Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 6 augustus 2020

Verboeden te zaugen, te kreften en te memmen


Onderstaande afbeelding is in Aalst en omstreken goed gekend.


Het verbodsteken ‘verboeden te zaugen, te kreften en te memmen’ werd ontworpen door Jean-Paul De Boitselier en Lieven Goubert ter gelegenheid van de jaarbeurs van 1987.
Beide heren zaten toen in het Feestcomité en vonden het eigenlijk beklagenswaardig dat er altijd maar ‘gezaagd’ werd op de organisatie van de evenementen in Aalst.
Zagen, kreften en memmen’ was alles wat men daar deed en zij kwamen daardoor op het idee om een eigen verbodsbord te ontwerpen.

Het was Lieven die de tekening maakte en men liet er in een eerste oplage 1000 drukken.
Het was een rood verbodsbord met 2 zagen (zaugen), 2 kreeften (kreften) en twee borsten (memmen)

De sticker werd echter zo populair dat er nog eens 10 000 bijgemaakt werden.

Tegen de stoet van 1988 was de afbeelding dus wijdverspreid en een echt 'hebbeding' voor de carnavalisten en verzamelaars  …

Volgens de bijhorende uitleg die toen gegeven werd, is het verbodsteken altijd en overal geldig, in het bijzonder :

- thuis, tussen man en vrouw,
- tijdens politieke debatten, op het schepencollege en de gemeenteraad,
- tijdens vergaderingen in het algemeen
- tijdens vergaderingen van adviesraden (en in het bijzonder die van het Stedelijk Feestcomité)
- op café,
- op het werk tussen de werkgever of de werknemers,
- onder de carnavalisten,

Wie zonder stress en in vrede wil leven, zal zeker dit verbodsteken respecteren

Voor Jean-Paul (die prins van Aalst was in 1967 en in 1970) was dit niet zijn eerste zelfklever.
De carnavalist in hart en nieren was er ook om bekend dat hij het reilen en zeilen in Aalst steeds heel kritisch observeerde. Daardoor kon hij uiteraard steeds heel accuraat en ‘kort op de bal’ inspelen op de actualiteit die leefde in de stad.

Alluderend op de fusieperikelen bracht hij ‘ik ben nen echten ajoin’ op de markt.

Daarna kwam de befaamde ‘verboeden te zaugen, te kreften en te memmen’ en een derde (toen de nieuwe coalitie reeds gezeteld was) werd ‘mijne frang es gevallen’.

Het ‘verkeersbord’, de bekendste creatie van deze creatieveling, blijft nu nog steeds verder leven, in zijn originele vorm (de sticker), maar ook in de vorm van pins en buttons.

Of de uitdrukking echt Aalsters is, … dat weet ik niet, maar dat de boodschap intussen wereldwijd verspreid is, dat is zeker …

Mensen met een natuurlijke aanleg tot zagen passen immers beter op als ze het huis van de paus passeren. Paus Franciscus heeft in 2017 namelijk een nieuw verbodsbordje aan zijn appartementsdeur in het Vaticaan gehangen. En hierop staat een niet mis te verstane boodschap te lezen: “Verboden te zagen”.

Op het bordje staat verder nog dat overtreders van het klaagverbod onderworpen zijn aan het zogenaamde “slachtoffersyndroom” waardoor ze niet bijster veel gevoel voor humor hebben en bovendien niet in staat zijn om problemen op te lossen.
Het bordje was een cadeau van Salvo Noé, een Italiaanse psycholoog. De paus ontmoette de man op het Sint-Pietersplein in Rome. Hij beloofde hem toen dat hij het verbodsbordje aan zijn appartement zou hangen … en de paus is duidelijk een man van zijn woord.

Hoewel de boodschap duidelijk is, blijkt het voor 'nen ajoin' toch moeilijk om zich er aan te houden. Immers, op alles wat in de pers verschijnt, of wat er ook gezegd wordt op straat, we hebben de reputatie om toch over alles nog eens onze eigen mening te moeten ventileren ...
Terecht of niet ? 
Misschien een onderwerp om eens te bespreken ... 
... met het nodige gezaug, gekreft en gemem ...

😇😎😏


Bronnen :

De Voorpost 8/1/1988 – 11/8/1989
Het Nieuwsblad 31/12/1987
vlaamswoordenboek.be
GVA.be 16/7/2017
De Streekkrant 31/12/1987 – 26/2/2014

maandag 3 augustus 2020

Poppentheater 'De Troubadours'


Dat Aalst een bijzonder rijk poppenkastverleden heeft, mag duidelijk zijn.
In dit artikeltje even de aandacht op 'De Troubadours', het gezelschap dat onder andere Jan Klaassen een ereschavotje gaf, maar ook instond voor heel veel andere producties.

