Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1978 : Michel Cleemput

Vrijdag 20 januari 1978 was het terug zover. 
Opnieuw meer kandidaten voor de titel, wat al meteen een goed teken was voor een spannende strijd.
De tijdens de preselectie weerhouden kandidaten (er waren er maar liefst 7) bonden de strijd aan voor de titel van Prins Carnaval 1978. 

Vijf kandidaten, elkaar waardig, kampten voor de felbegeerde titel. Het werd een boeiend, hoogstaand kijk- en luisterspektakel. Er werd – terecht - geopperd dat het al een paar jaar geleden was dat er nog zo’n dergelijk hoogstaande verkiezing georganiseerd werd. 

Een eerste positief punt dat meteen opviel, was de degelijke voorbereiding. Waar dat vroeger grotendeels willekeurig en heel vaak volgens improvisatienormen liep, werd nu alles min of meer geleid en in de hand gehouden van in het begin. 

De betwisting omtrent 1 of meerdere stembrieven per betalende bezoeker werd dit jaar handig opgelost door aan iedereen slechts 1 stembrief te overhandigen. 
Bedriegen was onmogelijk aangezien men bij het verlaten van de zaal de stembrief terug moest afgeven. Eerlijk duurt het langst, en dit jaar was het eerlijk. 

Een tweede positief punt was dat alle kijklustigen dit jaar veel vroeger kwamen opdagen dan de vorige jaren het geval was. De show kon dus vroeger starten, liep minder hinder op, en was te bekijken door iedereen. 

Daar de zaal van op voorhand uitverkocht was, en er nog talrijke kijklustigen waren die zich verdrongen voor de ingang (zonder kaart) liep het daar wel wat in het honderd.  Voor deze mensen was het wachten tot juist voor de voorstelling, maar een attente politiemacht in de Keizershallen hield de touwtjes van de orde stevig in handen zodat verdere schermutselingen uitgesloten werden.

Binnen werden hinderende toeschouwers regelmatig van voor het podium weggehaald, terwijl de overvloed aan kijklustigen via nadar afsluitingen in goede banen geleid werd. 

De genummerde tafeltjes vormden vorig jaar meermaals een moeilijkheid. Ondanks de genummerde kaarten namen de toeschouwers op willekeurige plaatsen plaats, dit natuurlijk tot grote ergernis van de laatkomers die hun genummerde tafel bezet zagen, en dan nog op zoek moesten gaan naar een nieuwe zitplaats. 

Dit jaar echter hielden de leden van het Feestcomité nauwkeurig toezicht op het gebruik van de tafels. Ieder zijn eigen plaatsje, niet meer en niet minder. Enkel nog een pluim voor de organisatoren. 

Alvorens de verkiezing te beginnen, moet men natuurlijk even warm lopen, en dat gebeurde op de vrolijke noten van het orkest de Actif Club. Ook ex-prins Antoine, die met twee liedjes het publiek wist te boeien, zorgde voor het amusement. 

Keizer Kamiel, ook dit jaar opnieuw de hoofdanimator van de avond, nam de resterende opwarming voor zijn rekening, daarbij hulpvaardig bijgestaan door de Kamillekes. 

Terwijl de prominenten, mandatarissen, en bekende carnavalsfiugren binnenstroomden was het de beurt aan de kandidaten om hun nummer van optreden te trekken uit handen van deurwaarder De Vod. 
Deze gebeurtenis die in ‘t openbaar moest gebeuren, verliep zonder veel omhaal, maar wel in het zicht van de honderden belangstellenden. 
Na dit ogenblik van passieve actie op het podium kwamen de Gilles aan de beurt, met hun nieuwe vijf thema’s omvattende show. Een unieke prestatie. 

Uitgedost in smoking verschenen vervolgens de vijf kandidaten op de scene. In een eerste kennismaking met het publiek vertelden zij de honderden aanwezigen wat zij er zouden van maken indien zij verkozen zouden worden. 

Enrico Leclair, die als eerste van start mocht gaan, zou er iets ‘groots’ van maken. Hij zou al zingend de roem van onze Aalsterse carnaval ronddragen. Aalst is volgens hem een Keizerlijke stede, waar het niet alleen gezellig is om te wonen, maar waar men ook nog kan zingen ... 

Stefaan Vinck, de tweede kandidaat in de rij, is van mening dat men meer publiciteit moet maken voor onze Oilsjterse carnaval. Volgens hem ligt de kans hiervoor bij de TV. 
“In Aalst zijn er zeker 20 a 30 Gaston Berghmans en Leo Martins”, aldus de kandidaat, “die het beter kunnen dat dit bekende duo. Waarom hen geen kans geven op de BRT. Zij zouden immers een programma brengen waarvan iedereen zich de vingers aflikt”. 

Francois, nummer drie, wil de eer van de stad hoog houden als haar vertegenwoordiger. Hij wil de bode zijn van onze carnaval in vreemde steden. Hij wil de mensen aldaar ‘onze’ carnavalssfeer laten genieten. 

Ignace, nummertje vier op de lijst, zou alle kandidaten ‘hun eigen carnaval laten maken’. 
Zijn aandacht gaat daarbij ook naar de ouderlingen en de gehandicapten. Ook deze mensen hebben recht om carnaval te vieren. Hij zou hen laten smaken wat carnaval is, op zijn manier, begrijpelijk voor hen. 

Michel Cleemput (°28/06/1949) tenslotte, die dit jaar een derde overwinning in de wacht kon slepen, wou carnavalist blijven tot op het ogenblik van onze honderdste carnavalsstoet. Waarom ? Om dan nogmaals carnaval te kunnen meemaken op een ons op dit ogenblik nog ongekend peil, maar alvast een peil dat zeker 10 maal hoger zal liggen dan het huidige peil. 

Een volgende opdracht voor de kandidaten bestond erin om gedurende twee minuten een verplicht onderwerp uit de doeken te doen. 

Enrico had zopas uit handen van de burgemeester en de schepenen de sleutel van de stad ontvangen. Nu was het aan hem om deze mensen te bedanken voor de hem betuigde eer. 
Hij vond dat uitzonderlijk daar te mogen staan en voelde zich een koning te rijk in onze keizerlijke stede. Voor hem was het moeilijk om naar voor te brengen wat hij inwendig voelde. Hij beloofde alvast te zullen helpen waar het kon en waar het mocht. Hij hoopte verder te mogen zijn wat zijn voorgangers waren. Deze sleuteloverhandiging lag hem nauw aan het hart en hij bedankte hiervoor de aanwezige prominenten om ten slotte te besluiten met het gezegde “ Ik hoop dat u mijn a een jaar ook zult mogen of kunnen bedanken voor wat ik voor Aalst en zijn carnaval gepresteerd heb”. 

Stefaan (Vinck) viel de eer te beurt het kostuum van de Ajuinboer te overhandigen aan de Brusselse burgemeester, naar aanleiding van het aankleden van Manneke Pis als Aalsterse Ajuinboer. 

Het is mij een groot genoegen u te danken voor deze ontvangst. Wij die Aalst als carnavalsstad mogen vertegenwoordigen zijn fier hier te mogen zijn. Wij streven allebei hetzelfde doel na, namelijk onze eer hoog houden. 
Brussel is synoniem voor Manneke Pis, Aalst is synoniem voor Ajuinen. De figuur van de Ajuinboer is enkel gekend in Aalst. Het is mij dan ook een groot genoegen u dit kostuum, bestemd voor het Brussels Manneken te kunnen overhandigen. Hierbij hoop ik dat het Manneke Pis nog lang met dit kostuum mag pronken in zijn hoekje. 

Kandidaat Francios mocht aanwezig zijn op de Prinsendag, en kreeg als opdracht de buitenlandse delegaties te verwelkomen. 

Hij vatte aan met de bekende prinsengoret ‘Alaaf, alaaf, alaaf’,  Het was hem ook ‘een zeer groot genoegen de binnen- en buitenlandse delegaties te mogen begroeten voor de vijftigste uitgave van deze stoet. Misschien waren zij reeds meermaals te gast in onze stad, maar dat doet er niets toe, hun belangstelling voor onze stad is er daarom niet minder om. 

En vervolgens ging Francois over naar de gemakkelijkheidsoplossing door deken Simon D’HOndt te begroeten en hem het woord te verlenen.
De 'Alaaf' is trouwens nooit doorgedrongen tot de Aalsterse carnavalisten, terwijl dit buiten onze stadsgrenzen net wel dé carnavalsslogan bij uitstek is. 

Ignace werd geconfronteerd met een inwoner uit Ieper die tijdens onze Ajuinworp de Gouden Ajuin wist in de wacht te slepen. Ignace richtte zich tot deze beste vriend uit Ieper die met zijn kattelenigheid de gouden ajuin had weten in de wacht te slepen. Hij was verheugd over het feit dat deze zo begeerde ajuin nu juist bij onze jubeleumstoet naar Ieper kon gaan. 

Michel uiteindelijk reeg het koningspaar op bezoek, en mocht tot hen een woord richten naar aanleiding van de hen aangeboden receptie op het stadhuis.  Na de koning en de koningin te hebben gegroet, verklaarde hij het een grote eer te vinden om het vorstenpaar te mogen begroeten op onze vijftigste stoet. Aalst is de carnavalsstad nummer 1 van Belgie, en misschien ook van Europa. Straks mogen jullie, zoals velen, gratis gaan plaats nemen op de tribune. 

Achteraf was zijn hoop dat onze vorsten van het gebeuren zouden kunnen zeggen :’t Was schoon !. 

En dan het grote probleem voor de heren van het Feestcomité en het schepencollege. “Heren, wat gaat gij doen wanneer de koningin naar het WC wil ? “

De rest was pure Aalsterse humor van de bovenste plank. Humor die je moet kunnen brengen zoals Michel, humor die niet op papier neer te schrijven is. 

Om 22u15 was het ogenblik aangebroken waarvoor velen gekomen waren. De show van de verschillende kandidaten. 

Volgens de normen kreeg iedere kandidaat 12 minuten toegemeten. Sommige kandidaten slaagden er niet in deze 12 minuten boeiend te vullen. Anderen daarentegen zou men na 24 minuten nog niet beu zijn. 

Enrico betrad het podium met een handkarretje volgeladen met specialiteiten die hij gul uitdeelde aan de bezongen personages. Zijn voil Jeannetten, die ook reeds te zien waren tijdens de voorverkiezing, ontbraken ook dit keer niet op het appel. 
Het lied van Enrico kwam heel vlot over. Dat z’n karretje versierd was met eigenhandig vervaardigd snijwerk viel jammer genoeg iets minder op. 

Terwijl hij zijn stad bezong, zetten de supporters en de fanfare de zaal op stelten met toejuichingen en fanfaremuziek. 

Na deze muzikale kandidaat stelde presentator Kamiel de jury voor aan het publiek. Ondertussen hadden de vlijtige handen ‘backstage’ even de tijd o het decor voor de volgende kandidaat klaar te zetten. 

Stefaan pakte uit met de SSA (de Stefaan Show, Anders). Gebaseerd op de gekende W.A. (Wies Anders) show trad hij in het strijdperk met twee kandidaat spelers, burgemeester Marcel De Bisschop en feestcomitévoorzitter Frans Wauters. 
Dit alles met medewerking van de ASLK (De Aalsterse Stedelijke Lege Kas). 

Voor het panel had hij een vijftal komedianten gevraagd, politiekers uiteraard, want die spelen toch alle dagen komedie. 

Frans Wauters werd overwinnaar en kreeg een reis naar Rio aangeboden om ginder carnaval te gaan leren vieren. 
Hij bracht ook nog een Rio liedje, en zijn Braziliaans uitgedoste dansers en danseressen brachten de zaal al snel in de gepaste sfeer. 

