Het ging hier om een meisje van de boerenbuiten. Molenstede bij Diest. Geen algemene ontwikkeling. Ik moest haar voortdurend zeggen: grimeer je zo, kap je zo, loop zo, zet je zo, praat zo.''

Manager Emiel ontdekte Liliane (toen nog niet 'Saint-Pierre') toen ze amper vijftien was. ,,Je moet er jong mee beginnen'', zei hij,  “dan volgen ze je nog blindelings.'' 


Liliane Keuninckx (°18/12/1948) was de oudste van twee kinderen in een modaal Diests gezin. Vader Theophile was een spoorwegbediende, moeder Gabriëlle Heylen verdiende de kost als poetsvrouw, naaister en fabrieksarbeidster. 

De jonge Liliane legde een ‘gewoon’ parcours af. Kleuterschool bij de ’nonnetjes’, Ecole Moyenne in de Overstraat en nadien de technische normaalschool. 
Als kind al werd ze tijdens schoolfeestjes en feestjes van de turnkring wel altijd gevraagd om een nummer ten beste te brengen. Hoewel ze goed bij stem was, en aan die verzoeken dus steeds met plezier voldeed, lag haar eigenlijke ambitie en interesse eigenlijk bij het ballet. 
Maar … daarvoor zou ze lessen moeten volgen in Antwerpen en dat was te duur. Het werd dus gymnastiek.

Vanaf haar dertiende nam ze deel aan zangwedstrijden

Tijdens de 'Variétéwedstrijd Volkswagen/Radio Luxembourg' eindigde ze op een mooie tweede plaats. 
De hoofdprijs, een fonkelnieuwe wagen, zag ze wel aan haar neus voorbijgaan, maar het leverde haar wel een platencontract, een monsterhit in Vlaanderen én het begin van een professionele carrière op.

Milo De Coster ging Lilianes zaken behartigen en het leven van de vijftienjarige veranderde grondig. 
De school moest ze voor bekeken houden en zou zou verder worden gevormd door 'de leerschool van het leven'. Het werd meteen ook een tijdelijk afscheid van haar geboortestad Diest.
Milo, woonachtig in de Volksverheffingstraat in Aalst, zorgde er immers voor dat ook Lilianes leven zich tot halverwege de jaren ’80 zou afspelen in het Aalsterse

Liliane werd het ‘vijfde kind des huizes’ en ze werd verliefd op een zoon van Milo, Denis. 

Op het einde van de jaren '60 werkte Liliane ook een tijd samen met Claude François in Parijs. Hij was het trouwens die haar de artiestennaam “Saint-Pierre” bezorgde. 


De zanger was toen ‘top’ in Frankrijk, maar een echte fan was Liliane niet. Ze keek wel op naar zijn perfectionistische manier van werken.     
Uiteraard had het gemakkelijk voor haar geweest ook in Frankrijk te gaan wonen tijdens deze samenwerking, maar daar wou Milo absoluut niet van weten. 
Wellicht dacht hij haar op die manier te verliezen, en ze kreeg de keuze … of beter een ultimatum.
Ze moest en ze zou terug keren naar België, daar hebben Claude en Milo trouwens ruzie over gehad. 

Milo had trouwens van niemand schrik.

Tijdens een Duitse tv-show met een heel belangrijke regisseur durfde hij het aan om zelfs die man te ‘commanderen’ : “Zó brengt gij Liliane in beeld, en niet anders!”  
… Dikken ambras dus …
En toen Claude François haar met een zware oogontsteking wou laten optreden, zei De Coster ‘nee’ en hij eiste een verbreking van het platencontract met Claude François op grond van morele wreedheid.
... Ook daar dus weer dikken ambras …

Gezien ze in die periode een relatie had met Milo’s zoon Denis werd het Frankrijkavontuur eigenlijk een hartskeuze ...   'Het succes en in Frankrijk blijven' of 'haar lief terug zien en naar België komen'. 
Het werd ‘terug naar huis’. 