Het gezelschap werd gesticht in 1945.
Hun eigen theater bevond zich tot 1978 in de Kattestraat, naast de speelgoedwinkel “St-Maarten”, maar ze speelden ook heel vaak 'op verplaatsing' … in scholen, op feestjes, tijdens evenementen, …De poppenkast van "De Troubadours" was zo onder andere steeds de hoofdact van het Kerstfeest dat de Filature du Canal elk jaar voor de kinderen van de werknemers organiseerde.
Hier zien we Charles Smekens die het gezelschap inleidt tijdens een optreden in 'het Volkshuis' (jaren '50).

Waar de optredens ook plaatsvonden … zeker was dat het altijd gebeurde met een zeer enthousiast publiek.
Zeker met de voorstellingen van Jan Klaas(sen) waren de kindjes begeesterd, en het enthousiasme was niet te temmen als ze zelf konden 'meehelpen' om het één of ander mysterie te helpen ontrafelen.

In 1946 vinden we volgende aankondiging ter gelegenheid van het stuk ‘Jan zonder vrees’ :
Poppentheater De Troubadours, zaal st Jozef, Meuleschettestraat.  Zondag 24 februari 1946.
Weken lang zult ge lachen als gij komt kijken naar het succcesstuk.”

Een jaartje later heeft het gezelschap zelfs de eer om te mogen spelen in de ‘sprookjesatmosfeerachtige’ kelder van het Belfort, die het stadsbestuur bereidwillig afstond als steun voor het nieuwe herlevende poppenspel in Aalst.
De stad verkondigde te beschikken over “‘mooie, amusante, opvoedende, onderwijzende en gemeenschapsvoelende’, alles samengesnoerd door het woord ‘vreugdige’ poppentheater”.
Men ging dus op dit elan verder en bracht vele prachtige stukken ...

Dat men ook geen ‘zware’ onderwerpen uit de weg ging, bewees men onder andere in 1950 door een voorstelling van ‘Iwein van Aalst’, ook al in de kelders van het Belfort.

Hier een foto van een voorstelling uit de jaren ’50, waarschijnlijk tijdens een evenement georganiseerd door de Aalsterse afdeling van de Socialistische Partij in het Volkshuis.


Jan Klaassen dan ...
De naam Jan Klaas(sen) is zeker niet onbekend in de ‘lage landen’. Zowel in Nederland als in België wordt de naam vaak gegeven aan houterige, inhoudsloze mensen. Ook "Houten Klaas" is hiervan afgeleid.

De figuur Jan Klaassen is hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op Pulcinella uit de Italiaanse commedia dell'arte. Hij had in elk geval oorspronkelijk hetzelfde uiterlijk, namelijk een hoge bochel en een puntige buik. Ook kenmerkend : hij heeft een grote snavelachtige neus die rood is van de drank, en de kin is naar de neus toe gebogen. Hij draagt een hoge puntmuts die naar voren hangt, met een belletje of kwast aan de punt en zijn voeten steken in klompen.


Hij is een ietwat ‘sullig’, dom personage maar wel steeds met een gouden hart. Hij betrekt het publiek heel vaak bij het spel. Zo zal hij hen steeds vragen om op een bepaald voorwerp te letten en hem te roepen als er wat mee gebeurt. Dat dit verkeerd afloopt staat uiteraard bij voorbaat al vast, hoewel de kinderen toch steeds maar weer het hart uit hun lijf schreeuwen om hem op het gevaar te wijzen. Toch hebben al zijn avonturen een happy end en kunnen de kindjes dus altijd zonder trauma’s naar huis.


Naast Jan Klaas waren er nog enkele andere "vaste" figuren, waaronder : Katrijn, de vrouw van Jan, de champetter, Hettie de heks op een vliegende bezem, de duivel (die steeds met heel veel lawaai en lichteffecten werd aangekondigd) en de nachtwachter. Deze laatste riep geregeld het uur om in de trant van : "Het is nu twee uur ’s nachts, en al de serieuze mensen liggen in hun beddeee !!!"


Het Jan Klaassenspel wordt traditioneel gespeeld met handpoppen in een poppenkast. Jan Klaassen wordt door de poppenspeler altijd op de rechterhand gehouden, de andere personages op de linkerhand. Er zijn ook spelers die Jan Klaassenvoorstellingen met marionetten geven.

Uit ‘De Gazet van Aalst’ van 4 februari 1954 leren we dat een brand in een café zeer zware gevolgen gehad heeft voor het poppentheater.
Door de brand in zaal ‘Alost Sports’ is het poppentheater alle spullen voor de voorstelling is kwijtgeraakt, en daarom zullen de voorstellingen ook geen plaats meer kunnen vinden.
In hoofdletters is onder het artikel terug te vinden dat Jan Klaas dood is, maar ‘hij terug zou komen!’, aldus De Troubadours.

