Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 23 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1984 : Eddy Van Gijsegem 'Goebby'

Zaterdag 11 februari 1984 … De Keizershallen te Aalst ...
Alweer een kiezing waar nog over gesproken zou worden. 

Het begon allemaal met de kandidatuur van Eddy (°29/11/1954). 

Normaal gezien moesten de aanvragen voor 31 december '83 ontvangen zijn bij ''t stad', maar toen er maar twee kandidaten bleken te zijn, werd de periode verlengd. Het is in deze periode dat Eddy zich kandidaat stelde, wat meteen leidde tot een heleboel verwijten van de aanhang van de twee andere kandidaten. 
Dat hij politieke steun gezocht zou hebben om de periode te laten verlengen, countert hij in De nieuwe gazet van Aalst zelf met 'uit de lucht gegrepen … niets is minder waar … Ik begrijp wel dat ik heel wat stof doen opwaaien heb, maar persoonlijk vind ik een verkiezing met drie deelnemers toch prettiger om volgen als met twee'.

Eddy was reeds een gekende figuur in het Aalsterse. 
In de jaren ’70 was hij muzikant bij ‘The Goebby’s’, een coverband onder leiding van Egon Groebbens. Zij schuimden veel bals en dansfeesten af en het was de naam Goebby die hem zou blijven achtervolgen. 
Hij bleef tot begin van de jaren ’80 bij de groep. 

Hte muzikale zat er dus al duidelijk in, maar ook het carnavalsvieren was Eddy niet vreemd. 

In behaalde hij al de titel  'bierprins' was, was hij aangesloten bij de 'Sjiepeerekes' en gezien zij in 1984 hun 10 jaar jubelee vierden wouden ze maar al te graag een prins in hun midden. Hij vernam deze wens pas laat en het is daardoor dat hij zich ook zo laat kandidaat stelde. Het zou eerst de bedoeling geweest zijn dat Jozef (hun voorzitter) zich kandidaat zou stellen, maar om allerlei redenen is dat toen niet doorgegaan. 

De prinsenkiezing kreeg later trouwens nog extra negatieve bijklank toen jurylid Kieckens in opspraak kwam wegens het missen van het optreden van één der kandidaten. 
Hij mocht voor geen enkele kandidaat punten geven. 

De voorstelling zelf dan ...

Nadat Kamiel de supporters van de drie kandidaten, Herman Van Gijseghem, Erik De Saeger (Rickie) en Eddy Van Gijseghem (Goebby) een geluidstest had laten uitvoeren heeft op de tonen van 'Oh Remongsken, wa zedde gij van zin...', konden ze starten met de vaste opdracht. 

Ze dienden 20 vragen in verband met Aalst carnaval te beantwoorden. Een quiz dus eigenlijk, naar het voorbeeld van de carnavalsquiz die jaarlijks door de Dekenij Koolstraat op touw wordt gezet. Later zouden deze vragen opgelost dienen te worden alvorens de avond begint. 

Het was opvallend hoe weinig juiste antwoorden er werden gegeven door de deelnemers. Zo kon bijvoorbeeld niemand nog vertellen wie de eerste Aalsterse prins was, wat de echte naam is van de Ajuinboer, wanneer de verbranding plaats vindt op vastelauved, en nog wat dergelijke vragen.
De scores waren dan ook navenant (heel laag). 

Rickie en Goebby elk 6 punten, en Herman had slechts 5 antwoorden juist … en dat op een totaal van 20. 

Na dit verplichte onderdeel was het de beurt aan de Aalsterse Gillis om een optreden te geven. Zij zouden in 1984 opnieuw aan de kop van de stoet lopen, zodat ze zelf het tempo kunnen aangeven. Dit in tegenstelling tot het vorige jaar, toen ze met meer dan 20 minuten vertraging aankwamen op de markt. De bandopname met de Gillis-muziek kreeg dus een onverwacht ‘live’ tintje doordat het trommelkops van Sjik ook aan het spelen was, en meteen inpikte op hun muziek. Een algemene repetitie dus eigenlijk …

Dan mocht Goebby als eerste het podium op om zijn 'vrij optreden' te geven. Na het liedje ‘d’Oilsjteneers gon weir vieren’, op de tonen van het rode Duivelslied van Will Tura en met de traditionele carnavals ingrediënten, nodigde hij de twee bekende Aalsterse Lowie’s uit op de scene. 

Samen met Jean-Pierre De Wulf ('Jani') als Mr.Louis en Jozef Van Neck als ‘Zwet Lowieken’ werkte hij een heel leuke bandmontage af. 
Jammer genoeg had ook deze uitgave van de prinsenkiezing te maken met de alom bekende ‘play back microbe’, en had men te kampen met heel wat technische probleempjes die hier en daar voor een verkeerde noot zorgden.

Na deze ‘Goebby is anders’-show werd het tijd voor de ‘Goebby-Hill’-show. Opnieuw met dezelfde figuranten bracht de kandidaat een voortreffelijke saxofoonsolo. De show werd uiteindelijk besloten met het lied ‘In Oilsjt is ‘t carnaval’, wat duidelijk een meezinger bleek te zijn. 

Al was de show misschien niet van het allerhoogste niveau, toch werd het duidelijk dat het niet zo gemakkelijk zou zijn om hem van de titel te kunnen houden. 
Goebby had als muzikant natuurlijk al wat podiumervaring, wat hem natuurlijk ook deze avond een voordeel bezorgde. 

Herman, die als tweede kandidaat mocht opdraven, bracht een heel originele presentatie. In het begin van zijn optreden, was hij vermomd als opwindbare clown op rolschaatsen. Een echt unieke opkomst dus. Ook het liedje waarin hij zichzelf als kandidaat voorstelde, bleek heel succesvol te zijn. 

Jammer genoeg bleek na deze voorstelling het sprankelende te zijn verdwenen. Het niveau van de rest van het optreden ging naar beneden.  Bijgestaan door twee lieftallige assistentes bracht Herman een demonstratie van disco rollerskating, een voorstelling die heel langdradig bleek te zijn, maar ‘eigenlijk ook niets met carnaval te maken had’. 

Als besluit vertelde hij het Oilsjterse smurfenverhaal, samen met de Oppersprotsmurf , een vrouwelijke smurf met de Coithakwaal, de Dédésmurf en de dikke smurf in de hoofdrollen. Ook dit gedeelte was eigenlijk wat lang uitgesponnen, en het publiek verloor de aandacht. De aandacht die trouwens niet meer zou weerkeren bij de laatste medley van deze kandidaat.

Rickie dan. Hij was reeds aan zijn tweede kandidatuur toe. In 1983 werd hij jammer genoeg verslagen door Balou, maar er werd gehoopt dat hij nu wel kans zou maken als hij een betere show zou kunnen voorleggen aan publiek en jury.
Hij verscheen, na een voetbreuk, wel met krukken op het podium, wat de vlotheid van het optreden natuurlijk niet bevorderde. We kunnen dus zeggen dat er letterlijk 'een stokje' werd voorgestoken.
Hij werd bijgestaan door een mannequin en een vrouwequin, en bij het begin van de show sloeg hij dan ook nagels met koppen door te beweren dat men zelf, en niet de medewerkers, voor de show dient te zorgen. 

Vandaar dus twee etalagepoppen, die zonder beweging bleven staan op het podium.  
Alle accessoires van deze stille medewerkers werden voorgesteld en uitvoerig beschreven. Zo was er het Coitha corset van schepen Lievens-Borms, de reisvalies van schepen De Pauw, de joggingbroek van de Gillis, de scheenbeschermers van Marc Galle en de schaatsen van de burgemeester, die trouwens ook al aanwezig was in de zaal. 
Rickie besloot zijn optreden met het liedje ‘We zijn in zwier’, maar net zoals vorig jaar bleek opnieuw dat hij niet over de beste zangkwaliteiten beschikte. 

De jury gaf duidelijk de voorkeur aan Goebby, die 64 punten kreeg. Herman haalde 59 en Rickie bengelde aan het staartje met 52.

Deze puntenverdeling leek later heel beslissend te zijn want zo wel Rickie als Goebby haalden uit het publiek bijna evenveel stemmen. 419 tegen 417. Herman volgde helemaal achteraan met slechts 175 punten. 

Vooraleer de definitieve uitslag bekend werd gemaakt, kregen de aanwezigen nog een typisch carnavalsprogramma voorgeschoteld.  Verantwoordelijken hiervoor waren Kamiel Sergant, Loeken Tatjen (die zich zou opgeven als kandidaat in 1985) en de Prinsencaemere. 
Wat het optreden van de ex-prinsen betrof, vielen alweer Michel en Antoine op.  Ook waren er prachtige optredens van Johny Cooman, Jean-Paul De Boitselier, Jempi, Balou en Stefaan. Ook de Keizer, Kamiel, bracht nog een gesmaakt optreden. 

Nadat prins Balou de nodige speeches en bedankingen de wereld had ingestuurd, was het de beurt aan de proclamatie van de nieuwe prins. De burgemeester, Uyttersprot, overhandigde hem het erelint, en Balou moest de scepter afstaan aan zijn opvolger. 

