Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 22 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1975 : Robert Van Den Berghe 'prins Bob'

De verkiezingen van dit jaar gingen opnieuw door in de Keizershallen en het zou prins Bob worden die het verdict zou winnen.

In het begin van dat jaar deden de wildste geruchten de ronde in het carnavalswereldje over het aantal kandidaten prins carnaval, er waren er maar liefst vier.  
Men vroeg om een preselectie omdat anders de show wel eens heel lang (veel te lang) zou kunnen duren zoals in het verleden al bewezen was.
Een zeskoppige jury moest dus een beslissing nemen. 

‘Bob in’t groen’ (Robert Van Den Berghe) bracht een geslaagde Aalsterse parodie op de ‘Wetstraat-schlager’ en benoemde burgemeester De Bisschop tot ‘doctor humoris causa in de groene orde’. 
Bob koos de kleur groen, omdat dat de kleur van de hoop is. 

‘Danny’(Danny Meert) sloeg zich door de verrassingsvraagjes met een leuke spiritualiteit, en met een heel vlotte babbel hield hij de zaal stil met zijn verhaaltjes over zijn belevenissen als ‘aquadoor’. 

‘Francois’ (Francois Van Oost), de kandidaat van de Koolstraat, wist de pech met zijn bandmontage vlot op te vangen, en bracht een uitstekende Aalsterse versie op het romantische ‘Et les cloches, cloches, sonnent’. 

Het wat oubollige behangerscirkusnummertje van kandidaat Rudy (Rudy Scheerlinck) sloeg jammer genoeg niet aan. 
Het was dus al vrij snel duidelijk dat het de eerste drie kandidaten zouden worden, die zouden doorstoten naar de eigenlijke prinsenverkiezing op 24 januari. 

En ja, een carnavalist is niet gemaakt om op een stoeltje te blijven zitten. Hij heeft een boodschap en moet die kunnen uitdansen en –zingen.  
Tussenin werd dus ook nog ‘even’ prins Oost-Vlaanderen gekozen. Deze eer viel te beurt aan onze ‘eigen’ prins Antoine, die met de bloemen ging lopen. 

De carnavalsgroep ‘De Leut-kneuters’ uit Kaatsheuvel (Nederland) was ook aanwezig tijdens de verkiezing, en de burgemeester werd dan ook, samen met gevolg, uitgenodigd op het carnavalsfeest aldaar. 
De Aalsterse delegatie bestond uit burgemeester De Bisschop, prins Simon D’Hondt (voorzitter van de prinsencaemere), prins Robert Waterschoot (lid van de prinsencaemere) en Gustaaf De Bruecker (lid van AKV de Flieramoizen)
Ze werden er feestelijk ontvangen.

Na dit extraatje, we konden toch maar een eigen ‘prins Oost Vlaanderen’ in onze rangen rekenen, was het dan de beurt aan de eigenlijke verkiezing, die zoals doorging op 24 februari in de Keizershallen. 

Wie zou de beste worden ? 

Voor de Koolstraat en omgeving geen twijfel mogelijk : natuurlijk François !
Voor de mannen van de fanfare en de bezoekers uit Lokeren en Sint Niklaas was dat natuurlijk Bob !
En voor de hippe en lieve meisjes telde enkel Danny !
Voor de neutrale Aalstenaar : liefst ne goeie !

Op de Eerste vraag : ‘Waarom doen jullie dit eigenlijk ?’ komen de volgende antwoorden : 

- Bob : ‘Omda’k het doeidgeiren zol zen, mor ten levendig’
- Danny : ‘ Uit liefde voor mijn stad’
- Francois ‘Er zijn twee tegenkandidaten, laten we de handschoen opnemen’.

Bob mocht ook ‘zijn eigen show’ beginnen. 
De in Gentbrugge-Noord geboren Aalstenaar zag het levenslicht letterlijk tussen de treinen. Hij werd immers geboren in het station van Gentbrugge in 1921.
Hij was een postzegelveramelaar en lid van de landsbond der Belgische postzegelkringen. Maar ook het carnavalsbeestje bleef maar roepen en zo kwam het dat hij zich ook voor deze verkiezing kandidaat stelde. 

Hij begon zijn campagne op 6/12/74. Gezien hij traiteur was kon hij rekenen op de medewerking van het Middenstandsverbond en de Aalsterse horeca. 
 