Men doet rondhalingen in Aalst, in de hoop toch nog wat centjes bij mekaar te kunnen sprokkelen om het gezelschap opnieuw aan materialen te helpen en in ruil voor een gift geeft men ingangskaarten weg.

Het is naar aanleiding van dat bewuste artikeltje uit 1954, dat een Nederlands gezelschap (Vriendenkring ‘Ge Wit ‘t Oit Noit Nie’ uit Heeze) zijn inspiratie vond voor de Brabantsdag in 2014. Zij zouden Jan Klaas in al zijn glorie laten terugkomen.


Maar het lot zou het lot niet zijn natuurlijk ...

In de nacht van 23 augustus 2014 heeft een korte hevige brand de praalwagen van de vriendenkring getroffen. De wagen, met daarop de uitbeelding van een poppentheater, is daardoor grotendeels verloren gegaan, inclusief de poppen en het decor.
De oorzaak van de brand is waarschijnlijk te vinden bij het ontwerp van Frank Schooleman, die geprobeerd heeft om de wagen een zo natuurgetrouwe uitbeelding van hun onderwerp te willen geven ... wat dan ook blijkbaar meer dan goed is gelukt.

 De brandweer was snel ter plaatse om de brand gecontroleerd uit te laten branden. Er vielen gelukkig geen slachtoffers en er is ook geen aangifte gedaan van brandstichting.

De Vriendenkring was met deze brand dus niet echt benadeeld, aangezien zij net de brand bij Poppentheater De Troubadours in Aalst als onderwerp hadden. De ironie van het lot ...



De Troubadours herrezen na hun tegenslag al snel en vatten de optredens opnieuw aan. Er werden opnieuw grote successen opgetekend en men liet opnieuw zalen vollopen. 

Eind jaren ’80 echter bleek poppentheater dan toch op sterven na dood. TV verdrong het theater en er was nog amper belangstelling voor de kunst van het poppenspel.
Aalst had gedurende verschillende decennia een bloeiend poppentheater gekend met onder andere, poppenkelder Tijl en de Troubadours maar daar kwam jammer genoeg een eind aan.

Tegenwoordig zijn in Aalst toch nog enkele gezelschappen actief, onder andere ‘Aabazjoer teejoter’ en ‘Sloef – reizend poppentheater’. En natuurlijk 'de Bende van Richaar' niet te vergeten natuurlijk, die op regelmatige tijdstippen zorgt voor een echt 'Aalsters' stuk in de gedachte van Shakespeare.

Het poppenspel is dus zeker nog niet dood ...
en ook Jan Klaassen blijft verder leven ...



Bronnen :

foto jaren ’50 : MadeInAalst 
foto Volkshuis jaren '50 : MadeInAalst
corsonetwerk.nl
Gazet van Aalst 4/2/1954
Heeze24nl/
miekevanosbrabantsedag.wordpress.com
De Gazet van Aalst, 21/2/1946 – 29/5/1947 – 15/6/1950 – 7/1/1954 – 14/2/1954

Spoorlijn Aalst - Dendermonde (lijn 57)

In een vorig artikel had ik het reeds over de ondertussen beroemd geworden ‘lijn 61’ ofte de ‘Leirekensroute. Dit was de spoorlijn die van Antwerpen-Zuid naar Aalst liep.
Over de Leirekensroute is HIER meer te lezen.

Een andere gekende lijn in het Aalsterse was de ‘lijn 57’ die Aalst met Lokeren verbond via de stations van Aalst – Hofstade – Gijzegem – Oudegem – Dendermonde – Grembergen – Huivelde – Zele - Bokselaar en Lokeren.
Deze lijn werd geopend tussen 1853 en 1856 en was 27 kilometer lang. Het gedeelte van Aalst tot Dendermonde bestaat tegenwoordig niet meer. Het overige gedeelte van het traject wel nog. Hier een beeld van het (opgebroken) traject.


De uitbouw van het spoornetwerk in ons land was gedurende de negentiende eeuw heel belangrijk voor de economische ontwikkeling van de Denderstreek.
De pas uitgevonden stoommachine zorgde voor een uitbreiding van de textielfabrieken en de industriëlen probeerden natuurlijk voordeel te halen uit de lagere lonen in de kleine steden en op het platteland.
Het voordeel van die lagere loonkosten werd evenwel teniet gedaan door de hoge transportkosten en de slechte verbindingen op het Vlaamse platteland.
Daardoor ook dat er een concentratie was van de industrie in de grote centra. Een betere bereikbaarheid, via spoor en water, was dan ook belangrijk voor de verdere industrialisering.

