Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 23 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1980 : Paul De Wever 'Polle Keipernaugel' (+1999)

1980 Betekent meteen de tweede kans voor Polle Keipernaugel. Dat jaar zijn er - opnieuw - maar twee kandidaten, waaronder hij zeker de bekendste is door zijn deelname van vorig jaar. 
Hij neemt het op tegen Francois Roelandt, ex bierprins.
In eerste instantie deed ook nog Jo Van den Brulle mee, en hij had ook al affiches opgehangen als promotie, maar op het driekoningenfeest, waar hij niet kwam opdagen, bleek dat hij niet meer zou meedoen. 
Twee kandidaten dus, slechts twee kandidaten … ze hadden er elk hun eigen mening over. 

Voor Polle was het allemaal geen probleem. Men moet het blazoen, en zeker dat van carnaval, hoog blijven houden. Punt uit. Verdere commentaar blijkt hierover niet te zijn. 

Voor Francois, kandidaat in extremis, lag het blijkbaar toch wat anders. Hij meende dat het voor een stad zoals Aalst, met tenslotte bijna 80 000 inwoners, een schande is dat er slechts twee kandidaten gevonden werden. Een spijtige zaak … 

Polle (°23/02/1937) versleet zijn schoolbroeken in Mijlbeek (Moorselbaan). 
Tot zijn achttien jaar werkte hij bij Van Bellinghe (schrijnwerker aan de Kerhofbaan). 
Na zijn legerdienst tekende hij bij voor vier jaar dienst bij de luchtmacht in Kleine Brogel en na een opleiding van 6 maanden werd hij er specialist centrale verwarming. 

In 1961 trouwde hij met Jeanine De Beer, met wie hij café 't Brughuis zou openhouden. Paul moest overdag wel nog werken en het was vooral na zijn werkurendat hij achter de toog van het café verscheen. 
Op een dag noemde een tooghanger hem Keipernaugel, verwijzend naar zijn kleine gestalte in vergelijking met zijn vrouw. Al snel werd de bijnaam een begrip en noemde iedereen hem Polle Keipernaugel. Paul zou onder die bijnaam meer gekend zijn, dan onder zijn eigen naam. In het café van Jeanine en Paul vonden heel wat verenigingen onderdak, waaronder De Matotten, Voesj, De Tettemoesjen en voetbalclub Brughuis.

Na de legertijd geraakte hij aan het werk bij Honda – Aalst. Eerst als handlanger, dan spuiter retoucheur van auto's en moto’s. 

In 1969 kwam hij in stadsdienst, meer bepaald de reinigingsdienst.  Na de coalitie na de verkiezingen van 1970 kreeg hij de bons en belandde toen bij de RTT in Brussel. 

In 1971 kreeg hij zijn overplaatsing naar zijn eigen stad, waar hij in 1980 werkte als installateur.

Sedert zijn 7 jaar maakte hij deel uit van de Gillis, en hij zou zijn eerste keer meestappen in 1946 … ware het niet dat dat het jaar was dat de stoet werd uitgesteld omwille van de barre weersomstandigheden. 

De tweede kandidaat, Francois Roeland, was eerder al Bierprins in 1976. Een verkiezing was dus ook voor hem niet nieuw en in 1978 was hij één van de kandidaten die uitviel tijdens de préselectie.

Omdat er in 1980 zo weinig kandidaten waren, besloot hij ‘rechteroever’ te gaan verdedigen voor de titel prinsj van Oilsjt; 
Paul zou dan linkeroever voor zijn rekening nemen, waardoor het een strijd zou worden tussen beide stadsdelen. 

Polle begon zijn avond al meteen als een echt showman en betrad de Keizershallen onder de daverende dreunen van een heuse fanfare op kop. Hij kreeg meteen de zaal op zijn hand, en dat is natuurlijk altijd al een goed teken tijdens dergelijke wedstrijden.

Van Francois tot dan toe geen enkel spoor. Hij kwam eerder onopgemerkt de zaal binnen om zich voor te bereiden op het eigenlijke optreden.

Keizer Kamiel presenteerde dan de Ware Aalsterse Gillis, die hun lied zongen en appelsientjes gooiden.
Daarna kwam hij zelf aan het woord (de zang)  met zijn nieuwe song. Elke Eendracht supporter kent het nog, en bij het horen zal het ‘Eendracht’-hart van velen toch nog wat sneller slaan.  
Zeg nu eerlijk, wie kent het niet : ‘Jaaaaaa, geift ons mor den Ieeeeendracht, ...”.

Het was de beurt aan beide kandidaten om het beste van zichzelf te komen geven. 
Ze moesten het rechtstreeks tegen mekaar opnemen als twee Voil Janetten. Daarbij moesten ze mekaar verwijten, ondertussen gebruik makend van zoveel mogelijk Oilsjterese woerden. 
Hierbij bleken ze alletwee over heel wat talent te beschikken. 

Bloemenfee Rita kwam nog even het podium op en ook de Nederlandse zanger Jacques Herb  kwam een muzikaal intermezzo brengen. 
Het was trouwens het laatste jaar dat er een bloemenfee op het podium zou staan. De titel verdween stilletjes in de vergeethoek en nieuwe verkiezingen vonden er niet meer plaats.

Francois mocht als eerste zijn show brengen en bracht een gesmaakte parodie op de prinsen en ex-prinsen, waarmee hij wel veel succes had in de zaal.
Hij gaf een opsomming van de eigenschappen van een prins en gebruikte daarbij de ex-prinsen als voorbeeld. Hij vertelde dat hij doodgraag in hun voetsporen zou treden en zong een lied waarin hij beloofde om als prins te zullen zorgen voor heel wat amusement. 

Paul had voor zijn show vier nepmuzikanten opgeroepen. Zij gingen tussen het ‘professioneel’ orkest staan en deden alsof ze muziek speelden. Ze hadden ook een functie als achtergrondkoor, en ondersteunden op die manier hun kandidaat die eigenlijk de mindere van de twee was qua stem. 
Paul vertoonde een diavoorstelling, waarmee hij een soort van toeristische ‘toer’ door onze stad maakte. Zijn lied ‘We draugen giel Oilsjt op ons and’ werd op heel wat applaus onthaald. 

Kamiel en Enrico verzorgden verder het verloop van de stemming, en het waren Antoine en Michel die daarop de ambiance naar een nieuw hoogtepunt brachten. 
Met hun ‘Weir goon nor Keulen’ plooide de Keizershallen dubbel van het lachen. De parodie op de verkiezing van prins Enrico als Europaprins liet zien dat hier twee échte rasartiesten aan het woord waren.

Om half één werd dan uiteindelijk de uitslag bekend gemaakt. 

Francois kreeg 62 punten van de jury, en 714 van het publiek. 
Pol won het pleit met 65 punten van de jury, en 906 van het publiek. 

Francois vatte het allemaal heel sportief op, en wenste zijn tegenstreven heel veel geluk. Prompt werd dit mooie gebaar beloond door een kus van de bloemenfee.

Toen bleek dat de vorige prins, Enrico, zijn eigen scepter als Prins van Oost-Vlaanderen was kwijtgespeeld, weigerde hij de stadsscepter in eerste instantie te overhandigen aan Polle. 
De nieuwverkozen prins zat dus zonder teken van zijn macht, zonder scepter. 

De deken van de prinsencaemere, Simon D’Hondt, paste hier een mouw aan en vroeg aan collega prins Luc (prins in 1969) om er een andere te maken. Dit na een vergadering op 31 januari, nauwelijks twee weken voor Carnaval. 

Luc wilde zich eerst vergewissen of dit wel een officiële opdracht zou worden, maar dit werd formeel bevestigd door een schriftelijke vraag. De nieuwe scepter werd dus voor het eerst de stoet ingedragen door ‘Polle Keipernagel’

Het programma van de nieuwe prins zag er dat jaar als volgt uit : 

Vrijdag 8 februari : officiële opening van de winterfoor

Zaterdag 16 februari : overhandiging van de sleutel van de stad aan de prins, gevolgd door een optocht met de oude garde. Daarna groot verkleed Jefkesbal in de Sint Annazaal, en een optreden in de keizershallen, tijdens het Katrienenbal. 

Een half uurtje later present op het bal van de Ajuin in de feestzaal van de FFR

Zondag eerst een instuif in het jeugdcentrum in de Zonnestraat, gevolgd door de 52ste carnavalstoet. 

Maandag kindercarnaval op Sint Anna, aanwezig zijn tijdens de bezemdans van de Gilles op de markt, en ajuintjes gooien naar de grijpgrage handen.

Daarna een 2e optocht van de Aalsterse groepen op een kortere omloop. 

Dinsdag dan opnieuw een instuif, de rondgang van de oude garde met de stoet van de voil jeanetten, een taptoe door de fanfare St Cecilia, een optocht rond de foor, en een prachtige apotheose met het verbranden van Vastenavond met muziek, dans en leute. 

Later volgden dan nog tal van actes de presence, ontvangsten, bezoeken enz. 

Dat jaar waerd er ook een oproep gelanceerd naar vernieuwing in verband met de carnavalsactiviteitn, alleen was nog niet echt geweten hoe. 

Naar een Duits systeem met voorbereidende ‘Kappensitzungen’ ? 
Of trachten om meer kandidaten aan te trekken. Dit zou kunnen door per carnavalsgroep één afgevaardigde te sturen. 
Wat zeker was, was dat politiek er voor niets zou mogen tussenkomen.

Paul wou het zeker niet bij deze verkiezing houden en stelde zich kort nadien, net als zijn voorganger Enrico trouwens, ook kandidaat als Prins van Oost-Vlaanderen. 

Tijdens die verkiezing bracht hij een 16 minuten durende show die volledig draaide rond de wondere wereld van ‘de clown’. 
Hij bracht twee muzikale nummers, verkleed als Pierrot, en had het over verschillende Aalsterse toestanden. Bovendien speelde hij het prachtige nummer ‘Oh mein Papa’ op trompet en bracht hij nog een ballonnummer op de tonen van ‘Winter Memories’, een nummer van Yvan Guilini.