Francois hield het bij de prinsenverkiezing zelf.  Hij merkte op dat twee van zijn tegenstanders wel goed moesten kunnen zingen gezien hun familienamen : Stefaan (bot)Vinck en Ignace (kool) Meeus.  Bij Enrico es’t volgens hem Claire als hij met zijn wit kostuum op de bühne staat. 
Zijn liedje ‘Oilsjt vliegt er in” werd in elk geval een gevleugeld succes. 
Ignace hield het bij de stijl die hem eigen is, namelijk heel aanleunend bij het culturele. 
Zijn vrouwelijke ballerinapartner, die op de tonen van het Zwanenmeer in witte tutu over het podium huppelde, deed het lang niet slecht. 

Ook Ignace die het, wegens het ontwerp probeerde met zwemvliezen, bleef tijdens zijn show boven water. 
Dat hij in balletpak begon te spreken over de toekomst van onze culturele put en achteraf nog een Eendracht liedje zong, viel wat tegen. Een andere kostumering had wat beter geweest. 
Ignace vroeg ook aan de aanwezigen om de carnavalsgroepen zeker niet te vergeten, en hen zeker te blijven steunen door het kopen van een plaket, medaille of andere souvenir. 

Hoogtepunt van de avond was echter de Muppetshow van Michel. De televisie kon het echt niet beter brengen. Er is maar 1 woord voor : subliem. 
Als gastvedette van de Muppets blonk Michel uit. De manier waarop hij de plaatselijke (mis-) toestanden wist te behandelen is enig. 
Ook zijn imitatie van de bloemenfee Gilly, Andre Van Duin,, Urbanus van Anus, Keizer Kamiel en anderen, waren om van te snoepen. Zijn liedjes bleken echt meezingertjes te zijn. 

Na zijn voorstelling waren ook de kandidaten achter het podium het er dus over eens. Michel maakte 99,999 procent kans op de overwinning. Wat hem er nog van zou weerhouden om de nieuwe prins te worden ? Niemand kon het zeggen.

In aanwezigheid van deurwaarde De Vos werden vervolgens de nummers gekozen volgens de welke de publieke opinie moest stemmen. In volgorde van 1 tot 5 kwamen die toe aan Francois, Enrico, Stefaan, Ignace en Michel.

Animatie werd verzorgd door Het Stemmingstrio, ex prins Jean Paul (met zijn brochettenlied), Keizer Kamiel en de Kamillekes, De Chevalliers van de Koolstraat en Johnny. 

De stemming van de jury bevestigde alle eerdere vermoedens. 
Eénstemmigheid voor wat betreft de presentatie van Michel met maar liefst tien maal een negen en tweemaal een tien, een absoluut record. 

De stemming van het publiek bleek uiteindelijk dus nog een formaliteit. Michel haalde het glansrijk met maar liefst het dubbel aantal stemmen van de tweede, Stefaan. 

Michel werd 1 met een stemmingsaantal van 1472. 
Op de tweede plaats eindigde Stefaan met 868 stemmen. 
Enrico werd drie met 761, 
Ignace vierde met 723 
Francois sloot de rangen met 433 stemmen. 

Het aantal ongeldige stemmen bedroeg 272. 
Prins Edy nam afscheid en overhandigde de nieuwe prins de scepter. Geschenken werden uitgewisseld en vreemde delegaties werden op het podium geroepen.

Een heel vlotte verkiezing dus, en ook van een zeer hoog gehalte. Alleen op het einde liep het wat uit de hand. 
Alles ging vlot tot na de shownummers van de kandidaten. Het grote aantal aanwezigen zorgde voor een stormvloed van stembrieven die allemaal moesten geteld worden, en hier en daar liep dat wat mis. 

De geplande show deed het publiek nog wat meezingen en -feesten, maar toen de Actif Club de nog resterende ‘gaten’ diende op te vullen met improvisatie, bleek het duidelijk te zijn dat het lang wachten zou worden op de uitslag. 
Johnny deed wel zijn best om de sfeer er in te houden, maar te lang is te lang. 
Het oproepen van de delegaties verliep wanordelijk en de uiteindelijke prijsuitreiking liep uit op een grote warboel. 
Spijtig want alles zag er aan het begin van de avond tot in de puntjes georganiseerd uit. 
De kelners konden met moeite volgen, en men moest de ‘tapaktiviteiten’ op bepaalde ogenblikken zelfs stoppen tot er weer glazen voorradig waren. 
De avond diende zelfs te worden afgesloten zonder bier … chaos alom dus …
In 2015, het jaar dat prins Werner voor de tweede keer werd verkozen, heb ik zelf aan den lijve mogen ondervinden hoe zwaar het op zo’n avonden kan zijn achter de tap. 

Michel was ook lid van het eerste uur van de Prinsencaemere bij de oprichting in 1972. 
Hij wou zich echter concentreren op een nieuwe verkiezing in 1973 en werd een eerder ‘passief lid’. 

In 1977 stelde hij zich opnieuw kandidaat bij de vereniging van ex-prinsen, maar toen deze besloten om niet op te treden tijdens de Aalsterse Avond, maar wel op politieke bals, besloot hij toch om het zo maar te laten. Hij bleef wel lid, maar ging zijn eigen weg en meed politiek getinte optredens.

Hij schreef wel enkele liedjes voor de caemere en samen met prinsj Antoine verzorgde hij ook verschillende scenario’s voor de revues. 

In 1991 werd Michel de voorzitter van de Prinsencaemere en bij zijn eerste revue stond er direct een verjaardagsfeestje op de planning. Dat jaar werd immers de 21ste verjaardag van de vereniging gevier met een speciaal programma.

Michel bleef voorzitter tot 1997 en werd toen opgevolgd door Karel De Nayer, die eigenlijk al een tijdje fungeerde als zijn vervanger. Michel had toen immers concrete verhuisplannen … hij trok naar het zonnige zuiden. 
Hij bleef wel sporadisch naar de Prinsjkesdag komen en  hij zorgde in  2007 zelfs voor een spectaculaire verrassing voor het 35 jarig bestaan van de vereniging . 
Onaangekondigd was hij naar Aalst afgezakt vanuit Tenerife. Hij had zich onherkenbaar verkleed en volgde zeer geconcentreerd en geïnteresseerd de officiële ceremonie in de feestzaal van het stadhuis.  Daarvoor was hij in zijn vermomming zelfs al in het lokaal van de Prinsencaemere gaan vragen wat er aan de hand en wat er nu juist allemaal gebeurde op zo een Prinsendag. De verbazing van de ex-Prinsen was nog groter toen ze diezelfde vreemde man ook nog zagen verschijnen op hun banket in Salons Carlton.
Bovendien pakte hij de micro en begon een clochardlied te zingen in het gents en het Oilsjters. Het waren de teksten die hem uiteindelijk zouden bekend maken als Michel.

In de Voorpost van 27/01/1978 had Michel al verklaard : “Ik zal het zeker niet vragen om Keizer te worden, maar als Kamiel er eventueel later mee stopt, en men stelt het mij voor, dan zal ik niet neen zeggen”. 

Kamiel blijft echter nog stevig op zijn troon te zitten. 
Toen hij in 2014 zijn afscheid van het carnaval aankondigde, reed hij voor het eerst niet meer mee in een open wagen. 
Het jaar daarop, tijdens de stoet van 2015 hadden De Saazers Michel Cleemput – die dus prins was in 1971,1973 en 1978 - uitgenodigd om mee te gaan in de stoet. 
Velen zaten met vragen ... Is er een machtswissel op til in het carnaval? 

"Nee nee, het is niet voor echt, hé. Maar het voelt wel goed aan", vertelde Michel Cleemput, die vanuit een open wagen snoep weggooide net zoals de keizer dat zou doen. "Het is alsof ik nooit ben weggeweest", zegt de man. 

Kamiel zelf zat wel nog in de tribune. "Met spijt in het hart, hoor. Regen, sneeuw, kou heb ik doorstaan in al die stoeten en nu ik in de tribune zit, schijnt de zon"
De gezondheidstoestand van Kamiel werd jammer genoeg slechter door ongevalletjes en ziekte. Toch bleef hij nog steeds ‘onze keizer’. 

Tot nu toe is Aalst nog altijd een beetje verdeeld voor wat betreft het keizerschap. 
De ene groep wil een 'keizer for life' Kamiel, en wil dus niet dat iemand anders in de toekomst nog keizer kan worden. 
Een andere groep ziet Michel of Werner wel zitten als nieuwe keizer. 
Michel in iets mindere mate omdat hij ook het reglement tegen heeft. 
Zijn vrouw en hij verhuisden in 1997 immers naar het zonnige Tenerife en gezien hij dus geen inwoner van Aalst meer is, kan hij ook geen aanspraak meer maken op een titel  …  
Ook het feit dat men niet automatisch keizer zou zijn na drie prinsentitels is een uitspraak die meer en meer doet twijfelen aan een nieuwe keizer.

Michel Cleemput werd dus driemaal prins carnaval in 1971, 1973 en in 1978 en mag daarmee in feite de ongekroonde Aalsterse keizer genoemd worden, de man met een onuitputtende bron van inspiratie als het op sketches en liedjesteksten aankomt.

Iemand die de spot en satire perfect weet te combineren en zijn publiek als geen andere weet te bespelen. Drie pogingen als kandidaat prins carnaval leverden hem telkens weer de titel, iets wat zelfs niet van Kamiel Sergant kan gezegd worden die 5 keer kandidaat was in de jaren 60! 

Michel maakte solo slechts 2 singles, in de jaren tachtig bracht hij samen met zijn spitsbroeder Antoine Van Der Heyden 2 singles op de markt en een lp met de naam “Toemenshow” waar hij voor diverse nummers de tekst leverde en de muziek schreef. 

Tijdens de Oilsjterse avonden op de voormalige Jaarbeurs in de Keizershallen maakte hij het mooie weer met prachtige sketches en parodieën op Aalsterse toestanden en diverse revues van de prinsencaemere.  

Zijn echtgenote Christiane De Strooper ging in 1989 de geschiedenis in als de eerste vrouw die meedeed voor de Aalsterse prinsentitel.  Op een haar na echter miste ze deze scepter na een memorabele strijd tegen Frank Van Rijmenant. Haar show en liedjes waren van de hand van Michel en zijn nog steeds pareltjes te noemen die nog nooit eerder werden uitgebracht. 
Kris Cleemput, de zoon van Michel werd gekroond tot de eerste en enige jeugdprins van Aalst in 1985 en  waagde in 1994 als derde uit het gezin zijn kans om prins van Aalst te worden. Ook dat gebeurde op een ludieke manier, eigen aan de familie Cleemput.

In 2010 werd er door Bart Marcoen een nieuwe CD uitgebracht in de serie MuzikOilsjt. 
Het werd een ode aan het oeuvre van Michel met maar liefst 35 van zijn nummers gebundeld op twee zilveren schijfjes. 

In 2018 stond Aalst als aan de grond genageld. 
Michel stelde zich onder het motto 'Zot zen doe gien zjier' een vierde keer kandidaat Prins Carnaval. Hij werd hierbij gesteund door De Saazers, de groep waarmee hij enkele jaren voordien al ‘op maroede’ ging.

Het was eigenlijk een rentrée van prins Antoine die met veel tamtam aangekondigd werd in de Sint-Annakring in Aalst. Prins 1974 zou opnieuw een gooi doen naar de titel en dat zou Aalst geweten hebben. Met veel bravoere en een heus persmoment zou de aankondiging gebeuren. 
Al gauw bleek dat het om een 1-aprilgrap ging van De Jefkes. 
In plaats van Antoine was het echter Michel die kandidaat Prins Carnaval was.

Michel zou in de zomer terug naar Aalst keren vanuit Tenerife, om er zich opnieuw te domiciliëren en campagne te voeren. Een verhuis maakte het immers mogelijk om volledig reglementair opnieuw deel te nemen aan de verkiezingen. 
Om duidelijk te maken dat het niet om een grap ging, werd op 4 april de Facebookpagina 'Michel Cleemput ver Prinsj Carnaval 2019' aangemaakt. Ook de pers bevestigde zijn kandidatuur, dewelke niets te maken zou hebben met het feit dat als Werner Kinoo in 2020 een derde keer Prins Carnaval zou worden, hij hiermee op gelijke hoogte met Michel kon komen. 
Geen concurrentie dus tegenover (eventueel) Werner, maar Michel verklaarde dat hij zijn droom wou waarmaken, voor hij te oud zou geworden zijn.