Voor de komst van de trein was de belangrijkste transportweg uiteraard de rivier de Dender en de komst en de uitbouw van een spoornetwerk had dan ook heel grote invloed op het dagelijks leven van heel wat mensen.
De inwoners konden zich nu immers veel vlotter konden verplaatsen, zowel in de Denderstreek zelf maar ook van en naar de rest van het land.

In de tweede helft van de negentiende eeuw pendelden dagelijks honderden mijnwerkers via Geraardsbergen naar de steenkoolbekkens in de Borinage (Wallonië).  

Toen kwam de industrialisatie en het stilletjesaan verdwijnen van de huisarbeid, waardoor de pendelarbeid naar grote steden als Brussel en Gent belangrijker werd dan de pendelarbeid naar de steenkoolbekkens.
De dienstensector verving langzaam maar zeker de land- en mijnbouw als belangrijkste economische activiteit van ons land en het belang van het spoorverkeer bleek dus steeds maar belangrijker te worden.

De regering besloot om te investeren in de verdere ontwikkeling van het spoornet. De maatschappij “Dender en Waas” werd opgericht met als doel de uitbouw van een spoorlijn van Ath naar Lokeren over Geraardsbergen, Ninove, Aalst en Dendermonde.


Het baanvak tussen Aalst en Dendermonde was klaar in 1853 (de plechtige opening vond plaats op 9 juni 1853), tussen Aalst en Geraardsbergen in 1855 en tussen Brussel en Schellebelle in 1856. In 1868 werd de spoorlijn tussen Denderleeuw en Oudenaarde ingehuldigd en in 1878 het baanvak van Aalst tot Burst.
Het spoor maakt van de Denderstreek een bruisende, aantrekkelijke regio die vlot bereikbaar is vanuit heel Vlaanderen.

1853 betekende voor Aalst trouwens niet enkel de inrichting van de lijn naar Dendermonde, neen, het betekende ook meteen de opening van ons schitterende station. 
Station Aalst werd op 9 juni 1853 door de maatschappij Dender en Waas op spoorlijn 57 (Aalst-Dendermonde-Lokeren) geopend.


Het stationsgebouw werd ontworpen door de Belgische architect Jean-Pierre Cluysenaar in 1852 en werd op 6 juli 1856 officieel ingehuldigd door Koning Leopold II. De bouwstijl van het stationsgebouw is een mix van een middeleeuwse burcht met een gotisch stadhuis. Het gebouw werd volledig opgetrokken in rode baksteen, wat doet denken aan de Tudorgotiek. Opvallend kenmerk zijn de kantelen en de open galerij.

Op 7 april 1855 werd het ook een spoorwegstation op spoorlijn 50 (Brussel-Gent) en op 2 juni 1857 werd het via spoorlijn 61 (Aalst-Londerzeel-Antwerpen) ook met Antwerpen verbonden. Op 1 juni 1876 volgde dan spoorlijn 82 over Burst naar Zottegem.

Op 4 augustus 1914 viel het Duitse leger België binnen.
Tot einde september lag de spoorlijn nagenoeg op de frontlijn van de aanvallen op de Antwerpse forten en was ze dan ook herhaaldelijk het toneel van aanvallen en tegenoffensieven, met elke keer belangrijke schade als gevolg.
Op 2 september ook werd Opwijk met een Duitse inval geconfronteerd. De bijzondere opdracht luidde: ‘het saboteren van het aldaar gelegen spoorwegkruispunt Antwerpen-Aalst en Brussel-Dendermonde’.


Over deze actie is meer te lezen in het artikel over de Leirekensroute, maar ik kan wel herhalen dat op donderdag 5 november van dat jaar de verwrongen resten van de Denderbrug ook het water indonderden, waardoor zowel het treinverkeer als de scheepvaart onmogelijk werden.
Ook tijdens WO II moest de treinbrug in Aalst er aan geloven.


De lijnen werden hersteld, maar niet meer met het verhoopte succes. Het treinverkeer werd minder rendabel en de spoorwegen beslisten dan ook om een punt te zetten achter bepaalde trajecten. 
Op 2 oktober 1952 werd de rechtstreekse verbinding over het Leireken met Antwerpen verbroken en op 2 juni 1957 verdween het Leireken (spoorlijn 61) geheel uit Aalst. 
Op 31 mei 1964 werd ook de verbinding (spoorlijn 57) met Dendermonde verbroken.

In 1975 was het stationsgebouw van Aalst "versleten" en op 26 augustus 1975 werd een slopingsaanvraag ingediend. Verschillende instanties en verenigingen drongen er, wegens het unieke historisch karakter, op aan om ten minste het buitengedeelte te bewaren. Een Koninklijk Besluit van 19 juni 1978 zorgde voor de bescherming van het oude stationsgebouw en de omgeving.
In september 1990 werd het stationsgebouw dan toch afgebroken, maar zonder aan de buitengevels en de toren te raken. Het is nu het enige "station de ville" van Jean-Pierre Cluysenaar dat nog bestaat. De stations van Ninove en Geraardsbergen werden volledig afgebroken om plaats te maken voor een gelijkvloerse nieuwbouw

Terug naar onze lijn 57 echter.