Hij werd terecht uitgeroepen als winnaar en mocht zich daardoor ‘prins van Oost Vlaanderen’ noemen. 

Eind 1992 ontving Paul het eerste exemplaar van de Bronzen Ajuin uit handen van Jean-Marie Heyman. Heyman had de prijs in het leven geroepen om Aalstenaars te bekronen die zich ingezet hadden voor het behoud van de typisch Aalsterse cultuur.
Gezien de prins van ’80 jarenlang een volkscafé had uitgebaat een verdiende prijs natuurlijk. 
Hij gaf immers het typische ‘kafeiken in kafeiken oit’ in Aalst de voorrang in plaats van ‘met pluimen in zijn gat’ de stad rond te gaan paraderen. 

De laatste jaren van zijn leven had Paul het niet gemakkelijk. 
Er was een ontploffing in zijn café en zijn vrouw Jeanine kreeg later een hersenbloeding, waarna hij jarenlang voor haar zorgde. 
Ook zelf werd hij getroffen door een ziekte waardoor hij zijn stem verloor en een paar operaties moest ondergaan. 
Vanaf dan moest hij spreken via een spreekapparaat, maar na een tijdje lukte ook dat niet meer en kon hij zich enkel verstaanbaar te maken door gebaren en door alles op te schrijven.

De Prinsencaemere ging met Prins Tony in 1999 nog langs bij de zieke prins, één van de laatste wensen trouwens van Paul die zeker de Prins van 1999 nog eens wou zien.

Paul overleed op 11/04/1999  in het Aalsters Stedelijk Ziekenhuis. 
Op de begrafenis in de Sint-Martinuskerk hield Karel De Naeyer een emotionele afscheidsrede.
Naar aanleiding van zijn 40 jarig jubileum als prins werd in  2020 een verzamelblad met nominetten over Paul uitgebracht. De tekening voor de nominette was een oude cartoon, die gemaakt wers door Frans Wauters en in het carnavalsboek van DAK te zien was. 
De originele nominette van ‘Polle Keipernaugel’ uit 1980 bevatte geen karikatuur, maar een prinsenhoed.

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1979 : Etienne 'Enrico' Leclair

In de pers werd het breed uitgesmeerd, maar het bleek over een totaal uit de lucht gegrepen bericht te gaan. Prins carnaval 1978, Michel, zou door zijn groep tot ‘Koning Carnaval’ gekroond worden. 
Na zijn 3 overwinningen vond men dat hij toch een titel verdiende, en aangezien die van “Keizer” al werd ingenomen door Kamiel, was ‘Koning” de meest logische. Navraag bij de prins en zijn groep echter zorgden ervoor dat deze info al snel uit de kranten verdween, en werd afgedaan als een ‘kwakkel van formaat’. 

De prinsenkiezing van dit jaar zou opnieuw doorgaan in de Keizershallen, en dit op 10 februari. 
Twee kandidaten zouden strijden voor de felbegeerde scepter, maar dat mocht dit jaar geen ex-prins meer zijn en dit om te vermijden dat andere kandidaten zich zouden terugtrekken uit angst om veel centjes te verliezen voor niets.

De eerste, Enrico Le Clair, verklaarde dat hij zich al een gans jaar belangloos had ingezet voor het Aalsterse volksfeest. Men kon hem overal zien en horen. Zijn wens was om ooit eens de stad officieel te mogen vertegenwoordigen als prins. Enrico is hiermee dus eigenlijk de eerste prins die al een heel jaar campagne voerde voor de bewuste verkiezingsavond.
Enrico had het jaar ervoor al eens deelgenomen maar moest toen de duimen leggen tegen een heel sterke Michel Cleemput. Met zijn lied ‘ajoinen ajoinen’ hield hij toen wel een gouden plaat over als souvenir aan die avond en campagne.

De idee om zich kandidaat te stellen bestond wel al langer, maar doordat hij in Erembodegem woonde was dit niet mogelijk. Het was pas na de fusie van Aalst in 1977 dat hij ook kon meedoen zonder daarvoor te hoeven verhuizen. 
In 1978 had hij al heel wat geïnvesteerd in de verkiezing (zijn budget bedroeg maar liefst 200 000 frank) wat natuurlijk een ‘wrange’ smaak gaf aan zijn deelname, maar hem er zeker niet van weerhield om een nieuwe poging te wagen. 

De tweede kandidaat was Paul De Wever, beter bekend als ‘Polle Keipernaugel’. Hij was een carnavalist die uit het echte ‘vastelauved’-hout gesneden was en hij was in die tijd ook voorzitter van de carnavalsgroep ‘De Matotten’.
Hij verwittigde de persmensen via een brief over zijn kandidatuur, en vertelde dat hij reeds van zijn 7 jaar meeging in de stoet (toen bij de Ware Gillis). 
Na dertig jaar ondervinding was hij ervan overtuigd dat Aalst uniek is, en dat ook zou moeten blijven.

Voor Enrico werd het zoals al gezegd een tweede, opeenvolgende deelname. 
Financieel een harde dobber, maar hij had het er graag voor over. 

Zijn plannen voor mocht het dit keer wel lukken waren dat hij de aandacht vooral zou vestigen op de gehandicapten, de ouden van dagen en de zieken. Hij zou ze willen bezoeken, er optreden, en er zeker niet met lege handen aankomen.

Gezien hij zijn werk kon regelen zoals hij dat wilde, wou hij ook overal waar het maar kon aanwezig zijn. 

Vorig jaar is het voor Enrico wat ‘in de soep gedraaid’, vooral ook omwille van een groot misverstand bij de verkiezingen door het publiek. 
Hij kwam als eerste op, en dus dachten de mensen er goed aan te doen om voor nummer 1 te kiezen op het stembiljetje. Fout gedacht, want toen bleek dat hij bij de lottrekking achteraf nummer 2 gekregen had. Velen hebben nog geprobeerd om de 1 in een 2 te veranderen, maar deze stemmen werden natuurlijk ongeldig verklaard. 

Enrico deed wat hij beloofd had en hij stelde zich reeds heel vroeg opnieuw kandidaat. 
Hij liet zijn hoofd zeker niet hangen en begon ook aan de fabricage van een scepter om aan de koning te overhandigen. De stad wou immers een scepter Cadeau doe naan de koning ter gelegenheid van zijn bezoek aan Aalst voor de viering van de 50ste stoet. Luc Peirlinck gaf niet thuis, en dus mocht Enrico het kunstwerkje ontwerpen. 
Hij mocht het ook zelf overhandigen aan de koning … een hele eer uiteraard …

Maar dat was niet de enige goede reclame. 
Reeds op prinsendag 1978 was hij aanwezig in de rusthuizen en deed optredens doorheen de hele stad. 
Hij ging naar elk carnavalsbal, was te gast op de Zomercarnaval in de Koolstraat, de jaarmarkt en hij zetelde ook nog in de jury van de hopprinsverkiezing in Erembodegem. 
De prinsenverkiezing zelf dan. 
Er was al heel vlug een enorm goede sfeer in de Keizershallen die avond. 
Voor het eerst warden door de aanhang van de kandidaten ook balpennen, affiches en zelfs bloemen uitgedeeld aan de ingang.

Bij de verwelkoming van de personaliteiten waaronder burgemeester D’Haeseleer, schepenen De Maght, en nog heel wat anderen, bleek dat de jury nog niet voltallig was. 
Kamiel en zijn Kamillekes zorgden voor een opwarming van de zaal maar nog langer wachten op de jury bleek toch geen optie en de twee kandidaten begonnen dan toch maar aan de verplichte opgave. 

Bij Polle Keipernoagel bestond deze uit een fictieve toespraak op het Koninklijk Paleis te Laken, waar bloemen aangeboden werden aan het koningspaar. Enrico werd verondersteld de majesteit te verwelkomen bij het bijwonen van de carnavalsstoet. 
Polle deed het met behulp van een spiekbriefje. Enrico deed het voor de vuist weg. 

Daarna kwamen de Gilles met hun show aan de beurt, dit terwijl alles werd gefilmd door een televisieploeg van de RTBF. Zij maakten namelijk een reportage over het ‘fenomeen’ van de Gillis in Belgie. 

Na het superoptreden van onze ‘gevederde vrienden’ was het opnieuw aan de kandidaten en hun eigen showprogramma. 

Polle begon sterk als een punkclown, met een geslaagde mop, waarbij een hondje de voornaamste akteur was. 
Nadien schakelde hij vlotjes over op een ballon-muziekje, dat zeer goed onthaald werd door het aanwezige publiek. 

Op tekst en melodie van ‘Marsupilami’ begon hij dan aan zijn lijflied ‘Ge meigt changeiren’.
Hierin werd het Aalsterse politieke leven op humoristische wijze op de korrel genomen.

Na nog een trompetnummer, waarbij Polle bewees dit instrument zeker goed onder de knie te hebben, kwam er echter een onvoorziene hapering. De geluidsband bleek het een paar keer te begeven, waardoor Polle enkele keren ‘om muziek’ moest vragen. 
Dit mankementje betekende natuurlijk een flinke kink in de showkabel, maar belette niet om de supporters een rechtstaande ovatie te laten bezorgen.

Onmiddelijk daarna was het de beurt aan Enrico. Als schot verkleed bracht hij de Aalsterse versie van ‘Trojan Horse’ van de destijds Populaire Nederlandse meidengroep Luv. Zo deed hij de zaal meebrullen met het ‘Van A1, A2, A3, stempt allemool ver moi, A4, A5, A6, ...”
Zijn schotse kilt maakte het natuurlijk helemaal ‘af’.

In zijn toespraak die in rijmvorm was opgesteld, wees hij vooral op zijn aanwezigheid op bals en feesten., en zo wou hij natuurlijk de sympathie winnen van de carnavalisten.