Milo zelf nam het managen altijd heel serieus. 
Zo besliste hij wat Liliane moest zingen, hoe ze het moest zingen, en met welke muzikanten. 
Hij, en alleen hij, bepaalde waar ze optrad en in welke kleren.
Zelfs de haarkleur zorgde ooit voor een leuke anekdote. Milo werd immers de man die Liliane een groene spoelbeurt gaf. Hij dacht daarbij aan de pelsmantels van Sonny en Cher en het lange haar van The Beatles die deze artiesten zo kenmerkte en zorgde voor een grote herkenbaarheid. 
Liliane moest en zou dus ook zo'n blikvanger hebben, en op een dag werd het beslist : Liliane zou groen haar dragen. Toen ze met haar groene hoofd de scène opkwam, schrokken de mensen zich natuurlijk een aap, maar het opzet was wel geslaagd : de mensen spraken erover.

Hij was soms misschien nogal rechtuit, of noemen we het ‘bot’, maar wat je de manager zeker niet kon verwijten is dat hij geen moderne kijk had op de showbizz. 
‘Business is business’ en artiesten waren eigenlijk producten die je moest verkopen. 
Deze wijsheid haalde hij trouwens van Brian Epstein, de manager van The Beatles, die hij persoonlijk kende. 

Na de mislukking in Frankrijk bleef onze Milo niet bij de pakken zitten en broedde hij op een nieuwe show, deze keer met een meer religieuze invalshoek.

In november 1970 ging zijn modern klankbijbelspel ‘Glory Halleluia 2000’, een vermenging van fragmenten uit het Oude en het Nieuwe Testament, in première in Tervuren. 


Emiel bleek van de gewone shows wat afgestapt te zijn, en werd nu blijkbaar geïnspireerd door de bijbel.
Hij wou hiermee de bijbel actualiseren, iets nieuws brengen in Vlaanderen … 
Het idee haalde hij van een Canadees zanger die zich gespecialiseerd had in religieuze muziek. 
Reeds van jongsaf was hij bovendien geïnteresseerd in de catechismus en de bijbel. Het bijbelspel dat hij maakte ging dan ook vanaf de schepping tot de ‘acht zaligheden’. 
De tekst van het stuk was van Valère Van de Kerkhove, op muziek van Jan Leopold, het draaiboek was volledig het werk van Milo. 

Voor de uitvoering deed hij een beroep op Liliane St Pierre, Martine Morgan en de Rwandese Mana als belangrijkste vocalisten. 
De jongens die Liliane vroeger begeleid hadden in de zaalshows zouden optreden als muzikanten en koorzangers. Onder hen Andre Peirsman en Marc De Coen, diegenen die hem later het vuur aan de schenen trachten te leggen. 


Liliane zou op 6 maart 1971 in alle stilte met Dennis trouwen, en daar had ‘schoonpapa’ het moeilijk mee.

Hij wou dat ze zou stoppen met zingen maar ze verzette zich daar tegen.  

Later dat jaar werd de zwangere Liliane in de show vervangen door de toen 29 jarige Etta Cameron. 
Dennis en Liliane kregen op 11 augustus een zoon, Philip, en Milo wou opnieuw dat ze thuis zou blijven. Een opvatting van hem die dus niet zou veranderen. 

Etta zou het na het opdoeken van de show ook nog ver schoppen. 

Ze tekende een contract bij platenhuis Barclay (waar Milo ondertussen ook artistiek directeur was), haar eerste single ‘come together all the people’ werd een groot succes en ze mocht optreden in het voorprogramma van ‘the three degrees’.

Het begon allemaal in Tervuren en ging van daar naar Leuven, Diegem, Kortrijk, Lebbeke, Erembodegem … en daarna stonden Duitsland, Italië en Frankrijk nog op het programma. 
Het nieuwe idee, met gospelsongs, blues, calypso’s, en ook klassieke koralen zorgde ervoor dat het ministerie van cultuur ook achter hen stond, zodat ze werden ingeschakeld in internationale uitwisselingsprogramma’s. 

Bij de start van deze ‘klankbijbel’ werd de SV Miloscoop opgericht. Een samenwerkende vennootschap die Milo aan een licentie als beroepsimpressario moest helpen en die bovendien de familiale geest in de groep zou moeten bevorderen. Alle leden hadden namelijk een aantal aandelen in de SV.

Terwijl Milo er in slaagde om duizenden mensen in de streek opnieuw of voor het eerst terug de kerken in te krijgen, keken de pastoors verwonderlijk op naar het beeld van ‘applaus’. 
Ze merken hoe de kaarten vlot van de hand gaan, en zien bijvoorbeeld Liesbeth List in Aalst zingen over leed, dood, vreugde en liefde. 