In het Expojaar 1958 werd nog ongeveer een derde van de reizigers- en de helft van de goederentreinen getrokken door een stoomlocomotief. De huidige machinisten kunnen zich nauwelijks voorstellen in welke omstandigheden er in het ‘romantische’ stoomtijdperk moest worden gewerkt.


De stuurcabine was heel Spartaans, had vaak geen zitje en bood achteraan geen bescherming. Dus vooraan heel warm, achteraan soms bitter koud’, vertelt Maurits Vercauteren, gewezen machinist en ‘stoomtreinveteraan’.
Als negentienjarige jongeman nam hij in 1955 met succes deel aan het laatste NMBS-examen voor stoker. ‘Dat was een zware baan. Tijdens een dienst die acht tot negen uur duurde, gooide ik zeven tot tien ton kolen in de vuurhaard. Even heb ik overwogen te stoppen, maar dankzij mijn vader, die machinist was, heb ik volgehouden.
Maurits werd in 1958 machinist in het depot Aalst.
Machinist en stoker vormden steeds één team en ze hadden dan ook ‘hun eigen’ locomotief. ‘Die locomotief werd gekoesterd’, herinnert Maurits zich nog levendig. ‘We waren eigenlijk tweemaal getrouwd. En bij de meesten kwam de locomotief zelfs op de eerste plaats. Zelfs op een vrije dag gingen we naar het depot om te kijken of de locomotief oké was. We werden afgerekend op stipt rijden. Een team dat veel vertraging maakte, werd "buiten reeks" gezet. Je wist dan niet vooraf welke diensten je moest rijden.’


In 1962 stapte Maurits over op de diesellocomotief. ‘Ik was blij dat ik van de stoom af was. Stoomtreinen zijn schitterend om naar te kijken. Maar wie met stoomlocomotieven heeft gereden, weet beter. Het was hard en vuil werk. Nu worden de machinisten op het vlak van werkcomfort in de watten gelegd met onder meer ergonomische stoelen en airco.’

In 1958 telde de NMBS-vloot 1.390 stoomlocomotieven, 159 elektrische en 201 diesellocomotieven.
Het stoomtreintijdperk zou echter nog eventjes blijven duren. Pas in 1966 werd met een treinrit tussen Aat en Denderleeuw afscheid genomen van de stoomlocomotief en de vaak indrukwekkende rookwolken die hij uitspuwde.

Op 31 mei 1964 werd het baanvak tussen Aalst en Oudegem gesloten voor zowel reizigers- als goederenverkeer. Tussen 1966 en 1969 werd dit gedeelte volledig opgebroken en hierdoor is Aalst vandaag de dag niet rechtstreeks per spoor verbonden met de provincie Antwerpen. Men dient nu om te reizen via Brussel of Schellebelle.

In 1972 werd ook het 14,7 km lange stuk tussen Dendermonde en Lokeren bedreigd met sluiting aangezien in Lokeren spoorlijn 59 (Gent- Antwerpen) op een verhoogde baan werd gelegd. Men vond de prijs van de nodige werken op lijn 57 te hoog wegens de lage rentabiliteit van de lijn en het was dan ook pas hevig protest van de gemeente Zele en het verzet tegen de sluiting vanuit de legertop dat uiteindelijk toch werd besloten om het baanvak te behouden en zelfs te moderniseren.


Het was op 28 mei 1976 dat ‘4402’ toch als laatste trein vanuit Dendermonde richting Lokeren aangemeld werd. De lijn verdween niet definitief, het ging om een tijdelijke sluiting met het oog op de elektrificatie van dit baanvak.
In het spoorboekje van 30.05.1976 worden de reizigers voor het eerst verwezen naar de bussen van lijn 57a. Er rijden dan in het geheel geen treinen meer. De treinen Lokeren - Zele verschijnen in het boekje van 27.05.1979: niet op zaterdag en zondag en met een enorme leegte tussen pakweg 8:30 en 16:30.

Er werd ook een nieuwe Denderbrug gebouwd in Dendermonde, en vanaf 1977 werd er tussen Lokeren en Zele reeds een gedeeltelijke reizigersdienst heropgestart.
Op 28 april 1981 werd het geëlektrificeerde baanvak dan heropend en de baanvaksnelheid werd van 90 kilometer per uur naar 120 gebracht. Het vernieuwde baanvak ligt op de huidige IC-verbinding Brussel-Dendermonde-Sint Niklaas.