Daarop stelde hij de nieuwste Far West film voor, ‘somewhere in the gefusioneerde stede van Oilsjt’.  Daarbij had hij het vooral nog over de lotgevallen van burgemeester D’Haezeleer, en de flikkerende lichten in de ‘Saltstreet’.
Ook schepen De Bisschop kreeg een veeg uit de pan. Een blauwe Bisschop op een blauwe mini-fiets, met een valies in de hand … meer was niet nodig om het publiek op zijn hand te krijgen. 

Ondertussen had hij ook nog zijn nieuwste hit ‘Hangt de zot maar uit’ gezongen.

Zijn show werd besloten met ‘Carnavali-Karnevalo’, en dat was meteen het startsein voor de fans van beide kandidaten om de laatste neutrale toeschouwers toch nog voor hen te kunnen winnen. 

De supporters van Enrico deden dit met enorme vlaggen met de naam van hun idool erop. Ook een groot spandoek met de vermelding ‘Stem Enrico, a sloit de keipernoagel op zenne kop’ sierde de zaal. 

De aanhang van Polle droegen een vier meter lange ‘Keipernoagel’ door de zaal. 

Bloemenfee 1978 Margot kreeg daarop de opdracht om het winnende nummer te trekken van de tombola. 
Van de gelegenheid maakte zij dankbaar gebruik om te vragen of Aalst haar soms vergeten was, want blijkbaar kreeg zij nog amper een uitnodiging in de bus. Voor diegenen die het niet meer zouden weten, herhaalde zij zelfs ook nog eens haar persoonlijk adres. 

Toen werd het stil voor de uitslag. 

Polle kreeg hierbij 3 zevenen, 5 zessen en 1 vijf, terwijl zijn tegenstrever ging lopen met 1 negen, 7 achten en 1 zes. 

Kamiel bracht nog een potpourri van jewelste en aftredend prins Michel kreeg van het Feestcomité een vat bier cadeau. Eigenlijk was dat een geschenk dat hij vorig jaar kreeg, maar nooit ontvangen had. 

Na nog wat optredens, was het dan ook de beurt aan de telling van de stemmen van het publiek. 
De trend die gezet werd door de jury zette zich door. 
Pol kreeg 544 geldige stemmen, en Enrico mocht zich prins kronen met 738 kruisjes achter zijn naam. 

Polle vatte het allemaal heel sportief op en vroeg een applaus voor de overwinnaar. Hij beloofde onmiddellijk om volgend jaar opnieuw aanwezig te zijn voor een nieuwe poging. 

In zijn prinsenjaar bezocht Enrico niet enkel vele steden binnen België maar ook het buitenland lonkte. Duitsland en Nederland nodigden uit, maar doordat hij van de stad Meestal geen begeleiders meekreeg, was hij er Meestal alleen om onze stee te vertegenwoordigen. 

Op zijn linjeken stond hij afgebeeld als beeldhouwer.
Na zijn prinsenjaar werd hij lid van de Prinsencaemere.

Enrico (°05/07/1939) is geboren in Erembodegem en liep school in Aalst (Atheneum) en later ook aan de academie te Hasselt, waar hij zich specialiseerde in beeldhouwen en houtsnijden. 

De kleine Enrico begon te zingen vanaf zijn 14 jaar. Het eerste optreden werd een zangwedstrijd in ‘t Klein Parksken (Astridpark) en hij mocht dit doen in gezelschap van La Esterella. 
Hij zong daar een Italiaans liedje, en het was La Esterella die hem aanraadde om de  artiestennaam ‘Enrico’ te gebruiken, gezien ‘Etienne’, zijn echte naam, niet paste bij het Italiaans repertoire. 

Hij begon te werken in de gevangenis als verpleger en hield zich daarnaast bezig met zijn twee grote hobby’s : zingen en houtbewerken. 
Na een ongeval diende hij zijn job als verpleger vaarwel te zeggen en met de bedoeling om zelfstandige te worden trok hij naar Oostenrijk, (Lechtal) waar hij meer dan 4 jaar aan de Holzschnittschule actief was. 
Hij was in 1979 trouwens nog één van de weinigen die polychroom nog konden plaatsen zoals dat ‘vroeger’ gebeurde. 

Enrico werkte ook in het Provinciaal domein van Bokrijk, waar hij allerlei zaken restaureerde en opknapte in de oude en tentoongestelde gebouwtjes. Beeldhouwen en houtsnijden was toen zijn beroep, en hij restaureerde ook enkele meubelen uit het kasteel Terlinden. 

Enrico is ook verschillende keren naar Thailand, Hong Kong en Singapore geweest, waar hij onder andere handwerkscholen en ateliers bezocht waar men meubels en beelden maakte die antiek zo getrouw mogelijk benaderen.

Ook zingen bleef echter in zijn bloed zitten. 
Enrico begon als een tenorzanger (type Luis Mariano), maar moest in 1972 een zware keeloperatie ondergaan, waardoor hij eventjes op non actief terecht kwam. Acht maanden na de operatie stond hij er echter terug, wel maar met één stemband meer, en won hij terug een zangwedstrijd. Sedertdien is zijn stem geëvolueerd naar de bariton.

In 1978, bij zijn eerste kandidatuur maakte hij het singeltje ‘Ajoin, Ajoin’, met op de B-kant ‘Met Enrico naar Mexico’, wat hem zelfs een gouden plaat opleverde. 
Dit jaar brengt hij ‘Carnavali, Carnavalo’, en ‘Hangt de zot maar uit’. 

Tekst en Muziek zijn van zijn goede vriend, tekstdichter en komponist Clark Van Mere (die reeds een vierhonderdtal plaatsjes op de markt bracht). 
Met muzikanten van onder anderen Will Tura in het begeleidend orkest, werden dit singeltjes met een haast professioneel karakter. 
Enrico was toen lid van de carnavalsgroep van Prins Michel, die hem vorig jaar klopte, en was ook actief op andere carnavalsfronten. 

Na zijn nederlaag in 1978 is hij blijven verder doen, en elk weekend was hij wel ergens present. 

Enrico werd later nog prins van Oost-Vlaanderen

Zijn Aalsters prinsenjaar eindigde echter een beetje in mineur. 
Tijdens de verkiezingen die de nieuwe prins ’80 zouden moeten aanduiden, raakte de scepter van Prins van Oost-Vlaanderen immers spoorloos.
Enrico wou daardoor de stadsscepter niet doorgeven aan de nieuw verkozen prins, Paul De Wever. 
Dit gebeurde later toch nog tijdens de doop van de wagens van het AKV.
Enrico werd over de streep getrokken door een bestelling van een nieuwe scepter bij Luc Peirlinck

In datzelfde jaar 1980 trouwde Etienne met de Filippijnse Adonia en en hij schopte het even later zelfs tot Europa-prins!

De prinsencaemere had hem in augustus dat jaar voorgedragen, en zo kwam het dat prins Enrico 1 de opvolger werd van de Nederlander Andre I.
De eer om Europaprins te worden valt beurtelings te beurt aan de Nederlandse, de Belgische en de Duitse kandidaat. 

Op zaterdag 13 december 1980 werd het pleit beslecht in het Zuid-Hollandse Alphen aan de Rijn. 
Een bus met 65 geestdriftige carnavalisten vertrok ‘s middags op het Keizerlijk plein, richting noorden. 
De festiviteiten waren gespreid over 4 ruime hallen, waar ruim 2000 carnavalisten de shows konden bijwonen. 
De show bestond, naast de shows van de kandidaten,  uit optredens van onder andere ‘’De Twee Pinten’ en ‘Bonny Saint Clair’. 
De aftredende prins, Andre I, en zijn groep de Cascadiven brachten echter hét van hét met een Muppetshow die zonder meer grandioos te noemen was.  Zelfs de meest kritische Aalstenaars klapten enthousiast in de handen bij het zien van dat spektakel. 

Na de verschillende optredens van de kandidaten was het dan (eindelijk) tijd voor ‘het moment suprême’. 

De kandidaten namen plaats onder het podium, onzichtbaar voor het publiek, en de uitverkorene zou vanuit een reusachtige wereldbol in het midden van het podium worden gedropt. 
Toen de bol beneden was, werd er een gat in geslagen en een figuur die met een laken was bedekt, stapte uit. 
De Aalstenaars herkenden meteen het silhouet van hún Enrico, en stormden meteen dol van vreugde het podium op. 

De vroegere Aalsterse prinsen Jean Paul I, Louis I, Paul I, Jackie I en Simon I, de aanwezige Destereers, de Matotten, de Lodderoeigen, de Snottebellen, de Gaa Lowies, ... iedereen was dol van vreugde. 

De nieuwe prins toonde zich meteen de titel waardig, want hij bracht een heel vlotte overwinningsspeech, waarbij een lofwoord aan zijn voorganger zeker niet mocht ontbreken.
Ook dankte hij de aanwezige Aalstenaars, de Prinsencaemere en het talrijk opgekomen publiek en besloot zijn toespraak met de woorden : “Ik hoop dat carnaval in Europa mag bloeien over alle grenzen heen … “

Een verkiezing zonder gesjoemel ? No way …
En zo gebeurde het dit keer ook. Een andere Belgische kandidaat had Enrico immers een grote – niet nader genoemde - som geld aangeboden om zich terug te trekken.
Enrico trok zich van dat aanbod echter niets aan en zette door. 
Hij was immers één van de grote kanshebbers.

In Aalst werd Enrico officieel ontvangen door burgemeester Louis D'haeseleer en ook De Prinsencaemere organiseerde een plechtige zitting voor de nieuwe Europaprins. Enrico liet een medaille ontwerpen door André Van Schuylenbergh en van de stad Aalst kreeg hij een sieraad cadeau, dat ontworpen was door Marc De Bruyn.

