Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 14 oktober 2021

Isidoor Bauwens - Bauwensplein - Fabrieksplein - Botanikken Hof

Het Bauwensplein, op een steenworp van het station, is bij de Aalstenaars beter bekend als ‘den Bottanikken hof’.

Deze oude benaming dateert nog uit 1866 toen de stad hier een plantsoen aanlegde ter verfraaiing van de stationsomgeving. Het plein bleef, de benaming ook, hoewel er ondertussen al een Fabrieksplein was en een Bauwensplein is. Vergelijk een beetje met de fabrieken van Tereos die tot het einde der tijden 'den Amylum' zullen blijven genoemd worden. 


Isidoor Jozef Bauwens (°9/3/1855 - +9/10/1918) was op en top een geboren en getogen Aalstenaar en bovendien een erg veelzijdig man (zoals de meeste stadsgenoten zeker …)


Hij was de jongere broer van de Evarist (de ‘Vlaamse Jezuïet’) en van Gustaaf Bauwens en liep school aan het Sint-Jozefscollege in Aalst. Daarna ging hij aan de Katholieke Universiteit Leuven studeren. 
Tijdens zijn studententijd was hij secretaris van het Taal- en Letterlievend Studentengenootschap ‘Met Tijd en Vlijt’. 

Na schitterende studies en zijn promotie tot ‘doctor in de geneeskunde’ (Leuven, 1880) vestigde hij zich als arts in Aalst en kreeg al heel snel heel wat naambekendheid. 
Al heel snel stond hij heel hoog aangeschreven en had hij een uitgebreide praktijk.  De dokter bezocht zijn patiënten met paard en koets, steeds piekfijn uitgedost, en stond bekend om zijn uitstekende kennis. 

Hij werkte mee aan wetenschappelijke congressen en schreef verschillende erkende studies. Daar schreef hij bijvoorbeeld werken met de ronkende titels ‘Beschrijving van rouwplechtigheden bij de meeste volkeren’ (1888), ‘De lijkbehandeling bij de Christene volken’ (1892) en ‘Het alcoholisme’ (1900)

Hij was voorzitter of lid van praktisch alle verenigingen in het Aalsterse die begaan waren met kunst, toneel of om het even welke andere vorm van ‘cultuur’. 
In 1902 werd hij de eerste voorzitter van de 'Oost-Vlaamse oud-hoogstudentenbond' én de eerste van de 'katholieke Vlaamse oud-hoogstudentenbonden' die later in de geschiedenis van de Vlaamse Beweging nog een belangrijke rol zouden spelen. 

Isidoor huwde met Maria De Cock.  

Hij werd ook politiek actief en was gedurende een aantal jaren gemeenteraadslid en schepen van onderwijs in Aalst. Uit die periode onthouden we vooral een opmerkelijke redevoering van hem waarin hij pleitte voor "gezonde en gemakkelijke straten, onderaardse goten, het kasseien der straten en voetpaden…" … iets wat tegenwoordig nog steeds brandend actueel is eigenlijk …

Tevens was hij literator en schreef voornamelijk toneelstukken, waaronder ‘Hertog Filips’ (een blijspel uit 1894), ‘Twee tijgerinnen’ (een treurspel uit 1897) en zijn meest gekende ‘Iwein van Aalst’ (historisch toneelstuk uit 1906).

Alsof dat nog niet genoeg was, was hij ook nog eens erevoorzitter van toneelgezelschap ‘Het Land van Riem’, luitenant-geneesheer van de brandweer van Aalst, lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en dus ook nog voorzitter van het 'Oost-Vlaamse Katholiek Vlaamsch Oud-Hoogstudentenverbond'.

Hij schreef ook een "Nederlandsch Woordenboek en kunstwoordentolk der geneeskunde, heelkunde, artsenijibereidkunde en hulpwetenschappen, Meestal afleidend en vertalend, veelal verklarend en beschrijvend".
Althans, hij was er aan begonnen vol goede moed. 
Vijftigduizend (50 000 !) artikels werden voorzien en bij het begin van de oorlog in 1914 waren reeds 18 afleveringen verschenen. Dat stond gelijk met 864 pagina’s. 

De oorlog, ziekte en dood van Bauwens in 1918 maakten een einde aan dit groots opgezette project. Het haalde dus ‘maar’ de letter ‘D’ tot het woord ‘Didesmus’.

Hierbij een artikeltje naar aanleiding van zijn overlijden zoals het verscheen in het Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde. 


In Aalst werd het vroegere Fabrieksplaats naar hem vernoemd. 
De namen 'Fabriekstraat' en ‘Fabrieksplaats’ waren trouwens ontstaan door de toenmalige aanwezigheid van een tabaksfabriekje. 


De Fabrieksplaats lag, samen met de Vooruitgangstraat, op een vroeger eigendom van de familie Cumont-Declercq die in 1839 startte met een garentwijnderij in Aalst. De straat behoorde toe tot de aanleg van de stationswijk als verbinding van de vroegere Koophandelstraat en het vroegere Fabrieksplein.

Deze plaats werd door de stad aangekocht om er een openbaar plein en straat aan te leggen die zou uitlopen op het Stationsplein. 
Een eerste groenvoorziening werd voorzien in 1866, het plein werd geplaveid in 1870.

In 1914 werd een aanvraag gedaan tot het inrichten van een cinema in de gebouwen van de oude tabaksfabriek. 

In ‘Verscheurd Jeugdportret’ beschrijft onze Aalsterse schrijver L.P. Boon een hevige brand in de 'Cinema Botanique'. 
Hijzelf zou zich in de zaal bevonden hebben op het ogenblik van de brand. Echter, blijkbaar heeft zijn fantasie hier ook weer eventjes meegespeeld (zoals wel vaker gebeurde bij Louis) want er zijn geen duidelijke aanduidingen of getuigen te vinden van een mogelijke brand. 
Waarschijnlijk heeft het ergens anders wel degelijk gebrand, en heeft Louis dit geprojecteerd / geromantiseerd naar de bewuste cinema en zijn eigen leefwereld.

Het was op de Gemeenteraadszitting van 6 juni 1922 dat het voorstel geopperd werd om de Fabrieksplaats te herdopen naar de Isidoor Bauwensplaats. Tegelijkertijd werd ook voorgesteld om de Vooruitgangstraat in het vervolg de Gustaaf Papestraat te noemen.  De Vooruitgangstraat bleef de Vooruitgangstraat maar het was in 1927 dat de Fabrieksplaats wél officieel veranderd werd in het Bauwensplein. 

Het was in 1974 dat Oud schepen Gustaaf De Stobbeleer de aandacht vestigde op het bordje ‘Bauwensplein’. 

'Bauwens' ?
Eigenlijk een nietszeggende aanduiding omtrent de figuur naar wie het plein werd vernoemd. 
Terwijl andere straten en pleinen een volledige naam kregen (Dr. André Goffaertstraat, Dr. Karel De Moorstraat,…) moest deze dokter het doen met enkel de familienaam. 
De man verdiende beter, hoewel zijn naam enkel vrijwel nog de oudere Aalstenaars aansprak. 


In 2016 werd het pleintje volledig heraangelegd

Zowel het plein zelf als de rioleringen eronder waren meer dan dringend aan vernieuwing toe. 
Ook de Fabriekstraat en de Vooruitgangstraat werden toen volledig heraangelegd. 


In samenspraak met de buurt tekende de stad een ontwerp uit voor de heraanleg. Het ontwerp baseerde zich op de 19e -eeuwse visie van architect Jean-Pierre Cluysenaar, de man die trouwens ook instond voor de plannen van ons station. 

Het Bauwensplein lag eigenlijk op het snijpunt van 2 diagonaal lopende assen en dat bleef zo, ook na de werken. 
Het snijpunt werd opnieuw het midden van het plein, het bloemenperkje dat zich er bevond verdween, en ditmaal werd het plein verfraaid met een fontein als blikvanger. 

Symmetrie werd dus het sleutelwoord van het ontwerp. 

Rekening houdend met de bijnaam 'den botanikken hof' werd er een ietwat aparte groenaanleg uitgevoerd met een prairietuin.
Rond het middengedeelte met fontein kwamen 4 groenzones. 
Deze liggen iets hoger dan het plein zelf zodat men ook kan zitten op de keermuur of op de zitbanken.

Een prairietuin is een verzameling van vaste planten, bloembollen en grassen zoals deze voorkomen in Noord-Amerika. 
Daarbij werd ook in elk van de vier groenvakken één Magnoliaboom aangeplant met rondom hagen.