In juli 2018 kwam er een uitstel wegens administratieve redenen. De kandidatuur zou een jaar uitgesteld worden waardoor hij dus recht tegenover zijn ‘concurrent’ Werner zou komen te staan in 2020.  
In 2019 kwam hij overgevlogen uit Tenerife, zong er samen in het Oilsjters Zangpalois en samen met zijn spitsbroeder Antoine bracht hij nog eens hun wereldberoemde ‘bleif van men flosj’. 
Hij diende hij dan, zoals beloofd en aangekondigd, ook effectief zijn kandidatuur in maar na een gesprek met de stad, besloot hij om deze toch maar opnieuw in te trekken. Hij zou te veel aanwezig moeten zijn in Aalst en hij besliste dan maar om zijn dromen definitief op te bergen en zich terug te trekken op Tenerife
Er kwam dus geen kandidatuur van Michel meer binnen, en het ziet er ook niet naar uit dat dit nog zal gebeuren.

Toch blijven vele Aalstenaars hem nog steeds herinneren als een geweldig tekstschrijver en entertainer. Vooral de optredens samen met Antoine blijven in het geheugen gegrift.

Prinsjen van Oilsjt : 1977 : Edy De Neve (+ 2016)

1977 Werd een ‘flauw’ jaar voor wat betreft de kandidaten aan de prinsenverkiezing. Slechts twee mensen gaven zich aan, en het beloofde dan ook een rechtstreekse strijd te zullen worden tussen linker- en rechteroever. 

De kandidaten waren Edy De Neve en Herman Van der Eecken. 

- Edy De Neve (°08/06/1945) was zeker geen onbekende. Hij was oorspronkelijk van Lede afkomstig, maar zijn thuishaven werd de Koolstraat. Daar hij op beide plaatsen actief was, had hij reeds een stevige podiumreputatie opgebouwd. 
Deze 31 jarige ijzerdraaier en Mic Mac baas was bovendien ook een wereldrecordhouder fietsen op rollen. Hij verbrak dit record, samen met Frans De Poorter, op 30 mei 1976. Ze waren op 24 mei om 22u gestart en losten mekaar om de 6 uur af. De 6 uur werden later 3 uur en aan het einde losten ze mekaar om de 2 uur af. 
Het vorige record, 4597 kilometer werd verbroken toen er nog bijna zeven uur te rijden was. Het record werd uiteindelijk afgesloten op 4873 kilometer, een verbetering van het vorige record met maar liefst 276 kilometer. Hun gemiddelde snelheid bedroeg maar liefst 33,48 km/u.
Zijn belangstelling ging, naast de fiets, ook uit naar hand- en voetbal. 

In de Koolstraat was hij bestuurslid van de Dekenij en hij zorgde er samen met de collega’s voor dat de zomercarnaval een van de troeven zou blijven om massa’s volk tot bij de handelaars te brengen. 
Daardoor was hij uiteraard ook heel geliefd in zijn buurt.
Met de Chevaliers van de Koolstraat genoot hij van de nodige bekendheid, en ook als ‘miss voil janet’ veroverde hij vele carnavalsharten … een carnavalist in hart en nieren dus, die bovendien aak actief was bij de groep ‘de schramoeillekrabbers’. 

Daarnaast was hij ook nog erelid van de orde van de Leedse hovaardige boer, en in 1977 zat hij ook in de jury bij de verkiezing van ‘miss Bette’ in Lede. 
De Chevaliers ontstonden eigenlijk uit het driekoningenfeest van 1972. Eddy en Marcel Bombeeck zorgden er voor een mini-optreden ter gelegenheid van de 'wedergeboorte van de Koolstraat'. Ze zongen een liedje en deelden doopsuiker uit. Het duo breidde uit en na de aanwinst van Antoine Van der Heyden zorgden ze zelfs voor enkele hits.

- Herman Van Der Eecken : deze 22 jarige electro-mecanicien bij de NMBS woonde in de Binnenstraat en was eerder van het bescheiden type. Hij maakte geen deel uit van een carnavalsgroep, maar trok heel wat belangstelling tijdens de stoet van 1976, toen hij zich verkleedde als baby. 
Bovendien speelde hij graag, en belangloos, voor garçon in de toenmalige fel bezochte ‘Krocht’. 

Hij hield zich ook intensief bezig met jeugdwerking en scouting op district vlak, en was ook lid van de Sint Jorisclub en BBC Pompierken.
Hij richtte een week voor de verkiezing, op zaterdag, een autocaravaan in, met maar liefst vijftien wagens. ‘Stem Herman’ klonk het luid door de Aalsterse straten. 

Op zondag deed Edy hetzelfde, en hij zette zijn prinsenverkiezing verder in met de slogan ‘De man van zes miljoen’. 
De reactie van de tegenstrever : ‘De man zonder poen’. 

Een prinsenverkiezing kost geld, en Edy zocht zijn heil in zwarte humor. Op zijn carnavalsaffiche vinden we namelijk als enige reclame (sponsor) een begrafenisonderneming terug. 

Het feit dat hij in 1976 verkozen was als 'miss voil janet' deed velen dromen en hopen. Het was immers een ongeschreven 'legende' geworden dat wie deze titel binnensleept, het volgende jaar ook prins van 't stad zou worden. Deze legende had zijn oorsprong bij het prinsschap van zowel Michel Cleemput en Antoine Van der Heyden, die beiden de scepter in handen kregen, het jaar nadat ze Miss voil Janet geworden waren.
De Koolstraat stond dus als één blok achter Edy, maar hij was niet meteen overtuigd. 
Pas toen enkele buurtbewoners zijn café versierd hadden met affiches ‘Edy is de volgende’, zwichtte hij en schreef hij zich in. 

De verkiezing zelf dan. 

De opkomst was niet zo overweldigend als de voorbije jaren. ‘Amper’ 1500 man kwam opdagen voor het spektakel. 
Ook de kandidaten en hun entourage lieten het wat afweten, jammer genoeg, want het werd best wel een gesmaakte avond. 

Dé revelatie van de avond bleek de muziekband, onder leiding van Octaaf Boon, te zijn. Nooit eerder was het applaus in de Keizershallen zo denderend als dit voor de schitterende muziek. 
Van ‘in the mood’, tot ‘Pennsylvania 665500’, over ‘the moonlight serenade’ en nog vele andere nummers, het klonk allemaal heel opwindend en het publiek vroeg zelfs nog om twee bisnummers, dewelke ze dan ook kregen. 

In de zaal kon men de supporters van Edy De Neve gemakkelijk onderscheiden van de andere. Zij waren al van op de gang duidelijk te horen, omdat hij op het ‘lumineuze’ idee gekomen was om hen met spaarpotten te laten rammelen. 

Door beide kandidaten werden ook reclamegadgets uitgedeeld, waaronder ijsblokjes, stylo’s en vrachten foto’s van de kandidaten.

Keizer Kamiel, die de hele avond opnieuw aaneenlijmde, stelde de twee kandidaten voor aan het publiek. Door middel van een drietal vragen, die de kandidaten voor de show al konden voorbereiden, werd duidelijk wie wie was. 

Tussen de verkiezingsrondes door opnieuw enkele speciale optredens, waaronder de Gilles met een reuzengrote fonoplaat, en Harry Pinky die een nieuw Gilleslied zong samen met het gemengd Gilleskoor.

Ex prins Bob bracht een persiflage op het nieuwe stadsbestuur en ook de Prinsencaemere stal de show met de Aalsterse Blue Bell Girls. Een zeer goede Jean Paul imiteerde, perfect bijgestaan door de andere prinselijke girls, zang en sfeer van het Parijse Lido. 

Ook bloemenfee Gilly bleek blijkbaar een aardig keeltje te kunnen zingen, en ex prins Michel bracht een ode aan Marcel De Bisschop. 

De Chevalliers van de Koolstraat zongen vurige Mexicaanse rumba’s terwijl prins Johny afscheid nam van het publiek en meteen ook werd opgenomen in de Prinsencaemere.

Keizer Kamiel zong live een hele langspeelplaat vol, en kreeg daarbij natuurlijk de volledige steun en medewerking van het publiek. 

Het liedje van kandidaat Edy (‘Op de metro’) was geslaagd, evenals het taalexamen waar hij, als geboren Ledenaar, moest bewijzen dat hij het ‘Oilsjters’ wel degelijk machtig was. Dat 'taalexamen' kwam er doordat tijdens het driekoningenfeest gebleken was dat er toch wat Leedse invloeden te horen waren ...

Herman had een steengoede tekst, maar kon in het voordragen niet de nodige nonchalance of zelfvertrouwen voorleggen om te kunnen winnen.   Hij zong, zichzelf begeleidend met een echt skiffle instrument ‘alleen is maar alleen’, en voegde er fijntjes aan toe : ‘en om te kunnen kiezen moet ge met twee zijn’ … een verwijzing naar het feit dat Edy lange tijd de enige kandidaat was.

De jury verkoos uiteindelijk Edy met een gemiddelde van 8 punten, terwijl Herman een 6 kreeg. 
Met deze keuze was ook het publiek het eens. Eddy kreeg 926 stemmen, en Herman 651. 

Burgemeester D’Haeseleer feliciteerde de nieuwe prins, en hing het lint om. 
Prins Johny overhandigde zijn scepter aan de nieuwe prins, echter niet zonder enige weemoed.

Edy kreeg niet enkel de eer van 'prins' te zijn van Aalst, hij werd meteen ook de eerste prins van Groot-Aalst na de fusie van de gemeenten. 
Hij bracht, zoals ondertussen traditie geworden was, geen Nominetje uit. 
Hij verkoos een Rupa lintje'.

Tijdens de stoet mocht de nieuwe prins plaatsnemen in zijn eigen Prinsenwagen, die ontworpen was door Marc De Bruyn en door De Suskewieten werd vervaardigd. 
In zijn ‘thuisstraat’, de Koolstraat, kreeg hij naast een daverend applaus nog een speciale ontvangst, waardoor hij even zijn Prinsenwagen moest verlaten. Voor de gelegenheid had men de Koolstraat die dag zelfs omgedoopt tot de Prinsenstraat. 

Tijdens zijn regeerperiode mocht hij, samen met bloemenfee Annick, ook een standbeeld van de voil janet inhuldigen ... Dat was een ideetje van de Draeckenieren en ze klaagden daarmee de afwezigheid van een carnavalsmonument en museum aan. Het zou nog enkele jaren duren vooraleer er een echt carnavalsmonument zou verschijnen onder impuls van Werner Kinoo.

In 1978 werd hij lid van de Prinsencaemere maar hij diende om professionele redenen af te haken. Later (we spreken dan wel al over het jaar 2000) zou hij terug actiever gaan deelnemen aan carnaval en hij werd jurylid tijdens de carnavalstoet en de prinsenverkiezing.

Edy stierf onverwacht op 1 december 2016.

Prinsjen van Oilsjt : 1976 : Johny Cooman

Ook dit jaar beloofde het een spannende strijd te zullen worden tussen 4 kandidaten. 
Enerzijds gaat de strijd tussen kandidaten die mekaar qua kwaliteit zeker waardig zijn, en anderzijds heeft het Feestcomité opnieuw getracht om de stembeurt door het publiek opnieuw eerlijker te laten verlopen. 

Zo is onder andere aan de ingangskaarten een tombola verbonden, waarmee een TV toestel kan gewonnen worden. Hiermee wil men bekomen dat de mensen hun ticket bijhouden, en deze niet laten afronselen door de aanhang van een andere kandidaat. 