Toen zondagmorgen de kersverse prins aan zijn woning arriveerde, bleek dat enkele snoodaards (lees : carnavalisten) zijn deur hadden gebarricadeerd. Hierdoor was het voor de prins, die de slaap wel goed kon gebruiken, een hele opgave om zijn bed terug te vinden. 
Eens het bed gevonden, mocht hij ondervinden dat zijn zoektocht eigenlijk niet echt nodig was, want van ‘s morgens vroeg stond de telefoon roodgloeiend om hem te feliciteren met de overwinning.

Nog datzelfde jaar stelde Goebby zich ook kandidaat als 'prins van Oost-Vlaanderen'. Hier moest hij jammer genoeg de duimen leggen voor Georges De Neve uit Denderleeuw. Presentator van dienst, Antoine Van Der Heyden, moest de gemoederen onmiddellijk bedaren omdat onmiddellijk moord, brand en … bedrog geroepen werd. De puntentelling zou niet eerlijk verlopen zijn.
Antoine moest dan komen uitleggen dat de hoogste en de laagste quoteringen niet in aanmerking kwamen bij het samentellen van de punten … Zelfs aftredend prins van O.Vl, Didier Roy, vond het te gortig en mocht zelfs het podium niet meer op om zijn titel over te dragen ...

Natuurlijk werd 'Goebby' een graag geziene gast op evenementen zoals de jaarbeurs en dergelijke, en bracht hij sedertdien al enkele carnavalhits ten gehore (voorbeeld 'Pompbak' met Loeken Tatjen, 'Het woter van den Denjer', 'Vivan Vakanse in Tirol' met Antoine Van der Heyden en Maurice De Smedt, 'De Wandelclub' met Guy Walgraef, de Foef en Kristof Devos, Ja Dozje, nie Dozje (met Antoine, Kristof Devos, Kenny D'Hondt, Maurice De Smedt, Chris Baeten en Luc Peirlinck) en ga zo maar door en ga zo maar verder.

Net als enkele andere prinsen hem al hadden voorgedaan, nam ook hij deel als kandidaat prins van Oost Vlaanderen . Hij moest jammer genoeg het onderspit delven tegen Georges De Neve uit Denderleeuw.

Eddy werd na zijn prinsenjaar lid van de Prinsencaemere, waar hij een graag geziene aanvulling werd.
Hij nam onmiddellijk aan de Travestieshows als Lola Sax. Eddy nam ook deel aan de revueshows van De Prinsencaemere en was in 2017 en 2019 te zien in het Oilsjters Zangpalois. De liedjes die hij in de revueshows bracht, verschenen op de cd's van de Prinsencaemere.

Zijn toenmalige echtgenote, Odette Scheerlinck zou in 1989 ook een gooi doen naar de titel prins carnaval, maar ze viel af bij de preselectie.

Prinsjen van Oilsjt : 1983 : André Marcoen 'Balou' (+2014)

Balou was een populaire Prins die met veel humor vaak het publiek kon 'meenemen'.
Jarenlang bleef André zich, zowel voor als achter de schermen, inzetten bij De Prinsencaemere.

Op het podium voelde hij zich opperbest, dat bewees hij keer op keer met zijn 'typetjes', en ook zijn zangtalenten zullen voor altijd in onze herinneringen blijven bestaan door de vele carnavalshits die hij ons achterliet.

Balou was van de Koolstraat, een buurt met nogal wat carnavalisten. Zijn echte naam was André, maar iedereen noemde hem Balou.

Deze bijnaam komt uit de tekenfilm van Disney, Jungle Book. André was als kind een nogal mollig ventje en toen hij jong was, bracht Disney die film in de cinemazalen. Het duurde dan ook niet lang of iedereen noemde hem ‘Balou’. Een echt scheldwoord was het niet, eerder een 'koosnaampje', en zelf gebruikte hij trouwens ook graag die bijnaam. In zijn show op de prinsenverkiezing van 1983 vroeg hij zelfs in een liedje om te stemmen voor ‘Balou, de chouchou oit de Koeilestraut”.

Als 16-jarige startte Balou met de 'Ware Berkens', erna kwamen 'De Krakken', die het jammer genoeg maar twee jaar volhielden, en sindsdien was hij lid van De Destereers.

Balou verklaarde ooit volgende "Een Prins moet de geest en de spirit van de Aalstenaars hebben en begrijpen..."

Iets wat hij jarenlang trouwens zelf met glans bewezen heeft.

Ook bij Balou was het idee om eens mee te doen aan de prinsenverkiezing geen ééndagsbeslissing. Reeds jaren liep hij met het idee rond om eens mee te dingen naar de meest begeerlijke titel van Aalst.

André Marcoen zocht geen heil bij mensen uit de showwereld. Voor de verkiezingsshow heeft hij zijn eigen nummer volledig zelf opgebouwd. Weliswaar kon hij rekenen op de medewerking van Michel en Antoine, twee alom bekende carnavalsratten, die van wanten weten.

Natuurlijk brachten ook zij de politieke situatie op de korrel.

Balou betreurde het vandalisme tijdens de carnavalsdagen. Hij was met name de mening toegedaan dat dit alles toe te schrijven is aan mensen die niets met carnaval te maken hebben. “Een echte carnavalist doet zo iets niet” verklaarde hij in de pers voor de verkiezingen.

“Het spijtige van de zaak is dat Aalst als carnavalsstad zijn reputatie aan het verliezen is door dergelijke feiten. Wanneer je buiten de stad komt, wordt je verweten dat het Aalsters carnaval agressief is. Men is daar de mening toegedaan dat men tijdens de zotte driedaagse in Aalst alles, maar dan ook alles, toelaat. Het carnaval in Aalst zou moeten kunnen verlopen in een sfeer van vriendschap en kameraadschap. 

Hij heeft ook zijn eigen opvatting over het wijkcarnaval. “Ik weet niet waar het heengaat als iedereen met pluimen gaat oplopen. De eigenheid van de Aalsterse carnaval is alleen maar hier te vinden “.

Het is volgens Balou niet omdat men een hoed met pluimen draagt dat men mag gaan spreken van een carnavalist. Volgens hem hebben een aantal prinsen in het verleden dit reeds bewezen.
De bierprins zou men bijvoorbeeld een levende reclamespot kunnen noemen voor een brouwerij. Dat geldt ook voor de Ajuinprins die wordt gekozen door enkele wijkcafés. Carnaval in Aalst moet volgens André weer een écht straatfeest worden, van aan de Poitepit tot aan het Berrepitjes. Iedereen moet er opnieuw aan deelnemen, zowel jong als oud. Niet de kostuums of de mooie wagens moeten er primeren, maar wel de volkse spot, eigen aan de Oilsjteneers.

Nu, enkele decennia later, is dit nog steeds een probleem. Carnaval lijkt niets meer op carnaval van vroeger. De cafeetjes, waar tot in de vroege uurtjes werd gedanst, zijn nu vervangen door 'de pompiers', die luide 'boemboem' muziek vooral nog de jongeren aanspreken.  

In de Gazette van Aelst van 10/12/1982 verklaart hij dat het deelnemen aan de prinsenverkiezing zeker een veeleisende bezigheid is. “Ik ben al enige weken bezig met alle bals en zo af te lopen. De Destereers helpen me daarbij enorm, want als je alles alleen moet doen, is het té zwaar. Tenslotte kan je pas verkozen worden als je voldoende supporters meebrengt naar de verkiezingen”.

Op dat ogenblik maakte hij zich nog helemaal geen zorgen over de financiële kant van de zaak, en had hij ook nog geen budget opgesteld.

De verkiezingen zelf dan. Het verslagje werd gemaakt door de Nieuwe Gazet Van Aalst (28/1/83) :

Een straaltje zweet parelt waarempel reeds van onder de gekende lemmekenscoiffuur. “Ze noemen mij Balou, de Chouchou” is een eerste meestamper, die hem als het ware op het, toch wel mollige, lijf is geschreven. Vanop de (s)preekstoel orakelt Balou dat de Koolstraat het wachten op een carnavalsmuseum moe is. Dan maar gauw zelf een museum op het podium geïnstalleerd.

Balou leidt ons met strenge Ernst langs de rare beestjes die de muren schuren. De krokoraymondilius met zijn grote muil en averechte poeiten en het kannygeroeken dat nog maagd is omdat het zo snel springt maar dat toch zo ne grote zak heeft. 
In den boegoard zit de Gier-egoard zijne nest te klasseren en te repareiren. Willy-aalnoam komt net terug van het hof van kastratie en Lowie Van Flosjegem die als oanhaver wintj van al de andere beestjes, heeft nog jonge pootjes.

De chouchou van de Koolstraat zorgt dan voor nog twee andere Jempiaanse chouchoukes, goed voorziene van oren en poten, die met de waggelende Balou een shownummertje ten beste geven.

Een luid applaus dat even later, als Rickie op het podium komt, aanzwelt tot een orkaan.

Het is namelijk deze Rickie die de beste kansen heeft, want hij heeft duidelijk het publiek op zijn hand.

Fraai uitgedost als toreador, en samen met twee Spoinsche Fiestamiekes begint een zoutloze liedjespotpourrie. 'Valencia en de mensen zonder centen', 'Hasta La Vista Mañana', en ja zelfs Julio Iglesias komen één voor één aan de beurt.