Magnolia’s dragen officieel de Nederlandse naam ‘beverboom’. Dit komt omdat vroeger gedacht werd dat de magnolia het lievelingsvoedsel was van de bever. Soms wordt de Magnolia ook ‘tulpenboom’ genoemd omdat de bloemen van een aantal magnolia’s wel wat weg hebben van het bekende bolgewas.

Enkele kenmerken van een prairietuin zijn dat hij het hele jaar door kleurrijk blijft, en waarbij de kleuren variëren met de seizoenen. Een dergelijke tuin is een ideale verblijfplaats voor bijen, vlinders en andere insecten en is bovendien onderhoudsarm. 
Enkel in maart dient er één maal gemaaid te worden, voor het overige is er nauwelijks onderhoud nodig.

“De aanleg van een prairietuin vergt héél specifieke groenkennis” zei toenmalig schepen Ann Van de Steen . “Daarom schakelen we een gespecialiseerde firma in voor het ontwerp en de aanleg van deze prairietuin. De vermoedelijke kostprijs wordt geraamd op 10.200 euro, exclusief hagen en bomen. Dit is duurder dan een klassieke groenzone met lage beplanting, maar deze meerkost wordt grotendeels gecompenseerd door het beperkte onderhoud dat de tuin vraagt.”


Ook voor de minder mobielen en voor kinderwagens werd het plein vlot toegankelijk. Om het plein meer ruimte te geven werd de verkeerslus errond doorgeknipt. 
De Cumontstraat, de Fabriekstraat en de Veldstraat werden éénrichtingsstraten waardoor er minder doorgaand verkeer en 'parkeerzoekverkeer' kwam in de buurt. Het aantal parkeerplaatsen bleef wel behouden, maar ze werden anders ingeplant.

Het plein zag er in elk geval na deze opfrisbeurt heel wat gezelliger uit. 

Jammer genoeg is de liefde voor de eigen stad niet bij iedereen even groot en laat men toch zomaar afval achter.
In april 2021 bijvoorbeeld - in het midden van de coronacrisis - deden het Statieplein en het Bauwensplein dienst als openbaar terras, en werd heel wat vuil achtergelaten. Het ging hier niet over één achtergelaten blikje, maar wel over zakken vol. 
Op het Esplanadeplein werd in diezelfde periode trouwens een hele zetel (!) achtergelaten (misschien omdat dat in dat jaar met carnaval niet kon).

In elk geval, als jullie nog eens aan 'den Botanikken Hof' voorbijkomen, denk dan eens aan Dokter Isidoor Bauwens, een groot man die het moet stellen met het naamplaatje 'Bauwens' ...



Bronnen

Nederlands tijdschrift voor Geneeskunde, 18/01/1919
Aalst Nieuws 03/04/2016
HLN 03/03/2016
persregiodender.be 07/03/2016 – 09/12/2013
De Volksstem 08/06/1922
De Gazet van Aalst 16/11/1974
De Voorpost 15/11/1974
Foto 1975 Vlaamse Gemeenschap file 245798
Foto 2016 Goeiedag 30/03/2016
Postkaart Fabrieksplaats via MadeInAalst

vrijdag 1 oktober 2021

Prinsjen van Oilsjt : 2022 : Yvan De Boitselier

Het werd bij de beschrijving van vorig jaar al aangehaald, Aalst kende het jammere unicum voor de geschiedenis dat er geen prinsenverkiezing was voor 2021, en dat een prins een 'herkansing' kreeg om toch zijn jaar op een positieve manier te kunnen beleven.

21/09/2021 … een bevrijdende dag voor de Aalsterse carnavalswereld.
Nadat eerder al de carnavalswerkhallen werden opengesteld werd nu ook bekend gemaakt dat het stadsbestuur de inschrijvingsperiode voor de prinsenverkiezing van Aalst carnaval geopend heeft.

Het werd echter opnieuw een domper ... 

Gezien het virus ons bleef beheersen en er in de eerste helft van het jaar nog geen sprake was van horeca, eetfestijnen of andere groepsactiviteiten, én gezien ook ook andere steden en gemeenten het feestje afgelasten, én er daarenboven ook negatieve klanken kwamen van op federaal vlak, zag men ook een officiële organisatie van carnaval 2022 in het water vallen.

De prinsenverkiezing werd in elk geval al geannuleerd en prinsj Yvan ’20 zou dus opnieuw een jaartje mogen breien aan zijn ambtstermijn. Op een jammere manier dus, maar het was niet anders ...

Opnieuw geen carnaval dus ...?!?

Eigenlijk dus niet, maar ... Aalst zou Aalst niet zijn, mochten er geen oplossingen gezocht (en gevonden) worden. 

“De keuze om de stoet af te gelasten werd al een tijdje geleden gemaakt, maar er is nog steeds individuele vrijheid om er zelf iets van te maken", vertelde de burgemeester. "Er is ook een winterfoor en het is vakantieperiode. De stoet is afgeschaft, maar de horeca blijft open en er is ook geen verkleedverbod, dus we mogen en kunnen de mensen wel iets gunnen. De horeca komt uit een lastige periode, als zij op een authentieke en veilige manier iets willen organiseren, waarom niet. Zolang het maar kan en past binnen de veiligheidsvoorschriften."

Deze verklaring kwam er nadat enkele creatievelingen hadden opgeroepen tot een ‘kaffeekeskarnaval’.
Het waren Willy Berghman en Petra Verleysen die via de Facebookgroep ‘Wie goot er nor carnaval’ opriepen om het feestje toch te laten doorgaan, en de maar liefst 6000 leden van de groep zorgden ervoor dat heel wat horecazaken geïnteresseerd waren om mee te doen aan deze organisatie. 

Het stadsbestuur ging in overleg met de horeca-uitbaters en securitydiensten om het allemaal ‘binnen de lijntjes’ te proberen houden.. 
Alles diende uiteraard wel veilig te verlopen, en dus werden extra politieagenten ingezet die erop toe dienden te zien dat er niet te veel volk samengepropt in de cafés zat. 
“We willen de uitbaters en de feestvierders vrijheid geven, maar we moeten een evenwicht vinden tussen gezondheid, economie en veiligheid", aldus de burgervader.

En zo geschiedde ... Aalst kende een fantastische editie van het volksfeest en er werden geen abnormale incidenten vastgesteld. 
Dat het ‘speciaal’ werd, is wel het minste wat kan gezegd worden. 

Geen pompiers, geen elektronisch versterkte muziek en geen terrassen, maar er kwam wel een ‘kaffeikeskarnavalskoort’, een kaart waarop de drukte in de deelnemende café’s ‘in realtime’ kon opgevolgd worden (hoewel de ‘in real time’ soms wel wat haperde).
Er kwam een ‘kaffeikesprinsj’, ‘prinsj Sjalen’, die samen met de officiële prins ‘Yvan’ enkele honneurs waarnam. 

Yvan opende – in afwezigheid van de officiële instanties – zelf de Winterfoor en bezocht, samen met zijn entourage, het kerkhof waar ode werd gebracht aan de overleden karnavalisten. 

De reglementeringen werden ‘last minute’ toch nog versoepeld, waardoor een ‘raamverkoop’ wel mogelijk werd. Verder werd door de stad sanitair voorzien en werd de carnavalisten toegestaan het terras van hun geliefde ‘kaffeiken’ te bezoeken. Weliswaar werden de terrassen voorzien van witte stippen en strepen ... Binnen de lijntjes waren glazen toegestaan, erbuiten niet.

Hoewel de stad niets ‘organiseerde’, zorgde men toch voor de veiligheid van de deelnemers (sanitair, rode kruis, aanwezigheid politie, ...). 
Ook de winkeliers dachten aan hun veiligheid en timmerden meteen de etallagevensters dicht ... net zoals bij een ‘gewone’ karnaval dus. 

De Voil Janetten stapten een alternatieve stoet (‘op den boigank’ want er werden geen straten afgesloten), er werden maar liefst twee alternatieve ajuinworpen georganiseerd (eentje op de Grote Markt en eentje in de August Marcelstraat), en zelfs voor de popverbranding werd een oplossing gevonden door in beperkte kring een pop van de Zwisjelmoizen in brand gestoken werd. Dit was trouwens ook in 2021 al het geval. 
Een kopie van deze pop maakte, onder begeleiding van doedelzakmuziek en duizenden aanwezigen, dan nog een toertje rond de Grote Markt. Hendrik Daelman mocht zijn ‘Oilsjt goi stad van men droeimen’ kwelen vanop het balkon ... naast het stadhuis en zorgde daarmee voor een schitterende en waardige afsluiter van karnaval 2022.

Het werd allemaal, ondanks de regelgeving, oogluikend toegelaten ...
Dank dus zeker aan de burgemeester, die zich ook in een moeilijke positie bevond om alles toch ‘iet of wat’ volgens de regels te laten verlopen. 