De Aalsterse carnavalisten hadden het echter niet zo gesteld op de nieuwe Prinsentitel van Enrico
Hij zou immers minder te zien zijn in onze stad omdat hij vaak zou moeten ingaan op uitnodigingen van andere steden zoals bijvoorbeeld Keulen, München, Mainz, Bad Homburg, Gran Canaria en Rio de Janeiro.
De overwinning werd door velen dus onthaald op de typische Aalsterse manier : met spot. 
Zo werd er vaak gelachen met zijn pluimen, die de grootste en langste zouden zijn.   

Op 12 december 1981 was het de beurt aan de Belgen om de nieuwe verkiezing te organiseren, en die kwam in handen te liggen van De Prinsencaemere.
Het feestje ging door in de Keizershallen, en na de verkiezing van de nieuwe ‘Europaprins’ werd  Enrico weer gewoon Etienne Le Clair werd. 
Het had hem wel gekwetst om te zien dat hij zo weinig steun gekregen had van de Aalstenaars tijdens zijn periode van Europaprins en trok zich uit frustratie even terug uit de carnavalsevementen. 
Pas in 1983 zou hij weer te zien en te horen zijn op de Prinsenverkiezing met zijn hit ‘Ajoinen, Ajoinen’.

Terwijl de meesten misschien dachten dat Enrico zijn echte naam was, heette hij officieel nog steeds ‘Etienne’ … iets wat hij in 2018 officieel liet aanpassen op de dienst van de burgerlijke stand. 
Zijn artiestennaam werd daardoor ook zijn echte naam, zodat daar dan ook geen twijfel meer kon over bestaan. 

Enrico bleef een begrip in de carnavalswereld en succesvolle mensen worden ook wel eens gevraagd voor andere doeleinden. 
Zo werd hem voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 gevraagd om op de lijst van de VLD te komen staan. Enrico zei ‘ja’ en kreeg 698 stemmen vanop de 26ste plaats van de lijst. Hierdoor werd hij door de VLD afgevaardigd naar het Stedelijk Feestcomité.

Nadien schopte hij het tot in het hoofdbestuur van de liberale partij en werd zo ondervoorzitter van de afdeling Nieuwerkerken. Hij besliste echter om over te stappen naar de afdeling Erembodegem, waar hij ook verkozen werd in het bestuur. De VLD vroeg wel nog om over te stappen naar de afdeling Meldert, waar hij woonde, maar Enrico bleef kiezen voor Erembodegem.

Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 besliste hij om over te stappen naar de SP, waar hij op de voorlaatste plaats van de lijst gezet werd. 
Zijn ambitie was de OCMW-raad, maar hij zou genoegen moeten nemen met het Feestcomité. 

Hij diende zijn kandidatuur in als voorzitter van het Feestcomité, maar na een stemming werd het mandaat van Nicole Ringoir verlengd en dat feestje ging dus niet door. 
Omdat er bij de SP meerdere kandidaten waren voor een zitje in het Feestcomité, viel Enrico uit de boot., waarna dan geopperd werd om hem voor te dragen om als deskundige in de adviesraad … iets wat jammer genoeg niet doorging. 

In 2002 werd Odilon Mortier aangeduid als adviseur van het Feestcomité waardoor er een zitje vrij kwam en de socialisten een nieuw lid mochten aanduiden. De keuze viel op Enrico en zijn terugkeer naar het Feestcomité was een feit.

In 2006 brandde de woning van Enrico in Meldert volledig af. De hele woning en de inboedel gingen op in de vlammen. De meubelen, kunstwerken, Prinsenkostuums en carnavalsherinneringen .. alles was verdwenen. 
De Aalstenaars wilden Enrico steunen en Jean-Marie Heyman organiseerde een benefietconcert voor hem  in de kerk van de abdij van Affligem. In de Sint-Annazaal werd tevens een Oilsjterse Avond voor Enrico georganiseerd
Zijn dank was groot en na de brand van de wagen van Geloeif Mè Goed, besloot Enrico om ook van zijn kant solidair te zijn met de groep. Hiervoor veilde hij een zelfgemaakte eikenhouten Schouw.

In 2012 werd hij toch opnieuw kandidaat-voorzitter van het Feestcomité maar ditmaal moest hij de duimen leggen tegen Christophe Troch van de N-VA. 

Wegens gezondheidsproblemen besliste Enrico om in 2017 afscheid te nemen van het Feestcomité. Hij zou wel met hen blijven optreden in de Aalsterse rusthuizen.

Tijdens de Prinsenverkiezing in 2019 werd Enrico op het podium in de bloemetjes gezet, omdat hij 40 jaar Prins Carnaval was. Hij bracht er een muzikale ode aan Kamiel Sergant, die 50 jaar Keizer Carnaval was.

Datzelfde jaar werd door Bart Marcoen in de reeks MuzikOilsjt een cd uitgebracht ter ere van Enrico. Maar liefst 21 liedjes stonden op de cd, waaronder ook enkele nog niet voorheen uitgebrachte.

Prinsjen van Oilsjt : 1978 : Michel Cleemput

Vrijdag 20 januari 1978 was het terug zover. 
Opnieuw meer kandidaten voor de titel, wat al meteen een goed teken was voor een spannende strijd.
De tijdens de preselectie weerhouden kandidaten (er waren er maar liefst 7) bonden de strijd aan voor de titel van Prins Carnaval 1978. 

Vijf kandidaten, elkaar waardig, kampten voor de felbegeerde titel. Het werd een boeiend, hoogstaand kijk- en luisterspektakel. Er werd – terecht - geopperd dat het al een paar jaar geleden was dat er nog zo’n dergelijk hoogstaande verkiezing georganiseerd werd. 

Een eerste positief punt dat meteen opviel, was de degelijke voorbereiding. Waar dat vroeger grotendeels willekeurig en heel vaak volgens improvisatienormen liep, werd nu alles min of meer geleid en in de hand gehouden van in het begin. 

De betwisting omtrent 1 of meerdere stembrieven per betalende bezoeker werd dit jaar handig opgelost door aan iedereen slechts 1 stembrief te overhandigen. 
Bedriegen was onmogelijk aangezien men bij het verlaten van de zaal de stembrief terug moest afgeven. Eerlijk duurt het langst, en dit jaar was het eerlijk. 

Een tweede positief punt was dat alle kijklustigen dit jaar veel vroeger kwamen opdagen dan de vorige jaren het geval was. De show kon dus vroeger starten, liep minder hinder op, en was te bekijken door iedereen. 

Daar de zaal van op voorhand uitverkocht was, en er nog talrijke kijklustigen waren die zich verdrongen voor de ingang (zonder kaart) liep het daar wel wat in het honderd.  Voor deze mensen was het wachten tot juist voor de voorstelling, maar een attente politiemacht in de Keizershallen hield de touwtjes van de orde stevig in handen zodat verdere schermutselingen uitgesloten werden.

Binnen werden hinderende toeschouwers regelmatig van voor het podium weggehaald, terwijl de overvloed aan kijklustigen via nadar afsluitingen in goede banen geleid werd. 

De genummerde tafeltjes vormden vorig jaar meermaals een moeilijkheid. Ondanks de genummerde kaarten namen de toeschouwers op willekeurige plaatsen plaats, dit natuurlijk tot grote ergernis van de laatkomers die hun genummerde tafel bezet zagen, en dan nog op zoek moesten gaan naar een nieuwe zitplaats. 

Dit jaar echter hielden de leden van het Feestcomité nauwkeurig toezicht op het gebruik van de tafels. Ieder zijn eigen plaatsje, niet meer en niet minder. Enkel nog een pluim voor de organisatoren. 

Alvorens de verkiezing te beginnen, moet men natuurlijk even warm lopen, en dat gebeurde op de vrolijke noten van het orkest de Actif Club. Ook ex-prins Antoine, die met twee liedjes het publiek wist te boeien, zorgde voor het amusement. 

Keizer Kamiel, ook dit jaar opnieuw de hoofdanimator van de avond, nam de resterende opwarming voor zijn rekening, daarbij hulpvaardig bijgestaan door de Kamillekes. 

Terwijl de prominenten, mandatarissen, en bekende carnavalsfiugren binnenstroomden was het de beurt aan de kandidaten om hun nummer van optreden te trekken uit handen van deurwaarder De Vod. 
Deze gebeurtenis die in ‘t openbaar moest gebeuren, verliep zonder veel omhaal, maar wel in het zicht van de honderden belangstellenden. 
Na dit ogenblik van passieve actie op het podium kwamen de Gilles aan de beurt, met hun nieuwe vijf thema’s omvattende show. Een unieke prestatie. 

Uitgedost in smoking verschenen vervolgens de vijf kandidaten op de scene. In een eerste kennismaking met het publiek vertelden zij de honderden aanwezigen wat zij er zouden van maken indien zij verkozen zouden worden. 

Enrico Leclair, die als eerste van start mocht gaan, zou er iets ‘groots’ van maken. Hij zou al zingend de roem van onze Aalsterse carnaval ronddragen. Aalst is volgens hem een Keizerlijke stede, waar het niet alleen gezellig is om te wonen, maar waar men ook nog kan zingen ... 

Stefaan Vinck, de tweede kandidaat in de rij, is van mening dat men meer publiciteit moet maken voor onze Oilsjterse carnaval. Volgens hem ligt de kans hiervoor bij de TV. 
“In Aalst zijn er zeker 20 a 30 Gaston Berghmans en Leo Martins”, aldus de kandidaat, “die het beter kunnen dat dit bekende duo. Waarom hen geen kans geven op de BRT. Zij zouden immers een programma brengen waarvan iedereen zich de vingers aflikt”. 

Francois, nummer drie, wil de eer van de stad hoog houden als haar vertegenwoordiger. Hij wil de bode zijn van onze carnaval in vreemde steden. Hij wil de mensen aldaar ‘onze’ carnavalssfeer laten genieten. 

Ignace, nummertje vier op de lijst, zou alle kandidaten ‘hun eigen carnaval laten maken’. 
Zijn aandacht gaat daarbij ook naar de ouderlingen en de gehandicapten. Ook deze mensen hebben recht om carnaval te vieren. Hij zou hen laten smaken wat carnaval is, op zijn manier, begrijpelijk voor hen. 