Het tracé van de oude spoorlijn tussen Aalst en Oudegem is nog grotendeels te volgen. Tussen Aalst en Gijzegem werd een fietspad aangelegd van 4 km.
In Hofstade bij Aalst is er trouwens nog een baanwachtershuis bewaard gebleven dat thans dienst doet als woonhuis.
Het fietspad begint even voor knooppunt 26 van Scheldeland en eindigt net voor knooppunt 22 in Gijzegem.
Starten doe je aan het station van Aalst.

In Aalst (1904-1962) , Zele (1891-1953) en Lokeren (1901-1942) waren er vroeger aansluitingen met de buurtspoorwegen.
Hierbij een tijdschema uit 1854. 


Voor de convoois geteekend ‘exp’ (Express trein) kan men te Aelst slechts coupons ontvangen tot Dendermonde, alwaer men zich van een nieuw coupon voor zyne bestemmingsplaets moet voorzien”.

Voor wie het parcours nog eens wil overdoen : het reizen overdag buiten de spitsuren (waarin uiteraard meer treinen en betere aansluitingen waren) vergt in elk geval tegenwoordig al wat minder tijd.
In totaal bedroeg de reistijd van de hele lijn (dus tussen Ath en Lokeren) 305 minuten (ruim 5 uur) over een afstand van 74 kilometer. De zuivere rijtijd was echter maar 113 minuten, waarbij onderweg aan maar liefst 25 stations en halten werd gestopt. De gemiddelde snelheid bedroeg dus bijna 40 km/h. Voor het hele traject van 74 kilometer enkele reis was een reiziger respectievelijk 18, 32 en 46 frank kwijt in de 3e, 2e en 1e klasse.
Heden ten dage is het baanvak tussen Denderleeuw (Oudegem) en Aalst echter gesloten en opgebroken, zodat de reis niet in zijn geheel is te herhalen.
We ‘herleven’ even de trip van de verdwenen route, en houden even halt bij de mooie stationnetjes op het traject van Aalst tot Lokeren.

Station Hofstade was een variante op een ontwerp uit 1893 van de ‘chemin de fer de l’etat belge’.


Het stationsgebouw werd operationeel in 1894. In de periode daarvoor was er enkel een wachterswoning naast de overweg. De reizigersdienst en deze stopplaats aan de Zijpstraat werden opgeheven op 31/5/1957. Hier nog een foto van het station uit 1977.


Ondertussen is het gebouw (spoorwachtershuisje) wat 'opgekalefaterd' en is het in privébezit.


Station Gijzegem was oorspronkelijk een ontwerp van architect JP Cluysenaer.


Het werd later uitgebreid en gewijzigd. De reizigersdienst en deze stopplaats werden opgeheven op 2/6/1957. Hier nog een foto uit 1978.


Het station van Oudegem, een type 1895 R3-stationsgebouw, is in dienst van 22/9/1837. Type 1895 is een aanduiding voor de classificatie van stationsgebouwen in België. Het getal 1895 duidt op het jaartal 1895 toen dit standaardtype het eerst verscheen. Deze stations werden gebouwd door de Staat, die toen een aanzienlijk spoorwegennet onder haar beheer had. Vaak door de overname van particuliere spoorwegondernemingen. Het is een gewijzigde versie van het eerdere standaardtype Type 1881.

Het gebouw, dat bestond uit 3 delen (één centraal gedeelte onder een zadeldak, geflankeerd door twee lagere vleugels) is intussen afgebroken, de stopplaats is wel nog in gebruik. De perrons zijn onverhard (dus van grind). Om de sporen over te steken is erg een tunnel voorzien. De reizigers dienen dus de nabijgelegen overweg te gebruiken.


Station Dendermonde dan. Het tweede stationsgebouw van de Staat ('chemin de fer de l'État Belge') uit 1880 werd in houten vakwerk uitgevoerd, in verband met de bepalingen in het gebied rond de Vesting Antwerpen. 

In 1940 brandde het volledig af. Nog in de oorlogsjaren (1943) verrees er een nieuw stationsgebouw naar een ontwerp van Josse en Maurice Van Kriekinge.


Tot zover eigenlijk de lijn Aalst-Dendermonde. We blijven echter een beetje zitten en reizen verder tot het eigenlijke eindpunt van deze lijn : station Lokeren.

Eerste halte voorbij Dendermonde : Grembergen

Het oorspronkelijke haltegebouw van Grembergen dateert uit 1869 en is een houten vakwerkgebouwtje volgens een standaardontwerp, dat bij meerdere halten werd opgericht, zoals in Okegem.

Het nieuwe stationsgebouw uit de jaren 1880-1895 is op last van de militaire overheid een houten gebouw in chalet-stijl met een hoog middendeel en twee vleugels.