Hij had kosten nog moeite gespaard en maakte zijn entree onder begeleiding van een majoretten- en fanfarekorps. 
Onder het oog van zijn vele supporters, velen kwam ook uit Lokeren, Wetteren en Sint-Niklaas, bracht een eigen versie van de welgekende ‘Barbier van Sevilla’, met een pareltje van een tekst, en hij bracht het ook heel overtuigend. Leuke woordmopjes rond fusies en andere plaatselijke toestanden passeerden de revue, en daarbij bleek de letter ‘B’ heel belangrijke te zijn. 

Danny bombardeerde zichzelf tot de grootste sukkel van de omgeving. 
Hij tapte een reeks geintjes met zijn naam voortdurend in de belangstelling. Dat kon misschien helpen bij de ‘zwalpers’ maar op den duur had iedereen het wel gehoord, en zweemden zijn nummers naar het reeds gekende. Zijn liedje ‘Mijn liefde voor Aalst’ kwam dan wel weer duidelijk uit het hart, hij gebruikte hiervoor trouwens een klein orgeltje als achtergrondmuziek.

Het monumentale ‘jaar van de vrouw’ was voor de derde kandidaat, Francois, de aanloop naar een song die ‘Bel ami’ als muzikale grondtoon kreeg voor ‘Mijn stadje van Oilsjt’. 
De telg uit de Koolstraat bracht daarenboven ook nog een Voiljanettenliedje ten beste, wat ten zeerste werd gesmaakt door publiek en jury. 

Het was dan ook Francois die het luidruchtigste applaus kreeg van de aanwezigen.

Bob kreeg van de jury 42 punten (op 60), Danny kreeg er 35 en Francois, net zoals Bob, ook 43. Het beloofde dus een ‘leuke’ uitslag te worden, temeer het publiek nu letterlijk de beslissing in handen had voor de verkiezing van ‘hun’ prins. 

Toen  de voorzitter van het Feestcomité kwam aandraven met ‘hét’ papiertje, begon de zaal te kolken. 
Danny werd laatste en kon zich daar zeker bij neerleggen. ‘De tegenstand was gewoon te groot en te goed’ gaf hij eerlijk toe. 

Francois echter werd tweede, 'Bob' werd verkozen als prins carnaval '75, en dat was zeker niet naar de zin van een groot gedeelte van de zaal. 

Onmiddellijk begonnen zich nu duidelijk twee kampen op te tekenen, en in dat geroezemoes werd uiteindelijk de nieuwe prins dan ‘gelauterd’ en mocht hij enkele prijzen in ontvangst nemen. 
Doordat hij in zijn show een parodie bracht op de ‘barbier van Sevilla’ horde daar ook een jaar lang gratis scheerbeurten bij.

Het Aalsters publiek reageerde furieus. Bob werd dan ook onder luid awoe-geroep uitgeroepen tot nieuwe Prins. 
De verliezende kampen hadden vooral kritiek op het feit dat Bob gewonnen had met een volledig geplaybackte show, met stemmen vanuit Lokeren en Sint-Niklaas.  
Uittredend prins Antoine kweet zich van deze taak met de gevleugelde woorden “Met of tegen de goesting, we moeten onze nieuwe prins kronen. Hier de scepter, en mag ik hem morgen nog eens gebruiken ?’.

‘Dankewel, merci’ zei prins Bob, en verdeelde zijn prijzen meteen onder de gehandicapten van de stad. 

Enkele (kleine) incidentjes sloten de avond af. 
Een cartoon in De Voorpost kroonde Bob hierdoor zelfs tot Prins Ambras I.

Prins Robert werd de oudste verkozen prins van Aalst. Met zijn 54 jaar was hij de oudste, na prins Kakelaki, die nog ouder was, maar niet verkozen was maar aangesteld. 
Robert wou bewijzen dat er op plezier maken geen leeftijd stond, en verkondigde dat er ook geen maximum leeftijdsgrens bestond om burgemeester te worden. 
Voila, alle tegenargumenten waren meteen van de tafel geveegd en uitkijken naar zijn verkiezingsjaar. 

Dat begon met een bezoek aan de mindervaliden en ouderen van Aalst, samen met de Prinsencaemere. Hij zou maar lierfst 206 bezoeken afleggen in ‘zijn’ jaar en hierdoor kreeg hij toch wat sympathie, ook bij de tegenstanders;. 
Hij had ook beloofd zijn prijzengeld te schenken aan de mindervaliden en wou dit doen via een tombola. 
Deze ging echter niet door omdat de prins met het gouden hart zich ondertussen ook al geëngageerd had voor andere goede doelen zoals ‘Sos Watersnood’, ‘Beter leven geven’ en ’11.11.11’.