Michel Cleemput (°28/06/1949) tenslotte, die dit jaar een derde overwinning in de wacht kon slepen, wou carnavalist blijven tot op het ogenblik van onze honderdste carnavalsstoet. Waarom ? Om dan nogmaals carnaval te kunnen meemaken op een ons op dit ogenblik nog ongekend peil, maar alvast een peil dat zeker 10 maal hoger zal liggen dan het huidige peil. 

Een volgende opdracht voor de kandidaten bestond erin om gedurende twee minuten een verplicht onderwerp uit de doeken te doen. 

Enrico had zopas uit handen van de burgemeester en de schepenen de sleutel van de stad ontvangen. Nu was het aan hem om deze mensen te bedanken voor de hem betuigde eer. 
Hij vond dat uitzonderlijk daar te mogen staan en voelde zich een koning te rijk in onze keizerlijke stede. Voor hem was het moeilijk om naar voor te brengen wat hij inwendig voelde. Hij beloofde alvast te zullen helpen waar het kon en waar het mocht. Hij hoopte verder te mogen zijn wat zijn voorgangers waren. Deze sleuteloverhandiging lag hem nauw aan het hart en hij bedankte hiervoor de aanwezige prominenten om ten slotte te besluiten met het gezegde “ Ik hoop dat u mijn a een jaar ook zult mogen of kunnen bedanken voor wat ik voor Aalst en zijn carnaval gepresteerd heb”. 

Stefaan (Vinck) viel de eer te beurt het kostuum van de Ajuinboer te overhandigen aan de Brusselse burgemeester, naar aanleiding van het aankleden van Manneke Pis als Aalsterse Ajuinboer. 

Het is mij een groot genoegen u te danken voor deze ontvangst. Wij die Aalst als carnavalsstad mogen vertegenwoordigen zijn fier hier te mogen zijn. Wij streven allebei hetzelfde doel na, namelijk onze eer hoog houden. 
Brussel is synoniem voor Manneke Pis, Aalst is synoniem voor Ajuinen. De figuur van de Ajuinboer is enkel gekend in Aalst. Het is mij dan ook een groot genoegen u dit kostuum, bestemd voor het Brussels Manneken te kunnen overhandigen. Hierbij hoop ik dat het Manneke Pis nog lang met dit kostuum mag pronken in zijn hoekje. 

Kandidaat Francios mocht aanwezig zijn op de Prinsendag, en kreeg als opdracht de buitenlandse delegaties te verwelkomen. 

Hij vatte aan met de bekende prinsengoret ‘Alaaf, alaaf, alaaf’,  Het was hem ook ‘een zeer groot genoegen de binnen- en buitenlandse delegaties te mogen begroeten voor de vijftigste uitgave van deze stoet. Misschien waren zij reeds meermaals te gast in onze stad, maar dat doet er niets toe, hun belangstelling voor onze stad is er daarom niet minder om. 

En vervolgens ging Francois over naar de gemakkelijkheidsoplossing door deken Simon D’HOndt te begroeten en hem het woord te verlenen.
De 'Alaaf' is trouwens nooit doorgedrongen tot de Aalsterse carnavalisten, terwijl dit buiten onze stadsgrenzen net wel dé carnavalsslogan bij uitstek is. 

Ignace werd geconfronteerd met een inwoner uit Ieper die tijdens onze Ajuinworp de Gouden Ajuin wist in de wacht te slepen. Ignace richtte zich tot deze beste vriend uit Ieper die met zijn kattelenigheid de gouden ajuin had weten in de wacht te slepen. Hij was verheugd over het feit dat deze zo begeerde ajuin nu juist bij onze jubeleumstoet naar Ieper kon gaan. 

Michel uiteindelijk reeg het koningspaar op bezoek, en mocht tot hen een woord richten naar aanleiding van de hen aangeboden receptie op het stadhuis.  Na de koning en de koningin te hebben gegroet, verklaarde hij het een grote eer te vinden om het vorstenpaar te mogen begroeten op onze vijftigste stoet. Aalst is de carnavalsstad nummer 1 van Belgie, en misschien ook van Europa. Straks mogen jullie, zoals velen, gratis gaan plaats nemen op de tribune. 

Achteraf was zijn hoop dat onze vorsten van het gebeuren zouden kunnen zeggen :’t Was schoon !. 

En dan het grote probleem voor de heren van het Feestcomité en het schepencollege. “Heren, wat gaat gij doen wanneer de koningin naar het WC wil ? “

De rest was pure Aalsterse humor van de bovenste plank. Humor die je moet kunnen brengen zoals Michel, humor die niet op papier neer te schrijven is. 

Om 22u15 was het ogenblik aangebroken waarvoor velen gekomen waren. De show van de verschillende kandidaten. 

Volgens de normen kreeg iedere kandidaat 12 minuten toegemeten. Sommige kandidaten slaagden er niet in deze 12 minuten boeiend te vullen. Anderen daarentegen zou men na 24 minuten nog niet beu zijn. 

Enrico betrad het podium met een handkarretje volgeladen met specialiteiten die hij gul uitdeelde aan de bezongen personages. Zijn voil Jeannetten, die ook reeds te zien waren tijdens de voorverkiezing, ontbraken ook dit keer niet op het appel. 
Het lied van Enrico kwam heel vlot over. Dat z’n karretje versierd was met eigenhandig vervaardigd snijwerk viel jammer genoeg iets minder op. 

Terwijl hij zijn stad bezong, zetten de supporters en de fanfare de zaal op stelten met toejuichingen en fanfaremuziek. 

Na deze muzikale kandidaat stelde presentator Kamiel de jury voor aan het publiek. Ondertussen hadden de vlijtige handen ‘backstage’ even de tijd o het decor voor de volgende kandidaat klaar te zetten. 

Stefaan pakte uit met de SSA (de Stefaan Show, Anders). Gebaseerd op de gekende W.A. (Wies Anders) show trad hij in het strijdperk met twee kandidaat spelers, burgemeester Marcel De Bisschop en feestcomitévoorzitter Frans Wauters. 
Dit alles met medewerking van de ASLK (De Aalsterse Stedelijke Lege Kas). 

Voor het panel had hij een vijftal komedianten gevraagd, politiekers uiteraard, want die spelen toch alle dagen komedie. 

Frans Wauters werd overwinnaar en kreeg een reis naar Rio aangeboden om ginder carnaval te gaan leren vieren. 
Hij bracht ook nog een Rio liedje, en zijn Braziliaans uitgedoste dansers en danseressen brachten de zaal al snel in de gepaste sfeer. 

Francois hield het bij de prinsenverkiezing zelf.  Hij merkte op dat twee van zijn tegenstanders wel goed moesten kunnen zingen gezien hun familienamen : Stefaan (bot)Vinck en Ignace (kool) Meeus.  Bij Enrico es’t volgens hem Claire als hij met zijn wit kostuum op de bühne staat. 
Zijn liedje ‘Oilsjt vliegt er in” werd in elk geval een gevleugeld succes. 
Ignace hield het bij de stijl die hem eigen is, namelijk heel aanleunend bij het culturele. 
Zijn vrouwelijke ballerinapartner, die op de tonen van het Zwanenmeer in witte tutu over het podium huppelde, deed het lang niet slecht. 

Ook Ignace die het, wegens het ontwerp probeerde met zwemvliezen, bleef tijdens zijn show boven water. 
Dat hij in balletpak begon te spreken over de toekomst van onze culturele put en achteraf nog een Eendracht liedje zong, viel wat tegen. Een andere kostumering had wat beter geweest. 
Ignace vroeg ook aan de aanwezigen om de carnavalsgroepen zeker niet te vergeten, en hen zeker te blijven steunen door het kopen van een plaket, medaille of andere souvenir. 

Hoogtepunt van de avond was echter de Muppetshow van Michel. De televisie kon het echt niet beter brengen. Er is maar 1 woord voor : subliem. 
Als gastvedette van de Muppets blonk Michel uit. De manier waarop hij de plaatselijke (mis-) toestanden wist te behandelen is enig. 
Ook zijn imitatie van de bloemenfee Gilly, Andre Van Duin,, Urbanus van Anus, Keizer Kamiel en anderen, waren om van te snoepen. Zijn liedjes bleken echt meezingertjes te zijn. 

Na zijn voorstelling waren ook de kandidaten achter het podium het er dus over eens. Michel maakte 99,999 procent kans op de overwinning. Wat hem er nog van zou weerhouden om de nieuwe prins te worden ? Niemand kon het zeggen.

In aanwezigheid van deurwaarde De Vos werden vervolgens de nummers gekozen volgens de welke de publieke opinie moest stemmen. In volgorde van 1 tot 5 kwamen die toe aan Francois, Enrico, Stefaan, Ignace en Michel.

Animatie werd verzorgd door Het Stemmingstrio, ex prins Jean Paul (met zijn brochettenlied), Keizer Kamiel en de Kamillekes, De Chevalliers van de Koolstraat en Johnny. 

De stemming van de jury bevestigde alle eerdere vermoedens. 
Eénstemmigheid voor wat betreft de presentatie van Michel met maar liefst tien maal een negen en tweemaal een tien, een absoluut record. 

De stemming van het publiek bleek uiteindelijk dus nog een formaliteit. Michel haalde het glansrijk met maar liefst het dubbel aantal stemmen van de tweede, Stefaan. 

Michel werd 1 met een stemmingsaantal van 1472. 
Op de tweede plaats eindigde Stefaan met 868 stemmen. 
Enrico werd drie met 761, 
Ignace vierde met 723 
Francois sloot de rangen met 433 stemmen. 

Het aantal ongeldige stemmen bedroeg 272. 
Prins Edy nam afscheid en overhandigde de nieuwe prins de scepter. Geschenken werden uitgewisseld en vreemde delegaties werden op het podium geroepen.