De stopplaats werd samen met het station Bokselaar gesloten na de invoering van IC/IR treinen tussen Dendermonde en Lokeren.
Na het invoeren van S-treinen op de spoorlijn 57, wordt het het idee om de stations Bokslaar en Grembergen te heropenen onderzocht door de NMBS.

Station Huivelde is een voormalige spoorweghalte in Huivelde, een wijk van de gemeente Zele.


De stopplaats, gelegen aan de Neereindestraat, wordt niet meer gebruikt sinds 1957.  

Het station van Zele werd opgericht op 13/2/1856. Tussen 1891 en 1953 was er verbinding met de trams van de NMVB. Sinds 1988 is het station gesloten voor goederenverkeer. Thans stoppen er alleen reizigerstreinen naar Lokeren-Sint-Niklaas en Dendermonde-Brussel.


In het spoorwegstation Zele zijn twee sporen. Het is trouwens de enige plaats tussen Lokeren en Dendermonde waar de treinen elkaar kunnen kruisen langs de enkelsporige lijn 57. De treinen stoppen bij voorkeur op perron 1 (de kant van het stationsgebouw).
Het uit grind bestaande perron 2, slechts uitgerust met één wachthuisje, wordt enkel gebruikt als er effectief 2 treinen elkaar moeten kruisen. Dit is zowel uit praktisch oogpunt als uit veiligheidsoverwegingen. Om perron 2 te bereiken dienen namelijk, wegens gebrek aan verbindingstunnel, de sporen gelijkvloers overgestoken te worden. Dit mag dan ook enkel gebeuren onder het toezicht en de begeleiding van het stationspersoneel.

Het eerste stationsgebouw dateerde van 1854 en was van de hand van architect Jean-Pierre Cluysenaar. In 1980 werd dit stationsgebouw gesloopt en in 1987 vervangen door een nieuw gebouw.

Het huidige stationsgebouw is ontworpen door Jacques Devincke. Hij tekende de plannen reeds uit in 1978.


Naast de perrons is een, voor een station van deze omvang, vrij ruime fietsenstalling opgetrokken. Om deze te bereiken dient men de toegang net naast het station te gebruiken. Dit staat het stations personeel toe een oogje in het zeil te houden.
Op 7 november 2015 zijn de loketten van dit station gesloten en werd het een stopplaats.

Station Bokselaar is een voormalig spoorweghalte in Lokeren die werd gesloten voor reizigers in 1977. In 1981 werd het station heropend tegelijkertijd met de elektrificatie van spoorlijn 57 Dendermonde-Lokeren. In 1984 met de invoering van IC/IR werd het station definitief gesloten.
In 2019 is door een actiegroep een voorstel gedaan de halte weer te reactiveren. De lokale politiek reageerde positief en de NMBS besloot het voorstel nader te onderzoeken. Van dit station heb ik jammer genoeg geen foto's kunnen terugvinden.

Het station van Lokeren tenslotte deed eerst dienst als station op de lijn Antwerpen-Gent (9/8/1847) en daarna ook op de lijn Dendermonde – Lokeren (13/2/1856).  Links staat het stationsgebouw van de ‘dender et waes’ en rechts dat van de ‘chemin de fer d’anvers à gand’.


Het station werd vernietigd en er kwam een nieuw gebouw. Het naoorlogse stationsgebouw dateert uit circa 1950.

Op 29 mei 1976 werd de verbinding onderbroken maar op 28 april 1981 weer hersteld, enkel tot Dendermonde.
Oorspronkelijk lagen de sporen bij het station gelijkvloers en de vlakbij gelegen rivier de Durme werd overgestoken met een beweegbare brug. Bij de elektrificatie van de spoorlijn Antwerpen - Gent in 1973 werden de sporen verhoogd en op een viaduct gelegd.
De spoorlijn 57 naar Dendermonde bleef echter gelijkvloers zonder verbinding met hoger gelegen sporen. Bij de elektrificatie en herindienstelling van de spoorlijn naar Dendermonde in 1981 werd deze ook deze spoorlijn verhoogd en aangesloten op de Gent - Antwerpen hoofdlijn.

In maart 2018 werd door federaal minister Bellot bekendgemaakt dat Infrabel, de infrastructuurbeheerder van de Belgische spoorwegen, een studie liet uitvoeren voor een investeringsplan waarbij ook de heraanleg van de sectie Aalst-Dendermonde van spoorlijn 57 werd bekeken.
De oude spoorwegbedding tussen Aalst (Gijzegem) en Dendermonde (Oudegem) was immers nog steeds eigendom van de NMBS.
Naar aanleiding van de aanleg van een toevoerleiding door TMVW om waterdrukproblemen in Oudegem op te lossen, ontstond er ook al een overeenkomst om een fietssnelweg aan te leggen.