Ook de daaropvolgende jaren bleef hij actief goede doelen steunen in in 1976 zette hij zelf ‘Lachend geven’ op poten, een initiatief dat de oprichting van het centrum ‘Levensvreugde’ zou steunen. 
Het werd een groot succes en in november 1976 kon hij reeds 1 611 004 frank schenken aan de instelling. 
Bij de overhandiging van het bedrag haalde Bob zelfs Sint Maarten per helicopter naar Levensveugde. Ook in 1977 en 1979 werd het initiatief herhaald.

Terug naar 1975, zijn verkiezingsjaar. 
Dit jaar was er opnieuw een Aalsterse avond voorzien in het jaarbeursprogramma. Het vorige jaar was er wat consternatie geweest omdat toen de ‘Oilsjtersen Avond’ niet voorzien was, en werd vervangen door een openlucht-showavond op de Hopmarkt. 
Het matige succes van de showavond deed de leden van het Feestcomité echter even nadenken en dus kwam de Aalsterse avond terug in het programmaboekje terecht. 

Heel wat grote Oilsjterse namen op het podium : de Aalsterse Gillis, Dolf Van Den Berghe, Piet Moereels, Keizer Kamiel, Harry Pinky, Willy De Swaef, Prins Bob, Herman Daelman (met ‘Ketje’), bloemenfee Annick en haar ex-collega’s, verschillende toneelgroepen, de Ajuinboer, prins Antoine (met onder andere ‘Kalinka’), prins Michel, de dekenij Koolstraat, Luc De Mot, Corum Alostum Imperiale en de Prinsencaemere, en nog vele anderen. Ook het dochtertje van Prins Louis Van Pottelbergh (Mary Rose) bracht een optreden in de vorm van een balletnummertje.

Het is op deze avond duidelijk geworden dat Aalst over heel wat eigen animatie-talent beschikt en het zeker niet ‘op een ander’ moet gaan zoeken. 

Velen konden zich uiten als geknipte presenatoren, zangers en/ of animatoren, en dat zouden ze ook later keer op keer blijven bewijzen.

Bob  bleef zich dus inzetten voor het goede doel, en bij zijn afscheid in 1976 schonk hij zijn kostuum aan de stad voor een mogelijk toekomstig carnavalsmuseum. 

Volledig tegen de gewoonte in werd Prinsj Bob nooit lid van een vereniging van ex-prinsen. 

Toen De Prinsencaemere in 1975 voor de tweede keer een circus organiseerde in samenwerking met Circus Jhony, was het de bedoeling dat Prins ook een act zou hebben. 
Tijdens de voorbereidingen was hij het echter helemaal niet eens met het feit dat de Bloemenfee 1974 (Myriam) ook mocht optreden. 
Hij vond immers dat men de nieuw verkozen Bloemenfee 1975 (Annick) in the picture moest zetten. 
De Prinsencaemere wou dit echter niet veranderen en Robert besliste daarop om niet langer meer mee te werken bij activiteiten van De Prinsencaemere. 

Hij sprak zich ook duidelijk uit tegen de werking van de vereniging. 
De Prinsenvereniging zou zich enkel maar mogen ‘moeien’ met de begeleiding van prins carnaval. Alle andere activiteiten waren voor hem uit den boze. 
Gezien hij niet wou meewerken, besloot men hem ook geen kostuum te laten maken. 
Simon D’Hondt stuurde toch nog een uitnodiging voor Prinsjkesdag ’76, maar Bob ging er niet op in. Later zou hij beweren nooit gevraagd geweest te zijn om bij de caemere te komen. 

Prins Bob overleed in 2006.

Prinsjen van Oilsjt : 1974 : Antoine Van Der Heyden

De prins van dit jaar zou later de geschiedenis ingaan als liedjesschrijver, zanger, medeoprichter van DAK, lid van de Jefkes van St Anna en lid van de Prinsencaemere. 