De namen van de vier kandidaten : 

- Marcel De Brucker : postcheckbediende, vader van een vijfjarig kind. Marcels vader had reeds zijn sporen verdiend in het carnavalsmilieu, en dus had ook Marcel reeds een carnavalshoed op van voor hij eigenlijk kon lopen.  Als zesjarige zat hij reeds op het Ros Balatum, hij werd lid van de Zjoevers (de zware jongens rond de roemruchte Patatbar), en belandde toen bij de ‘Flieramoizen’, waar zijn vader voorzitter was. 
In Lede kreeg Marcel reeds het Zilveren ereteken der Europese Narren.
Reeds twee jaar speelde het idee om deel te nemen aan de verkiezing van prins carnaval  En dit jaar voegde hij dan uiteindelijk ook de daad bij het woord. 
Grote voorbeeld was uiteraard vader Staaf, die ooit eens in slaagde om tijdens een wedstrijd als enige man in het gezelschap van 23 dames de prijs weg te kapen van ‘mooiste vrouw’... 

- Francois Van Oost. Brouwersgast, en met zijn 23 jaar de jongste kandidaat. Zijn voordeel bestond er in dat hij tijdens de verkiezingen van vorig jaar reeds een mooie tweede plaats behaalde, en dat hij tevens de titel van ‘miss voil Jeanette’ in de wacht sleepte. 
Wonende in de Koolstraat, een wijk waar op carnavalsgebied altijd wel wat te beleven valt, hoopt hij op de steun van de cavaliers van de Koolstraat.   Indien het hem zou lukken om de titel te behalen zou hij de derde prins worden uit de Koolstraat, na Michel en Antoine. 
Francois was lid van de ‘Eerste Ware Gilles’ en was vertolker van ‘de ieste voil jeannet’.
Als prins zou hij vooral de aandacht wijden aan de gehandicapten en de ouden van dagen.  Optimist is hij zeker. Aan zijn raam hangt de affiche ‘daggeir stemme ni vermoeist, kies ver francois van oeist’. 

- Harry Pinky. Eigenlijk Henri De Smedt, 45 jaar en begaan met het onderhoud in de Rijkshandelsschool te Aalst. Als laureaat van de Aalsterse Muziekacademie is hij muzikant, en bespeelt de schuiftrombone bij de harmonie ‘Hand in Hand’. Vroeger speelde hij ook in orkesten als de ‘Medium Band’ en had zelfs een eigen orkest. Als geboren showman beweegt hij zich goed op de planken en deze ervaring zou hem zeker goed van pas komen tijdens de verkiezingen. 
Hij verklaart zelf een ‘echte’ Oilsjteneer te zijn, die niet kan stilzitten en altijd de ambiance opzoekt. 

- Johny Cooman dan tenslotte. 32 jaar, en technisch bediende bij Amylum. Hij vond dat men de stem van vader en moeder het best bereikt via het kind, en hij maakte dan ook een heleboel publiciteit met ballons om hierdoor alvast de kleintjes hun hart te winnen. 
Johny had al een heel rijk carnavalsverleden, hoewel hij zelf nog nooit kandidaat prins was geweest. 

Met de ploeg van Amylum, waar hij voorzitter was van het feest- en sportcomité, begon hij met de ‘Super-Tritten’. 

Daar er onder het personeel echter niet erg veel Aalstenaars waren, en de échte 'Oilsjterse spirit' dus wat ontbrak, viel de groep jammer genoeg uiteen, en Johny werd medestichter van de ‘Gattelekkers’.

Van de ‘Klodderonnen’ was hij niet alleen lid, maar ook schatbewaarder. 

Van café tot café trekt hij, gewapend met beklijvende liedjesteksten en micro in de hand. 

Zijn smartlappen maakt hij op bekende melodieën, en het is dan ook een koud kunstje om een heel café, of zelfs een hele zaal te doen meezingen. Op zijn bal waren maar liefst 700 man aanwezig. 

Ook met het driekoningenfeest wist hij zich te onderscheiden en ontpopte zich als een plankvast entertainer.

Hij stelde zich kandidaat omdat zijn vrienden bleven aandringen wegens het grote succes van zijn liedjes, en anderzijds wou Johny ook wat verjonging brengen. Eens prins zou hij de stad volwaardig willen vertegenwoordigen in zowel het binnen- als het buitenland. 

In een volgepropte Keizershallen (met meer dan 2500 mensen) was het dan uiteindelijk zo ver. De prinsenkiezing van 1976. 

De presentatie lag als vanouds bij Kamiel Sergant. 
De burgemeester, Marcel De Bisschop, liet zich helemaal gaan, en danste er op los. 
De Chevalliers van de Koolstraat mixten muzikaal heel wat hits aan elkaar, met de immer vlot zingende Antoine natuurlijk op kop. 

De Prinsencaemere jubileerde met een gloednieuw circusnummer : kettingen, een zak, sloten, een kist en vooral … veel uitleg, … 
Meer bleek niet nodig om het publiek ‘geboeid’ te houden. Op die manier speelden ze het trouwens klaar om twee prinsen en het publiek ‘in het zak te zetten’. 
Ook een delegatie van het Nederlandse Vlissingen slaagde erin om de zaal te doen dansen, zingen en springen. Sommige Oilsjteneers riepen in hun enthousiasme zelfs ‘A loit’ in plaats van het gebruikelijke ‘Alaaf’.

Bob, prins 1975, was opvallend braaf, carnavalesk en ontroerend. “Lief zijn voor elkaar is carnavalesker dan oog om oog, tand om tand”. 
Ook Jean Paul De Boitselier bracht enkele ‘airekes’ ten gehore en de Gilles dansten er op los, heftig zwaaiend met hun  bezems en ondertussen appelsienen gooiend.

De verkiezing zelf dan. Francois bleek flauw te zijn in zijn improvisatieproef, maar zijn show was dan wel weer buitengewoon. Hij leed onder heel wat plankenkoorts, misschien ook al omdat hij de hele vorige week met echte koorts in zijn bed had gelegen. 

Harry Pinky toonde te veel kitsch en te weinig carnaval. Het was te verwachten dat hij van zijn muzikaal talent gebruik ging maken, maar het was heel betreurenswaardig dat hij vaak beroep moest doen op het orkest om bij te springen als hij het effe niet meer wist. 

Marcel heeft het ongeluk gehad om na de sterkste te moeten optreden. Hij heeft te lang gebabbeld, en bleek nog wat ‘groen achter de oren’ voor een dergelijke confrontatie. 

Johny daarentegen, daar was iedereen het over eens, die was grandioos, en hij behaalde dan ook verdiend de eerste plaats. 
Prins Johny zal bij alle Ajuinen bekend blijven als de zanger van het onvergetelijke smartlaploflied voor de stoet: "As ge ze ziet passeiren". Een mogelijke opvolger van dit kassucces, de in 1990 uitgebrachte versie van het Bolero-lied : "Komt isj nor Oiljst", zal wellicht evenzo jarenlang de Aalstenaars beroeren. Met zijn hoge kopstem doet Johny alle luisteraars steeds opnieuw kippenvel krijgen. 

In de loop van de jaren maakte Johny zich tevens verdienstelijk als jurylid tijdens de carnavalstoet en de prinsenverkiezing.

Cooman werd lid van de prinsencaemere, en één van zijn wapenfeiten was het optreden in 1976. 

Toen toverde de Caemere een playbackshow op de planken: "Le Grand Gala du Disque" met Michel Cleemput als André van Duin, Marcel Henninck als de Zangeres zonder Naam, Louis Van Pottelbergh als Nana Mouskouri, Robert Waterschoot als Eddy Wally, Jacky D'Herde als Vader abraham, Jean-Paul De Boitselier als Toon Hermans, Antoine Van der Heyden als Yvan Rebroff, Johny Cooman als Jerry Lee Lewis, Lucien Peirlinck als Roger Whittaker, Karel De Naeyer als Jan Theys en Simon D'Hondt als Demis Roussos.

Een internationaal gezelschap dus, en dat aan ‘Aalsterse prijzen'.

Toen jaren later, we schrijven februari 2015 aan hem gevraagd werd wat hij opnieuw zou willen inroduceren in het carnaval antwoordde hij het volgende :
’De numerus clausus voor carnavalsgroepen zou ik direct opnieuw invoeren. Tot 2013 was het aantal groepen dat mocht deelnemen aan de stoet beperkt tot een 60-tal, maar sindsdien mag iedereen zich inschrijven. Gevolg is dat eigenlijk iedereen een AKV kan worden ... en dan valt na een paar jaar de groep weer uiteen door ruzie ..'

Het is volgens hem beter dat de gevestigde waarden hun kennis en kunde kunnen doorgeven, en dat de jeugd 'de stiel' dan ook het beste kan leren bij verenigingen die het allemaal al kennen.
Lassen, kostuums maken, verven, poppen maken, ... leer je immers niet van je zelf. Een 'oude rot' in het vak kan je daar veel meer over vertellen.

Prinsjen van Oilsjt : 1975 : Robert Van Den Berghe 'prins Bob'

De verkiezingen van dit jaar gingen opnieuw door in de Keizershallen en het zou prins Bob worden die het verdict zou winnen.

In het begin van dat jaar deden de wildste geruchten de ronde in het carnavalswereldje over het aantal kandidaten prins carnaval, er waren er maar liefst vier.  
Men vroeg om een preselectie omdat anders de show wel eens heel lang (veel te lang) zou kunnen duren zoals in het verleden al bewezen was.
Een zeskoppige jury moest dus een beslissing nemen. 

‘Bob in’t groen’ (Robert Van Den Berghe) bracht een geslaagde Aalsterse parodie op de ‘Wetstraat-schlager’ en benoemde burgemeester De Bisschop tot ‘doctor humoris causa in de groene orde’. 
Bob koos de kleur groen, omdat dat de kleur van de hoop is. 

‘Danny’(Danny Meert) sloeg zich door de verrassingsvraagjes met een leuke spiritualiteit, en met een heel vlotte babbel hield hij de zaal stil met zijn verhaaltjes over zijn belevenissen als ‘aquadoor’. 

‘Francois’ (Francois Van Oost), de kandidaat van de Koolstraat, wist de pech met zijn bandmontage vlot op te vangen, en bracht een uitstekende Aalsterse versie op het romantische ‘Et les cloches, cloches, sonnent’. 

Het wat oubollige behangerscirkusnummertje van kandidaat Rudy (Rudy Scheerlinck) sloeg jammer genoeg niet aan. 
Het was dus al vrij snel duidelijk dat het de eerste drie kandidaten zouden worden, die zouden doorstoten naar de eigenlijke prinsenverkiezing op 24 januari. 

En ja, een carnavalist is niet gemaakt om op een stoeltje te blijven zitten. Hij heeft een boodschap en moet die kunnen uitdansen en –zingen.  
Tussenin werd dus ook nog ‘even’ prins Oost-Vlaanderen gekozen. Deze eer viel te beurt aan onze ‘eigen’ prins Antoine, die met de bloemen ging lopen. 

De carnavalsgroep ‘De Leut-kneuters’ uit Kaatsheuvel (Nederland) was ook aanwezig tijdens de verkiezing, en de burgemeester werd dan ook, samen met gevolg, uitgenodigd op het carnavalsfeest aldaar. 
De Aalsterse delegatie bestond uit burgemeester De Bisschop, prins Simon D’Hondt (voorzitter van de prinsencaemere), prins Robert Waterschoot (lid van de prinsencaemere) en Gustaaf De Bruecker (lid van AKV de Flieramoizen)
Ze werden er feestelijk ontvangen.

Na dit extraatje, we konden toch maar een eigen ‘prins Oost Vlaanderen’ in onze rangen rekenen, was het dan de beurt aan de eigenlijke verkiezing, die zoals doorging op 24 februari in de Keizershallen. 

Wie zou de beste worden ? 

Voor de Koolstraat en omgeving geen twijfel mogelijk : natuurlijk François !
Voor de mannen van de fanfare en de bezoekers uit Lokeren en Sint Niklaas was dat natuurlijk Bob !
En voor de hippe en lieve meisjes telde enkel Danny !
Voor de neutrale Aalstenaar : liefst ne goeie !