Ook een grote dank aan Yvan, die met enkele akties en uitspraken de lont een beetje in (en ook uit!) het kruitvat trok en alles toch wat in een stroomversnelling bracht. Een beetje anarchie mag en moet …

En dank aan Yordi (kandidaat ’21 én ’22), om samen met Yvan mee te vieren ... Het mag duidelijk zijn dat hij een waardig kandidaat is voor volgend jaar !

En dank ook aan ... prinsj Sjalen.    

Want ja, da's ook weer typisch Aalst. 
Gezien er geen prinsenverkiezing was, werd in beperkte kring een 'kaffeikesprinsj' gekozen, die zou 'regeren' tijdens deze speciale editie van het volksfeest.  Yordi nam ook dit heel sportief op, tekende zelfs een affiche waarin hij verklaarde dat 'Sjalen' d''ieste kees' was ... wat dan weer de aanleiding was tot het prinsenkostuum van de nieuwe prins : een kostuum in de vorm van ... kaas (ieste 'kees' ...)

En hij kweet zich van zijn taak met verve ... Misschien ook een kandidaat om één van de komende jaren mee te dingen naar de 'echte' prinsentitel van onze stad? 

Het werd dus een karnaval om in het vet in de geschiedenisboeken te schrijven. 

2022 ... het jaar van het minicarnaval waar meer dan 25 000 bezoekers op af kwamen, 
2022 ... het jaar van een carnaval ‘uit de oude doos’ die duidelijk in de smaak viel bij jong en oud. 
2022 ... het jaar dat de carnavalisten het volksfeest zélf in handen hebben genomen

2022 ... ‘gralek plezant’ en onevenaarbaar!

 
--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---
 
Bronnen :
 
TV Oost 14/07/2021
Facebookpagina Yordi Ringoir
City Music – Ajoin Music interview 15/01/2019
Interview Pascal Maesschalck voor DRA TV
hbvl.be
Foto affiche Het Laatste Nieuws / lds /

'Ne meiter es ne meiter' : Maten en gewichten

December 2019 : Een filmpje van een razende fietser die weigert om een vrachtwagen door te laten op een smalle baan, beroert op sociale media de gemoederen. De video werd online honderdduizenden keren bekeken, en velen vragen zich nog steeds af af waarom de man zo gefrustreerd reageerde. Op het filmpje valt te zien hoe de trucker zijn vrachtwagen al redelijk aan de kant gezet heeft, en aan zijn linkerzijde zowat tachtig centimeter ruimte laat voor de fietser. Zelf staat hij ook stil om de man veilig te laten passeren.

        “Je moet een meter plaats houden voor mij, jong”, is één van de reacties van de fietser.   
 
De man, de reactie en 'de meter' haalden dagenlang het nieuws ...

Een paar maand later spraken we niet meer over 1 meter maar over 1,5 meter. Inderdaad, Covid maakte zijn opwachting en de ‘veiligheidsperimeter’ werd vastgelegd op 1,5 meter.

Maar hoe zit het nu juist met maten en gewichten in Aalst
Want ja, ook wij hebben onze eigen woordenschat om hoeveelheden en afstanden uit te drukken. 


Hierbij een bloemlezing voor ‘as’t apeuprè’ (ongeveer) mag zijn, en voor ‘as’t zjust’ (nauwkeurig) moet zijn : 


Ver as’t apeuprè mag zen 

Een haufelken = een handvol  vb een haufelken roist, …


Een eir(t)fol = een hand vol, een arm vol vb een eirfol blommen, ...


Een titterken = een tikkeltje, een snuifje/ snufje, klein beetje vb een titterken zaat
Oeik : een tieterken, een titjen


E sjeripken = een klein beetje (komt van ‘tsjipken’ = een klein kuikentje, een mussenjong)   vb e sjeripken kees
Oeik : e greimelken, een broizelken, …


Ne kaffeleiper (e kaffeleiperken) = +/- 4,5 gram, vb e kaffeleiperken saroep ver de vallink


Ne soepleiper = +/- 20 gram, vb ne soepleiper soiker


Een kled = een kwak (komt van ‘klod’ – ‘klodder’) vb een kled majoneis op zen frit’n  
      

             
! Een klet = mannelijk geslachtsdeel, ook gebruikt als scheldnaam … Da’s een klet jong …
             ! Een klet (klets) = een slag : een klet in a fees

E kettelken = partje van een mandarijntje, een appelsien. vb tees zen kettelkes van e mandarinneken. 
Oeik : e sjeripken, e kawelken, e stiksken


Een poeinsje = een portie (een poensel was een groot biervat), vb een poeinsje groensjel, ...


Nen bedong = een grote portie, een bidon = waterbak   
Oeik : nen doesj 


Nen auker = een emmer
Oeik : nen iemer (te zing va wa kant van 't woter da ge zetj)


Nen doesj = koperen kookketel, vroeger om de was in te doen of om voedingswaren in te koken. Tegenwoordig wel eens gebruikt als grote bloempot


Een pintj = komt van een pint = een inhoudsmaat, die vroeger ook in Vlaanderen werd gebruikt vb voor het afmeten van melk. Een pint kwam overeen met ongeveer een halve liter. Tegenwoordig kennen we het woord enkel nog voor 'een biertje', hoewel je in het Verenigd Koninkrijk dus nog perfect 'a pint of water' kan bestellen.


Een pies = een stuk (komt van ‘une piece’) vb een pies pizza  



Ver as’t zjust moe zen 

Reeds van zodra er handel gedreven werd, was er ook sprake van maten en gewichten. In de oude tijden hadden deze eenheden meestal een natuurlijke naamgeving. 
Voor lengtematen ging dat dan meestal over het menselijke lichaam (duim, hand, handspan, onderarmlengte, stappen, voet, ...).

Nu nog steeds zijn de namen van de Engelse maten veelal verwijzingen naar delen van het menselijk lichaam.  Maar ook buiten het lichaam van de mens werden maateenheden bepaald, dit vooral om de onveranderlijkheid te kunnen garanderen. 

Een merkwaardig voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld de Engelse yard (yd = 0,9144 meter).  
De exacte bepaling van de yard is: “de lengte van de slinger die, te Londen, bij een temperatuur van 620° Fahrenheit, in het luchtledige de seconde slaat” !!!

Eén van de vroegste maten voor gewicht  (en lengte) was trouwens de gerstekorrel. Deze gaf op zijn beurt zijn oorsprong aan de “grein” (het gewicht van één zaadkorrel uit het midden van een aar gerst).

Zo was 1 grein gelijk aan 1 gerstekorrel en stond gelijk met 64,8 milligram.
1 duim stond dan weer gelijk met 3 gerstekorrels op een rij wat 25,4 millimeter betekende.

Ook de tarwekorrel werd op eenzelfde manier gebruikt als referentie. Zo stond 20 grein gerstkorrels gelijk met 24 grein tarwekorrels. 

Elk volk maakte ook zijn eigen ijkmaten uit steen en metaal.
De Romeinse verhoudingen bleven lang geldig maar men had te lijden aan een gebrek aan ijkingstandaarden die verschilden van streek tot streek en dus werd gezocht naar andere oplossingen.

Het werd Karel De Grote die in 789 de “pile” invoerde voor gans het gebied 'Francië'. 
Deze 'pile' was een reeks geijkte gewichten, onder de vorm van koperen of tinnen bekers, die in elkaar pasten en dienden om munten met grote waarden te wegen met een balans.
De 'gouden standaard' werd opgeheven en Karel legde vast dat men uit een pond zilver overal exact 240 penningen moest kunnen slagen. Niet meer en niet minder, en overal hetzelfde.

Met het feodale tijdperk was het daarna weer echter ieder voor zich en pogingen om algemene standaarden in te voeren bleven mislukken.

De omschrijving van ‘een pond’ kon dus nogal eens verschillen van steek tot streek  … 
Voor wat betreft gewicht bijvoorbeeld was een pond in Gent 430 gram en in Amsterdam 494 gram.

Voor het ‘pond’ als betaalmiddel waren er tot 1690 in de Zuidelijke Nederlanden verschillende ponden in omloop: pond groten vlaamsch, pond parisis (Parijs pond), pond groten brabants, pond artois of gulden en pond tournois.
1 pond groten vlaams = 12 pond parisis = 1,5 pond brabants = 6 pond artois = 6 gulden = 7,5 pond tournois

Ook maten verschilden van streek tot streek en de aard van de inhoud zoals wijn, bier, melk etc… zowel in benaming als juiste inhoud.

Tot de Franse revolutie was er dus niet echt gelijkheid te bespeuren in het hanteren van allerlei maten. Dat veranderde pas in 1816. 
Men heeft dan de lokale gebruiken vervangen door gestandaardiseerde.