Antoine (°09/04/1949) woonde in de Koolstraat en was er bestuurslid en secretaris van de Dekenij Koolstraat. 
Zo stond hij onder andere in voor de organisatie van het gekende Zomercarnaval van de Koolstraat, de Nacht van de Koolstraat en de wijkkermis van Borremans. 
Ook na het verdwijnen van de Zomercarnaval werd hij mede-organisator van de opvolger van het evenement, namelijk de Parapliekeskermis.

In 1973 werd hij tijdens het Zomercarnaval gekozen als Voil Jeanet van de Koolstraat, een verkiezing die hij later zelf ook zou gaan presenteren. Ook op de carnavalsquiz, die door de Dekenij Koolstraat georganiseerd werd, was Antoine presentator

In 1974 waren er vier kandidaten om de scepter te kunnen zwaaien over ‘hun’ stad. 

- Jean Paul (die al prins was in 1967 en in 1970 en dus gebombardeerd werd als ‘favoriet’)
- Rudi Scheerlinck
- Kareltje (Karel Van Der Borght) 
- Antoine Van Der Heyden. 

De handelaars van de Koolstraat wilden in die periode kost wat kost in de kijker komen en zagen in Antoine de aangewezen man om dit te verwezenlijken. Zij zouden uiteindelijk ook hun doel bereiken. 
Heel de dekenij stond dat jaar als één man achter Antoine en achter het project van de zomercarnaval die ze in de toekomst in het leven wouden roepen. 
Antoine werd prins, zo zou later blijken, de zomercarnaval kwam er, en de Koolstraat is een van de nijverste handelsstraten van de stad geworden !

Eigenlijk was het reeds de bedoeling om zich kandidaat te stellen in 1973, maar doordat Michel Cleemput ook al kandidaat was, besloot men het plan een jaartje uit te stellen. Twee kandidaten uit de Koolstraat … dat zou immers niet goed zijn voor de 'sfeer en gezelligheid'. 
 
In de aanloop naar de verkiezing werd gemeld dat Antoine de enige kandidaat zou zijn dat jaar. Daardoor was er in 1974 ook geen voorstelling van de kandidaten tijdens het driekoningenfeest, maar wat bleek …

In De Voorpost van 18/1/1974 verscheen daarom een oproep met de melding dat er wel degelijk meerdere kandidaten zijn, en dat dat niet uit het oog moest verloren worden. 
Inderdaad, slechts op vrijdag 11 januari diende JP zijn kandidatuur in bij de secretaris van het Feestcomité. 
Waarom zo laat ? Het was bij JP eigenlijk een vorm van sportiviteit. 

In 1970 had hij met zijn ‘haastig zijn’ een ietwat minder plezierige ervaring achter de rug. 
Toen stelde hij zicht immers al kandidaat in November 1969, met het gevolg dat er geen andere kandidaten meer kwamen opdagen, en het Feestcomité en de komische groepen in spoedvergadering dienden bijeen te komen om er zo vlug mogelijk nog enkele kandidaten bij te kunnen voegen.
Er werd dus aan JP gevraagd om dit jaar tot het laatste moment te willen wachten om te kunnen vermijden dat het een prinsenverkiezing met maar 1 kandidaat zou worden. 

Toen dit nieuws bekend werd gemaakt kwamen er nog verdere inschrijvingen van Rudy Scheerlinck, Karel Van der Borght en Lucien Van Delsen. Uiteindelijk bleek deze laatste toch niet mee te doen en dus werd het een strijd tussen 4 kandidaten.

De verkiezing vond plaats op vrijdag 8 februari, in de Keizershallen. Het werd een show met orkest en conferencier Jean Monnet. Een ingangsticketje kostte toen ondertussen al 60 frank. 

 ‘Toine’ had er goede hoop op, zelfs met een ex prins als volwaardig tegenkandidaat. Volgens hem wilde het publiek immers ook wel graag eens nieuwe gezichten zien, en bovendien werden de stemmen grotendeels gewonnen op de verkiezingsavond zelf, spijts de meegebrachte aanhang. 

Antoine is een echte Aalstenaar, een kind van de wijk en als voorzitter en secretaris van talrijke verenigingen al heel gekend. 
Reden te meer dus waarom de handelaars van de dekenij hem dan ook heel enthousiast steunden. 
Bovendien had hij ook al verklaard om prins te zijn gedurende het hele jaar, en niet enkel tijdens de carnavalsdagen. 