Op de vraag in 1971 of hij aan het buitenland dacht, was het antwoord dat er een contract in de maak was voor 140 optredens in Duitsland. Er zouden gedurende één week premières gehouden worden met een Vlaamse groep, waarna de zaak zou overgenomen worden door een Duitse groep.
“We zijn bezig geschiedenis te schrijven” waren zijn gevleugelde woorden. 

Later dat jaar bleek dat er al 151 voorstellingen voorbij waren en dat Den Haag, West Berlijn en Salzburg ook aan de beurt kwamen. 

Hier de bijna volledige groep van Glory Halleluja in Oostenrijk. Liliane staat hier niet bij. Milo zit uiterst rechts op de foto, en heeft zichzelf een bijna-religieuze kledij aangemeten. 


In enkele kranten werd gewag gemaakt van het feit dat het niet zo goed zou gaan met Glory Hallelujah omdat enkele mensen de groep verlaten hadden.  Die werden wel onmiddellijk vervangen, maar het bleef natuurlijk allemaal een financieel risico. Weddes, sociale lasten, het werd hen zeker niet gemakkelijk gemaakt. 


In 1973 zou Emiel stoppen met het project en zou hij zich gaan toeleggen op platenproductie.
Waarom stoppen op dit hoogtepunt? 

Omdat Milo moe was’, dat was de ‘officiële reden. 
Hij moest dringend rusten en daarenboven liepen de rekeningen te hoog op en was er geen subsidiëring van het ministerie van cultuur.
Voor Milo werd dit het einde van een droom, maar hij heeft toen toch maar verwondering gewekt uit onder andere de USA … 
Na 741 opvoeringen betekende moeheid dus het einde … of lag de reden toch ergens anders? 
Volgens leden van het gezelschap zou de ontbinding immers wel degelijk gelegen hebben aan onenigheden binnen de groep. 

1974 Kondigde zich aan als het jaar waar de manager en zakenman het allemaal zou mogen komen uitleggen in de rechtbank. Twee van zijn vroegere medewerkers beweerden toen immers dat ze waren opgelicht. Ze eisten een schadevergoeding van een miljoen. 

Zoals reeds eerder vermeld, hadden de leden van de groep een aantal aandelen in de SV Miloscoop. 
In de statuten van de vennootschap stond te lezen dat de financiële kant van de onderneming volledig zou worden uitgevoerd door Milo. 
Er werd overeengekomen dat iedere uitvoerder van de Klankbijbel per voorstelling een vergoeding zou krijgen van 1000 Frank. Bij eventuele grotere successen en inkomsten zou er een hoger bedrag worden uitbetaald. 
Om uit de kosten te kunnen komen had Milo echter telkens 45 000 frank nodig. Hij moest immers de klank- en lichtinstallatie betalen, en de publiciteit, … en en en …

Uiteindelijk bleek dat ‘Glory Halleluja’ geen winstgevende zaak was. Milo betaalde immers ook de pastoors hun kosten terug uit eigen zak en beweerde nooit één cent subsidie te hebben gekregen van het ministerie. 
Zelfs bloemen voor de koningin op de première diende hij zelf te betalen uit eigen zak. 
Marc De Coen en André Peirsman maakten deel uit van het gezelschap maar werden tijdens een statutaire vergadering in 1971 uit de SV Miloscoop gezet. Zij verkochten op die dag hun aandelen en tekenden de balans, die op dat moment trouwens al een serieus verlies vertoonde. 

De firma BASF, die zich toen net op de platenmarkt had gelanceerd, gaf een budget van 50 000 Duitse Mark aan Milo, een bedrag waar 90 uitvoeringen in Duitsland tegenover stonden. 
Hoewel de start veelbelovend leek, bleek de concurrentie met ‘Jesus Christ Superstar’ moordend te zijn. 
Op 31 augustus 1973 werd het contract met Duitsland verbroken en stopte Milo met het hele ‘Halelujah’-avontuur.