Op de Eerste vraag : ‘Waarom doen jullie dit eigenlijk ?’ komen de volgende antwoorden : 

- Bob : ‘Omda’k het doeidgeiren zol zen, mor ten levendig’
- Danny : ‘ Uit liefde voor mijn stad’
- Francois ‘Er zijn twee tegenkandidaten, laten we de handschoen opnemen’.

Bob mocht ook ‘zijn eigen show’ beginnen. 
De in Gentbrugge-Noord geboren Aalstenaar zag het levenslicht letterlijk tussen de treinen. Hij werd immers geboren in het station van Gentbrugge in 1921.
Hij was een postzegelveramelaar en lid van de landsbond der Belgische postzegelkringen. Maar ook het carnavalsbeestje bleef maar roepen en zo kwam het dat hij zich ook voor deze verkiezing kandidaat stelde. 

Hij begon zijn campagne op 6/12/74. Gezien hij traiteur was kon hij rekenen op de medewerking van het Middenstandsverbond en de Aalsterse horeca. 
 
Hij had kosten nog moeite gespaard en maakte zijn entree onder begeleiding van een majoretten- en fanfarekorps. 
Onder het oog van zijn vele supporters, velen kwam ook uit Lokeren, Wetteren en Sint-Niklaas, bracht een eigen versie van de welgekende ‘Barbier van Sevilla’, met een pareltje van een tekst, en hij bracht het ook heel overtuigend. Leuke woordmopjes rond fusies en andere plaatselijke toestanden passeerden de revue, en daarbij bleek de letter ‘B’ heel belangrijke te zijn. 

Danny bombardeerde zichzelf tot de grootste sukkel van de omgeving. 
Hij tapte een reeks geintjes met zijn naam voortdurend in de belangstelling. Dat kon misschien helpen bij de ‘zwalpers’ maar op den duur had iedereen het wel gehoord, en zweemden zijn nummers naar het reeds gekende. Zijn liedje ‘Mijn liefde voor Aalst’ kwam dan wel weer duidelijk uit het hart, hij gebruikte hiervoor trouwens een klein orgeltje als achtergrondmuziek.

Het monumentale ‘jaar van de vrouw’ was voor de derde kandidaat, Francois, de aanloop naar een song die ‘Bel ami’ als muzikale grondtoon kreeg voor ‘Mijn stadje van Oilsjt’. 
De telg uit de Koolstraat bracht daarenboven ook nog een Voiljanettenliedje ten beste, wat ten zeerste werd gesmaakt door publiek en jury. 

Het was dan ook Francois die het luidruchtigste applaus kreeg van de aanwezigen.

Bob kreeg van de jury 42 punten (op 60), Danny kreeg er 35 en Francois, net zoals Bob, ook 43. Het beloofde dus een ‘leuke’ uitslag te worden, temeer het publiek nu letterlijk de beslissing in handen had voor de verkiezing van ‘hun’ prins. 

Toen  de voorzitter van het Feestcomité kwam aandraven met ‘hét’ papiertje, begon de zaal te kolken. 
Danny werd laatste en kon zich daar zeker bij neerleggen. ‘De tegenstand was gewoon te groot en te goed’ gaf hij eerlijk toe. 

Francois echter werd tweede, 'Bob' werd verkozen als prins carnaval '75, en dat was zeker niet naar de zin van een groot gedeelte van de zaal. 

Onmiddellijk begonnen zich nu duidelijk twee kampen op te tekenen, en in dat geroezemoes werd uiteindelijk de nieuwe prins dan ‘gelauterd’ en mocht hij enkele prijzen in ontvangst nemen. 
Doordat hij in zijn show een parodie bracht op de ‘barbier van Sevilla’ horde daar ook een jaar lang gratis scheerbeurten bij.

Het Aalsters publiek reageerde furieus. Bob werd dan ook onder luid awoe-geroep uitgeroepen tot nieuwe Prins. 
De verliezende kampen hadden vooral kritiek op het feit dat Bob gewonnen had met een volledig geplaybackte show, met stemmen vanuit Lokeren en Sint-Niklaas.  
Uittredend prins Antoine kweet zich van deze taak met de gevleugelde woorden “Met of tegen de goesting, we moeten onze nieuwe prins kronen. Hier de scepter, en mag ik hem morgen nog eens gebruiken ?’.

‘Dankewel, merci’ zei prins Bob, en verdeelde zijn prijzen meteen onder de gehandicapten van de stad. 

Enkele (kleine) incidentjes sloten de avond af. 
Een cartoon in De Voorpost kroonde Bob hierdoor zelfs tot Prins Ambras I.

Prins Robert werd de oudste verkozen prins van Aalst. Met zijn 54 jaar was hij de oudste, na prins Kakelaki, die nog ouder was, maar niet verkozen was maar aangesteld. 
Robert wou bewijzen dat er op plezier maken geen leeftijd stond, en verkondigde dat er ook geen maximum leeftijdsgrens bestond om burgemeester te worden. 
Voila, alle tegenargumenten waren meteen van de tafel geveegd en uitkijken naar zijn verkiezingsjaar. 

Dat begon met een bezoek aan de mindervaliden en ouderen van Aalst, samen met de Prinsencaemere. Hij zou maar lierfst 206 bezoeken afleggen in ‘zijn’ jaar en hierdoor kreeg hij toch wat sympathie, ook bij de tegenstanders;. 
Hij had ook beloofd zijn prijzengeld te schenken aan de mindervaliden en wou dit doen via een tombola. 
Deze ging echter niet door omdat de prins met het gouden hart zich ondertussen ook al geëngageerd had voor andere goede doelen zoals ‘Sos Watersnood’, ‘Beter leven geven’ en ’11.11.11’.

Ook de daaropvolgende jaren bleef hij actief goede doelen steunen in in 1976 zette hij zelf ‘Lachend geven’ op poten, een initiatief dat de oprichting van het centrum ‘Levensvreugde’ zou steunen. 
Het werd een groot succes en in november 1976 kon hij reeds 1 611 004 frank schenken aan de instelling. 
Bij de overhandiging van het bedrag haalde Bob zelfs Sint Maarten per helicopter naar Levensveugde. Ook in 1977 en 1979 werd het initiatief herhaald.

Terug naar 1975, zijn verkiezingsjaar. 
Dit jaar was er opnieuw een Aalsterse avond voorzien in het jaarbeursprogramma. Het vorige jaar was er wat consternatie geweest omdat toen de ‘Oilsjtersen Avond’ niet voorzien was, en werd vervangen door een openlucht-showavond op de Hopmarkt. 
Het matige succes van de showavond deed de leden van het Feestcomité echter even nadenken en dus kwam de Aalsterse avond terug in het programmaboekje terecht. 

Heel wat grote Oilsjterse namen op het podium : de Aalsterse Gillis, Dolf Van Den Berghe, Piet Moereels, Keizer Kamiel, Harry Pinky, Willy De Swaef, Prins Bob, Herman Daelman (met ‘Ketje’), bloemenfee Annick en haar ex-collega’s, verschillende toneelgroepen, de Ajuinboer, prins Antoine (met onder andere ‘Kalinka’), prins Michel, de dekenij Koolstraat, Luc De Mot, Corum Alostum Imperiale en de Prinsencaemere, en nog vele anderen. Ook het dochtertje van Prins Louis Van Pottelbergh (Mary Rose) bracht een optreden in de vorm van een balletnummertje.

Het is op deze avond duidelijk geworden dat Aalst over heel wat eigen animatie-talent beschikt en het zeker niet ‘op een ander’ moet gaan zoeken. 

Velen konden zich uiten als geknipte presenatoren, zangers en/ of animatoren, en dat zouden ze ook later keer op keer blijven bewijzen.

Bob  bleef zich dus inzetten voor het goede doel, en bij zijn afscheid in 1976 schonk hij zijn kostuum aan de stad voor een mogelijk toekomstig carnavalsmuseum. 

Volledig tegen de gewoonte in werd Prinsj Bob nooit lid van een vereniging van ex-prinsen. 

Toen De Prinsencaemere in 1975 voor de tweede keer een circus organiseerde in samenwerking met Circus Jhony, was het de bedoeling dat Prins ook een act zou hebben. 
Tijdens de voorbereidingen was hij het echter helemaal niet eens met het feit dat de Bloemenfee 1974 (Myriam) ook mocht optreden. 
Hij vond immers dat men de nieuw verkozen Bloemenfee 1975 (Annick) in the picture moest zetten. 
De Prinsencaemere wou dit echter niet veranderen en Robert besliste daarop om niet langer meer mee te werken bij activiteiten van De Prinsencaemere. 

Hij sprak zich ook duidelijk uit tegen de werking van de vereniging. 
De Prinsenvereniging zou zich enkel maar mogen ‘moeien’ met de begeleiding van prins carnaval. Alle andere activiteiten waren voor hem uit den boze. 
Gezien hij niet wou meewerken, besloot men hem ook geen kostuum te laten maken. 
Simon D’Hondt stuurde toch nog een uitnodiging voor Prinsjkesdag ’76, maar Bob ging er niet op in. Later zou hij beweren nooit gevraagd geweest te zijn om bij de caemere te komen. 

Prins Bob overleed in 2006.

Prinsjen van Oilsjt : 1974 : Antoine Van Der Heyden

De prins van dit jaar zou later de geschiedenis ingaan als liedjesschrijver, zanger, medeoprichter van DAK, lid van de Jefkes van St Anna en lid van de Prinsencaemere. 

Antoine (°09/04/1949) woonde in de Koolstraat en was er bestuurslid en secretaris van de Dekenij Koolstraat. 
Zo stond hij onder andere in voor de organisatie van het gekende Zomercarnaval van de Koolstraat, de Nacht van de Koolstraat en de wijkkermis van Borremans. 
Ook na het verdwijnen van de Zomercarnaval werd hij mede-organisator van de opvolger van het evenement, namelijk de Parapliekeskermis.

In 1973 werd hij tijdens het Zomercarnaval gekozen als Voil Jeanet van de Koolstraat, een verkiezing die hij later zelf ook zou gaan presenteren. Ook op de carnavalsquiz, die door de Dekenij Koolstraat georganiseerd werd, was Antoine presentator

In 1974 waren er vier kandidaten om de scepter te kunnen zwaaien over ‘hun’ stad. 

- Jean Paul (die al prins was in 1967 en in 1970 en dus gebombardeerd werd als ‘favoriet’)
- Rudi Scheerlinck
- Kareltje (Karel Van Der Borght) 
- Antoine Van Der Heyden. 

De handelaars van de Koolstraat wilden in die periode kost wat kost in de kijker komen en zagen in Antoine de aangewezen man om dit te verwezenlijken. Zij zouden uiteindelijk ook hun doel bereiken. 
Heel de dekenij stond dat jaar als één man achter Antoine en achter het project van de zomercarnaval die ze in de toekomst in het leven wouden roepen. 
Antoine werd prins, zo zou later blijken, de zomercarnaval kwam er, en de Koolstraat is een van de nijverste handelsstraten van de stad geworden !

Eigenlijk was het reeds de bedoeling om zich kandidaat te stellen in 1973, maar doordat Michel Cleemput ook al kandidaat was, besloot men het plan een jaartje uit te stellen. Twee kandidaten uit de Koolstraat … dat zou immers niet goed zijn voor de 'sfeer en gezelligheid'. 
 
In de aanloop naar de verkiezing werd gemeld dat Antoine de enige kandidaat zou zijn dat jaar. Daardoor was er in 1974 ook geen voorstelling van de kandidaten tijdens het driekoningenfeest, maar wat bleek …

In De Voorpost van 18/1/1974 verscheen daarom een oproep met de melding dat er wel degelijk meerdere kandidaten zijn, en dat dat niet uit het oog moest verloren worden. 
Inderdaad, slechts op vrijdag 11 januari diende JP zijn kandidatuur in bij de secretaris van het Feestcomité. 
Waarom zo laat ? Het was bij JP eigenlijk een vorm van sportiviteit. 