Antoine was computertechnicus in Brussel, en ergens waren er van die kant wel moeilijkheden verwacht in verband met faciliteiten, diensturen en vakantie.   Niets bleek echter minder waar te zijn. Met maar liefst dertig man kwamen de werkmakkers en chefs supporteren en stemmen voor ‘hun’ Antoine. 

Keizer Kamiel en prins Michel voelden zich die vrijdagavond bijzonder goed omringd met al hun collega-prinsen uit Diest, Hasselt, Lede, Brugge, en de Europa prins.

De sfeer? Wel : … Bier met beken, affiches, stickers, stromuziekjes, volk met hopen en een echte verkiezingskoorts, dat was de sfeer kort samengevat. 

Met Kamiel op het podium was het zoals steeds carnaval in de zaal. Zijn potpourri van Aalsterse carnavalsliederen bracht het publiek in een goede carnavalsstemming. Ook de Gilles, ondertussen niet meer weg te denken van enige carnavalsmanifestatie, deden hun duit in het zakje. 

Na de voorstelling van de kandidaten, was het Antoine die de spits mocht afbijten. Gesteund door een talrijke aanhang in de zaal, bracht hij een show die er zeker mocht zijn, en gooide het daarbij niet over de traditionele boeg. Als boerken-van-den-buiten kon hij het Aalsterse carnavalsgeleuter niet begrijpen, juichend als een echte Aalsterse carnavalsvierder en in een prachtige uitvoering van de Driestuiversopera, kon niets ter wereld hem na carnaval nog schelen. 

Rudy kwam het podium op als politieagent en Karel met de go-go-girls, maar duidelijk ontbrak bij hen de nodige spirit en ervaring om het op te nemen tegen de twee andere ‘kleppers’. 

Met Jean Paul op de scene nam het duel de hevigste vormen aan. 
Geroutineerd als geen een, hoewel zeer traditioneel van inspiratie, werd door het team ‘Zjozefien-Jean Paul’ de satire op de lokale toestanden tot een hoogtepunt gebracht. 

JP, de favoriet bij uitstek, bracht dus een sketch met Zjozefien, de struisvogel. Dat was een inventief geconstrueerd diertje dat door hem naar hartelust kon worden gemanipuleerd zonder dat het publiek het kon zien. 
De truc bestond uit een keurig nagebootste arm die het dier vasthield, terwijl de echte arm binnenin alle bewegingen van Jozefien kon dirigeren. 
Dit struisvogeltje was bijzonder geschikt voor het stadsbestuur, als zinnebeeld van de politiekers. 
Het had bovendien geen dikke nek, en kon worden gebruikt aan de ingang van het stadhuis, om de mensen bij te staan, die last hadden met de aangifte van een geboorte. 

Tot zover de sketch. Als liedje had hij ‘’t Stroei-mezieksken’ meegebracht. Ook dat liedje wordt nu nog door elke echte carnavalist meegebruld alsof het een lieve lust is. 

Jean Paul had niet minder dan vijfduizend van die instrumentjes laten importeren uit Duitsland, en bracht ze hier aan de man, zodat Aalst in geen tijd krioelde van dit soort muziekjes. Er werd op een bepaald ogenblik zelfs een tekort aan stroeimeziekskes opgetekend.

Jammer genoeg mocht het dit keer niet baten voor Jean Paul. Toen de jury de punten bekend maakte, voor het eerst gebeurde dit openbaar, bleek wel dat JP de voorkeur van de jury wegdroeg, hoewel Antoine zeker niet kansloos gesteld werd. 

Terwijl de stemmen van het publiek geteld werden, kolkte het in de zaal, en in reuzenslierten trokken de supporters de kandidaten door de Keizershallen. 
In afwachting van de uitslag deden ‘d’Hollanders’ van het Stemmingstrio er nog een schep ‘Hoge vesten’ carnavalsplezier bovenop. 

En eindelijk was het dan de beurt aan Alfons Singelijn, voorzitter van het Feestcomité, om de uiteindelijke uitslag bekend te maken. Vierde werd Karel, de derde plaats was voor Rudy. 
Tweede, nipt door de stemmen uit de zaal verslagen werd Jean Paul, en meteen was daarmee ook geweten dat Antoine voor een jaar over de vreugde en zotheid van Aalst zou regeren. 

Om 2 uur in de morgen, na een nek-aan-nekrace, kreeg Antoine I de titel van prins carnaval ’74. 