Een heel vlotte verkiezing dus, en ook van een zeer hoog gehalte. Alleen op het einde liep het wat uit de hand. 
Alles ging vlot tot na de shownummers van de kandidaten. Het grote aantal aanwezigen zorgde voor een stormvloed van stembrieven die allemaal moesten geteld worden, en hier en daar liep dat wat mis. 

De geplande show deed het publiek nog wat meezingen en -feesten, maar toen de Actif Club de nog resterende ‘gaten’ diende op te vullen met improvisatie, bleek het duidelijk te zijn dat het lang wachten zou worden op de uitslag. 
Johnny deed wel zijn best om de sfeer er in te houden, maar te lang is te lang. 
Het oproepen van de delegaties verliep wanordelijk en de uiteindelijke prijsuitreiking liep uit op een grote warboel. 
Spijtig want alles zag er aan het begin van de avond tot in de puntjes georganiseerd uit. 
De kelners konden met moeite volgen, en men moest de ‘tapaktiviteiten’ op bepaalde ogenblikken zelfs stoppen tot er weer glazen voorradig waren. 
De avond diende zelfs te worden afgesloten zonder bier … chaos alom dus …
In 2015, het jaar dat prins Werner voor de tweede keer werd verkozen, heb ik zelf aan den lijve mogen ondervinden hoe zwaar het op zo’n avonden kan zijn achter de tap. 

Michel was ook lid van het eerste uur van de Prinsencaemere bij de oprichting in 1972. 
Hij wou zich echter concentreren op een nieuwe verkiezing in 1973 en werd een eerder ‘passief lid’. 

In 1977 stelde hij zich opnieuw kandidaat bij de vereniging van ex-prinsen, maar toen deze besloten om niet op te treden tijdens de Aalsterse Avond, maar wel op politieke bals, besloot hij toch om het zo maar te laten. Hij bleef wel lid, maar ging zijn eigen weg en meed politiek getinte optredens.

Hij schreef wel enkele liedjes voor de caemere en samen met prinsj Antoine verzorgde hij ook verschillende scenario’s voor de revues. 

In 1991 werd Michel de voorzitter van de Prinsencaemere en bij zijn eerste revue stond er direct een verjaardagsfeestje op de planning. Dat jaar werd immers de 21ste verjaardag van de vereniging gevier met een speciaal programma.

Michel bleef voorzitter tot 1997 en werd toen opgevolgd door Karel De Nayer, die eigenlijk al een tijdje fungeerde als zijn vervanger. Michel had toen immers concrete verhuisplannen … hij trok naar het zonnige zuiden. 
Hij bleef wel sporadisch naar de Prinsjkesdag komen en  hij zorgde in  2007 zelfs voor een spectaculaire verrassing voor het 35 jarig bestaan van de vereniging . 
Onaangekondigd was hij naar Aalst afgezakt vanuit Tenerife. Hij had zich onherkenbaar verkleed en volgde zeer geconcentreerd en geïnteresseerd de officiële ceremonie in de feestzaal van het stadhuis.  Daarvoor was hij in zijn vermomming zelfs al in het lokaal van de Prinsencaemere gaan vragen wat er aan de hand en wat er nu juist allemaal gebeurde op zo een Prinsendag. De verbazing van de ex-Prinsen was nog groter toen ze diezelfde vreemde man ook nog zagen verschijnen op hun banket in Salons Carlton.
Bovendien pakte hij de micro en begon een clochardlied te zingen in het gents en het Oilsjters. Het waren de teksten die hem uiteindelijk zouden bekend maken als Michel.

In de Voorpost van 27/01/1978 had Michel al verklaard : “Ik zal het zeker niet vragen om Keizer te worden, maar als Kamiel er eventueel later mee stopt, en men stelt het mij voor, dan zal ik niet neen zeggen”. 

Kamiel blijft echter nog stevig op zijn troon te zitten. 
Toen hij in 2014 zijn afscheid van het carnaval aankondigde, reed hij voor het eerst niet meer mee in een open wagen. 
Het jaar daarop, tijdens de stoet van 2015 hadden De Saazers Michel Cleemput – die dus prins was in 1971,1973 en 1978 - uitgenodigd om mee te gaan in de stoet. 
Velen zaten met vragen ... Is er een machtswissel op til in het carnaval? 

"Nee nee, het is niet voor echt, hé. Maar het voelt wel goed aan", vertelde Michel Cleemput, die vanuit een open wagen snoep weggooide net zoals de keizer dat zou doen. "Het is alsof ik nooit ben weggeweest", zegt de man. 

Kamiel zelf zat wel nog in de tribune. "Met spijt in het hart, hoor. Regen, sneeuw, kou heb ik doorstaan in al die stoeten en nu ik in de tribune zit, schijnt de zon"
De gezondheidstoestand van Kamiel werd jammer genoeg slechter door ongevalletjes en ziekte. Toch bleef hij nog steeds ‘onze keizer’. 

Tot nu toe is Aalst nog altijd een beetje verdeeld voor wat betreft het keizerschap. 
De ene groep wil een 'keizer for life' Kamiel, en wil dus niet dat iemand anders in de toekomst nog keizer kan worden. 
Een andere groep ziet Michel of Werner wel zitten als nieuwe keizer. 
Michel in iets mindere mate omdat hij ook het reglement tegen heeft. 
Zijn vrouw en hij verhuisden in 1997 immers naar het zonnige Tenerife en gezien hij dus geen inwoner van Aalst meer is, kan hij ook geen aanspraak meer maken op een titel  …  
Ook het feit dat men niet automatisch keizer zou zijn na drie prinsentitels is een uitspraak die meer en meer doet twijfelen aan een nieuwe keizer.

Michel Cleemput werd dus driemaal prins carnaval in 1971, 1973 en in 1978 en mag daarmee in feite de ongekroonde Aalsterse keizer genoemd worden, de man met een onuitputtende bron van inspiratie als het op sketches en liedjesteksten aankomt.

Iemand die de spot en satire perfect weet te combineren en zijn publiek als geen andere weet te bespelen. Drie pogingen als kandidaat prins carnaval leverden hem telkens weer de titel, iets wat zelfs niet van Kamiel Sergant kan gezegd worden die 5 keer kandidaat was in de jaren 60! 

Michel maakte solo slechts 2 singles, in de jaren tachtig bracht hij samen met zijn spitsbroeder Antoine Van Der Heyden 2 singles op de markt en een lp met de naam “Toemenshow” waar hij voor diverse nummers de tekst leverde en de muziek schreef. 

Tijdens de Oilsjterse avonden op de voormalige Jaarbeurs in de Keizershallen maakte hij het mooie weer met prachtige sketches en parodieën op Aalsterse toestanden en diverse revues van de prinsencaemere.  

Zijn echtgenote Christiane De Strooper ging in 1989 de geschiedenis in als de eerste vrouw die meedeed voor de Aalsterse prinsentitel.  Op een haar na echter miste ze deze scepter na een memorabele strijd tegen Frank Van Rijmenant. Haar show en liedjes waren van de hand van Michel en zijn nog steeds pareltjes te noemen die nog nooit eerder werden uitgebracht. 
Kris Cleemput, de zoon van Michel werd gekroond tot de eerste en enige jeugdprins van Aalst in 1985 en  waagde in 1994 als derde uit het gezin zijn kans om prins van Aalst te worden. Ook dat gebeurde op een ludieke manier, eigen aan de familie Cleemput.

In 2010 werd er door Bart Marcoen een nieuwe CD uitgebracht in de serie MuzikOilsjt. 
Het werd een ode aan het oeuvre van Michel met maar liefst 35 van zijn nummers gebundeld op twee zilveren schijfjes. 

In 2018 stond Aalst als aan de grond genageld. 
Michel stelde zich onder het motto 'Zot zen doe gien zjier' een vierde keer kandidaat Prins Carnaval. Hij werd hierbij gesteund door De Saazers, de groep waarmee hij enkele jaren voordien al ‘op maroede’ ging.

Het was eigenlijk een rentrée van prins Antoine die met veel tamtam aangekondigd werd in de Sint-Annakring in Aalst. Prins 1974 zou opnieuw een gooi doen naar de titel en dat zou Aalst geweten hebben. Met veel bravoere en een heus persmoment zou de aankondiging gebeuren. 
Al gauw bleek dat het om een 1-aprilgrap ging van De Jefkes. 
In plaats van Antoine was het echter Michel die kandidaat Prins Carnaval was.

Michel zou in de zomer terug naar Aalst keren vanuit Tenerife, om er zich opnieuw te domiciliëren en campagne te voeren. Een verhuis maakte het immers mogelijk om volledig reglementair opnieuw deel te nemen aan de verkiezingen. 
Om duidelijk te maken dat het niet om een grap ging, werd op 4 april de Facebookpagina 'Michel Cleemput ver Prinsj Carnaval 2019' aangemaakt. Ook de pers bevestigde zijn kandidatuur, dewelke niets te maken zou hebben met het feit dat als Werner Kinoo in 2020 een derde keer Prins Carnaval zou worden, hij hiermee op gelijke hoogte met Michel kon komen. 
Geen concurrentie dus tegenover (eventueel) Werner, maar Michel verklaarde dat hij zijn droom wou waarmaken, voor hij te oud zou geworden zijn.

In juli 2018 kwam er een uitstel wegens administratieve redenen. De kandidatuur zou een jaar uitgesteld worden waardoor hij dus recht tegenover zijn ‘concurrent’ Werner zou komen te staan in 2020.  
In 2019 kwam hij overgevlogen uit Tenerife, zong er samen in het Oilsjters Zangpalois en samen met zijn spitsbroeder Antoine bracht hij nog eens hun wereldberoemde ‘bleif van men flosj’. 
Hij diende hij dan, zoals beloofd en aangekondigd, ook effectief zijn kandidatuur in maar na een gesprek met de stad, besloot hij om deze toch maar opnieuw in te trekken. Hij zou te veel aanwezig moeten zijn in Aalst en hij besliste dan maar om zijn dromen definitief op te bergen en zich terug te trekken op Tenerife
Er kwam dus geen kandidatuur van Michel meer binnen, en het ziet er ook niet naar uit dat dit nog zal gebeuren.