De oude maten die tijdens het  Ancien Regime (1790) ook in ‘Het Land van Aalst’ gebruikt werden :


Lengte- en oppervlaktematen

--- de streep = de dikte van een streep, 1/1000 van een el.

Een verouderde millimeter
De streep als eenheid wordt tegenwoordig nog wel gebruikt bij regenmeters. Eén streep regen staat daar gelijk aan 1 millimeter regen. Dat de streep hier nog wordt gebruikt, heeft waarschijnlijk daarmee te maken dat de op het maatbekerglas aangebrachte streepjes meer dan enkele millimeters van elkaar staan. Dit omdat de opening van de maatbeker klein is, terwijl 1 mm regen 1 liter water op 1 m² betekent.


--- 
de el = afgeleid van de lengte van de onderarm, de ellepijp. 


Men kon zo op een eenvoudige manier lengtes meten. De el werd lokaal in ieder belangrijk handelscentrum vastgesteld, waardoor er verschillen optraden

In Aalst was de grote el 71,9 cm 
De winkelel mat 63,9 cm 

--- de duim = was de lengtemaat die ongeveer gelijk stond aan de breedte (niet de lengte!) van het bovenste kootje van de duim bij een volwassen man. 


Bij de invoering van het metriek stelsel werd de duim gelijkgesteld aan een centimeter. Door een wet op 7 april 1869 werd de benaming ‘duim’ echter volledig afgeschaft.
De duim werd gelijkgesteld met, en komt tegenwoordig nog steeds overeen met, het Engelse inch (2,54 cm).
Geen duimbreed toegeven’ wil dus zeggen dat je niet moet rekenen op enige toegeving.

--- Palm =  een oude lengtemaat die afgeleid is van de breedte van de handpalm aan de binnenzijde (vier vingers). 


In de scheepvaart werd met behulp van deze maat de omvang van het masthout aangeduid.
Men kende de kleine palm, die ongeveer 3 cm was, en de grote palm, die ongeveer 9,6 cm was. Een vierkante palm was 1 dm². Een kubieke palm stond voor 1 dm³ ofwel 1 liter.

Bij de invoering van het Nederlandse metrieke stelsel in 1820 werd de palm gelijkgesteld aan tien centimeter. Met de Wet van 7 april 1869 werd de benaming palm afgeschaft en vervangen door de aanduiding decimeter.

--- Vadem = Afstand tussen de uiteinden van de rechter- en de linkerhand, wanneer men de armen zover mogelijk zijwaarts uitstrekte. 


Dit gaf een lengte van 6 voet of ongeveer 1,82 m.  

--- de voet = vroeger 0,2772 m ( 20 voeten = 1 roede = 5,444 meter)

de voet kan trouwens zowel als lengtemaat als als oppervlaktemaat gebruikt worden. 
Als lengte eenheid wordt deze in Angelsaksische landen nog vaak gebruikt. 
Vroeger verwees de lengtemaat logischerwijs naar de lengtemaat van de voet van een ‘gemiddelde’ mens. Gezien de grote verschillen geraakte deze (uiteraard) in onbruik door de invoering van het metrische stelsel. 


Als we tegenwoordig nog over een voet spreken, spreken we over 0,3048 meter, een getal dat in 1958 internationaal werd vastgelegd. 

De voet wordt nog gebruikt in de luchtvaart om de vlieghoogte aan te geven, en in de scheepvaart om de lengte van de schepen aan te duiden. Ook maten van containers worden in ‘voet’ aangegeven. 

Als oppervlaktemaat spreken we van een vierkante voet (square foot) voor een oppervlakte van 0,0929 m2 groot). 

De voet werd verder onderverdeeld in ‘duim’ en ‘halve duim’
een voet stond gelijk met 11 duimen (4 duimen was 1 palm)

1/3 voet werd een ‘sole’ genoemd
2 voeten was een stap en 5 voeten een schrede.

--- Een roede (of roe) = was een houten stok die een gerechtsambtenaar droeg als zinnebeeld van zijn gezag en ook gebruikte voor het meten.  

De Aalsterse roede was 5,54 meter (20 voeten van 27,72 cm) en gold als ijkstok voor de boeren in 'het Land van Aalst'
Deze is nog steeds terug te vinden op de binnenkoer van het oud stadhuis (Landhuis), waar achteraan aan de linkerkant (als je van de Grote Markt binnenkomt) nog steeds een lange stok aan de muur hangt : de roede.

300 roeden (of 3 lijnen ) vormden als oppervlaktemaat één gemet (4380 à 4544 m²). Een gemet was vaak een halve "morgen". Alléén in Kortrijk was één gemet 500 roeden (4428 m²). 
In Dendermonde en Aalst, waar men met "grote" roedes werkte, werd het gemet niet gebruikt. Daar kwamen honderd (grote) roedes overeen met een dagwand (ongeveer 3000 à 3500 vierkante meter)
Bij de invoering van het metrieke stelsel werd de roede gelijkgesteld aan tien meter. In 1937 werd de roede definitief afgeschaft.

    de vierkante roede = 0,00307456 ha 
    100 vierkante roeden = 1 dagwand; 
    325,25 vierkante roeden = 1 oude bunder (of ‘bonnier) = 1 ha
    400 vierkante roeden = 1 bunder (= 4 dagwanden); 
 
Een roede was ooit ook een inhoudsmaat voor turf. Een roede bevatte dan ongeveer 450 stuks.
1000 roeden vormden dan een Vlaamse Mijl.

Ook hier was veel verschil. Terwijl een Aalsterse roede dus 5,44 meter telde, was dit voor de Pruisisch-Rijnlandse slechts 3,766 meter.
Het verbranden van turf had een niet onaangename geur als gevolg, maar net zoals bij rokers, of gebruikers van eau de Cologne of andere producten mocht men hier echter niet in overdrijven. De geur drong snel door in kleding en kreeg dan wel een aparte 'bijgeur'. 

    Schertsend zei men dan ook wel eens dat ‘m ‘stinkt gelek zeiven roeden in de windj’.

--- Een dagwand = reeds door de Romeinen als landmaat gebruikt, besloeg de vrij onnauwkeurige oppervlakte van datgene wat op een dag met behulp van een os een een ploeg kon omgeploegd worden.  Een dagwand kon per regio verschillen van 3000 m2 tot 3500 m2.
In Aalst kennen we bijvoorbeeld nog de 'Negen Dagwand', gelegen aan Hof Somergem, die perfect verklaart hoe groot het gebied daar vroeger was. 

--- Een morgen = zoveel grond als tijdens een morgen kon geploegd worden. 

Een morgen = 1/4 bunder, 5 grootroeden, 100 raeproeden
Een morgen is vaak iets minder dan een hectare (10000 m²) groot. De precieze grootte is echter streekgebonden. Indien de roede 14 à 15 vierkante meter groot was, gingen er 600 roedes in een morgen. Indien men in de streek met grotere roedes van 32 à 33 vierkante meter werkte, gingen er 300 roedes in een morgen.

Met een morgen wordt een gebied aangeduid dat in een ochtend kon worden geploegd. 

Het is opvallend dat de dagwand (+/- 3300 m²), de Engelse acre (+/- 4000 m²), de Duitse Tagewerk (+/- 3000 m²) en de Franse jour (+/- 3300 m²) opvallend kleiner zijn dan de morgen, ook al verwijzen al deze maten naar de hoeveelheid land die in één dag door een boer met een ossenpaar bewerkt kon worden. Zou het dan toch zijn dat de Vlaamsche boeren het beter deden dan hun buitenlandse collega's?

--- Een gemet is een oppervlaktemaat. 

Voor het Graafschap Aalst gold dat het een gemet had van 3074,56 m2. 
Ter vergelijking : de Dendermondse heerlijkheid had een gemet van 3348,94 m2, burggraafschap Gent 4455,99 m2, Brugs gemet 4423,68 m2 enz

 
de inhoudsmaat voor vloeistoffen

--- 1 pint: = 0,6525 liter

--- 1 maatje had de inhoud van een huidige deciliter. 

--- 1 pot/kroes/mingel = ook kruik of kan 

        een cilindervormig of zich in het midden buikvormig verwijderd vaatwerk voor vloeistoffen. 
        2 pinten van 0,621 liter = 1,20 liter

--- 1 stoop / gelt = 2,6 liter (2 potten)

        deze naam wordt heel sporadisch nog wel eens gebruikt voor ‘een vaatje bier’. De aarden of                 metalen cilindervormige stoop (kruik) was voorzien van een oor. 
        De uitdrukking ‘op stopen trekken’ werd gebruikt voor iemand beetnemen of bedriegen. 