Wanneer de twee kandidaten zo aan elkaar gewaagd zijn, dan is het natuurlijk ook vanzelfsprekend dat velen ontgoocheld zijn, en dat er hier en daar dan ook wel een scherp woordje werd geplaatst. 

Alles gaat echter voorbij, en ook dat maakt deel uit van de carnavalstraditie. 
Alle heibel, alle discussies, zijn tegen carnaval uiteindelijk vergeten en vergeten.
Het was een prachtige tweestrijd geweest tussen twee evenwaardige kandidaten, en dat was volgens JP ook het belangrijkste van die avond. Het scheelde niet veel, maar een paar puntjes maar het belangrijkste was dat het plezierig was. 
“Alleen al die enkele minuten op de scene zijn een onvervalst stukje carnaval”, zei Jean Paul achteraf. 

Dat Antoine zijn titel tegen een dergelijk sterke kandidaat mocht behalen, pleit alleen maar voor hem, en verhoogt uiteraard ook de waarde van zijn titel. 

De poulain van Frans Wauters, die na de uitslag zijn ontroering niet meester kon, en de heer Bombeeck, die zich maandenlang had ingezet voor zijn kandidaat, wordt dus prins carnaval voor gans het jaar. 
Antoines inzet, zijn alom tegenwoordigheid en enthousiasme hebben resultaten opgeleverd. 
Hij voelt ook zeer duidelijk aan dat men nood heeft aan een prins.
De prins won dat jaar een Fiat 500 en een hoop natura prijzen.

Voor Antoine meteen de laatste verkiezing, hoewel hij het ‘nog eeuwen’ zou volhouden in het carnavalsmilieu.
 
De nacht van zijn verkiezing betekende echter ook een zwarte pagina in de geschiedenis van Aalst Carnaval …  een ongeval tijdens de nacht die volgde op de kiezing kostte het leven aan 4 jonge carnavalisten die verdronken in de Dender...
Ook voor één van de duikers die hielp bij de berging van het voertuig liep het bijna verkeerd af. Een ketting om zijn zuurstofverbinding te vrijwaren bracht hem bij de berging van het wrak een ogenblik in de problemen. Een kapotte band trok de aandacht van de onderzoekers, en een klapband zou meer dan waarschijnlijk dan ook de oorzaak geweest zijn van dit drama.

Antoine werd in zijn verkiezingsjaar ook nog verkozen tot ‘eerste prins van Oost-Vlaanderen’. Dat was een verkiezing waarvan de winnaar later zou mogen deelnemen aan de verkiezing van ‘Prins van Belgiê), georganiseerd door de Federatie der narren (FEN)
Aan het einde van zijn regeerperiode mocht Antoine zetelen in de jury van het BRT-VARA programma “Beste Carnavalsschlager 1975”, wat een hele eer was voor de Aalstenaar natuurlijk. 

De finale ging door in Maasmechelen en de prins mocht er onder andere ook enkele stadsgenoten (“Het Stemmingstrio”) ontmoeten. Zij namen aan de wedstrijd deel met meerdere liedjes, onder andere ‘d’hoeige vesten’ en het nieuwe lied ‘den dopper’.
Ook was hij reeds aan het denken wat hij zou gaan doen, nu hij bijna op ‘prinsenpensioen’ ging. Hij hield dan ook een nieuwe groep ‘De Schramoeillekrabbers’ boven de doopvont, een groep die eigenlijk is gegroeid uit de ‘Elastieke Sinzjippen’, die ook al hun oorsprong vonden bij Antoine.

Antoine is een magnifieke prins geweest, iemand met een rijpe verbeelding en met schitterende teksten, zo zou later (en veel later) ook blijken. 
Jean Paul vond het toen wel welletjes, en nam verder niet meer deel aan verkiezingen.
Jaren later, we schrijven 2020, zou zijn zoon Yvan met de scepter over ‘zijn’ stad zwaaien, en zou daarmee de derde generatie ‘De Boitseliers’ in de carnavalswereld vertegenwoordigen.

Antoine sloot in 1975 aan bij de Prinsencaemere, de toen enige vereniging van ex prinsen, en werd er PR verantwoordelijke in 1991. Hij was ook secretaris van 1999 tot 2014. Hij werkte mee aan alle shows van de caemere en samen met Karel De Naeyer was hij zelfs jarenlang de regisseur van de revues.
In 1999 werd hij gehuldigd voor zijn 25 jaar lidmaatschap. De huldiging ging gepaard met de mededeling dat het nu wel tijd was voor anderen en hij het wat rustiger aan zou doen.