En wat zien onze verbaasde ogen : Rickie en zijn twee akkolieten staan een beetje onbeholpen te dansen op de scene. Dat houdt hij zo een tien minuten vol, terwijl zijn enthousiaste supporters rond de jury beginnen te huppelen, waarschijnlijk om het gedoebber op het podium te verbergen.

Het tweede deel van zijn optreden is zelfs beneden het peil van de prins van Waubrechtegem. Als boer verkleed staat hij onbeholpen in play back een liedje te zingen. Nee, Rickie, volgende jaar beter maar dan in Oudegem of zo, waar het niet zo opvalt.

Nochtans het applaus blijft stormachtig, en de stilte als Roger opkomt wordt er des te opvallender door.

Aangesloten bij de Bond van de Vooruitziende Vrouwen, heeft sluwe Roger aan alles gedacht, en kunnen we genieten van een warm play-back applaus.

Samen met vrouw en dochter komt hij op als Pierrot en dan volgt er een mooi afgewerkte dans op muziek uit de film ‘Cabaret’. Daarop volgt een mooie kersttoespraak met veel sneeuw. Sneeuw over de stoet, een poëtische evocatie van de hand van Antoine. Wel een mooie tekst, maar naar mijn smaak een beetje te ernstig voor de spotlust van de Aalstenaar.

Want dat is wel zo, hoe 'zot' Antoine het ene moment is, des te serieuzer zijn ook sommige teksten van hem.

Michel(ine) en Antoin(ette), twee pronte verpleegstertjes van het OCMW, mogen hun nieuwste plaatje voorstellen. Het wordt een show die alles behalve mijn botten is. Alloo, alloo, alloo, wie krijgt er hier weeral een veeg uit de pan kadoo ? Een zatlap aan de toog probeert mij te overtuigen dat één van dei twee sjarels zich eens zou moeten opgeven voor prins Carnaval.

Nijvere leden van carnavalsgroepen proberen hun door de crisis gehalveerde kas te spijzen met de verkoop van plaketten, steunkaarten, stikkers en andere brol. Een ambetanterik met een wit vestjen steekt een nootje in mijn mond en probeert mij vervolgens een zakje aan te smeren.

En terwijl maar aanschuiven om aan dat begeerde pintje te geraken. Juist op dat ogenblik dat ik mijn tuitende oortjes een ogenblik rust wil gunnen in de lege bodega en een koele slok mijn gemartelde keelgat streelt, zijn daar de punten van de jury.

Voor Balou regent het achten en negenen, wat zeker verdiend is. Goed voor een totaal van 1500 punten.

Voor Rickie een gulle zeven, een karige vier en een pak unanieme zessen. De supporters hebben blijkbaar hun kelen niet voor niets schor geschreeuwd, want hun poulain totaliseert toch nog 996 punten.

Over Roger blijft de jury verdeeld, met als maximum een acht, en als minimum een paar vieren en een totaal van slechts 610 punten. De karige supporters worden er zo mogelijk nog stiller van. Voor Roger is een mooie droom voorbij.

De strijd gaat vanaf dan dus nog alleen tussen Balou en Rickie. 
Zal het puntenvoordeel van de eerste opwegen tegen het stemmenaantal van een meute steeds luidruchtiger wordende supporters van de ronde toreador? 

Als Kamiel bekend maakt dat Roger 265 stemmen uit de zaal kreeg, Rickie 563 en Balou “toch nog” 530 is het verdikt gevallen.  Vreugde en tranen alom en een scepter van uittredende sympathieke Jempi voor de nieuwbakken “Prins Balou de eerste en de leste”.

Dat was het dan weer de grote prinsenverkiezingen van ons ienig Oilsjt.

Op gevaar af voor een krefter versleten te worden, wil ik toch nog enige randbemerkingen maken. De Jury heeft sterk toegegeven aan de druk van het publiek. Zo werd Rickie met zijn grote aanhang overgewaardeerd. Een reeks énen en tweeën had beter het peil van zijn “show” weerspiegeld.
Roger, zonder aanhang, verdiende daarentegen een hogere quotering, want al was het misschien geen carnavalshoogstandje, de show zat knap in elkaar en werd goed gebracht. Balou stak met kop en schouders boven de twee anderen uit, en hij is er in geslaagd zijn gebrek aan supporters goed te maken door de ongeveer twintig procent onbesliste kiezers achter zich te scharen. 

De beste heeft gewonnen, dat moet iedereen toegeven.

De geluidskwaliteit, één van de belangrijkste ingrediënten was ronduit terribel. Frans Wauters was er zelf niet over te spreken. “Wij moesten een aanbesteding uitschrijven, en dan de goedkoopste nemen van ‘t stad. Ge ziet nu wat er dan gebeurt”

Ik hoop in elk geval dat de aanwezige schepenen, net zoals ik, ‘s anderendaags schele hoofdpijn hadden. En van ‘t bier zal het niet geweest zijn, want je moest een half uur vechten om een pintje vast te krijgen. Ze hadden beter van het podium voor de Kamillekes en de lege dure bodega enkele togen gemaakt om de dorstigen te lessen.

In het lokaal van de Destereers was het na afloop minder dorstig. Balou werd er opgewacht door een grote schare supporters en gaf prompt twee vaten op de overwinning. En of dat gesmaakt heeft.

De grote overwinnaar en prins van 1983, Prins André Marcoen 'Balou', is vrijdagnacht 7 November 2014 overleden na een moedige strijd tegen longkanker. Op 15 november zou hij 59 jaar geworden zijn...

Op maandag 18 November 2014 werd in de foyer van CC De Werf een laatste eerbetoon gebracht aan de overleden Prins.Vrienden, familie en De Prinsencaemere werden even stil, en zorgden voor een waardig afscheid.

Prins Jempi, goede vriend van Balou, verwoordde het als volgt:

"Al het applaus van de shows, stop ik in een doos en die bezorg ik jou nog wel. Ik zal je wel nog vinden".

Balou en Jempi waren twee handen op één buik. Balou heeft Jempi zelfs ooit gevraagd of hij ‘broer’ tegen hem mocht zeggen. Beiden waren ze enig kind.

Jempi: “"Onze hoogdag is de dag van de Voil Jeanetten. Onze outfit trok elk jaar de aandacht van het publiek en we gaven interviews aan televisie en kranten. Er ging geen carnaval voorbij of we kwamen op tv. Balou en ik en Angelo, familie van Balou"

Jacquy De Pauw van de vereniging van De Losse Groepen vertelde 'André was de enige Prins tot op vandaag die sympathie en oog had voor de bijdrage van de losse groepen aan onze stoet en de raadszitting. Als zodanig is hij voor mij de enige Prins van alle carnavalisten.'

Prinsjen van Oilsjt : 1982 : Jean-Pierre Timmerman 'Jempi'

Voor de verkiezing van 1982 hadden zich verschillende kandidaten aangemeld.

Jozef Cooman (kortweg ‘Jef’) is stadsmedewerker en kreeg de zorgen over de sportterreinen toegewezen. Hij is gehuwd en heeft twee zoons. Hij heeft eigenlijk maar twee hobby’s : wielertoerisme en carnaval.  Hij is al 14 jaar lid van de Kornissesloipers, waar hij tevens ook schatbewaarder is. Als hij wordt uitgekozen, zal hij samen met zijn groep het hele land doorkruisen, om Aalst nog meer in de verf te zetten, en om overal een brok authentiek Aalsters carnaval te brengen”

Jean-Pierre Timmerman (Jempi voor de vrienden) is een staatsbediende en trotse bezitter van een krijgshaftige snor.
Hij is door zijn huwelijk in Aalst komen wonen, maar is intussen al sterk ingeburgerd, en vergroeid met de stad.
Hij is lid van de Matotten, en was voor een eerste keer te zien op de Aalsterse avond vorig jaar.
Ook hij is zinnens om de Aalsterse carnavalsmentaliteit overal uit te dragen.

De derde kandidaat Eddy Van Der Steen, ontbrak wel op het appel tijdens het driekoningenfeest, maar zou toch meedingen naar ‘de scepter’. Hij was meubelmaker van beroep, gehuwd en vader van een dochtertje. Hij heeft heel wat carnavalswijsheid opgestoken bij Keizer Kamiel, gezien hij al negen jaar aangesloten was bij de Kamillekes.

Hij debuteerde voor het Aalsterse publiek in 1981 tijdens de Aalsterse avond.

Zijn slogan ‘Oilsjt boeven’ is zijn slogan en deze wordt kracht bijgezet door de sterke steun van John Massis, in wiens armen hij op de affiche rust.

Eddy heeft de intentie om de naam en faam van Aalst als carnavalsstad tot ver buiten de grenzen uit te dragen.

Een oorspronkelijk vierde kandidaat, Stant Van Impe, kwam tijdens het driekoningenfeest op het podium uitleggen dat hij toch maar geen kandidaat zou zijn. “Ik mag van men vraa nie meidoeng’, zei hij, en voegt er eerlijk aan toe ‘doboi, ik wist da’k toch gien kans oi”

Op de avond van het verdict zat de keizershallen opnieuw stampesvol. Kamiel begon met de voorstelling van de kandidaten, waaruit al onmiddellijk bleek dat Jempi heel goed scoorde op de applausmeter, en dat vooraleer er nog maar één noot gezongen was, of een sketch was gespeeld.