De klacht van de twee artiesten was dat ze nog auteursrechten zouden moeten betaald krijgen. Volgens De Coster was dit echter niet het geval want zij waren in geen geval ‘auteurs’. 
De arrangementen werden gemaakt door Jacques Sey en die heeft daarvoor 160 000 frank gekregen. 
De muziek op de plaat werd gespeeld door studiomuzikanten en dus vingen De Coen en Peirsman ook daar bot … Volgens Milo konden de twee trouwens geen noot muziek lezen. 
Volgens beiden kregen ze ook nooit kilometervergoedingen doorbetaald, maar daarvan was volgens Milo ook geen sprake. Hij had een globaal bedrag ontvangen van BASF en de uitvoeringen liepen daar uit op een financiële kater.

In 1975 kwam Milo met een nieuw idee op de proppen. De ‘one face singel’. 

Gezien de productiekosten om een B-kant op te nemen even hoog waren als die van de A-kant, en uiteindelijk meestal toch niet gespeeld werd, besloot hij om singels uit te brengen met maar één kant … en aan een lagere prijs (50 frank in plaats van de 85 frank voor twee kanten).

Hij was intussen ook directeur geworden van de Belgische afdeling van de Franse platenmaatschappij ‘Barclay’, en laat Liliane in dat jaar een liedje opnemen van Art Sullivan, ‘Als je gaat’. 
Ook al wordt het een behoorlijke hit, Liliane heeft nooit echt gehouden van het lied, vooral niet van de tekst. Ze werd het ook allemaal een beetje moe, wou geen interviews meer geven en begon het zelfs te haten om nog langer platen in te blikken.

Er diende zich een moeilijke tijd aan voor de zangeres en ze kwam terecht in een muzikale impasse. Aan de jarenlange samenwerking met haar manager kwam bovendien een einde nadat ze scheidde van zijn zoon Dennis. 
Ze overwoog toen om zich aan te melden bij het leger, deed dat ook effectief, maar kreeg op de dag van de keuring een telefoontje van Bobbejaan Schoepen die haar vroeg om een aantal shows te komen verzorgen in Bobbejaanland. Ze accepteerde het aanbod en leerde er de Bulgaarse orkestleider Serge Popovski kennen, waarna ze veel optrad met diens orkest.
 
In 1983 was het spelletje omtrent ‘Halelujah’ nog steeds aan de gang. De twee aanklagers werden er zot van. Op alle mogelijke manieren werd een uitspraak vertraagd. Er werden nieuwe stukken toegevoegd aan het onderzoek, en ook de eisen veranderden steeds.
Dit keer eisten ze hun aandeel in de winst (van de show die volgens hen wel 50 000 000 frank opbracht), vroegen ze voorlopig 3 750 000 frank én de aanstelling van één of meerdere deskundigen. 
Wat in de ogen van honderdduizenden mensen dus een succes was, werd afgedaan als een totale afgang die bevochten werd in een rechtbank. 

In 1985 zou Liliane opnieuw het liefdesgeluk vinden bij Marc Hoyois, weduwnaar van de op 7 augustus 1984 overleden Ann Christy, die trouwens ook al in ‘de stal’ van Milo heeft vertoefd. 

Ann Christy werd in 1945 geboren als Christiane Leenaerts. Haar carrière begon in 1965 bij het lokale bandje ‘The Adams’ . Later ging ze naar de ‘JJ Band’ waar ze verliefd werd op Marc hoyois, één van de bandleden, en waar ze ook mee in het huwelijk zou treden. 


Een samenwerking met Milo, die toen ook al Liliane onder zijn hoede had, bleek niet echt succesvol te zijn. Na haar eerste Plaatje ‘kussen onder de regenboog’ ging ze solo optreden en na manager Milo kwam Robert Bylois in the picture als haar nieuwe manager. 
Robert, die ook manager was van Adamo ontfermde zich over haar en met een Frans repertoire mocht ze zingen in het voorprogramma van de bekende chansonnier. Na haar deelname aan de Knokke Cup in 1968 kon ze professioneler gaan optreden en was haar carrière gelanceerd. 
Niet echt een lange samenwerking met Milo dus, maar toch …

Wie wel een belangrijk deel van zijn imago aan de flamboyante Aalstenaar te danken had, was Jimmy Frey

Na een lange tijd van miserie en gesukkel van het ene kleine contractje naar het andere, besloot Jimmy in België bij dezelfde platenfirma als in Frankrijk zijn kansen te wagen. 
Het klikte en een Vlaams plaatje werd opgenomen. 
"Aan de overkant" klonk anders dan het Vlaamse lied dat men tot dan toe al te horen had gekregen maar in het begin deed de plaat het toch niet al te best … tot op het moment dat Jimmy in het Tv-programma "Tienerklanken" kwam. 