--- 1 anker = ongeveer 35 liter, of te wel 45 flessen
--- 1 aam = 150 liter (4 ankers)
= 60 stopen

(van het Franse aime en het Griekse amé = emmer). De aam was een houten vat van ongeveer 150 l voor wijn. Het was een oude vochtmaat van 4 ankers (= 44 flessen). De grootte wisselde volgens de streek en de vloeistof.  Later kreeg ook het vat waar de wijn inzat zelf de naam ‘aam’

--- 1 ton = 300 liter


het gewicht: 

--- 1 pond: = 0,43385 kilogram (wat gelijk was aan 16 ons)

--- 1 medicinaal pond = 0,374 kilogram (= onderverdeeld in 12 ons)
--- 1 ons = onderverdeeld in 8 drachma’s
--- 1 drachma = onderverdeeld in 3 scrupel

--- 1 scrupel = onderverdeeld in 20 grein

--- 1 grein

is een gewichtseenheid die overeen kwam met 1/5760ste deel van een medicinaal pond en dus overeenkwam met 65 milligram.
Als men je dus vertelt dat je ‘geen greintje verstand’ of ‘geen greintje fatsoen’ hebt, is dit zeker geen compliment.

--- 1 mud = ongeveer 70 kilogram
was een inhoudsmaat die betrekking had op vaste goederen (kolen aardappelen, …), maar ook op vloeistoffen en graangewassen. 
Als we vergelijken met het metriek stelsel lag dit tussen de 150 en 300 liter. 
De mud werd ook gebruikt als oppervlaktemaat. Het was dan gelijkgesteld aan de hoeveelheid grond die men met een mud zaad kon inzaaien  (variërend van 0,45 tot 0,48 hectare)

--- de korenmaat: 1 sister of sétere : (29,814 liter)
                        8 sisters = 1 mud

--- 1 zak = 3 veertels = 12 vaten = 36 quarts

--- de havermaat: 1 sister : 32,524 liter

In onze kasselrij werden schijnbaar verschillende graanmaten gebruikt, voor graan tussen 107 en 123 l en voor zakken haver van 161,2 l.
Hele grote hoeveelheden graan werden vaak gemeten met de maat last. Dit was overal gelijk, namelijk 3000 liter

--- Lood is een, thans niet meer gebruikte, gewichtsmaat verondersteld 1/32 van een traditioneel pond (massa) te hebben gewogen. Het lood werd afgeschaft bij de invoering van het decimale stelsel. 
Het begrip komt nu alleen nog voor in het oud Nederlandse spreekwoord: Vrienden in de nood, honderd in een lood. Een lood was dus ongeveer 15 gram maar werd na invoering van het decimale stelsel in 1816 soms ook gebruikt voor 10 gram. Brood werd soms verkocht als stuiversbrood., dat wil zeggen kostte altijd een stuiver. Per week werd dan afhankelijk van de prijs van het graan bepaald hoe zwaar dat stuiversbrood moest zijn. 29 februari 1596 werd een stuiver witbrood gezet op 20 lood, dus ongeveer 3 ons.


munten

--- 1 pond (livre) = 240 schellingen (deniers)
= 20 schellingen (sous)

De “pond” is als gewicht en als muntbenaming in gebruik sinds de Romeinse tijd (1 pundus = 1 libra, vandaar de afkorting £)
Hoewel een pond tegenwoordig 500 gram is, was dit vroeger dus wel degelijk 1 kilogram.

--- 1 schelling = 12 penningen

--- 1 gulden (florin) = 20 stuivers (patards)

Na de Franse revolutie (1792) kwam de frank in omloop. Voor de omrekening moet men gebruik maken van het metaalgewicht.
1 Belgische of Franse frank = 4,5g zilver = 1 pond tournois = 0,55125 gulden = 0,4725 Nederlandse gulden

Het metrisch systeem of metriek stelsel werd door de Fransen geproclameerd in 1799 en berust op de aarde en water. De meter werd gedefinieerd als één veertig miljoenste van de omtrek van de aarde gemeten over de polen, hetgeen heel wat metingen nodig had om hem te bepalen. 
Eén liter water had een massa van 1 kilogram en een volume van één kubieke decimeter.

De “standaardmeter” werd in 1799 gemaakt en ligt opgeslagen in Frankrijk. Aan deze meter werden tot 1983 alle meters ter wereld geijkt. Tegenwoordig worden ze geijkt met behulp van de bekende lichtsnelheid.

Het stelsel gebruikt veelvouden van 10 in tegenstelling tot vroegere stelsels.
We spreken vanaf nu dus over deci, deca, milli, kilo enzovoort.

Misschien eerst wat Latijn, handig voor het begrijpen van alle metrische maten :

milli = 0,001 (1 duizendste)
centi = 0,01 (1 honderdste)
deci = 0,1 (1 tiende)
1 = 1
Deca = 10
Hecta = 100
Kilo = 1000

Het systeem werd door Willem I op 21 augustus 1816 in de Nederlanden bij wet ingevoerd.

Hieronder volgt een overzicht van de maten die in België tenminste tot 1830 gebruikt werden :

maat metrieke maat

pond 1 kilogram (!)
ons         100 gram
lood         10 gram
wichtje 1 gram
korrel 0.1 gram

mijl         1 kilometer
roede 10 meter
el         1 meter
palm 1 decimeter
duim 1 centimeter
streep 1 millimeter

bunder 1 hectare
roede 1 are
el         1 centiare

mud         100 liter (droge waar)
vat         100 liter (natte waar)
schepel 10 liter (droge waar)
kop         1 liter (droge waar)
kan         1 liter (natte waar)
maatje 1 deciliter
vingerhoud 1 centiliter
wisse 1 m2

In 1875 werd het Internationaal Eenheden Systeem (SI-systeem,  afkorting van Système International d'Unités) overeengekomen in Parijs en de standaard wordt beheerd door het Bureau International des Poids et Mesures te Sèvres, Frankrijk. Er zijn regelmatig bijwerkingen.  De overeenkomst is onderschreven door 48 landen.

Misschien verwonderlijk is dat een ‘are’ volgens dit system eigenlijk niet meer mag gebruikt worden. Een are wordt in de landmeetkunde gebruikt om de oppervlakte van een landbouwgrond, bosgrond of bouwgrond weer te geven. 
Een are omvat een gebied van 10 x 10 m (ofte 100 m2). 
Sedert de invoering van het Systeme International geldt dat enkel nog ‘vierkante meter’ mag gebruikt worden. 

In de imperiaal en US stelsels worden lengtematen uitgedrukt in inches, yards, en miles, gewichten in ounces en ponds, inhoud in pints en gallons. 
Beide stelsel zijn gebaseerd op de maten die de Britten tot 19de eeuw gebruikten in het Verenigd Koninkrijk en haar (voormalige) kolonies. 
Omdat de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in de 19de eeuw en later apart de maten per wet standaardiseerden verschillen ze van elkaar, de meeste lengte en gewichtsmaten verschillen weinig, maar de inhoudsmaten verschillen veel.

Ook in Nederland en België werd voor de invoering van het metrieke stelsel gebruik gemaakt van deze maateenheden. 
De Duim was een “Inch” en de Voet een “Foot”. 

De "mijlpaal", het “pondje kaas”, het “onsje meer” en natuurlijk die het "koude pintje” zijn nog levendige herinneringen aan die tijd

Hoewel de metrische maten ook in het Verenigd Koninkrijk doorgevoerd werden, gebruikt men langs de weg nog steeds mijlen, zowel voor de afstanden tussen steden en het aangeven van de snelheid in 'mijlen per uur'. 
Het afscheuren van de Europese Gemeenschap in 2020 zal daar zeker niets aan veranderen, en dus lijkt het heel waarschijnlijk dat men hier voor eeuwig (?) de mijl zal blijven gebruiken.

Bij de 'geburen' in eiremonne komt 1,5 meter trouwens blijkbaar overeen met '1 peirt' ... (gezien tijdens de Covid-pandemie in 2020)




Bronnen :

Oude maten, gewichten en muntstelsels in Vlaanderen, Brabant en Limburg (P.Vandewalle, Gent 1984)
Mijnplatteland.com
Metrologisch Vademecum voor Vlaanderen, Brugge, 2003, J.Mertens-P.Vandewalle
oudegewichtjes.nl
dictionnaire.sensagent.leparisien.fr
ewnd.ivdnt.org
Vlaamswoordenboek.be

zaterdag 25 september 2021

Gaston Van der Elst

05 juli 2020 … “De Eendracht-familie wordt in rouw gedompeld bij het overlijden van clubicoon Gaston Van Der Elst (84). Vorige zomer genoot hij nog met volle teugen van onze Expo 100 en zijn portret aan de Wall of Fame. Veel sterkte aan de familie en vrienden! Rust zacht, Gaston. #EA1919

Het werd deze aankondiging op de website van Eendracht Aalst die de stad in rouw dompelde. Gaston Van Der Elst (°23/06/1936) was niet meer.