Na het traditionele dansje van de Gilles, neemt presentator Kamiel weer het woord.
De kandidaten moeten een carnavalsaffiche samen stellen.
Jef was vooruitziend en maakte meteen al de affiche voor volgende jaar klaar.
Jempi zette Aalst zuinig op zijn kop en vertrouwde Michel het snoeiwerk toe, terwijl Eddy alles driedubbel zag.

Na een tombola, waarbij Kamiel de winnende nummers mocht afroepen, begon ‘het spel’ dan definitief.

Op het podium verscheen eerst Jef Cooman als wijze uit het Oosten, die op zoek was naar de grootste carnavalsstad van Europa. Op de tonen van Benny Neyman’s ‘Vrijgezel’ zingt hij ‘’n voil janet kaan goed verwoiten’, en schepen De Maght wordt bedacht met ‘Anny, haft na me zaksken ne kier vast’.

Ook Michel, Nicole, het Corum en Enrico komen aan bod in zijn voortreffelijke show die duidelijk werd geleid door Michel Cleemput.  Het geheel blijkt echter vrij langdradig te zijn, en dat schaadt natuurlijk de totaalindruk bij het publiek.

Als Jempi zijn opwachting maakt op het podium, barst het publiek los.

Als Pierrot kondigt hij een ‘hoesjepot’ aan van Aalsterse liedjes, en met veel schwung ondergaat hij ook enkele gedaanteverwisselingen.

Tenslotte zingt hij ook live ‘’t es in Oilsjt carnaval’ en meteen wordt het voor velen duidelijk dat de derde kandidaat heel sterk voor de dag zou moeten komen om dit nog te kunnen overtreffen.

Die derde kandidaat, Eddy, komt op het podium in het bijzijn van Johm Massis, de sterkste man ter wereld.
Eddy tracht zich met hem te meten in verschillende disciplines.

Eddy mist duidelijk de plankvastheid van zijn beide voorgangers, en hij eindigt jammer genoeg op een weinig overtuigende wijze.

Eigenlijk mist het hem enkel nog aan wat meer zelfvertrouwen, de klasse die heeft hij wel degelijk.

De supporters beginnen tegen elkaar op te schreeuwen.
Kamiel zingt ‘Oilsjt viert carnaval’, en in de zaal heerst een onbeschrijflijke ambiance.
Mark De Cock en zijn F.C. Band blazen er onvermoeibaar de stemming in.

De jury komt op de proppen met hun punten :

Jempi scoort enorm hoog (78 punten), tegen Jef met 58 en Eddy met 55.

Na nog optredens van Lotjonslos (‘Ons lieken’), Antoine en Michel, Stefaan, Mark De Cock en Kamiel blijkt dat de jury ineens verdwenen is van de aardbol.

Na een ‘doeme voesj’ van Kamiel, met bevestigend antwoord vanuit de zaal was het de beurt aan het jonge geweld om zich uit te leven op de dansvloer.

Onder goedkeurend oog van waarnemend burgemeester Gaston Van Den Eede is het dan eindelijk de beurt aan de uitslag.

Eddy krijgt 244 stemmen, en komt dus op een totaal van 646.
Jef krijgt er 273 bij en komt zo op 675.
Jempi krijgt uit de zaal maar liefst 905 stemmen, en verplettert dus zijn rivalen met een totaal van 1503 punten.

Hij zal de geschiedenis ingaan als de ‘prins met de opmerkelijke snor’.
Naast de snor had hij echter ook twee ‘speciale’ hobby's.

Een eerste was het kweken van bonsaiboompjes.

Samen met Agnes Luycks was hij zelfs vertegenwoordiger in het nationale bestuur van de bonzaiclub.

Een tweede hobby was het maken van soldaatjes in tin of plastiek. Hij kocht de onderdelen hiervoor aan en assembleerde het geheel volgens de regels van de kunst. 
Hiermee behaalde hij wat mooie prijzen. Ook zijn vrouw, Linda De Waegeneer had de verzamelwoede goed te pakken. Zij verzamelde antieke poppen. Een heel kostbare collectie poppen met veelal koppen in porselein.

Prinsjen van Oilsjt : 1981 : Stefaan Vinck (+1999)

Net als de vorige jaren bleek de opkomst niet echt groot te zijn.
Opnieuw slechts 2 kandidaten konden worden gevonden voor dit grootse evenement.
De keuze van de nieuwe prins op 31 januari zal moeten vallen tussen Stefaan Vinck en Chris De Pelsmaecker.

Begin 1981 wordt ook bekend dat de Europaprins, Enrico, samen met zijn Filipijnse dame, de vroegere ‘Bonaparte-bar’ in de Korte Nieuwstraat zouden gaan openhouden. Het etablissement zal de naam ‘Prinsenhof’ krijgen, naar de gelijknamige titel, waar de prins uiteraard heel fier op is.

Kandidaat prins Stefaan heeft duidelijk niet gekeken op kosten of moeite om uiteindelijk gekroond te kunnen worden tot de nieuwe prins. Hij heeft honderden affiches, kalenders en andere leuke dingen aan de man gebracht, en daarenboven kwam hij ook nog eens opdraven met een nieuwe carnavalsplaat.

De A-Kant nam hij zelf voor zijn rekening, de B-Kant (‘Weir zingen e lieken van Oilsjt’) werd ingezongen door Prins Antoine en zijn Chevalliers.

In nauwelijks een week tijd gingen er maar liefst 400 van die plaatjes van de hand, en men kon dus spreken van een daverend succes. 

Na zijn mislukte poging in 1978 heeft hij het een tijdje kalmer aan gedaan. Langzaamaan echter groeide toch het verlangen om nog eens op de planken te staan.

Daarom leverde hij ook dit keer zijn kandidatuur in.

Hij wou voor iets nieuws zorgen, en dat zou een carnavalsplaat worden.   Bij Antoine en de Chevalliers heeft hij de nodige medewerking gevonden, en ook Mark De Cock kwam het gezelschap vervoegen.

In ’78 had hij het naar eigen zeggen al na drie nummers door dat hij het mocht vergeten. De tegenstand was te groot. Hij was er in eerste instantie van overtuigd dat hij het kon halen, maar toen kwam Michel met zijn kandidatuur opdraven, en verdween zijn ambitie als sneeuw voor de zon.

Het laat hem echter beseffen dat het succes afhangt van heel veel factoren, waarvan je de meeste zelfs niet in eigen handen hebt.

Zijn ambitie is het carnaval uitdragen, mensen uitnodigen. Niet alleen vertellen over carnaval, maar de mensen aan den lijve laten ondervinden wat het is.

Hij blijft er bij dat je carnaval moet beleven voor de lol, en niet voor het geld.  Dat de stad dit jaar fors zou bezuinigen, ook op carnavalsgebied, deert hem niet echt.
‘Iedereen moet bezuinigen, dus ook carnaval’.

Voor het eerst in de bijna dertigjarige geschiedenis gaat dit jaar de verkiezing van Prins Carnaval ook samen met een ‘Bal van de Prins’.

Verder dienen de kandidaten als naar goeie gewoonte een verplichte opdracht uit te voeren.

Dan is er ‘vrij podium’, waar ze hun ‘kunstjes’ kunnen laten zien.

Het was Karel De Naeyer die de komst aankondigde van ‘twee prinsesjes’, Christiane en Stefanie. Hij deed dit in verschillende talen, het laatste bleek een taal te zijn die de meesten wel beheersten : ‘allei, schietj oit me denne zjiever ...’.

Gezien de bloemenfee er niet meer is, wou Aalst daarom een internationaal dansfestival organiseren, met Christiane en Stefanie in de hoofdrollen.

De winnares zou maar liefst vijftigduizend loekes (= Oilsjters woord voor de munteenheid, hier nog Belgische frank, later zal men spreken over 'Euroloekes') opstrijken.

De eerste dans bleek .. een buikdans te zijn.

Gelukkig (voor de kandidaten of voor het publiek ?) bleek het vrij donker te zijn in de zaal en was de zedenpolitie niet aanwezig. Keizer Kamiel waagde het ook nog om te zeggen “dat er gerest iet bloeit mag kommen, letj op de loin van den besten ...”. 
Uit dit dansritueel bleek trouwens dat Stefanie ‘de dikste’ heeft.

Bij de twist wrongen beide dames zich in opwindende kringen, en bij het klassiek ballet bleek Chris toch iets gestroomlijnder te zijn dan Stefaan.

Kamiel vraagt om wat meer ‘decolleté’ te tonen, en dat gebeurt ook tijdens het dansen van de Charleston.

Het eindigt allemaal bij een partijtje tapdansen.

Marc De Cock, verontwaardigd over het ‘spektakel’ op de scene, start na dit optreden met een toepasselijk ‘Jonges van de veirkemert’.

Een ellenlange stoet ‘Stefanisten’ huppelt door de zaal, maar de aanhang van Chris schijnt dan toch ook nog van de grond te komen.