In 1997 werd Antoine lid van ‘de Jefkes van Sint-Anna’ en ondertussen is hij er ook secretaris.
De Jefkes staan in voor de organisatie van het Jefkesbal op de vooravond van carnaval en voor de kindercarnaval in de St Annawijk op carnavalsmaandag.

Het was op de 48 ste editie van het Jefkesbal (in 2018) dat de Jefkes van St Anna bekend maakten dat Antoine opnieuw kandidaat zou zijn voor de titel van prins. 
Meer details zouden bekend gemaakt worden tijdens het paasweekend van dat jaar. En laat dat weekend nu net op 31 maart vallen, de vooravond van … jawel, 1 april. 

De persconferentie kwam er en met de slogan ‘bompa Antoine ver 2019’ kwam er een show van Antoine en Pascal Solemé (de ‘salami’). Aan het einde van de avond werd bekend gemaakt dat het inderdaad om een grap ging, maar er volgde daarop wel meteen de ‘serieuze’ mededeling dat het Michel Cleemput een waar genoegen was om zich kandidaat te stellen. Uiteindelijk is ook dat feestje niet doorgegaan en kwam er geen officiele kandidatuur van uit die hoek.

Dat Antoine een begenadigd zanger is, daar zal niemand aan twijfelen. 
Zijn ‘schoeine vremde vraa’, ‘’den tettentoeren’, ‘de bar van mr Edwuard’, ‘in de stad’, ‘ik em nog dia’s’, en zoveel andere … het zijn ondertussen bijna allemaal klassiekers geworden die iedere Aalstenaar van voren naar achter kan meebrullen.

Ook zijn ‘creatief brein’ was/is enorm. 
Hij werkt dan ook vaak mee aan de shows van anderen (Klaus Gabrio ‘94, Christophe Troch ‘95, Dirk Van De Velde ’97, Jurgen Cooman ’98, …), en was campagneleider voor Paul Kinoo in 1987.

Zelf staat hij ook nog steeds regelmatig op de planken, en duikt hier en daar op als jurylid of presentator.

Zijn schrijverstalenten kon hij duidelijk laten zien bij de ‘Chevaliers van de Koolstraat’ waar hij in 1973 lid van werd. 
Het mocht toen al duidelijk zijn dat hij over heel wat talenten beschikte, en hij werd dan ook een heel graag geziene gast op ‘den Oilsjtersen auved’ en andere. 
In de jaren ’90 vormde hij met zijn kompaan Michel (Cleemput) een uniek muzikaal duo.
‘Bleif van men flosj’, eigenlijk een medley van verschillende Oilsjterse liedjes, werd onvergetelijk, maar hun teede plaat (‘’t visiet) haalde niet het grote succes.

Het blijft echter niet bij teksten alleen. Ook de prentjes interesseren Antoine en samen met Stefaan Vinck en Cyriel Temmerman vatte hij het plan aan om een boek uit te brengen over Aalst carnaval. Ze zouden de periode van 1975 tot 1985 beschrijven en ze vroegen dan ook aan alle beroeps- en gelegenheidsfotografen om hun werken binnen te brengen.
Het boek kwam er, telde 192 bladzijden en werd verkocht voor 990 frank. Ook werd er nog een beperkte luxe versie van gemaakt.
Het boek werd uitgebracht door de vzw Dokumentatiecentrum Aalst Karnaval (beter gekend als DAK) dat werd opgericht door de drie genoemde heren.

Antoine werd er voorzitter van 1985 tot in 1999 en werd toen opgevolgd door Johan Viette en later door Karel De Nayer.
In 1999 werd Antoine secretaris van DAK maar bij het overlijden van Karel De Nayer nam hij opnieuw de voorzitterstitel op. Hij combineert nu de secretaris- en de voorzitterstaak en men kan hem tijdens de carnavalsdagen steeds met ‘het fotoboekje’ in de hand zien ... 
Op 2 december 2018 presenteert DAK dan een kunstboek over carnaval. Allemaal kunstige foto’s over carnaval en meer bepaald over de ‘grime en kostumering’, wat meteen ook de titel werd van het boek. Het eerste werk, dat in 2013 verscheen, droeg de titel ‘koppig carnaval’.
 