Milo Decoster was enthousiast over het optreden en belde de dag na dit Tv-optreden naar de platenfirma voor een afspraak met Jimmy. 
Hij zou zorgen voor een ‘restyling’ en een doorbraak …


In oktober1965 nam de zanger deel aan het Vlaams Schlagerfestival, waar hij tweede eindigde met het nummer "Niemand".  
De betreurde Louis Neefs won toen met het ondertussen nog steeds overbekende  "Als ik ooit eens vijf minuten tijd heb". 

Jimmy begon zijn optreden met rug naar publiek en camera en later in het lied rukte hij zijn das los. 
Milo ‘s telefoon stond roodgloeiend stond van de oproepen met vragen en bookingsopdrachten voor 'die zanger die zijn das op TV uitrukte'.

Nooit gezien zoiets en hoewel Jimmy een jaar later tijdens Canzonisima ook al niet in de finale terechtkwam, viel hem de eer te beurt om, samen met Marva, de best verkochte plaat uit het festival op zijn naam te schrijven. 
Hij kreeg in die periode rond de 200 brieven per dag van fans, ouders en zelfs van … geestelijken. 

"Ik geloof" betekende voor hem dan ook de definitieve doorbraak bij alles wat "Vlaams" heette. Hij kwam maar liefst 11 keer op TV en maakte hiervan dankbaar gebruik om zich te uiten als de stoere maar toch sentimentele jongen.

Milo deed daar graag nog een schepje bovenop en zorgde ervoor dat Jimmy' s imago nog meer vorm kreeg. In vraaggesprekken vertelde hij honderduit over Jimmy's mannelijke uitstraling en over het getier van de meisjes in de zaal. 
Jimmy werd ‘dé playboy van Vlaanderen’ ...

De aanzet was gegeven en in 1967 kreeg Jimmy een deskundige producer, Roland Kluger, met wie het ook meteen klikte. De optredens gebeurden vanaf dat ogenblik met orkest, inclusief koperblazers en kwaliteitsvolle lichtinstallatie. Het werd allemaal veel professioneler en het showbeest "Jimmy Frey" werd uitgelaten in de bomvolle zalen.
Het kon niet meer op: "Als een kus naar tranen smaakt", "Duw een beetje", ... de ene hit na de andere werd geboren. De rest is geschiedenis, en Jimmy mag zich tot op vandaag nog steeds tot de meest succesvolle Vlaamse zangers rekenen.


Zo zijn er uiteraard nog ontelbare verhalen over 'onze' Aalsterse muziekmaker.

Uiteraard is het onmogelijk om de hele carrière van Milo De Coster te overlopen, tenzij in een lijvig boek, en dat is hier nu niet de bedoeling. 

Dat hij belangrijk geweest is voor de carrière van vele artiesten dat is zeker, 
Naast Liliane St Pierre, Ann Christie en Jimmy Frey had hij ook nog Don Michel, Etta Cameron, Les Teddys, Johnny White, … en nog vele anderen onder zijn hoede.

Dat hij ‘ne moeilijke’ was, dat was ook zeker … Getuigen daarvan bovenvermelde anekdotes en verhalen. 

In april 2005 is Emiel De Coster overleden. De bekende Oilsjteneer werd 76 jaar.

Zijn (ondertussen ook reeds overleden) zoon Guy hield vroeger café Het Ajuintje op het Stationsplein te Aalst open. 
Tegenwoordig is het dochter Nicole die zich over deze zaak ontfermt. 


Bronnen

Het Nieuwsblad 7/4/2005
Alanstewartproductions.be
De Gazet van Aalst 28/11/1970 – 19/12/1970 – 23/1/1971 – 20/3/1971 – 3/7/1971 – 15/9/1973
De Voorpost 8/11/1974
eurostory.nl
Discogs.com
Vrt.be
Showbizzweb.nl
Lavera-events.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.