Kamiel brengt zijn ‘Geif moi mor Carnaval’, daarbij geflankeerd door de billekes van zijn Kamillekes.

Burgenmeester D’Haezeleer wordt verwelkomd met ‘Santei men bieken’ en ‘vastelauved, wenstjt de krisis nor de moon, vastelauved, lotje de fiskus na mor stoon’.

De kandidaten moeten nu voor een tweede maal laten zien wat ze kunnen.

Chris verschijnt als eerste voor de opvoering van zijn nummertje als cantinière. Hij beweegt zich traag over en weer, en zijn liedje ‘Allei, Julia’ valt duidelijk in de smaak van het publiek.

Tot slot vraagt hij de mensen ‘om insj te rammelen me eir bis, en te stemmen ver de Chris’.

Stefaan zet verschillende politieke figuren in hun hemd, tracht een vrouwelijke schepen te koppelen aan een mannelijk raadslid en zingt ‘’t zen zotten die weirken’ en ‘ je veux de l’amour’.

Een Moulin Rouge creatuur (in zuivere travestiestijl) blijkt echter net een brug te ver te zijn, en wordt onthaald op boe-geroep uit de zaal.

Antoine en Michel zorgen voor een heel gesmaakte sketch waarbij ze de actualiteit op de korrel nemen.
Voorbeeldje van een dialoog :

- Enrico got oitverkoeipen’
- Goot’n na weiral verhoizen. 
- Nie, nie, zen kostuums zen te koeip.
- Van nek zelle ze Polle wel passen
- ... en van boik zen ze on de Stefaan ze loif gegoeten

Ze zingen ook nog het liedje van de Madelon (vient nous server a boire), een variatie op een ondeugend Frans thema.

De prinsencaemere bracht tijdens de deliberatie ook nog een grandioos (maar volgens sommigen té lange) vertoning.

Uiteindelijk werd de uitslag bekend gemaakt. 
Stefaan werd de twintigste prins carnaval van Aalst, en dit met een toch wel uitgesproken puntenverschil.

Chris werd daarmee een eervol verliezer.

Prinsjen van Oilsjt : 1980 : Paul De Wever 'Polle Keipernaugel' (+1999)

1980 Betekent meteen de tweede kans voor Polle Keipernaugel. Dat jaar zijn er - opnieuw - maar twee kandidaten, waaronder hij zeker de bekendste is door zijn deelname van vorig jaar. 
Hij neemt het op tegen Francois Roelandt, ex bierprins.
In eerste instantie deed ook nog Jo Van den Brulle mee, en hij had ook al affiches opgehangen als promotie, maar op het driekoningenfeest, waar hij niet kwam opdagen, bleek dat hij niet meer zou meedoen. 
Twee kandidaten dus, slechts twee kandidaten … ze hadden er elk hun eigen mening over. 

Voor Polle was het allemaal geen probleem. Men moet het blazoen, en zeker dat van carnaval, hoog blijven houden. Punt uit. Verdere commentaar blijkt hierover niet te zijn. 

Voor Francois, kandidaat in extremis, lag het blijkbaar toch wat anders. Hij meende dat het voor een stad zoals Aalst, met tenslotte bijna 80 000 inwoners, een schande is dat er slechts twee kandidaten gevonden werden. Een spijtige zaak … 

Polle (°23/02/1937) versleet zijn schoolbroeken in Mijlbeek (Moorselbaan). 
Tot zijn achttien jaar werkte hij bij Van Bellinghe (schrijnwerker aan de Kerhofbaan). 
Na zijn legerdienst tekende hij bij voor vier jaar dienst bij de luchtmacht in Kleine Brogel en na een opleiding van 6 maanden werd hij er specialist centrale verwarming. 

In 1961 trouwde hij met Jeanine De Beer, met wie hij café 't Brughuis zou openhouden. Paul moest overdag wel nog werken en het was vooral na zijn werkurendat hij achter de toog van het café verscheen. 
Op een dag noemde een tooghanger hem Keipernaugel, verwijzend naar zijn kleine gestalte in vergelijking met zijn vrouw. Al snel werd de bijnaam een begrip en noemde iedereen hem Polle Keipernaugel. Paul zou onder die bijnaam meer gekend zijn, dan onder zijn eigen naam. In het café van Jeanine en Paul vonden heel wat verenigingen onderdak, waaronder De Matotten, Voesj, De Tettemoesjen en voetbalclub Brughuis.

Na de legertijd geraakte hij aan het werk bij Honda – Aalst. Eerst als handlanger, dan spuiter retoucheur van auto's en moto’s. 

In 1969 kwam hij in stadsdienst, meer bepaald de reinigingsdienst.  Na de coalitie na de verkiezingen van 1970 kreeg hij de bons en belandde toen bij de RTT in Brussel. 

In 1971 kreeg hij zijn overplaatsing naar zijn eigen stad, waar hij in 1980 werkte als installateur.

Sedert zijn 7 jaar maakte hij deel uit van de Gillis, en hij zou zijn eerste keer meestappen in 1946 … ware het niet dat dat het jaar was dat de stoet werd uitgesteld omwille van de barre weersomstandigheden. 

De tweede kandidaat, Francois Roeland, was eerder al Bierprins in 1976. Een verkiezing was dus ook voor hem niet nieuw en in 1978 was hij één van de kandidaten die uitviel tijdens de préselectie.

Omdat er in 1980 zo weinig kandidaten waren, besloot hij ‘rechteroever’ te gaan verdedigen voor de titel prinsj van Oilsjt; 
Paul zou dan linkeroever voor zijn rekening nemen, waardoor het een strijd zou worden tussen beide stadsdelen. 

Polle begon zijn avond al meteen als een echt showman en betrad de Keizershallen onder de daverende dreunen van een heuse fanfare op kop. Hij kreeg meteen de zaal op zijn hand, en dat is natuurlijk altijd al een goed teken tijdens dergelijke wedstrijden.

Van Francois tot dan toe geen enkel spoor. Hij kwam eerder onopgemerkt de zaal binnen om zich voor te bereiden op het eigenlijke optreden.

Keizer Kamiel presenteerde dan de Ware Aalsterse Gillis, die hun lied zongen en appelsientjes gooiden.
Daarna kwam hij zelf aan het woord (de zang)  met zijn nieuwe song. Elke Eendracht supporter kent het nog, en bij het horen zal het ‘Eendracht’-hart van velen toch nog wat sneller slaan.  
Zeg nu eerlijk, wie kent het niet : ‘Jaaaaaa, geift ons mor den Ieeeeendracht, ...”.

Het was de beurt aan beide kandidaten om het beste van zichzelf te komen geven. 
Ze moesten het rechtstreeks tegen mekaar opnemen als twee Voil Janetten. Daarbij moesten ze mekaar verwijten, ondertussen gebruik makend van zoveel mogelijk Oilsjterese woerden. 
Hierbij bleken ze alletwee over heel wat talent te beschikken. 

Bloemenfee Rita kwam nog even het podium op en ook de Nederlandse zanger Jacques Herb  kwam een muzikaal intermezzo brengen. 
Het was trouwens het laatste jaar dat er een bloemenfee op het podium zou staan. De titel verdween stilletjes in de vergeethoek en nieuwe verkiezingen vonden er niet meer plaats.

Francois mocht als eerste zijn show brengen en bracht een gesmaakte parodie op de prinsen en ex-prinsen, waarmee hij wel veel succes had in de zaal.
Hij gaf een opsomming van de eigenschappen van een prins en gebruikte daarbij de ex-prinsen als voorbeeld. Hij vertelde dat hij doodgraag in hun voetsporen zou treden en zong een lied waarin hij beloofde om als prins te zullen zorgen voor heel wat amusement. 

Paul had voor zijn show vier nepmuzikanten opgeroepen. Zij gingen tussen het ‘professioneel’ orkest staan en deden alsof ze muziek speelden. Ze hadden ook een functie als achtergrondkoor, en ondersteunden op die manier hun kandidaat die eigenlijk de mindere van de twee was qua stem. 
Paul vertoonde een diavoorstelling, waarmee hij een soort van toeristische ‘toer’ door onze stad maakte. Zijn lied ‘We draugen giel Oilsjt op ons and’ werd op heel wat applaus onthaald. 

Kamiel en Enrico verzorgden verder het verloop van de stemming, en het waren Antoine en Michel die daarop de ambiance naar een nieuw hoogtepunt brachten. 
Met hun ‘Weir goon nor Keulen’ plooide de Keizershallen dubbel van het lachen. De parodie op de verkiezing van prins Enrico als Europaprins liet zien dat hier twee échte rasartiesten aan het woord waren.

Om half één werd dan uiteindelijk de uitslag bekend gemaakt. 

Francois kreeg 62 punten van de jury, en 714 van het publiek. 
Pol won het pleit met 65 punten van de jury, en 906 van het publiek. 

Francois vatte het allemaal heel sportief op, en wenste zijn tegenstreven heel veel geluk. Prompt werd dit mooie gebaar beloond door een kus van de bloemenfee.