Toch blijven vele Aalstenaars hem nog steeds herinneren als een geweldig tekstschrijver en entertainer. Vooral de optredens samen met Antoine blijven in het geheugen gegrift.

Prinsjen van Oilsjt : 1977 : Edy De Neve (+ 2016)

1977 Werd een ‘flauw’ jaar voor wat betreft de kandidaten aan de prinsenverkiezing. Slechts twee mensen gaven zich aan, en het beloofde dan ook een rechtstreekse strijd te zullen worden tussen linker- en rechteroever. 

De kandidaten waren Edy De Neve en Herman Van der Eecken. 

- Edy De Neve (°08/06/1945) was zeker geen onbekende. Hij was oorspronkelijk van Lede afkomstig, maar zijn thuishaven werd de Koolstraat. Daar hij op beide plaatsen actief was, had hij reeds een stevige podiumreputatie opgebouwd. 
Deze 31 jarige ijzerdraaier en Mic Mac baas was bovendien ook een wereldrecordhouder fietsen op rollen. Hij verbrak dit record, samen met Frans De Poorter, op 30 mei 1976. Ze waren op 24 mei om 22u gestart en losten mekaar om de 6 uur af. De 6 uur werden later 3 uur en aan het einde losten ze mekaar om de 2 uur af. 
Het vorige record, 4597 kilometer werd verbroken toen er nog bijna zeven uur te rijden was. Het record werd uiteindelijk afgesloten op 4873 kilometer, een verbetering van het vorige record met maar liefst 276 kilometer. Hun gemiddelde snelheid bedroeg maar liefst 33,48 km/u.
Zijn belangstelling ging, naast de fiets, ook uit naar hand- en voetbal. 

In de Koolstraat was hij bestuurslid van de Dekenij en hij zorgde er samen met de collega’s voor dat de zomercarnaval een van de troeven zou blijven om massa’s volk tot bij de handelaars te brengen. 
Daardoor was hij uiteraard ook heel geliefd in zijn buurt.
Met de Chevaliers van de Koolstraat genoot hij van de nodige bekendheid, en ook als ‘miss voil janet’ veroverde hij vele carnavalsharten … een carnavalist in hart en nieren dus, die bovendien aak actief was bij de groep ‘de schramoeillekrabbers’. 

Daarnaast was hij ook nog erelid van de orde van de Leedse hovaardige boer, en in 1977 zat hij ook in de jury bij de verkiezing van ‘miss Bette’ in Lede. 
De Chevaliers ontstonden eigenlijk uit het driekoningenfeest van 1972. Eddy en Marcel Bombeeck zorgden er voor een mini-optreden ter gelegenheid van de 'wedergeboorte van de Koolstraat'. Ze zongen een liedje en deelden doopsuiker uit. Het duo breidde uit en na de aanwinst van Antoine Van der Heyden zorgden ze zelfs voor enkele hits.

- Herman Van Der Eecken : deze 22 jarige electro-mecanicien bij de NMBS woonde in de Binnenstraat en was eerder van het bescheiden type. Hij maakte geen deel uit van een carnavalsgroep, maar trok heel wat belangstelling tijdens de stoet van 1976, toen hij zich verkleedde als baby. 
Bovendien speelde hij graag, en belangloos, voor garçon in de toenmalige fel bezochte ‘Krocht’. 

Hij hield zich ook intensief bezig met jeugdwerking en scouting op district vlak, en was ook lid van de Sint Jorisclub en BBC Pompierken.
Hij richtte een week voor de verkiezing, op zaterdag, een autocaravaan in, met maar liefst vijftien wagens. ‘Stem Herman’ klonk het luid door de Aalsterse straten. 

Op zondag deed Edy hetzelfde, en hij zette zijn prinsenverkiezing verder in met de slogan ‘De man van zes miljoen’. 
De reactie van de tegenstrever : ‘De man zonder poen’. 

Een prinsenverkiezing kost geld, en Edy zocht zijn heil in zwarte humor. Op zijn carnavalsaffiche vinden we namelijk als enige reclame (sponsor) een begrafenisonderneming terug. 

Het feit dat hij in 1976 verkozen was als 'miss voil janet' deed velen dromen en hopen. Het was immers een ongeschreven 'legende' geworden dat wie deze titel binnensleept, het volgende jaar ook prins van 't stad zou worden. Deze legende had zijn oorsprong bij het prinsschap van zowel Michel Cleemput en Antoine Van der Heyden, die beiden de scepter in handen kregen, het jaar nadat ze Miss voil Janet geworden waren.
De Koolstraat stond dus als één blok achter Edy, maar hij was niet meteen overtuigd. 
Pas toen enkele buurtbewoners zijn café versierd hadden met affiches ‘Edy is de volgende’, zwichtte hij en schreef hij zich in. 

De verkiezing zelf dan. 

De opkomst was niet zo overweldigend als de voorbije jaren. ‘Amper’ 1500 man kwam opdagen voor het spektakel. 
Ook de kandidaten en hun entourage lieten het wat afweten, jammer genoeg, want het werd best wel een gesmaakte avond. 

Dé revelatie van de avond bleek de muziekband, onder leiding van Octaaf Boon, te zijn. Nooit eerder was het applaus in de Keizershallen zo denderend als dit voor de schitterende muziek. 
Van ‘in the mood’, tot ‘Pennsylvania 665500’, over ‘the moonlight serenade’ en nog vele andere nummers, het klonk allemaal heel opwindend en het publiek vroeg zelfs nog om twee bisnummers, dewelke ze dan ook kregen. 

In de zaal kon men de supporters van Edy De Neve gemakkelijk onderscheiden van de andere. Zij waren al van op de gang duidelijk te horen, omdat hij op het ‘lumineuze’ idee gekomen was om hen met spaarpotten te laten rammelen. 

Door beide kandidaten werden ook reclamegadgets uitgedeeld, waaronder ijsblokjes, stylo’s en vrachten foto’s van de kandidaten.

Keizer Kamiel, die de hele avond opnieuw aaneenlijmde, stelde de twee kandidaten voor aan het publiek. Door middel van een drietal vragen, die de kandidaten voor de show al konden voorbereiden, werd duidelijk wie wie was. 

Tussen de verkiezingsrondes door opnieuw enkele speciale optredens, waaronder de Gilles met een reuzengrote fonoplaat, en Harry Pinky die een nieuw Gilleslied zong samen met het gemengd Gilleskoor.

Ex prins Bob bracht een persiflage op het nieuwe stadsbestuur en ook de Prinsencaemere stal de show met de Aalsterse Blue Bell Girls. Een zeer goede Jean Paul imiteerde, perfect bijgestaan door de andere prinselijke girls, zang en sfeer van het Parijse Lido. 

Ook bloemenfee Gilly bleek blijkbaar een aardig keeltje te kunnen zingen, en ex prins Michel bracht een ode aan Marcel De Bisschop. 

De Chevalliers van de Koolstraat zongen vurige Mexicaanse rumba’s terwijl prins Johny afscheid nam van het publiek en meteen ook werd opgenomen in de Prinsencaemere.

Keizer Kamiel zong live een hele langspeelplaat vol, en kreeg daarbij natuurlijk de volledige steun en medewerking van het publiek. 

Het liedje van kandidaat Edy (‘Op de metro’) was geslaagd, evenals het taalexamen waar hij, als geboren Ledenaar, moest bewijzen dat hij het ‘Oilsjters’ wel degelijk machtig was. Dat 'taalexamen' kwam er doordat tijdens het driekoningenfeest gebleken was dat er toch wat Leedse invloeden te horen waren ...

Herman had een steengoede tekst, maar kon in het voordragen niet de nodige nonchalance of zelfvertrouwen voorleggen om te kunnen winnen.   Hij zong, zichzelf begeleidend met een echt skiffle instrument ‘alleen is maar alleen’, en voegde er fijntjes aan toe : ‘en om te kunnen kiezen moet ge met twee zijn’ … een verwijzing naar het feit dat Edy lange tijd de enige kandidaat was.

De jury verkoos uiteindelijk Edy met een gemiddelde van 8 punten, terwijl Herman een 6 kreeg. 
Met deze keuze was ook het publiek het eens. Eddy kreeg 926 stemmen, en Herman 651. 

Burgemeester D’Haeseleer feliciteerde de nieuwe prins, en hing het lint om. 
Prins Johny overhandigde zijn scepter aan de nieuwe prins, echter niet zonder enige weemoed.

Edy kreeg niet enkel de eer van 'prins' te zijn van Aalst, hij werd meteen ook de eerste prins van Groot-Aalst na de fusie van de gemeenten. 
Hij bracht, zoals ondertussen traditie geworden was, geen Nominetje uit. 
Hij verkoos een Rupa lintje'.

Tijdens de stoet mocht de nieuwe prins plaatsnemen in zijn eigen Prinsenwagen, die ontworpen was door Marc De Bruyn en door De Suskewieten werd vervaardigd. 
In zijn ‘thuisstraat’, de Koolstraat, kreeg hij naast een daverend applaus nog een speciale ontvangst, waardoor hij even zijn Prinsenwagen moest verlaten. Voor de gelegenheid had men de Koolstraat die dag zelfs omgedoopt tot de Prinsenstraat. 

Tijdens zijn regeerperiode mocht hij, samen met bloemenfee Annick, ook een standbeeld van de voil janet inhuldigen ... Dat was een ideetje van de Draeckenieren en ze klaagden daarmee de afwezigheid van een carnavalsmonument en museum aan. Het zou nog enkele jaren duren vooraleer er een echt carnavalsmonument zou verschijnen onder impuls van Werner Kinoo.