In 1970 had hij met zijn ‘haastig zijn’ een ietwat minder plezierige ervaring achter de rug. 
Toen stelde hij zicht immers al kandidaat in November 1969, met het gevolg dat er geen andere kandidaten meer kwamen opdagen, en het Feestcomité en de komische groepen in spoedvergadering dienden bijeen te komen om er zo vlug mogelijk nog enkele kandidaten bij te kunnen voegen.
Er werd dus aan JP gevraagd om dit jaar tot het laatste moment te willen wachten om te kunnen vermijden dat het een prinsenverkiezing met maar 1 kandidaat zou worden. 

Toen dit nieuws bekend werd gemaakt kwamen er nog verdere inschrijvingen van Rudy Scheerlinck, Karel Van der Borght en Lucien Van Delsen. Uiteindelijk bleek deze laatste toch niet mee te doen en dus werd het een strijd tussen 4 kandidaten.

De verkiezing vond plaats op vrijdag 8 februari, in de Keizershallen. Het werd een show met orkest en conferencier Jean Monnet. Een ingangsticketje kostte toen ondertussen al 60 frank. 

 ‘Toine’ had er goede hoop op, zelfs met een ex prins als volwaardig tegenkandidaat. Volgens hem wilde het publiek immers ook wel graag eens nieuwe gezichten zien, en bovendien werden de stemmen grotendeels gewonnen op de verkiezingsavond zelf, spijts de meegebrachte aanhang. 

Antoine is een echte Aalstenaar, een kind van de wijk en als voorzitter en secretaris van talrijke verenigingen al heel gekend. 
Reden te meer dus waarom de handelaars van de dekenij hem dan ook heel enthousiast steunden. 
Bovendien had hij ook al verklaard om prins te zijn gedurende het hele jaar, en niet enkel tijdens de carnavalsdagen. 

Antoine was computertechnicus in Brussel, en ergens waren er van die kant wel moeilijkheden verwacht in verband met faciliteiten, diensturen en vakantie.   Niets bleek echter minder waar te zijn. Met maar liefst dertig man kwamen de werkmakkers en chefs supporteren en stemmen voor ‘hun’ Antoine. 

Keizer Kamiel en prins Michel voelden zich die vrijdagavond bijzonder goed omringd met al hun collega-prinsen uit Diest, Hasselt, Lede, Brugge, en de Europa prins.

De sfeer? Wel : … Bier met beken, affiches, stickers, stromuziekjes, volk met hopen en een echte verkiezingskoorts, dat was de sfeer kort samengevat. 

Met Kamiel op het podium was het zoals steeds carnaval in de zaal. Zijn potpourri van Aalsterse carnavalsliederen bracht het publiek in een goede carnavalsstemming. Ook de Gilles, ondertussen niet meer weg te denken van enige carnavalsmanifestatie, deden hun duit in het zakje. 

Na de voorstelling van de kandidaten, was het Antoine die de spits mocht afbijten. Gesteund door een talrijke aanhang in de zaal, bracht hij een show die er zeker mocht zijn, en gooide het daarbij niet over de traditionele boeg. Als boerken-van-den-buiten kon hij het Aalsterse carnavalsgeleuter niet begrijpen, juichend als een echte Aalsterse carnavalsvierder en in een prachtige uitvoering van de Driestuiversopera, kon niets ter wereld hem na carnaval nog schelen. 

Rudy kwam het podium op als politieagent en Karel met de go-go-girls, maar duidelijk ontbrak bij hen de nodige spirit en ervaring om het op te nemen tegen de twee andere ‘kleppers’. 

Met Jean Paul op de scene nam het duel de hevigste vormen aan. 
Geroutineerd als geen een, hoewel zeer traditioneel van inspiratie, werd door het team ‘Zjozefien-Jean Paul’ de satire op de lokale toestanden tot een hoogtepunt gebracht. 

JP, de favoriet bij uitstek, bracht dus een sketch met Zjozefien, de struisvogel. Dat was een inventief geconstrueerd diertje dat door hem naar hartelust kon worden gemanipuleerd zonder dat het publiek het kon zien. 
De truc bestond uit een keurig nagebootste arm die het dier vasthield, terwijl de echte arm binnenin alle bewegingen van Jozefien kon dirigeren. 
Dit struisvogeltje was bijzonder geschikt voor het stadsbestuur, als zinnebeeld van de politiekers. 
Het had bovendien geen dikke nek, en kon worden gebruikt aan de ingang van het stadhuis, om de mensen bij te staan, die last hadden met de aangifte van een geboorte. 

Tot zover de sketch. Als liedje had hij ‘’t Stroei-mezieksken’ meegebracht. Ook dat liedje wordt nu nog door elke echte carnavalist meegebruld alsof het een lieve lust is. 

Jean Paul had niet minder dan vijfduizend van die instrumentjes laten importeren uit Duitsland, en bracht ze hier aan de man, zodat Aalst in geen tijd krioelde van dit soort muziekjes. Er werd op een bepaald ogenblik zelfs een tekort aan stroeimeziekskes opgetekend.

Jammer genoeg mocht het dit keer niet baten voor Jean Paul. Toen de jury de punten bekend maakte, voor het eerst gebeurde dit openbaar, bleek wel dat JP de voorkeur van de jury wegdroeg, hoewel Antoine zeker niet kansloos gesteld werd. 

Terwijl de stemmen van het publiek geteld werden, kolkte het in de zaal, en in reuzenslierten trokken de supporters de kandidaten door de Keizershallen. 
In afwachting van de uitslag deden ‘d’Hollanders’ van het Stemmingstrio er nog een schep ‘Hoge vesten’ carnavalsplezier bovenop. 

En eindelijk was het dan de beurt aan Alfons Singelijn, voorzitter van het Feestcomité, om de uiteindelijke uitslag bekend te maken. Vierde werd Karel, de derde plaats was voor Rudy. 
Tweede, nipt door de stemmen uit de zaal verslagen werd Jean Paul, en meteen was daarmee ook geweten dat Antoine voor een jaar over de vreugde en zotheid van Aalst zou regeren. 

Om 2 uur in de morgen, na een nek-aan-nekrace, kreeg Antoine I de titel van prins carnaval ’74. 

Wanneer de twee kandidaten zo aan elkaar gewaagd zijn, dan is het natuurlijk ook vanzelfsprekend dat velen ontgoocheld zijn, en dat er hier en daar dan ook wel een scherp woordje werd geplaatst. 

Alles gaat echter voorbij, en ook dat maakt deel uit van de carnavalstraditie. 
Alle heibel, alle discussies, zijn tegen carnaval uiteindelijk vergeten en vergeten.
Het was een prachtige tweestrijd geweest tussen twee evenwaardige kandidaten, en dat was volgens JP ook het belangrijkste van die avond. Het scheelde niet veel, maar een paar puntjes maar het belangrijkste was dat het plezierig was. 
“Alleen al die enkele minuten op de scene zijn een onvervalst stukje carnaval”, zei Jean Paul achteraf. 

Dat Antoine zijn titel tegen een dergelijk sterke kandidaat mocht behalen, pleit alleen maar voor hem, en verhoogt uiteraard ook de waarde van zijn titel. 

De poulain van Frans Wauters, die na de uitslag zijn ontroering niet meester kon, en de heer Bombeeck, die zich maandenlang had ingezet voor zijn kandidaat, wordt dus prins carnaval voor gans het jaar. 
Antoines inzet, zijn alom tegenwoordigheid en enthousiasme hebben resultaten opgeleverd. 
Hij voelt ook zeer duidelijk aan dat men nood heeft aan een prins.
De prins won dat jaar een Fiat 500 en een hoop natura prijzen.

Voor Antoine meteen de laatste verkiezing, hoewel hij het ‘nog eeuwen’ zou volhouden in het carnavalsmilieu.
 
De nacht van zijn verkiezing betekende echter ook een zwarte pagina in de geschiedenis van Aalst Carnaval …  een ongeval tijdens de nacht die volgde op de kiezing kostte het leven aan 4 jonge carnavalisten die verdronken in de Dender...
Ook voor één van de duikers die hielp bij de berging van het voertuig liep het bijna verkeerd af. Een ketting om zijn zuurstofverbinding te vrijwaren bracht hem bij de berging van het wrak een ogenblik in de problemen. Een kapotte band trok de aandacht van de onderzoekers, en een klapband zou meer dan waarschijnlijk dan ook de oorzaak geweest zijn van dit drama.

Antoine werd in zijn verkiezingsjaar ook nog verkozen tot ‘eerste prins van Oost-Vlaanderen’. Dat was een verkiezing waarvan de winnaar later zou mogen deelnemen aan de verkiezing van ‘Prins van Belgiê), georganiseerd door de Federatie der narren (FEN)
Aan het einde van zijn regeerperiode mocht Antoine zetelen in de jury van het BRT-VARA programma “Beste Carnavalsschlager 1975”, wat een hele eer was voor de Aalstenaar natuurlijk. 

De finale ging door in Maasmechelen en de prins mocht er onder andere ook enkele stadsgenoten (“Het Stemmingstrio”) ontmoeten. Zij namen aan de wedstrijd deel met meerdere liedjes, onder andere ‘d’hoeige vesten’ en het nieuwe lied ‘den dopper’.
Ook was hij reeds aan het denken wat hij zou gaan doen, nu hij bijna op ‘prinsenpensioen’ ging. Hij hield dan ook een nieuwe groep ‘De Schramoeillekrabbers’ boven de doopvont, een groep die eigenlijk is gegroeid uit de ‘Elastieke Sinzjippen’, die ook al hun oorsprong vonden bij Antoine.

Antoine is een magnifieke prins geweest, iemand met een rijpe verbeelding en met schitterende teksten, zo zou later (en veel later) ook blijken. 
Jean Paul vond het toen wel welletjes, en nam verder niet meer deel aan verkiezingen.
Jaren later, we schrijven 2020, zou zijn zoon Yvan met de scepter over ‘zijn’ stad zwaaien, en zou daarmee de derde generatie ‘De Boitseliers’ in de carnavalswereld vertegenwoordigen.

Antoine sloot in 1975 aan bij de Prinsencaemere, de toen enige vereniging van ex prinsen, en werd er PR verantwoordelijke in 1991. Hij was ook secretaris van 1999 tot 2014. Hij werkte mee aan alle shows van de caemere en samen met Karel De Naeyer was hij zelfs jarenlang de regisseur van de revues.
In 1999 werd hij gehuldigd voor zijn 25 jaar lidmaatschap. De huldiging ging gepaard met de mededeling dat het nu wel tijd was voor anderen en hij het wat rustiger aan zou doen.

In 1997 werd Antoine lid van ‘de Jefkes van Sint-Anna’ en ondertussen is hij er ook secretaris.
De Jefkes staan in voor de organisatie van het Jefkesbal op de vooravond van carnaval en voor de kindercarnaval in de St Annawijk op carnavalsmaandag.

Het was op de 48 ste editie van het Jefkesbal (in 2018) dat de Jefkes van St Anna bekend maakten dat Antoine opnieuw kandidaat zou zijn voor de titel van prins. 
Meer details zouden bekend gemaakt worden tijdens het paasweekend van dat jaar. En laat dat weekend nu net op 31 maart vallen, de vooravond van … jawel, 1 april. 

De persconferentie kwam er en met de slogan ‘bompa Antoine ver 2019’ kwam er een show van Antoine en Pascal Solemé (de ‘salami’). Aan het einde van de avond werd bekend gemaakt dat het inderdaad om een grap ging, maar er volgde daarop wel meteen de ‘serieuze’ mededeling dat het Michel Cleemput een waar genoegen was om zich kandidaat te stellen. Uiteindelijk is ook dat feestje niet doorgegaan en kwam er geen officiele kandidatuur van uit die hoek.