Toen bleek dat de vorige prins, Enrico, zijn eigen scepter als Prins van Oost-Vlaanderen was kwijtgespeeld, weigerde hij de stadsscepter in eerste instantie te overhandigen aan Polle. 
De nieuwverkozen prins zat dus zonder teken van zijn macht, zonder scepter. 

De deken van de prinsencaemere, Simon D’Hondt, paste hier een mouw aan en vroeg aan collega prins Luc (prins in 1969) om er een andere te maken. Dit na een vergadering op 31 januari, nauwelijks twee weken voor Carnaval. 

Luc wilde zich eerst vergewissen of dit wel een officiële opdracht zou worden, maar dit werd formeel bevestigd door een schriftelijke vraag. De nieuwe scepter werd dus voor het eerst de stoet ingedragen door ‘Polle Keipernagel’

Het programma van de nieuwe prins zag er dat jaar als volgt uit : 

Vrijdag 8 februari : officiële opening van de winterfoor

Zaterdag 16 februari : overhandiging van de sleutel van de stad aan de prins, gevolgd door een optocht met de oude garde. Daarna groot verkleed Jefkesbal in de Sint Annazaal, en een optreden in de keizershallen, tijdens het Katrienenbal. 

Een half uurtje later present op het bal van de Ajuin in de feestzaal van de FFR

Zondag eerst een instuif in het jeugdcentrum in de Zonnestraat, gevolgd door de 52ste carnavalstoet. 

Maandag kindercarnaval op Sint Anna, aanwezig zijn tijdens de bezemdans van de Gilles op de markt, en ajuintjes gooien naar de grijpgrage handen.

Daarna een 2e optocht van de Aalsterse groepen op een kortere omloop. 

Dinsdag dan opnieuw een instuif, de rondgang van de oude garde met de stoet van de voil jeanetten, een taptoe door de fanfare St Cecilia, een optocht rond de foor, en een prachtige apotheose met het verbranden van Vastenavond met muziek, dans en leute. 

Later volgden dan nog tal van actes de presence, ontvangsten, bezoeken enz. 

Dat jaar waerd er ook een oproep gelanceerd naar vernieuwing in verband met de carnavalsactiviteitn, alleen was nog niet echt geweten hoe. 

Naar een Duits systeem met voorbereidende ‘Kappensitzungen’ ? 
Of trachten om meer kandidaten aan te trekken. Dit zou kunnen door per carnavalsgroep één afgevaardigde te sturen. 
Wat zeker was, was dat politiek er voor niets zou mogen tussenkomen.

Paul wou het zeker niet bij deze verkiezing houden en stelde zich kort nadien, net als zijn voorganger Enrico trouwens, ook kandidaat als Prins van Oost-Vlaanderen. 

Tijdens die verkiezing bracht hij een 16 minuten durende show die volledig draaide rond de wondere wereld van ‘de clown’. 
Hij bracht twee muzikale nummers, verkleed als Pierrot, en had het over verschillende Aalsterse toestanden. Bovendien speelde hij het prachtige nummer ‘Oh mein Papa’ op trompet en bracht hij nog een ballonnummer op de tonen van ‘Winter Memories’, een nummer van Yvan Guilini.

Hij werd terecht uitgeroepen als winnaar en mocht zich daardoor ‘prins van Oost Vlaanderen’ noemen. 

Eind 1992 ontving Paul het eerste exemplaar van de Bronzen Ajuin uit handen van Jean-Marie Heyman. Heyman had de prijs in het leven geroepen om Aalstenaars te bekronen die zich ingezet hadden voor het behoud van de typisch Aalsterse cultuur.
Gezien de prins van ’80 jarenlang een volkscafé had uitgebaat een verdiende prijs natuurlijk. 
Hij gaf immers het typische ‘kafeiken in kafeiken oit’ in Aalst de voorrang in plaats van ‘met pluimen in zijn gat’ de stad rond te gaan paraderen. 

De laatste jaren van zijn leven had Paul het niet gemakkelijk. 
Er was een ontploffing in zijn café en zijn vrouw Jeanine kreeg later een hersenbloeding, waarna hij jarenlang voor haar zorgde. 
Ook zelf werd hij getroffen door een ziekte waardoor hij zijn stem verloor en een paar operaties moest ondergaan. 
Vanaf dan moest hij spreken via een spreekapparaat, maar na een tijdje lukte ook dat niet meer en kon hij zich enkel verstaanbaar te maken door gebaren en door alles op te schrijven.

De Prinsencaemere ging met Prins Tony in 1999 nog langs bij de zieke prins, één van de laatste wensen trouwens van Paul die zeker de Prins van 1999 nog eens wou zien.

Paul overleed op 11/04/1999  in het Aalsters Stedelijk Ziekenhuis. 
Op de begrafenis in de Sint-Martinuskerk hield Karel De Naeyer een emotionele afscheidsrede.
Naar aanleiding van zijn 40 jarig jubileum als prins werd in  2020 een verzamelblad met nominetten over Paul uitgebracht. De tekening voor de nominette was een oude cartoon, die gemaakt wers door Frans Wauters en in het carnavalsboek van DAK te zien was. 
De originele nominette van ‘Polle Keipernaugel’ uit 1980 bevatte geen karikatuur, maar een prinsenhoed.

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1979 : Etienne 'Enrico' Leclair

In de pers werd het breed uitgesmeerd, maar het bleek over een totaal uit de lucht gegrepen bericht te gaan. Prins carnaval 1978, Michel, zou door zijn groep tot ‘Koning Carnaval’ gekroond worden. 
Na zijn 3 overwinningen vond men dat hij toch een titel verdiende, en aangezien die van “Keizer” al werd ingenomen door Kamiel, was ‘Koning” de meest logische. Navraag bij de prins en zijn groep echter zorgden ervoor dat deze info al snel uit de kranten verdween, en werd afgedaan als een ‘kwakkel van formaat’. 

De prinsenkiezing van dit jaar zou opnieuw doorgaan in de Keizershallen, en dit op 10 februari. 
Twee kandidaten zouden strijden voor de felbegeerde scepter, maar dat mocht dit jaar geen ex-prins meer zijn en dit om te vermijden dat andere kandidaten zich zouden terugtrekken uit angst om veel centjes te verliezen voor niets.

De eerste, Enrico Le Clair, verklaarde dat hij zich al een gans jaar belangloos had ingezet voor het Aalsterse volksfeest. Men kon hem overal zien en horen. Zijn wens was om ooit eens de stad officieel te mogen vertegenwoordigen als prins. Enrico is hiermee dus eigenlijk de eerste prins die al een heel jaar campagne voerde voor de bewuste verkiezingsavond.
Enrico had het jaar ervoor al eens deelgenomen maar moest toen de duimen leggen tegen een heel sterke Michel Cleemput. Met zijn lied ‘ajoinen ajoinen’ hield hij toen wel een gouden plaat over als souvenir aan die avond en campagne.

De idee om zich kandidaat te stellen bestond wel al langer, maar doordat hij in Erembodegem woonde was dit niet mogelijk. Het was pas na de fusie van Aalst in 1977 dat hij ook kon meedoen zonder daarvoor te hoeven verhuizen. 
In 1978 had hij al heel wat geïnvesteerd in de verkiezing (zijn budget bedroeg maar liefst 200 000 frank) wat natuurlijk een ‘wrange’ smaak gaf aan zijn deelname, maar hem er zeker niet van weerhield om een nieuwe poging te wagen. 

De tweede kandidaat was Paul De Wever, beter bekend als ‘Polle Keipernaugel’. Hij was een carnavalist die uit het echte ‘vastelauved’-hout gesneden was en hij was in die tijd ook voorzitter van de carnavalsgroep ‘De Matotten’.
Hij verwittigde de persmensen via een brief over zijn kandidatuur, en vertelde dat hij reeds van zijn 7 jaar meeging in de stoet (toen bij de Ware Gillis). 
Na dertig jaar ondervinding was hij ervan overtuigd dat Aalst uniek is, en dat ook zou moeten blijven.

Voor Enrico werd het zoals al gezegd een tweede, opeenvolgende deelname. 
Financieel een harde dobber, maar hij had het er graag voor over. 

Zijn plannen voor mocht het dit keer wel lukken waren dat hij de aandacht vooral zou vestigen op de gehandicapten, de ouden van dagen en de zieken. Hij zou ze willen bezoeken, er optreden, en er zeker niet met lege handen aankomen.

Gezien hij zijn werk kon regelen zoals hij dat wilde, wou hij ook overal waar het maar kon aanwezig zijn. 

Vorig jaar is het voor Enrico wat ‘in de soep gedraaid’, vooral ook omwille van een groot misverstand bij de verkiezingen door het publiek. 
Hij kwam als eerste op, en dus dachten de mensen er goed aan te doen om voor nummer 1 te kiezen op het stembiljetje. Fout gedacht, want toen bleek dat hij bij de lottrekking achteraf nummer 2 gekregen had. Velen hebben nog geprobeerd om de 1 in een 2 te veranderen, maar deze stemmen werden natuurlijk ongeldig verklaard. 