Gaston werd bekend als sympathieke uitbater van café-feestzaal-sportlokaal ‘De Koornbloem’ die hij gedurende 50 jaar heeft uitgebaat. 
Over 'De Koornbloem' is HIER meer te lezen. 

Maar er is meer. 
Gaston was bij het sportpubliek ook gekend als voetballer ... en wat voor eentje. 

Zo dribbelde hij in 1961 Eendracht Aalst mee naar eerste klasse en speelde ook mee in de berucht geworden wedstrijd tegen Standard (toen niet de spelers maar wel scheidsrechter Arthur Blavier de hoofdrol speelde). 
Gaston Van Der Elst schopte het tot speler van Anderlecht, waar hij er onder andere Michel Verschueren als ‘physical trainer’ had en kwam later terug naar onze stad als trainer van Eendracht Aalst. 

Gaston was van Mijlbeek. Reeds op heel jonge leeftijd had hij de voetbalmicrobe te pakken en begon te voetballen in de Bergemeersestraat. Op enkele meters van het ouderlijke huis lag immers het voetbalveld, waar het clubje ‘White Star’ speelde. 
Bij de rust van de wedstrijd slopen hij en zijn vrienden binnen, en trapten toen op de ballen die op het veld waren blijven liggen. 

Zijn moeder was niet echt overtuigd bij het woord ‘voetbal’ en Gaston stootte op een ‘njet’. 
Vader was wel een sportminnend man en gaf wel zijn goedkeuring en zegen. 
Uiteindelijk is zijn moeder dan toch één van zijn grootste supporters geworden. 

In 1947 tekende Gaston zijn lidkaart bij Eendracht Aalst. Hij was toen pas elf jaar oud, maar men zag in hem wel toekomst. Hij mocht dan ook al heel snel meespelen in de A-ploeg waarmee hij het kampioenschap van Oost Vlaanderen won met een doelpuntengemiddelde van 126 voor en 6 tegen. Gaston zelf scoorde maar liefst 58 keer. 

In de jeugdploegen van Eendracht speelden toen maar liefst tien jongens van uit de buurt. Ze gingen te voet naar de trainingen en hadden toen maar weinig begeleiding. 
In het jaar 1950 begon hij aan zijn laatste seizoen als cadet en werd meteen overgeheveld naar het scholierenelftal. 
Na 2 jaar kwam echter het grote moment : op de leeftijd van 16 jaar en 3 maanden debuteerde Gaston bij ‘Den Iendracht’. 


Clubicoon Adolf De Buck was Eendracht Aalst 26 jaar lang trouw gebleven en besliste na het seizoen 1955-1956 om, na 600 wedstrijden, een punt achter zijn carrière te zetten. Met Gaston Van der Elst werd dus al heel snel een waardige opvolger gevonden en maakte een nieuw Aalsters jong talent zijn opwachting. Het daaropvolgende seizoen werd Eendracht kampioen, waardoor het promoveerde naar tweede klasse.

Onze Gaston kon echter nog meer. Zijn voetbaltalent bracht hem ook in de militaire ploeg en hij hij mocht ook meespelen als B international. 
Ook daar werd hij heel succesvol. Hij was tijdens de match tegen Luxemburg trouwens de enige Belgische speller die geen kritiek te slikken kreeg. 
Hij was bepalend tijdens het eerste doelpunt en maakte zelf het tweede, maar werd voor het overige te weinig aangespeeld door zijn ploegmaten. 
In de kranten verscheen : “Alles bij elkaar was Gaston Van der Elst, die nochtans met Eendracht Aalst in derde nationale speelt, de beste Belg in Luxemburg …”

In het seizoen 60-61 werden ze kampioen in tweede klasse. In de toenmalige ploeg was heel wat talent aanwezig. Er waren bijvoorbeeld Karel Voogt en Dolf De Buck, twee echte ‘krakken’. Voogt kwam toen terug uit Italië waar hij bij Messina speelde.


Het was niet allemaal rozengeur en maneschijn, want ook Gaston bleef niet gespaard van blessures
Op zijn 23 jaar heft hij toen gedurende maar liefst 18 maanden niet kunnen spelen. Al de gewrichtsbanden van de linker knie waren af.  
Het was Michel Verschueren, de latere manager van Anderlecht, die hem er toen doorgehaald heeft en na een lange lijdensweg kon hij daarna toch weer spelen voor Eendracht. 
Michel Verschueren dook er op als fysiek trainer van Aalst dat toen getraind werd door Rik Geertsen. en introduceerde er nieuwe trainingstechnieken. Zo liet hij de spelers met bijvoorbeeld zakjes zand van 10 kg de tribunes op en af lopen. De keepers warden getraind in een zandbak. Het was afzien maar er waren opvallend weinig kwetsuren en de spelers waren echt wel fit.

Vanwege zijn onophoudelijke inzet en zijn … euh … grote gestalte werd hij wel eens ‘de Asterix van den Eendracht’ genoemd. 

Het seizoen ’61-’62 was een jaar dat in de geschiedenisboeken terecht zou komen, en Gaston stond toen op de eerste rij. 
De match van Eendracht tegen Standard werd overschaduwd door heel wat akkefietjes. 

Aalst stond in de rangschikking vooraan na zes goede matchen, maar toen gebeurde het. 
Scheidsrechter Blavier zag al in de beginfase van de match een aantal grove fouten van Standard door de vingers. 
Een eigenlijk banaal duel tussen Aalstenaar Willy Bellon en Standard-speler Léon Semmeling hitste het publiek op en de sfeer was meteen te snijden, zowel naast als op het veld. 
Even later kreeg Jan Van Poelvoorde een brute elleboogstoot. Hij diende een tiental minute op adem te komen, en toen hij terug op het veld stond moest hij jook nog eens een trap in het kruis incasseren. 
Hij was razend, rende naar scheidsrechter Blavier en protesteerde nogal hevig. 
Blavier reageerde kortaf met “Dehors!”. 
Exit Jan Van Poelvoorde dus en Den Iendracht moest verder met 10. 
Na het doelpunt van Semmeling, net na de rust, mocht ook Jan’s broer Antoine gaan douchen. 
Volgens Blavier had Antoine nagetrapt. 
Het slachtoffer van dienst, Istvan Sztani, schreeuwde het uit van de pijn, hoewel hij achteraf wel toegaf dat het commedie was. 
Daar had EA natuurlijk niets aan, en dus moesten ze verder met 9. 

Het was echter nog niet alles. In de 60ste minuut kon ook spits Albert Mayama gaan douchen, … ook al voor protest ...  
In de 71ste minuut was het genoeg geweest voor kapitein Gaston Van der Elst en besliste hij om met zijn ploegmaats het veld te verlaten. 
Het razende publiek bestormde het terrein en bekogelde Blavier met aardkluiten. Rijkswacht en politie hadden alle moeite van de wereld om de gemoederen te bedaren. De match herstartte wel nog, maar eindigde niet. 
De Aalstenaars Van der Elst, Willy Plas en Lajos Balogh blesseerden zich (zogezegd) in het slot en trokken richting kleedkamer. Er stonden toen dus nog maar 5 spelers op het veld en Blavier diende de wedstrijd stop te zetten bij 0-3. 

Het Pierre Cornelisstadion kolkte van woede. Het rapport Blavier was vernietigend met wekenlange schorsing voor de spelers en 15 maanden schorsing van Michel Verschueren, volgens Blavier de aanstoker van de feiten. De zaak heeft Aalst jarenlang heel veel schade toegebracht en is trouwens nu nog steeds ‘talk of the town’.
Aalst zou de straf niet overleven en zakte al na 2 seizoenen opnieuw naar 2e nationale. 

In 1964 werd Gaston getransfereerd naar Anderlecht, waar hij samen met Trappeniers, Heylens, Plaskie, Verbiest, Cornelis, Hanon, Jurion, Devriendt, Stockman, Van Himst en Puis het goede weer mocht maken. 
Gaston was nummer 15 en zat meestal op de bank. 

Jammer om te moeten vermelden maar Gaston werd ook ‘bekend’ omwille van een omkopingsaffaire
Het zat zo. Aalst moest winnen van Charleroi om zijn vel te kunnen redden.  Ze stonden voorlaatste op één punt van Namen, met nog 5 matchen te gaan. 
Na de eerste helft stond Aalst op kop met 0-3 maar tijdens de ruxt verklaarde Charleroi speller-trainer Piccinin dat hij omgekocht was. 
Gaston had immers, in opdracht van de keeper van de reserves – die trouwens van Charleroi kwam – iets geregeld voor den Eendracht, zonder dat hij daar een cent heeft aan verdiend. Het was clubliefde maar hij  werd wel geschorst voor drie jaar. 