Dat Antoine een begenadigd zanger is, daar zal niemand aan twijfelen. 
Zijn ‘schoeine vremde vraa’, ‘’den tettentoeren’, ‘de bar van mr Edwuard’, ‘in de stad’, ‘ik em nog dia’s’, en zoveel andere … het zijn ondertussen bijna allemaal klassiekers geworden die iedere Aalstenaar van voren naar achter kan meebrullen.

Ook zijn ‘creatief brein’ was/is enorm. 
Hij werkt dan ook vaak mee aan de shows van anderen (Klaus Gabrio ‘94, Christophe Troch ‘95, Dirk Van De Velde ’97, Jurgen Cooman ’98, …), en was campagneleider voor Paul Kinoo in 1987.

Zelf staat hij ook nog steeds regelmatig op de planken, en duikt hier en daar op als jurylid of presentator.

Zijn schrijverstalenten kon hij duidelijk laten zien bij de ‘Chevaliers van de Koolstraat’ waar hij in 1973 lid van werd. 
Het mocht toen al duidelijk zijn dat hij over heel wat talenten beschikte, en hij werd dan ook een heel graag geziene gast op ‘den Oilsjtersen auved’ en andere. 
In de jaren ’90 vormde hij met zijn kompaan Michel (Cleemput) een uniek muzikaal duo.
‘Bleif van men flosj’, eigenlijk een medley van verschillende Oilsjterse liedjes, werd onvergetelijk, maar hun teede plaat (‘’t visiet) haalde niet het grote succes.

Het blijft echter niet bij teksten alleen. Ook de prentjes interesseren Antoine en samen met Stefaan Vinck en Cyriel Temmerman vatte hij het plan aan om een boek uit te brengen over Aalst carnaval. Ze zouden de periode van 1975 tot 1985 beschrijven en ze vroegen dan ook aan alle beroeps- en gelegenheidsfotografen om hun werken binnen te brengen.
Het boek kwam er, telde 192 bladzijden en werd verkocht voor 990 frank. Ook werd er nog een beperkte luxe versie van gemaakt.
Het boek werd uitgebracht door de vzw Dokumentatiecentrum Aalst Karnaval (beter gekend als DAK) dat werd opgericht door de drie genoemde heren.

Antoine werd er voorzitter van 1985 tot in 1999 en werd toen opgevolgd door Johan Viette en later door Karel De Nayer.
In 1999 werd Antoine secretaris van DAK maar bij het overlijden van Karel De Nayer nam hij opnieuw de voorzitterstitel op. Hij combineert nu de secretaris- en de voorzitterstaak en men kan hem tijdens de carnavalsdagen steeds met ‘het fotoboekje’ in de hand zien ... 
Op 2 december 2018 presenteert DAK dan een kunstboek over carnaval. Allemaal kunstige foto’s over carnaval en meer bepaald over de ‘grime en kostumering’, wat meteen ook de titel werd van het boek. Het eerste werk, dat in 2013 verscheen, droeg de titel ‘koppig carnaval’.
 
Van 1994 tot 2000 zetelde Antoine ook in de gemeenteraad voor de VU (VolksUnie) en in 2000 kreeeg hij zelfs de tweede plaats op de gemeenteraadsverkiezingen. Met 467 stemmen moest hij toen afscheid nemen van de gemeenteraad.

In 2004 werd hij door de Draeckenieren geëerd als ere-draeckenier.

Antoine bleef bezig op allerlei vlak, en tijdens het Oilsjters Zangpalois 2019 van de Prinsencaemere werden Michel en Antoine herenigd. 
Voor een volle zaal in de Oktoberhallen in Wieze brachten ze ze nog eens ‘Bleif van men flosj’.

Het is zo goed als zeker … 

Antoine komen we zeker weer tegen met carnaval … 
ofwel met zijn boekskes ergens op de straten, 
ofwel met een pintje in een gezellig carnavalscafeetje 😊

Prinsjen van Oilsjt : 1973 : Michel Cleemput

In 1973 behaalde Michel Cleemput voor de tweede keer de titel van Prins carnaval. 
Twee jaar eerder werd hij op 21-jarige leeftijd ook al prins en ook in 1978 zou hij opnieuw een geslaagde gooi doen naar de prinsentitel. 

Het regelement besliste in die jaren dat een verkozen prins zich het daaropvolgende jaar niet meer mocht kandidaat stellen, vandaar het sabatjaar in 1972.

In 1973 was Michel dus wel weer paraat. Hij was intussen verhuisd naar de Koolstraat, en hij had ondertussen ook een geduchte reputatie op het vlak van gevatte opmerkingen en originele podiumvondsten opgebouwd. Hij hekelde vooral de lokale toestanden en spotte met de verloedering van het milieu, die hij op schitterende wijze kon overbrengen naar zijn publiek. Vooral het gebruik van woordspelingen leek hem wel te liggen.

Ook was hij in 1972 verkozen tot Miss Voil Janet van de Koolstraat, een title die hij later trouwens nog enkele keren op zijn naam zou schrijven. 
Die verkiezing ging door naar aanleiding van het zomercarnaval in de Koolstraat. 

Tijdens de zitting van 14 December 1972 besliste het schepencollege, dat de stadsfeesthal op het Keizerlijk Plein zou voorziene worden van verwarming. Door deze beslissing werd het mogelijk om alle in 1973 geplande feesten daar door te laten gaan, inclusief dus ook de verkiezing van prins carnaval. De verkiezing in de Florahallen van vorig jaar zou dus maar éénmalig zijn … Wisten we toen beter …

De verkiezing ging door op vrijdag 16 februari, en dit keer dus op het Keizersplein, en in een nieuwe hal. 

Voor dit jaar werden drie kandidaten gevonden. 

- Willy Rydant, 
- Johnny Marcoen 
- Michel Cleemput (die al eens prins geweest was in 1971) 

Dat jaar liepen ook (en vooral) de hernieuwde ‘Aalsterse Gilissen’ in de kijker, met als dynamisch promotor Gustaaf De Stobbeleir. 

Het Aalsterse schepencollege bleek tijdens de show, traditiegetrouw, een enorme bron van inspiratie te zijn voor de kandidaten. Vooral Michel kwam heel scherp en gevat uit de hoek met enkele markante uitspraken waarbij hij de spot met het gemeentebestuur zeker niet schuwde. 

Tijdens zijn show zong hij voor het eerst zijn carnavalshit 'Oilsjt ajoin en bier met schoim' en trakteerde daarbij prompt iedereen die bij de eerste prinsenverkiezing in de Keizershallen aanwezig was. 
Het lied zou meteen de eeuwigheid ingekatapulteerd worden, en iedere ajoin kan het dus zelfs vandaag de dag nog woord voor woord meezingen. 

De twee andere kandidaten, Willy Rydant en Johny Marcoen zochten hun inspiratie daarentegen voornamelijk in meer neutrale ‘Oilsjterse liekes’, en bravere opmerkingen.
 
In dit ‘Dirk Martensjaar’ was het natuurlijk niet te vermijden dat er ook een show kwam van Keizer Kamiel Sergant die de beroemde drukker eerde. 
Tussendoor kwamen ook leden van het stadsbestuur een showtje ten beste geven. 

Daarna volgde de uitreiking van de titel onder de aandachtig toeziende ogen van voorzitter Singelijn en sekretaris Van De Perre, de juryleden en de bloemenfee.

Het was eigenlijk al duidelijk, maar het werd toch nog even officieel bevestigd : Michel haalde het en mocht ook dat jaar nog eens met de scepter zwaaien. 

Dat de carnavalsdagen heel zwaar kunnen zijn voor een prins bewijst het feit dat Michel dat jaar de popverbranding gemist heeft. 
Hij was in slaap gevallen, en toen hij wakker werd, was er geen pop meer te zien en was carnaval gedaan.

Terwijl hij zich in zijn eerste prinsenjaar, 1971, overal liet zien, stapte hij vanaf nu over op een andere taktiek. Hij zou enkel nog feesten bezoeken die verbonden waren aan carnavalsmiddens. Politieke feestjes of privéfuiven liet hij dus aan zich voorbijgaan, wat wel eens liet opmerken dat hij tijdens het jaar ‘onzichtbaar’ was. 
Het was immers nog niet de periode van de massale eetfestijnen, drinkavonden, quizavonden en kroegentochten zoals nu het geval is, dus zo vaak kwam hij inderdaad niet buiten. 

Hij bracht dit jaar ook zijn ‘Oilsjt ajoin’ op plaat uit, zij het dan als B-kantje van ‘Gaan wij het eens proberen’. 
Het success van de B-kant oversteeg (uiteraard) de A-kant en wordt nu nog steeds meegebruld van zodra het door de boxen klinkt. 

Prinsjen van Oilsjt : 1972 : Jackie D'Herde (+1983)

De Verkiezing van Prins Carnaval 1972 vond voor de eerste keer plaats in de Florahallen aan de Albrechtlaan, op zaterdag 22 januari 1972. De verkiezing werd gewonnen door Jackie D'Herde. 

De kandidaten dienden zich opnieuw schriftelijk in te schrijven bij het Feestcomité om deel te kunnen nemen en de enige voorwaarden waren dat de kandidaat 21 jaar moest zijn op de dag van de verkiezing en dat de kandidaat in Aalst moest wonen. 

De keuze zou uiteindelijk moeten vallen op één van de vier kandidaten. 

- Jackie D'Herde  
- Johnny Marcoen  
- Achiel Serlippens  
- Francois Verstraeten  

De verkiezing vond dit jaar plaats in de bloemenveiling Flora, maar dat gebeurde eigenlijk bij gebrek aan een andere feestzaal, tot grote hilariteit van het carnavalsvolk. 
Deze nieuwe locatie werd dan ook meermaals het middelpunt van spot.

De avond werd muzikaal begeleid door het Orkest Alberic Frank, en animatie kwam er door onder andere Keizer Kamiel, Jean-Paul en uittredend prins Michel . 

Het was BRT-presentator François Roeland die de kandidaten tijdens de show enkele vragen mocht stellen. 
De shows waren ambiancemomenten, en Jackie bleek daarin de topper te zijn. 
Met zijn thema ‘Aal Ajoin' kreeg hij een daverend applaus, vooral toen hij het lied 'Den Ajoinendans' inzette. 
Hij zong ook nog andere liedjes, waaronder ‘boeven de stad’ dat geschreven werd door Frans Wauters. 
Het was echter het voorgenoemde ‘Den ajoinendans’, geschreven door jawel Jean Paul, dat de andere kandidaten de das omdeed. 

Jackie haalde de overwinning met overtuiging en hij versloeg daarmee zijn medekandidaten.
De prijs was ditmaal geen boek, geen kristallen vaas, ... maar wel een heuse auto, met name een Fiat 500. 

Het werd een stevig feestje en aan de toog werden tijdens (en vooral na) de show enkele stevige pinten gedronken.
Er waren echter ook serieuze momenten tijdens deze ‘vergadering’ en er werd er flink nagekaart door enkele ex-Prinsen en de leden van het nieuwe Stedelijk Feestcomité. 
Onder impuls van feestcomitévoorzitter Alfons Singelijn en -secretaris Henri Van de Perre werd ex-prins Jan-Simon D'Hondt, prins Carnaval 1965, gevraagd om de leiding te nemen van een vereniging samengesteld uit de ex-prinsen van Aalst. En zo geschiedde het.

De Prinselycke Carnavalcaemere der Aloude Kaiserlycke Stede tot Aelst (Afgekort: De Prinsencaemere) , een schitterende en indrukwekkende naam uitgevonden door Karel De Naeyer, werd snel opgericht met als eerste leden: Marcel Henninck (1957), Robert Waterschoot (1958-1959), Louis Van Pottelbergh (1960), Karel De Naeyer ( 1961-1962), Kamiel Sergant (1963-1966-1968), Hendrik Arijs (1964), Simon D'Hondt (1965), Jean-Paul De Boitselier (1967-1970), Lucien Peirlinck (1969) en Michel Cleemput (1971). 