Enrico deed wat hij beloofd had en hij stelde zich reeds heel vroeg opnieuw kandidaat. 
Hij liet zijn hoofd zeker niet hangen en begon ook aan de fabricage van een scepter om aan de koning te overhandigen. De stad wou immers een scepter Cadeau doe naan de koning ter gelegenheid van zijn bezoek aan Aalst voor de viering van de 50ste stoet. Luc Peirlinck gaf niet thuis, en dus mocht Enrico het kunstwerkje ontwerpen. 
Hij mocht het ook zelf overhandigen aan de koning … een hele eer uiteraard …

Maar dat was niet de enige goede reclame. 
Reeds op prinsendag 1978 was hij aanwezig in de rusthuizen en deed optredens doorheen de hele stad. 
Hij ging naar elk carnavalsbal, was te gast op de Zomercarnaval in de Koolstraat, de jaarmarkt en hij zetelde ook nog in de jury van de hopprinsverkiezing in Erembodegem. 
De prinsenverkiezing zelf dan. 
Er was al heel vlug een enorm goede sfeer in de Keizershallen die avond. 
Voor het eerst warden door de aanhang van de kandidaten ook balpennen, affiches en zelfs bloemen uitgedeeld aan de ingang.

Bij de verwelkoming van de personaliteiten waaronder burgemeester D’Haeseleer, schepenen De Maght, en nog heel wat anderen, bleek dat de jury nog niet voltallig was. 
Kamiel en zijn Kamillekes zorgden voor een opwarming van de zaal maar nog langer wachten op de jury bleek toch geen optie en de twee kandidaten begonnen dan toch maar aan de verplichte opgave. 

Bij Polle Keipernoagel bestond deze uit een fictieve toespraak op het Koninklijk Paleis te Laken, waar bloemen aangeboden werden aan het koningspaar. Enrico werd verondersteld de majesteit te verwelkomen bij het bijwonen van de carnavalsstoet. 
Polle deed het met behulp van een spiekbriefje. Enrico deed het voor de vuist weg. 

Daarna kwamen de Gilles met hun show aan de beurt, dit terwijl alles werd gefilmd door een televisieploeg van de RTBF. Zij maakten namelijk een reportage over het ‘fenomeen’ van de Gillis in Belgie. 

Na het superoptreden van onze ‘gevederde vrienden’ was het opnieuw aan de kandidaten en hun eigen showprogramma. 

Polle begon sterk als een punkclown, met een geslaagde mop, waarbij een hondje de voornaamste akteur was. 
Nadien schakelde hij vlotjes over op een ballon-muziekje, dat zeer goed onthaald werd door het aanwezige publiek. 

Op tekst en melodie van ‘Marsupilami’ begon hij dan aan zijn lijflied ‘Ge meigt changeiren’.
Hierin werd het Aalsterse politieke leven op humoristische wijze op de korrel genomen.

Na nog een trompetnummer, waarbij Polle bewees dit instrument zeker goed onder de knie te hebben, kwam er echter een onvoorziene hapering. De geluidsband bleek het een paar keer te begeven, waardoor Polle enkele keren ‘om muziek’ moest vragen. 
Dit mankementje betekende natuurlijk een flinke kink in de showkabel, maar belette niet om de supporters een rechtstaande ovatie te laten bezorgen.

Onmiddelijk daarna was het de beurt aan Enrico. Als schot verkleed bracht hij de Aalsterse versie van ‘Trojan Horse’ van de destijds Populaire Nederlandse meidengroep Luv. Zo deed hij de zaal meebrullen met het ‘Van A1, A2, A3, stempt allemool ver moi, A4, A5, A6, ...”
Zijn schotse kilt maakte het natuurlijk helemaal ‘af’.

In zijn toespraak die in rijmvorm was opgesteld, wees hij vooral op zijn aanwezigheid op bals en feesten., en zo wou hij natuurlijk de sympathie winnen van de carnavalisten.

Daarop stelde hij de nieuwste Far West film voor, ‘somewhere in the gefusioneerde stede van Oilsjt’.  Daarbij had hij het vooral nog over de lotgevallen van burgemeester D’Haezeleer, en de flikkerende lichten in de ‘Saltstreet’.
Ook schepen De Bisschop kreeg een veeg uit de pan. Een blauwe Bisschop op een blauwe mini-fiets, met een valies in de hand … meer was niet nodig om het publiek op zijn hand te krijgen. 

Ondertussen had hij ook nog zijn nieuwste hit ‘Hangt de zot maar uit’ gezongen.

Zijn show werd besloten met ‘Carnavali-Karnevalo’, en dat was meteen het startsein voor de fans van beide kandidaten om de laatste neutrale toeschouwers toch nog voor hen te kunnen winnen. 

De supporters van Enrico deden dit met enorme vlaggen met de naam van hun idool erop. Ook een groot spandoek met de vermelding ‘Stem Enrico, a sloit de keipernoagel op zenne kop’ sierde de zaal. 

De aanhang van Polle droegen een vier meter lange ‘Keipernoagel’ door de zaal. 

Bloemenfee 1978 Margot kreeg daarop de opdracht om het winnende nummer te trekken van de tombola. 
Van de gelegenheid maakte zij dankbaar gebruik om te vragen of Aalst haar soms vergeten was, want blijkbaar kreeg zij nog amper een uitnodiging in de bus. Voor diegenen die het niet meer zouden weten, herhaalde zij zelfs ook nog eens haar persoonlijk adres. 

Toen werd het stil voor de uitslag. 

Polle kreeg hierbij 3 zevenen, 5 zessen en 1 vijf, terwijl zijn tegenstrever ging lopen met 1 negen, 7 achten en 1 zes. 

Kamiel bracht nog een potpourri van jewelste en aftredend prins Michel kreeg van het Feestcomité een vat bier cadeau. Eigenlijk was dat een geschenk dat hij vorig jaar kreeg, maar nooit ontvangen had. 

Na nog wat optredens, was het dan ook de beurt aan de telling van de stemmen van het publiek. 
De trend die gezet werd door de jury zette zich door. 
Pol kreeg 544 geldige stemmen, en Enrico mocht zich prins kronen met 738 kruisjes achter zijn naam. 

Polle vatte het allemaal heel sportief op en vroeg een applaus voor de overwinnaar. Hij beloofde onmiddellijk om volgend jaar opnieuw aanwezig te zijn voor een nieuwe poging. 

In zijn prinsenjaar bezocht Enrico niet enkel vele steden binnen België maar ook het buitenland lonkte. Duitsland en Nederland nodigden uit, maar doordat hij van de stad Meestal geen begeleiders meekreeg, was hij er Meestal alleen om onze stee te vertegenwoordigen. 

Op zijn linjeken stond hij afgebeeld als beeldhouwer.
Na zijn prinsenjaar werd hij lid van de Prinsencaemere.

Enrico (°05/07/1939) is geboren in Erembodegem en liep school in Aalst (Atheneum) en later ook aan de academie te Hasselt, waar hij zich specialiseerde in beeldhouwen en houtsnijden. 

De kleine Enrico begon te zingen vanaf zijn 14 jaar. Het eerste optreden werd een zangwedstrijd in ‘t Klein Parksken (Astridpark) en hij mocht dit doen in gezelschap van La Esterella. 
Hij zong daar een Italiaans liedje, en het was La Esterella die hem aanraadde om de  artiestennaam ‘Enrico’ te gebruiken, gezien ‘Etienne’, zijn echte naam, niet paste bij het Italiaans repertoire. 

Hij begon te werken in de gevangenis als verpleger en hield zich daarnaast bezig met zijn twee grote hobby’s : zingen en houtbewerken. 
Na een ongeval diende hij zijn job als verpleger vaarwel te zeggen en met de bedoeling om zelfstandige te worden trok hij naar Oostenrijk, (Lechtal) waar hij meer dan 4 jaar aan de Holzschnittschule actief was. 
Hij was in 1979 trouwens nog één van de weinigen die polychroom nog konden plaatsen zoals dat ‘vroeger’ gebeurde. 

Enrico werkte ook in het Provinciaal domein van Bokrijk, waar hij allerlei zaken restaureerde en opknapte in de oude en tentoongestelde gebouwtjes. Beeldhouwen en houtsnijden was toen zijn beroep, en hij restaureerde ook enkele meubelen uit het kasteel Terlinden. 

Enrico is ook verschillende keren naar Thailand, Hong Kong en Singapore geweest, waar hij onder andere handwerkscholen en ateliers bezocht waar men meubels en beelden maakte die antiek zo getrouw mogelijk benaderen.

Ook zingen bleef echter in zijn bloed zitten. 
Enrico begon als een tenorzanger (type Luis Mariano), maar moest in 1972 een zware keeloperatie ondergaan, waardoor hij eventjes op non actief terecht kwam. Acht maanden na de operatie stond hij er echter terug, wel maar met één stemband meer, en won hij terug een zangwedstrijd. Sedertdien is zijn stem geëvolueerd naar de bariton.

In 1978, bij zijn eerste kandidatuur maakte hij het singeltje ‘Ajoin, Ajoin’, met op de B-kant ‘Met Enrico naar Mexico’, wat hem zelfs een gouden plaat opleverde. 
Dit jaar brengt hij ‘Carnavali, Carnavalo’, en ‘Hangt de zot maar uit’. 