In 1978 werd hij lid van de Prinsencaemere maar hij diende om professionele redenen af te haken. Later (we spreken dan wel al over het jaar 2000) zou hij terug actiever gaan deelnemen aan carnaval en hij werd jurylid tijdens de carnavalstoet en de prinsenverkiezing.

Edy stierf onverwacht op 1 december 2016.

Prinsjen van Oilsjt : 1976 : Johny Cooman

Ook dit jaar beloofde het een spannende strijd te zullen worden tussen 4 kandidaten. 
Enerzijds gaat de strijd tussen kandidaten die mekaar qua kwaliteit zeker waardig zijn, en anderzijds heeft het Feestcomité opnieuw getracht om de stembeurt door het publiek opnieuw eerlijker te laten verlopen. 

Zo is onder andere aan de ingangskaarten een tombola verbonden, waarmee een TV toestel kan gewonnen worden. Hiermee wil men bekomen dat de mensen hun ticket bijhouden, en deze niet laten afronselen door de aanhang van een andere kandidaat. 

De namen van de vier kandidaten : 

- Marcel De Brucker : postcheckbediende, vader van een vijfjarig kind. Marcels vader had reeds zijn sporen verdiend in het carnavalsmilieu, en dus had ook Marcel reeds een carnavalshoed op van voor hij eigenlijk kon lopen.  Als zesjarige zat hij reeds op het Ros Balatum, hij werd lid van de Zjoevers (de zware jongens rond de roemruchte Patatbar), en belandde toen bij de ‘Flieramoizen’, waar zijn vader voorzitter was. 
In Lede kreeg Marcel reeds het Zilveren ereteken der Europese Narren.
Reeds twee jaar speelde het idee om deel te nemen aan de verkiezing van prins carnaval  En dit jaar voegde hij dan uiteindelijk ook de daad bij het woord. 
Grote voorbeeld was uiteraard vader Staaf, die ooit eens in slaagde om tijdens een wedstrijd als enige man in het gezelschap van 23 dames de prijs weg te kapen van ‘mooiste vrouw’... 

- Francois Van Oost. Brouwersgast, en met zijn 23 jaar de jongste kandidaat. Zijn voordeel bestond er in dat hij tijdens de verkiezingen van vorig jaar reeds een mooie tweede plaats behaalde, en dat hij tevens de titel van ‘miss voil Jeanette’ in de wacht sleepte. 
Wonende in de Koolstraat, een wijk waar op carnavalsgebied altijd wel wat te beleven valt, hoopt hij op de steun van de cavaliers van de Koolstraat.   Indien het hem zou lukken om de titel te behalen zou hij de derde prins worden uit de Koolstraat, na Michel en Antoine. 
Francois was lid van de ‘Eerste Ware Gilles’ en was vertolker van ‘de ieste voil jeannet’.
Als prins zou hij vooral de aandacht wijden aan de gehandicapten en de ouden van dagen.  Optimist is hij zeker. Aan zijn raam hangt de affiche ‘daggeir stemme ni vermoeist, kies ver francois van oeist’. 

- Harry Pinky. Eigenlijk Henri De Smedt, 45 jaar en begaan met het onderhoud in de Rijkshandelsschool te Aalst. Als laureaat van de Aalsterse Muziekacademie is hij muzikant, en bespeelt de schuiftrombone bij de harmonie ‘Hand in Hand’. Vroeger speelde hij ook in orkesten als de ‘Medium Band’ en had zelfs een eigen orkest. Als geboren showman beweegt hij zich goed op de planken en deze ervaring zou hem zeker goed van pas komen tijdens de verkiezingen. 
Hij verklaart zelf een ‘echte’ Oilsjteneer te zijn, die niet kan stilzitten en altijd de ambiance opzoekt. 

- Johny Cooman dan tenslotte. 32 jaar, en technisch bediende bij Amylum. Hij vond dat men de stem van vader en moeder het best bereikt via het kind, en hij maakte dan ook een heleboel publiciteit met ballons om hierdoor alvast de kleintjes hun hart te winnen. 
Johny had al een heel rijk carnavalsverleden, hoewel hij zelf nog nooit kandidaat prins was geweest. 

Met de ploeg van Amylum, waar hij voorzitter was van het feest- en sportcomité, begon hij met de ‘Super-Tritten’. 

Daar er onder het personeel echter niet erg veel Aalstenaars waren, en de échte 'Oilsjterse spirit' dus wat ontbrak, viel de groep jammer genoeg uiteen, en Johny werd medestichter van de ‘Gattelekkers’.

Van de ‘Klodderonnen’ was hij niet alleen lid, maar ook schatbewaarder. 

Van café tot café trekt hij, gewapend met beklijvende liedjesteksten en micro in de hand. 

Zijn smartlappen maakt hij op bekende melodieën, en het is dan ook een koud kunstje om een heel café, of zelfs een hele zaal te doen meezingen. Op zijn bal waren maar liefst 700 man aanwezig. 

Ook met het driekoningenfeest wist hij zich te onderscheiden en ontpopte zich als een plankvast entertainer.

Hij stelde zich kandidaat omdat zijn vrienden bleven aandringen wegens het grote succes van zijn liedjes, en anderzijds wou Johny ook wat verjonging brengen. Eens prins zou hij de stad volwaardig willen vertegenwoordigen in zowel het binnen- als het buitenland. 

In een volgepropte Keizershallen (met meer dan 2500 mensen) was het dan uiteindelijk zo ver. De prinsenkiezing van 1976. 

De presentatie lag als vanouds bij Kamiel Sergant. 
De burgemeester, Marcel De Bisschop, liet zich helemaal gaan, en danste er op los. 
De Chevalliers van de Koolstraat mixten muzikaal heel wat hits aan elkaar, met de immer vlot zingende Antoine natuurlijk op kop. 

De Prinsencaemere jubileerde met een gloednieuw circusnummer : kettingen, een zak, sloten, een kist en vooral … veel uitleg, … 
Meer bleek niet nodig om het publiek ‘geboeid’ te houden. Op die manier speelden ze het trouwens klaar om twee prinsen en het publiek ‘in het zak te zetten’. 
Ook een delegatie van het Nederlandse Vlissingen slaagde erin om de zaal te doen dansen, zingen en springen. Sommige Oilsjteneers riepen in hun enthousiasme zelfs ‘A loit’ in plaats van het gebruikelijke ‘Alaaf’.

Bob, prins 1975, was opvallend braaf, carnavalesk en ontroerend. “Lief zijn voor elkaar is carnavalesker dan oog om oog, tand om tand”. 
Ook Jean Paul De Boitselier bracht enkele ‘airekes’ ten gehore en de Gilles dansten er op los, heftig zwaaiend met hun  bezems en ondertussen appelsienen gooiend.

De verkiezing zelf dan. Francois bleek flauw te zijn in zijn improvisatieproef, maar zijn show was dan wel weer buitengewoon. Hij leed onder heel wat plankenkoorts, misschien ook al omdat hij de hele vorige week met echte koorts in zijn bed had gelegen. 

Harry Pinky toonde te veel kitsch en te weinig carnaval. Het was te verwachten dat hij van zijn muzikaal talent gebruik ging maken, maar het was heel betreurenswaardig dat hij vaak beroep moest doen op het orkest om bij te springen als hij het effe niet meer wist. 

Marcel heeft het ongeluk gehad om na de sterkste te moeten optreden. Hij heeft te lang gebabbeld, en bleek nog wat ‘groen achter de oren’ voor een dergelijke confrontatie. 

Johny daarentegen, daar was iedereen het over eens, die was grandioos, en hij behaalde dan ook verdiend de eerste plaats. 
Prins Johny zal bij alle Ajuinen bekend blijven als de zanger van het onvergetelijke smartlaploflied voor de stoet: "As ge ze ziet passeiren". Een mogelijke opvolger van dit kassucces, de in 1990 uitgebrachte versie van het Bolero-lied : "Komt isj nor Oiljst", zal wellicht evenzo jarenlang de Aalstenaars beroeren. Met zijn hoge kopstem doet Johny alle luisteraars steeds opnieuw kippenvel krijgen. 

In de loop van de jaren maakte Johny zich tevens verdienstelijk als jurylid tijdens de carnavalstoet en de prinsenverkiezing.

Cooman werd lid van de prinsencaemere, en één van zijn wapenfeiten was het optreden in 1976. 

Toen toverde de Caemere een playbackshow op de planken: "Le Grand Gala du Disque" met Michel Cleemput als André van Duin, Marcel Henninck als de Zangeres zonder Naam, Louis Van Pottelbergh als Nana Mouskouri, Robert Waterschoot als Eddy Wally, Jacky D'Herde als Vader abraham, Jean-Paul De Boitselier als Toon Hermans, Antoine Van der Heyden als Yvan Rebroff, Johny Cooman als Jerry Lee Lewis, Lucien Peirlinck als Roger Whittaker, Karel De Naeyer als Jan Theys en Simon D'Hondt als Demis Roussos.

Een internationaal gezelschap dus, en dat aan ‘Aalsterse prijzen'.

Toen jaren later, we schrijven februari 2015 aan hem gevraagd werd wat hij opnieuw zou willen inroduceren in het carnaval antwoordde hij het volgende :
’De numerus clausus voor carnavalsgroepen zou ik direct opnieuw invoeren. Tot 2013 was het aantal groepen dat mocht deelnemen aan de stoet beperkt tot een 60-tal, maar sindsdien mag iedereen zich inschrijven. Gevolg is dat eigenlijk iedereen een AKV kan worden ... en dan valt na een paar jaar de groep weer uiteen door ruzie ..'

Het is volgens hem beter dat de gevestigde waarden hun kennis en kunde kunnen doorgeven, en dat de jeugd 'de stiel' dan ook het beste kan leren bij verenigingen die het allemaal al kennen.
Lassen, kostuums maken, verven, poppen maken, ... leer je immers niet van je zelf. Een 'oude rot' in het vak kan je daar veel meer over vertellen.