De NMBS liet weten dat ze zou onderzoeken of het nuttig zou zijn om opnieuw een openbaarvervoersas tussen Aalst en Dendermonde te realiseren.
Van Aalst naar Dendermonde dien je tegenwoordig te reizen via de oude spoorlijn (via Brussel), en daar doe je dus zelfs al veel langer over dan met de bus van De Lijn. 

Een spoorverbinding naar Dendermonde klinkt wel interessant want dat wil ook zeggen dat Aalstenaars met de trein sneller in Sint-Niklaas of Antwerpen kunnen geraken. Voor de inwoners van Dendermonde is dit idee natuurlijk ook een ‘must’ zodat ze opnieuw kunnen komen genieten van het bruisende leven in een échte stad ….

Maar hoever staat het nu met dit dossier? Hierbij de schriftelijke vraag van Marius Heremans aan Lydia Peeters (Vlaams minister van mobiliteit en openbare werken) op 18 oktober 2019.

“Vanuit Dendermonde is er geen rechtstreekse treinverbinding richting Aalst. Om deze missing link weg te werken, besloot de toenmalige bevoegde minister tijdens de vorige legislatuur om in een investeringsbudget van 1.000.000 euro te voorzien voor het onderzoek inzake het nut en de noodzaak van de heropwaardering van de oude spoorlijn L57 Aalst-Dendermonde.

In functie van de resultaten worden de studies naar de technische haalbaarheid, de tracékeuze en het vergunningstraject opgestart. Het project voorziet ook in de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP), plan-MER (milieueffectrapport) en project-MER. Tot de mogelijke ingrepen voor de opwaardering van de L57 behoren:

 - vernieuwing van de spoorinfrastructuur tussen Dendermonde en Aalst + kruisingspoor tussen Oudegem en Gijzegem;
- sein- en kabelwerken;
- elektrificatie van de lijn;
- twee te vernieuwen perrons;
- vereiste uitrusting van de overwegen (zestien in totaal).

De studie is opgestart in 2019.
1. Wanneer worden de eerste resultaten verwacht over het onderzoek naar het nut en de noodzaak van de opwaardering?
2. Zijn er reeds afspraken om, in geval van gunstig resultaat, budget vrij te maken voor de studies naar technische haalbaarheid, de tracékeuze en een eventueel vergunningstraject? Zo neen, overweegt de minister om hier, in geval van gunstig resultaat, verdere budgetten voor vrij te maken? Welke rol speelt de federale overheid bij het opstarten van verdere studies?”

De antwoorden van de minister :

1. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken werkt nauw samen met Infrabel en NMBS om de studies in het kader van de cofinanciering met als doel het eventueel heropenen van bepaalde spoorlijnen te coördineren. De resultaten van de studies worden in 2021 verwacht.

2. In het samenwerkingsakkoord is een budget voorzien van 1 miljoen euro. Dit budget heeft als doel om zowel het onderzoek naar het nut en de noodzaak van de opwaardering van de lijn als de studies naar technische haalbaarheid, kostenbatenanalyse, tracékeuze en een eventueel vergunningstraject te financieren

In afwachting is het dus nog even met de bus naar Dendermonde.
Dat kan via … lijn 57 met volgende haltes :

Aalst : Station - Esplanade - Dendermondsesteenweg -  Twijnderstraat 
Hofstade : Molenkouter - Consciencestraat - Blektestraat - Gemeentehuis - Hekkestraat - Bieststraat – Kuipersstraat - Aldegondisstraat
Gijzegem : Legeweg – Klooster – Molenhoek – Mimosastraat
Mespelare : Singelweg
Oudegem : Sporthal – Kerk – Station – Denderstraat
Appels : Handwijzer
Dendermonde : Dammenlaan – Donkstraat – Nachtegaalstraat – Veerstraat – Oude Vest – Brusseelsestraat – Station
             

Bronnen :

Wikipedia.org 31/7/2020
hln.be 9/3/2018
Het verhaal van de industriestad Aalst en van het Daensisme waaraan ze gestalte gaf, Els Van Huyneghem, Tijdschrift voor Industriële cultuur, jaargang 27, deel 110, 2010
railations.net/lijnnummersnmbs
inventaris onroerend erfgoed fotos station Hofstade 
garesbelges.be foto’s station Gijzegem (1978 Marc Leus)
garesbelges.be foto’s station Oudegem (2019 Christiaan Quistwater)
hokzele.be foto station Huivelde (Mark De Block)
routeyou.com : foto station Zele
garesbelges.be foto’s station Zele (2018 Christiaan Quistwater)
het verbond van Aalst 5/11/1854
docs.vlaamsparlement.be/pfile?id=1499954
de Volksstem 1921 (uurrooster)
erfgoedceldenderland.be
trainworld.be
nmbs.be