Tekst en Muziek zijn van zijn goede vriend, tekstdichter en komponist Clark Van Mere (die reeds een vierhonderdtal plaatsjes op de markt bracht). 
Met muzikanten van onder anderen Will Tura in het begeleidend orkest, werden dit singeltjes met een haast professioneel karakter. 
Enrico was toen lid van de carnavalsgroep van Prins Michel, die hem vorig jaar klopte, en was ook actief op andere carnavalsfronten. 

Na zijn nederlaag in 1978 is hij blijven verder doen, en elk weekend was hij wel ergens present. 

Enrico werd later nog prins van Oost-Vlaanderen

Zijn Aalsters prinsenjaar eindigde echter een beetje in mineur. 
Tijdens de verkiezingen die de nieuwe prins ’80 zouden moeten aanduiden, raakte de scepter van Prins van Oost-Vlaanderen immers spoorloos.
Enrico wou daardoor de stadsscepter niet doorgeven aan de nieuw verkozen prins, Paul De Wever. 
Dit gebeurde later toch nog tijdens de doop van de wagens van het AKV.
Enrico werd over de streep getrokken door een bestelling van een nieuwe scepter bij Luc Peirlinck

In datzelfde jaar 1980 trouwde Etienne met de Filippijnse Adonia en en hij schopte het even later zelfs tot Europa-prins!

De prinsencaemere had hem in augustus dat jaar voorgedragen, en zo kwam het dat prins Enrico 1 de opvolger werd van de Nederlander Andre I.
De eer om Europaprins te worden valt beurtelings te beurt aan de Nederlandse, de Belgische en de Duitse kandidaat. 

Op zaterdag 13 december 1980 werd het pleit beslecht in het Zuid-Hollandse Alphen aan de Rijn. 
Een bus met 65 geestdriftige carnavalisten vertrok ‘s middags op het Keizerlijk plein, richting noorden. 
De festiviteiten waren gespreid over 4 ruime hallen, waar ruim 2000 carnavalisten de shows konden bijwonen. 
De show bestond, naast de shows van de kandidaten,  uit optredens van onder andere ‘’De Twee Pinten’ en ‘Bonny Saint Clair’. 
De aftredende prins, Andre I, en zijn groep de Cascadiven brachten echter hét van hét met een Muppetshow die zonder meer grandioos te noemen was.  Zelfs de meest kritische Aalstenaars klapten enthousiast in de handen bij het zien van dat spektakel. 

Na de verschillende optredens van de kandidaten was het dan (eindelijk) tijd voor ‘het moment suprême’. 

De kandidaten namen plaats onder het podium, onzichtbaar voor het publiek, en de uitverkorene zou vanuit een reusachtige wereldbol in het midden van het podium worden gedropt. 
Toen de bol beneden was, werd er een gat in geslagen en een figuur die met een laken was bedekt, stapte uit. 
De Aalstenaars herkenden meteen het silhouet van hún Enrico, en stormden meteen dol van vreugde het podium op. 

De vroegere Aalsterse prinsen Jean Paul I, Louis I, Paul I, Jackie I en Simon I, de aanwezige Destereers, de Matotten, de Lodderoeigen, de Snottebellen, de Gaa Lowies, ... iedereen was dol van vreugde. 

De nieuwe prins toonde zich meteen de titel waardig, want hij bracht een heel vlotte overwinningsspeech, waarbij een lofwoord aan zijn voorganger zeker niet mocht ontbreken.
Ook dankte hij de aanwezige Aalstenaars, de Prinsencaemere en het talrijk opgekomen publiek en besloot zijn toespraak met de woorden : “Ik hoop dat carnaval in Europa mag bloeien over alle grenzen heen … “

Een verkiezing zonder gesjoemel ? No way …
En zo gebeurde het dit keer ook. Een andere Belgische kandidaat had Enrico immers een grote – niet nader genoemde - som geld aangeboden om zich terug te trekken.
Enrico trok zich van dat aanbod echter niets aan en zette door. 
Hij was immers één van de grote kanshebbers.

In Aalst werd Enrico officieel ontvangen door burgemeester Louis D'haeseleer en ook De Prinsencaemere organiseerde een plechtige zitting voor de nieuwe Europaprins. Enrico liet een medaille ontwerpen door André Van Schuylenbergh en van de stad Aalst kreeg hij een sieraad cadeau, dat ontworpen was door Marc De Bruyn.

De Aalsterse carnavalisten hadden het echter niet zo gesteld op de nieuwe Prinsentitel van Enrico
Hij zou immers minder te zien zijn in onze stad omdat hij vaak zou moeten ingaan op uitnodigingen van andere steden zoals bijvoorbeeld Keulen, München, Mainz, Bad Homburg, Gran Canaria en Rio de Janeiro.
De overwinning werd door velen dus onthaald op de typische Aalsterse manier : met spot. 
Zo werd er vaak gelachen met zijn pluimen, die de grootste en langste zouden zijn.   

Op 12 december 1981 was het de beurt aan de Belgen om de nieuwe verkiezing te organiseren, en die kwam in handen te liggen van De Prinsencaemere.
Het feestje ging door in de Keizershallen, en na de verkiezing van de nieuwe ‘Europaprins’ werd  Enrico weer gewoon Etienne Le Clair werd. 
Het had hem wel gekwetst om te zien dat hij zo weinig steun gekregen had van de Aalstenaars tijdens zijn periode van Europaprins en trok zich uit frustratie even terug uit de carnavalsevementen. 
Pas in 1983 zou hij weer te zien en te horen zijn op de Prinsenverkiezing met zijn hit ‘Ajoinen, Ajoinen’.

Terwijl de meesten misschien dachten dat Enrico zijn echte naam was, heette hij officieel nog steeds ‘Etienne’ … iets wat hij in 2018 officieel liet aanpassen op de dienst van de burgerlijke stand. 
Zijn artiestennaam werd daardoor ook zijn echte naam, zodat daar dan ook geen twijfel meer kon over bestaan. 

Enrico bleef een begrip in de carnavalswereld en succesvolle mensen worden ook wel eens gevraagd voor andere doeleinden. 
Zo werd hem voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 gevraagd om op de lijst van de VLD te komen staan. Enrico zei ‘ja’ en kreeg 698 stemmen vanop de 26ste plaats van de lijst. Hierdoor werd hij door de VLD afgevaardigd naar het Stedelijk Feestcomité.

Nadien schopte hij het tot in het hoofdbestuur van de liberale partij en werd zo ondervoorzitter van de afdeling Nieuwerkerken. Hij besliste echter om over te stappen naar de afdeling Erembodegem, waar hij ook verkozen werd in het bestuur. De VLD vroeg wel nog om over te stappen naar de afdeling Meldert, waar hij woonde, maar Enrico bleef kiezen voor Erembodegem.

Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 besliste hij om over te stappen naar de SP, waar hij op de voorlaatste plaats van de lijst gezet werd. 
Zijn ambitie was de OCMW-raad, maar hij zou genoegen moeten nemen met het Feestcomité. 

Hij diende zijn kandidatuur in als voorzitter van het Feestcomité, maar na een stemming werd het mandaat van Nicole Ringoir verlengd en dat feestje ging dus niet door. 
Omdat er bij de SP meerdere kandidaten waren voor een zitje in het Feestcomité, viel Enrico uit de boot., waarna dan geopperd werd om hem voor te dragen om als deskundige in de adviesraad … iets wat jammer genoeg niet doorging. 

In 2002 werd Odilon Mortier aangeduid als adviseur van het Feestcomité waardoor er een zitje vrij kwam en de socialisten een nieuw lid mochten aanduiden. De keuze viel op Enrico en zijn terugkeer naar het Feestcomité was een feit.

In 2006 brandde de woning van Enrico in Meldert volledig af. De hele woning en de inboedel gingen op in de vlammen. De meubelen, kunstwerken, Prinsenkostuums en carnavalsherinneringen .. alles was verdwenen. 
De Aalstenaars wilden Enrico steunen en Jean-Marie Heyman organiseerde een benefietconcert voor hem  in de kerk van de abdij van Affligem. In de Sint-Annazaal werd tevens een Oilsjterse Avond voor Enrico georganiseerd
Zijn dank was groot en na de brand van de wagen van Geloeif Mè Goed, besloot Enrico om ook van zijn kant solidair te zijn met de groep. Hiervoor veilde hij een zelfgemaakte eikenhouten Schouw.

In 2012 werd hij toch opnieuw kandidaat-voorzitter van het Feestcomité maar ditmaal moest hij de duimen leggen tegen Christophe Troch van de N-VA. 

Wegens gezondheidsproblemen besliste Enrico om in 2017 afscheid te nemen van het Feestcomité. Hij zou wel met hen blijven optreden in de Aalsterse rusthuizen.

Tijdens de Prinsenverkiezing in 2019 werd Enrico op het podium in de bloemetjes gezet, omdat hij 40 jaar Prins Carnaval was. Hij bracht er een muzikale ode aan Kamiel Sergant, die 50 jaar Keizer Carnaval was.

Datzelfde jaar werd door Bart Marcoen in de reeks MuzikOilsjt een cd uitgebracht ter ere van Enrico. Maar liefst 21 liedjes stonden op de cd, waaronder ook enkele nog niet voorheen uitgebrachte.