Na 15 maanden werd de schorsing, gelukkig voor hem, herbekeken en hij ging terug naar Aalst. Wel nam hij nog drie man van de reserveploeg van Anderlecht mee naar Aalst dat opnieuw kampioen werd.

Op zijn 32ste werd hij trainer van Grimbergen, de ploeg van Michel Verschueren. Na drie jaar werd hij trainer van Denderleeuw, waar hij de bescheiden ploeg in een mum van tijd naar derde klasse wist te laten promoveren. 
Nog eens drie jaar later kwam hij terug ‘naar huis’ en werd trainer van Aalst, dat was in het seizoen van 1975-1976. 
Gaston bleef er trainer tot oktober 1978 en werd opgevolgd door Henk Houwaart.

Gaston ruilde de voetbalschoenen voor de horeca en vanaf midden jaren tachtig werd hij één van de meest besproken en geliefde cafébazen van Aalst. Op sommige dagen, zoals Carnaval, kon je zowel in het café vooraan, en in de zaal achteraan met moeite binnen. Men stond zelfs tot buiten om toch maar de sfeer te kunnen opsnuiven.

Iedereen wilde bij Van der Elst zijn. 

De week voor Carnaval werd zijn café door het personeel van de brouwerij Safir, leeg gemaakt en voorzien van oud meubilair. 
Het mocht echter niet baten, en met spijt in het hart moest Gaston, net zoals zoveel andere cafébazen, in 2002 toch besluiten om zijn café dicht te houden tijdens de carnavalsdagen. 
De kosten liepen te hoog op, de schade was vaak niet meer te overzien. 

Zijn café-feestzaal 'De Koornbloem' (elke Aalstenaar kent de zaak echter als 'Van der Elst' bleef heel succesvol tot hij er in 2010 zijn laatste pint tapte. 

Een jaar later belandde hij in het ziekenhuis met een hartaanval.
Wat de uiteindelijke oorzaak was, is niet geweten. Hij reed voor z’n plezier zonder te forceren maar viel en geraakt in coma. Hij lag 6 weken in de kliniek en sindsdien droeg hij een pacemaker.

Na zijn carrière als voetballer bleef hij de sport wel nog van dichtbij volgen. 

Gaston werd geopereerd aan zijn hart, en met de Harva-ploeg, de vereniging voor hartpatiënten van het Onze Lieve Vrouwziekenhuis uit Aalst, reed hij bij geregelde tijdstippen mee om zijn gezondheid op peil te houden, maar ook om de vele goede doelen te steunen.

Gaston stond vooral bekend om zijn vriendelijkheid. Overal waar je hem tegen het lijf liep, geen seconde was hem teveel om een babbeltje te slaan, of even te poseren voor de foto. 

Hier is hij nog te zien bij de inhuldiging van The Wall aan de nieuwe staantribune in het Pierre Cornelisstadion


Gaston Van Der Elst was een van de beste voetballers die ooit bij Eendracht Aalst en Anderlecht heeft gespeeld. Burgemeester Christoph D’Haese omschreef het bij de afscheidsplechtigheid zo: 

Aalst vergeet je nooit, Gaston. Hierboven resideren reeds een aantal Aalsterse grootheden die ons de jongste jaren zijn ontvallen. De fine fleur van de Keizerlijke Stede zal Gaston Van Der Elst ongetwijfeld welkom heten, wie weet een ‘matchke’ voetbal spelen en herinneringen ophalen aan de toog van het Eeuwige Leven. En wij hier, we zullen hem ongelooflijk hard missen. Vaarwel Gaston, en bedankt voor alles.

Op de begraafplaats mocht het publiek vaarwel zeggen. Een lange rij kwam hun steun betuigen aan de familie.

 ‘Broske’ was één van de beste Aalsterse voetballers ooit en zijn schoenmaatje 38 stond dan ook in schril contrast met de grootsheid van deze man. 

Met een verwijzing naar clubicoon Gaston Van der Elst kreeg een tweede nagelnieuw woonblok van De Volkswoningen op 13/10/2021 een naam om u tegen te zeggen ... inderdaad ... Gaston ziet zijn naam vereeuwigd in een gebouw.
Het pand ligt in de Bredestraat op enkele stappen van het Pierre Cornelisstadion en wordt op zaterdag 23 oktober officieel ingehuldigd, in aanwezigheid van de familie van Gaston.

Na “Molly 9” in Park De Blieck, genoemd naar gewezen Eendracht-speelster Vanessa Molly, krijgen we met “Gaston 11” dus een volgende link tussen de rijkgevulde clubgeschiedenis en de woonwijk rondom het stadion.

Vlak voor de zomer organiseerde de club een online poll met alle grote namen uit de Selectie van de Eeuw. Gaston Van der Elst kreeg met voorsprong de meeste stemmen.


Bronnen

HLN 05/07/2020
De Voorpost 25/07/1975
facebookpagina DRA
eendracht-aalst.be
foto KOS/RLA (HLN 13/07/2020)

De Koornbloem - "Bij Van der Elst" - Redt U Zelven

Voor vele Aalstenaars was café ‘De Koornbloem’ een begrip, hoewel de naam misschien niet bij iedereen meteen een belletje zal doen rinkelen. 
Als je echter ‘Bij Van Der Elst’ zegt, zal iedereen je blindelings de weg tonen ...


Het welbekende Café De Koornbloem aan de Nieuwstraat 2 is geschiedenis geworden ... maar hoe is het allemaal begonnen?

Het begon allemaal toen de samenwerkende maatschappij ‘Redt U zelven’ werd opgericht in 1919. 
‘Redt U Zelven’ was een coöperatieve vereniging van landbouwers.  

De landbouwersvereniging werd opgericht in Aalst als reactie op de slechte situatie in de landbouwsector tijdens de Eerste Wereldoorlog.
De vereniging had als doel de belangen van de landbouwers en arbeiders in de sector te verdedigen.

De stichter Ortaire Caudron (1888-1983) was afkomstig uit Moorsel en groeide op in een Daensistisch milieu. Hij had gedurende een halve eeuw de dagelijks leiding, hoewel hij zelf nooit voorzitter was van de vereniging.
Het was een politiek neutrale, christelijke en Vlaamse beweging die de krachten bundelde voor de aan- en verkoop van landbouwproducten waarvan de centrale gevestigd was in Aalst. Bovendien hadden ze ook een eigen juridische dienst, een brandverzekering, een gemengde jeugdwerking en een spaarkas.
De vereniging rekruteerde voornamelijk boeren met Daensistische en Vlaams-Nationalistische achtergrond, hoewel men zich duidelijk profileerde als een apolitieke groep die de belangen van de arbeiders op de eerste plaats stelde. Het streefde als neutrale vereniging naar een Vlaams en Christelijke levenswijze.

Eén jaar na stichting werd de vereniging uitgebreid met een coöperatieve voor de aan- en verkoop van landbouwproducten (granen, veevoeders, mest- en sproeistoffen, zaai- en plantgoed). De vereniging bezat hiervoor eigen magazijnen en winkelpanden, zowel in de stad Aalst als in de buitengemeenten.
Ook startte men met een juridische dienst (1920), een brandverzekering (1920), een spaar- en kredietkas (1921), kleinveebonden, een gemengde jeugdvereniging (1930) en landbouwcongressen.

In 1928 telde de vereniging 9500 leden en een honderdtal afdelingen; in 1932 waren er al 12.000 leden. De afdelingen breidden zich uit van de streek rond Aalst tot in Oudenaarde en het Pajottenland. De vereniging werd de concurrent van de katholieke Boerenbond, maar zou nooit dezelfde draagwijdte bereiken

Het media-orgaan van de vereniging van 1918 tot 1968 was de krant ‘De Koornbloem’, waarvan Ortaire ook de hoofdredacteur was. 

Dit weekblad voor de Ontwikkeling en Standsverdediging van de Landbouwers leende ook zijn naam aan het voormalig lokaal ‘De Koornbloem’ – later café en danszaal - dat tot 2010 gevestigd was in de Nieuwstraat en dat we natuurlijk allemaal beter kennen als ‘bij Vander Elst’.

Na de Tweede Wereldoorlog hield men zich nog enkel bezig met commerciële activiteiten en nam het ledental sterk af.

De maatschappij had burelen en magazijnen aan de Zeebergkaai, gaf een eigen tijdschrift ‘De Korenbloem’ uit, en had een lokaal aan de Nieuwstraat 2, inderdaad ‘De Korenbloem’.