Artikeltje over Jackie uit de Voorpost van 13/02/1976: 

In de sfeer van carnaval een (ex) prins interviewen is een hele karwei. Ergens zijn ze altijd druk bezet en moeilijk bereikbaar. Ook Jackie D’Herde, die als uitbater van de drukke Madelon zich vrij moet maken tussen enkele belangrijke vergaderingen en een ruime klantenkring. 
Onze gastheer heeft wel 1 enorm groot voordeel: hij kan vlot en compact praten. 
Een soort minituigje ratelt kort, bondig en duidelijk de vele belevenissen af in een recordtempo. 

In 1966 huwde Jackie en datzelfde jaar sloot hij ook aan bij een carnavalsgroep.  

Van de carnavalsgroep was hij twee jaar lid, en dit jaar is hij tien jaar getrouwd. Van de twee jaar dat hij lid bij de groep was, vervulde hij een jaar ook de rol van bestuurslid. 

Bij de Suskewieten, die dit jaar voor de twaalfde maal mee opstappen, was hij dan vijf jaar voorzitter. Allemaal om maar te zeggen dat carnaval er goed inzat, en hij werd vooropgezet om prins te worden. Zijn neef, Roger Van Mulders, was het grote voorbeeld. 

In 1971 was Jackie de eerste maal kandidaat, en alhoewel hij de grootste track aller tracken had, werd hij toch eervol tweede, na Michel Cleemput. Jackie slikte moedig zijn tweede plaats door, en nam zich voor om het volgende jaar opnieuw deel te nemen, en dan zeker eerste te worden. 

Jackie is zeker te spreken over de steun die hij tijdens de verkiezingen in 1972 kreeg van de groepen. 
Hij won met het grootste stemmenverschil dat er ooit geweest was (599, de tweede behaalde ‘amper’ 168 stemmen). 

De verkiezing ging dat jaar, zoals vermeld, voor de eerste maal door in de bloemenveiling Flora. En dat op  Mijlbeke. En dat wil natuurlijk zeggen dat hij ook af te rekenen kreeg met supporters ‘van oever ‘t woater’. 

Jackie spreekt vol lof en dank over Frans Wauters, die hem toen zo goed terzijde stond. 
Denk maar aan het liedje ‘boeven ons stad’ en de plaat ‘de ajuinendans’, geschreven door Jean Paul De Boitselier. Jackie gaf toen een show weg van 25 minuten over Rodenbach. 

De fonoplaat met de ajuinendans is trouwens uitgekomen voor de prinsenverkiezing, want de achterkant was een promotietekst om te stemmen voor deze zingende prins. 
In een gesprek met de ex-prins komen nog enkele malen de woorden ‘de eerste keer’ voor. 

Zoals het historisch feit dat de nieuwbakken prins, ter gelegenheid van de carnavalsdagen, voor de eerste maal ook echt de sleutels van het cabinet des burgemeesters in ontvangst mocht nemen, en in dit cabinet ook z’n intrek nam gedurende de drie zotte dagen. 

De sleutel werd hem de zaterdag van carnaval overhandigd en hij mocht deze houden tot en met het zoete einde. 

Ook de chauffeur van de burgemeester stond ter beschikking van de prins en kwam hem prompt halen om in het stadhuis zitting te houden van 9 tot 10 uur ‘s morgens. 

Gezien zijn hoge functie en gelet op het feit dat hij toch de scepter zwaaide op het stadhuis, ging ‘s maandagsnamiddags van carnaval in de raadzaal een carnavalszitting door. De oudste leden van het Feestcomité waren de schepenen en de overigen mochten zich de functie van gemeenteraadsleden aanmeten. 

Prins Jackie was een gulle prins in dit hooggewaardeerde cabinet, want hij sprak prompt de voorraad drank en sigaretten aan om de bezoekers een rijkelijk onthaal aan te bieden. Hij was echter zo gul dat al de dranken, die normaliter voor officiële en hoge gasten waren voorbehouden, verdwenen als sneeuw voor de zon. 

Meteen vulde de genereuze prins de voorraad nog eens extra aan. Om beslist zeker te zijn dat ook die voorraad volledig opgebruikt zou zijn, hield de prins nog een extra receptie voor de leden van het Feestcomité, de oude garde en al wie mee geweest was ‘achter de Muziek’.

Het overhandigen van de sleutel en de zitting in het cabinet, werden het jaar daarop nog eens overgedaan, maar dat viel blijkbaar minder goed mee. Er was minder drank voorhanden, en de jolige bende werd heel nauwlettend in het oog gehouden.

Meteen verdween toen ook dit stukje geschiedenis, waarvan Jackie toch kan vertellen dat het op zijn palmares gestaan heeft. 

Nog een wapenfeit van Jackie was dat hij ook de titel ‘Prins der prinsen’ gedragen heeft. Er zijn slechts twee Aalstenaars die deze titel ooit mochten dragen.  
Dat waren Kamiel Sergant en Jackie. 
Tijdens de verkiezing sprak hij in Mechelen gedurende 15 minuten over zijn geboortestad, zong de ajuinendans en behaalde met groot gemak de titel.

Jackie trok ook naar het Sas van Gent om met diezelfde ajuinendans mee te dingen naar de verkiezing van ‘dé carnavalsplaat”. 
Het ging over een co productie van VARA en BRT. Drie Belgen namen deel aan de verkiezing Jacques Raymond, Tony Ghys en ‘onze eigen’ Jackie,

Van de in het totaal 11 deelnemers eindigde Jackie op de zevende plaats. De verkiezing, die via TV werd uitgezonden, was natuurlijk wel een schitterende reclame voor het Aalsterse lied, en rechtstreeks hieruit vloeide trouwens de oprichting van ‘Het Stemmingstrio’ voort. 

Dit stemmingstrio bestond naast Jackie ook nog uit Johnny De mol en Johnny Marcoen. Zij zetten overal de boel op stelten met hun ... stemmige ‘airekes’. 

Jacky overleed op 25 maart 1983 in het Stedelijk Hospitaal. 
Hij was voorzitter van de marktcommissie, lid van het stedelijk Feestcomité en ook lid van verschillende verenigingen. 

Ook was hij uitbater van het café ‘t Pompierke en de zaal Madelon. 

Prinsjen van Oilsjt : 1971 : Michel Cleemput

Over Michel Cleemput, die prins zou worden in 1971, is ook het laatste woord nog niet gezegd. 
Ook hij ontpopte zich tot een vaste waarde in het carnavalsmilieu. 

Ook bij Michel (°28/06/1949) werd carnaval er al direct met de paplepel ingegoten. 
Zijn broer was eerder ook al kandidaat prins carnaval geweest en zijn vader was voorzitter van de carnavalsgroep ‘Den Blok Onderien’.
Het lokaal van de groep was gevestigd bij ‘Wantjen Bosmans’ aan de Dendermondse steenweg. De onteigening van het clublokaal ‘Den Blok Ondereen’ bracht echter een ommekeer in de carnavalswereld. De groep stopte ernmee in 1968 en  Michel werd voorzitter van de nieuw opgerichte groep ‘de Kornissesloipers’, waarvan het lokaal was gevestigd aan het Gulden Boomplein. 

Naar voorbeeld van zijn broer Roger, die zoals vermeld ook al eens kandidaat-prins was maar in 1066  de duimen moest leggen tegen Kamiel, stelde hij ook dit jaar zijn kandidatuur. 
Zijn grootste betrachting was om alle wijken van Aalst in de carnavalsviering te betrekken. Tot hiertoe bleek enkel het centrum van onze stad betrokken, … dat moest en zou anders kunnen ...

Hij was toen nog tamelijk onbekend en in tegenstelling tot zijn tegenkandidaten had hij het moeilijk om de 200 kaarten verkocht te krijgen. 
Een tegenkandidaat verkocht de niet verkochte biljetten, wat hem natuurlijk ook extra stemmen zou bezorgen. 
Niemand gaf Michel een kans hoewel zijn entourage van 150 personen, vijf plakkaten met daarop ‘Stem Michel’ en een toeter met heel veel lawaai en enthousiasme naar de verkiezingsavond trokken. 

Zijn tegenstanders bleken niet de minste te zijn : 

Jacky D’Herde die reeds als student deelnam aan verschillende optochten, waaronder onder andere met de Twisters en jeugdheem Sint Martinus. 

Johny De Mol die afstamde uit een familie van ware carnavalisten. Hij maakte met zijn ouders op 5 jarige leeftijd zijn eerste carnavalsoptocht mee, en dat samen met de Mickey-Mousen van Lokeren, die hun lokaal hadden bij zijn grootouders. 
Vanaf toen was hij actief in verschillende groepen, waaronder ‘De Ware Gilles van Aalst’, ‘De Jacquetten’ en ‘De Zuipers’ (waarvan hij trouwens stichter en voorzitter was). 
Op 18-jarige leeftijd stelde hij voor de eerste maal zijn kandidatuur voor het prinsschap, en dat onder de naam ‘Mario Paljaso’. Hij eindigde er toen op een heel verdienstelijke derde plaats, ondanks zijn toen nog jeugdige leeftijd. 

Jozef Van Mulders die repeteerde in gezelschap van Prins Jean Paul, met wie hij samenwerkte aan het nummer dat hij op de prinsenverkiezing zou naar voren brengen.
Zijn leuze : ‘Ejet weg, stemt ten Jozef’

Willy Reydant, ook al iemand om zeker rekening mee te houden.

Eigenlijk bijna niemand dacht er in eerste instantie aan dat Michel misschien wel een kans zou kunnen maken om te winnen. 
Hij was toen 21 jaar en zijn plankvastheid moest hij zoeken in de aantrekkingskracht van het podium. Daar voelt hij zich thuis. 
Michel staat enorm graag voor het publiek. Hij heeft hen nodig om te kunnen leven ...

Hij vond het niet meer dan gewoon, om voor een zeer groot publiek te staan, en dan los te komen. Het jaar van zijn verkiezing was hij amper 1 jaar getrouwd, en zijn echtgenote zou al meteen opgescheept zitten met een prins. 
Later zou Prinsj ‘Den Board’ nog ‘beter’ doen, om amper na een week huwelijk al de sleutels van de stad te bezitten (en als het aan hem zou gelegen hebben, zou hij zelfs getrouwd geweest zijn op carnaval zelf). 

Mevrouw Cleemput was trouwens van mening dat alle kandidaten onder mekaar veel houvast hadden. Ze waren vrienden, die mekaar goed verstonden, en ook de echtgenotes van de kandidaten waren veel samen en deden overal aan mee. 

Michel kreeg bij het schrijven van zijn teksten hulp van Frans Wauters, die hem ook vroeger al bijgestaan had voor het uitwerken van zijn show. Het zou echter de enige keer geweest zijn dat Michel zich liet bijstaan voor het schrijven van zijn teksten, een kunst die hij nadien zelf ter harte zou nemen.

Tijdens de carnavalsmaaltijd met het Feestcomité had Michel als cadeau een telraampje meegebracht voor secretaris Henri Van de Perre, zodat deze zich niet meer zou misrekenen bij de puntentelling (wat jammer genoeg al eens gebeurd was, en toen zorgde voor de nodige hilariteit).

De verkiezing verliep zoals reeds vernoemd tussen 5 kandidaten. Naast Michel verschenen ook nog Jackie D’Herde, Johny De Mol, Willy Rydant en Jozef Van Mulders op het podium.

Ze brachten allemaal een prachtige show, maar het verschil bleek toch te groot te zijn. 

Michel werd eerste, voor Jackie, die ondanks zijn ‘track’ het toch goed gedaan had en de andere kandidaten.
Het werd niet de laatste deelname van Michel, en ook niet de laatste overwinning. 

Hij werd lid van het eerste uur bij de Prinsencaemere, bij de oprichting in 1972 maar werd daar echter al snel inactief omdat hij zich in 1973 wou concentreren op zijn nieuwe kandidatuur.

Michel zou het later nog tot – ongekroonde – keizer brengen.