De eerste waard van de herberg was Hector de Troyer-Moens. 
Het café had achteraan een grote zaal die onder andere dienst deed als vergaderzaal voor het Vlaams Kruis, de VTB en nog tal van andere verenigingen.

Toen in 1962 de tap van Emiel Gossé afgelost werd door Gaston Van der Elst, was ‘Redt U zelven’ ondertussen eigenlijk onbestaande. Enkel op papier bestond de vereniging nog, maar er waren geen activiteiten meer. 
In 1968 verkondigden ze dan ook het stopzetten van hun ledenblad. 

Zoals wij in ons blad van verleden week hebben verklaard zullen wij tot ons groot spijt verplicht zijn de uitgifte van ‘De Koornbloem’ stop te zetten. Wij weten maar al te goed dat deze maatregel aan onze beste leden veel leed berokkent en wij willen ons nogmaals verontschuldigen om de genomen beslissing”. 

Later dat jaar kwam er ook nog een openbare verkoping van het pand. 


Begin jaren 70 hield ‘Redt U Zelven’ ten slotte volledig op te bestaan.

De Koornbloem was intussen omgetoverd tot een sportlokaal  (onder andere de club ‘Volharden’ was er kind aan huis) maar toen de periode van de TD’s (T-dansants) eraan kwam, sprong ook Gaston op die kar.
Om alles in goede banen te kunnen leiden (minderjarigen mochten officieel nog niet deelnemen aan het ‘zware’ uitgaansleven) werd de ‘James Deanclub’ opgericht, een privéclub die het mogelijk maakte om alles legaal te laten verlopen. 
Om alles nog officiëler te maken, werd ook een grote foto van James Dean opgehangen in de zaal.

Gaston had heel veel succes met de zaak. De TD’s en feestjes volgden mekaar aan hoog tempo op en ook met carnaval was ‘De Koornbloem’ the place to be. 
Wie heeft er niet ooit meegedanst met de kuskesdans, zijn of haar lief aan zijn of haar ‘gillet’ getrokken, of gewoon meegebruld met de carnavalskrakers die door de boxen knalden …
 
De zaak kende een enorm groot succes en had een goede naam en faam. 
Liever de kids naar ‘Van der Elst’ laten gaan dan naar ‘dat soort’ uit de Korte Nieuwstraat was een vaak gehoorde stelling. 


Sedert 2002 bleef De Koornbloem tijdens de carnavalsdagen jammer genoeg gesloten. 
Ondanks de ideale ligging aan de Grote Markt en de grote feestzaal zag Gaston, net als zoveel andere café-uitbaters, het niet meer zitten om te openen tijdens deze periode. 
Te veel schade en kosten zorgden ervoor dat de gordijnen in vele zaken dicht bleven. Jammer natuurlijk voor carnaval, maar wel kostenbesparend voor de uitbaters. 

In de zaal achteraan traden sedert het begin al vele Vlaamse en internationale artiesten op en de gepensioneerden van de stad hielden er hun dansontmoetingen. 
Op zaterdagochtend was het café ook een trefpunt voor marktkramers die zich maar al te graag wat kwamen verwarmen.
 

De VTB (Vlaamse Toeristen Bond) organiseerde er dansnamiddagen, er werden lezingen gehouden door diverse verenigingen en het café stond ook bekend als ‘afzakplek’ na de matchen van ‘Den Iendracht’.

In oktober 2010 was het jammer genoeg zo ver …
Na 50 jaar cafébaas te zijn geweest heeft Gaston Van Der Elst zijn laatste pint getapt en zijn zaak verkocht. Gaston vond het welletjes en ging met welverdiend pensioen. 

Het hing al een tijdje in de lucht dat Gaston zijn café ging sluiten, maar hij had niks verklapt dus het nieuws kwam Aalst binnen als een bom. 

Gaston was een onvergetelijk figuur voor voetbalminnend Aalst. De cafébaas speelde immers meer dan 20 jaar profvoetbal, eerst bij Eendracht Aalst en later ook bij Anderlecht. 
Al van zijn elf jaar stond hij opgesteld in een ploeg, waar hij steeds de taak van dribbelende spits op zich nam. 
Over zijn sportavonturen bij Aalst en Anderlecht is HIER meer te lezen. 

Er werd een traantje weggepinkt in de Aalsterse uitgaanswereld. Vijftig jaar lang waren De Koornbloem en cafébaas Gaston Van der Elst immers een begrip in onze stad. 

Trouwe klanten, familie en vrienden organiseerden nog een verrassingsfuif voor de sympathieke uitbater Gaston werd toen met een smoes naar het café gelokt en hij werd overmand door emoties toen hij een bomvolle zaal bekende gezichten zag.

'Ik wist niet dat ik zoveel vrienden heb', zei de geëmotioneerde zeventiger met tranen in de ogen. 
Natuurlijk waren ook de talloze herinneringen aan zijn sportloopbaan heel gegeerde gesprekthema's op het afscheidsfeest.

'Het is niet eenvoudig om afscheid te nemen van iets waaraan je bijna je hele leven aan verknocht was. Ik ga de babbel met mijn klanten missen. Het is tof te kunnen vaststellen dat ik in de toekomst op hen kan blijven rekenen.' 

Ereburgemeester Anny De Maght huldigde Gaston als een vaste waarde voor Aalst. 'Hij had veel over voor zijn stad en we zijn hem daarvoor dankbaar.'
Ook Freddy Thybaert, ex-uitbater van de Beiaard, en Carlos Van den Neste, ex-cafébaas van 't Paviljoen, kwamen afgezakt naar het feest. Zij kwamen hiervoor zelfs speciaal van Oostende. Samen met Mia De Brouwer van café Safir vormden Carlos, Freddy en Gaston een vriendenkliek. 

'Het is maar normaal dat we hier zijn om hem als één van de laatste oudere café-uitbaters uit te wuiven bij zijn pensioen.' 

Keizer Kamiel en prins van Europa Enrico vonden dat Gaston voor zijn sportloopbaan een Gouden Schoen verdiende. 
'Geen enkele collega heeft zo'n schoen', verklaarde Enrico, die hem een uniek exemplaar met een bierglas erin overhandigde. 
 
Deze overhandiging gold trouwens meteen ook als bedanking van de carnavalisten, want ook zij hadden heel wat leuke tijden beleefd in het café annex danszaal.

Een jaar na zijn afscheid van het café belandde Gaston in het ziekenhuis met een hartaanval. 
De toen 75 jarige ex-voetballer en cafébaas was met vrienden aan het fietsen toen hij zich onwel voelde en bewusteloos neerviel. Hij werd verzorgd op intensieve zorgen maar kwam er door. 

In de plaats van de danszaal kwam ‘Scotch-Soda’, een conceptstore van de GAB of Groep Broekaert die zijn hoofdzetel had op de Assensesteenweg 96 in Ternat.
Zij startten in 1986 gestart als verdeler-invoerder van PePe jeans en breidden dit uit met de volgende merken: Tommy Hilfinger; Strelsson; Windsor; Retro Brand; Hacket; 
Als Conceptstores bezitten ze SCOTCH-SODA; Byttebier shirtconcepts; Andy Warhol; Thot Memphis. 
De groep bevatte 6 maatschappijen, 35 winkels en 470 werknemers. ‘Chipper’ werd eigenaar van het pand sedert 2010

Ondertussen is de kledingzaak geopend sedert 2013 en werd de Koornbloem prachtig gerenoveerd met respect voor de oude indeling. 
De trap werd opnieuw zichtbaar, de plafonds werden hersteld, de toiletten zijn tegenwoordig de paskamers en de danszaal achteraan is eveneens winkel geworden (met inbegrip van de oude vloer) ...


Op 5 juli 2020 kwam het slechte nieuws dat Gaston op 84 jarige leeftijd overleden was. 

Eendracht Aalst postte een steunbetuiging op sociale media. “De Eendracht-familie wordt in rouw gedompeld bij het overlijden van clubicoon Gaston Van Der Elst (84). Vorige zomer genoot hij nog met volle teugen van onze Expo 100 en zijn portret aan de Wall of Fame. Veel sterkte aan de familie en vrienden! Rust zacht, Gaston. #EA1919”

Niet enkel EA was in rouw. Ook heel veel ex-klanten van de toffe cafébaas pinkten een traantje weg bij dit verlies. 


Bronnen

Het Nieuwsblad van 26/10/2010
foto 2008 : Kris Vandevorst (via beeldbank id 108095)
foto 2019 : Google Streetview
De Voorpost 10/01/1992
De Koornbloem 6/12/1968 – 13/12/1968
HLN 05/07/2020 (foto @Lievens)