Van 1994 tot 2000 zetelde Antoine ook in de gemeenteraad voor de VU (VolksUnie) en in 2000 kreeeg hij zelfs de tweede plaats op de gemeenteraadsverkiezingen. Met 467 stemmen moest hij toen afscheid nemen van de gemeenteraad.

In 2004 werd hij door de Draeckenieren geëerd als ere-draeckenier.

Antoine bleef bezig op allerlei vlak, en tijdens het Oilsjters Zangpalois 2019 van de Prinsencaemere werden Michel en Antoine herenigd. 
Voor een volle zaal in de Oktoberhallen in Wieze brachten ze ze nog eens ‘Bleif van men flosj’.

Het is zo goed als zeker … 

Antoine komen we zeker weer tegen met carnaval … 
ofwel met zijn boekskes ergens op de straten, 
ofwel met een pintje in een gezellig carnavalscafeetje 😊

Prinsjen van Oilsjt : 1973 : Michel Cleemput

In 1973 behaalde Michel Cleemput voor de tweede keer de titel van Prins carnaval. 
Twee jaar eerder werd hij op 21-jarige leeftijd ook al prins en ook in 1978 zou hij opnieuw een geslaagde gooi doen naar de prinsentitel. 

Het regelement besliste in die jaren dat een verkozen prins zich het daaropvolgende jaar niet meer mocht kandidaat stellen, vandaar het sabatjaar in 1972.

In 1973 was Michel dus wel weer paraat. Hij was intussen verhuisd naar de Koolstraat, en hij had ondertussen ook een geduchte reputatie op het vlak van gevatte opmerkingen en originele podiumvondsten opgebouwd. Hij hekelde vooral de lokale toestanden en spotte met de verloedering van het milieu, die hij op schitterende wijze kon overbrengen naar zijn publiek. Vooral het gebruik van woordspelingen leek hem wel te liggen.

Ook was hij in 1972 verkozen tot Miss Voil Janet van de Koolstraat, een title die hij later trouwens nog enkele keren op zijn naam zou schrijven. 
Die verkiezing ging door naar aanleiding van het zomercarnaval in de Koolstraat. 

Tijdens de zitting van 14 December 1972 besliste het schepencollege, dat de stadsfeesthal op het Keizerlijk Plein zou voorziene worden van verwarming. Door deze beslissing werd het mogelijk om alle in 1973 geplande feesten daar door te laten gaan, inclusief dus ook de verkiezing van prins carnaval. De verkiezing in de Florahallen van vorig jaar zou dus maar éénmalig zijn … Wisten we toen beter …

De verkiezing ging door op vrijdag 16 februari, en dit keer dus op het Keizersplein, en in een nieuwe hal. 

Voor dit jaar werden drie kandidaten gevonden. 

- Willy Rydant, 
- Johnny Marcoen 
- Michel Cleemput (die al eens prins geweest was in 1971) 

Dat jaar liepen ook (en vooral) de hernieuwde ‘Aalsterse Gilissen’ in de kijker, met als dynamisch promotor Gustaaf De Stobbeleir. 

Het Aalsterse schepencollege bleek tijdens de show, traditiegetrouw, een enorme bron van inspiratie te zijn voor de kandidaten. Vooral Michel kwam heel scherp en gevat uit de hoek met enkele markante uitspraken waarbij hij de spot met het gemeentebestuur zeker niet schuwde. 

Tijdens zijn show zong hij voor het eerst zijn carnavalshit 'Oilsjt ajoin en bier met schoim' en trakteerde daarbij prompt iedereen die bij de eerste prinsenverkiezing in de Keizershallen aanwezig was. 
Het lied zou meteen de eeuwigheid ingekatapulteerd worden, en iedere ajoin kan het dus zelfs vandaag de dag nog woord voor woord meezingen. 

De twee andere kandidaten, Willy Rydant en Johny Marcoen zochten hun inspiratie daarentegen voornamelijk in meer neutrale ‘Oilsjterse liekes’, en bravere opmerkingen.
 
In dit ‘Dirk Martensjaar’ was het natuurlijk niet te vermijden dat er ook een show kwam van Keizer Kamiel Sergant die de beroemde drukker eerde. 
Tussendoor kwamen ook leden van het stadsbestuur een showtje ten beste geven. 

Daarna volgde de uitreiking van de titel onder de aandachtig toeziende ogen van voorzitter Singelijn en sekretaris Van De Perre, de juryleden en de bloemenfee.

Het was eigenlijk al duidelijk, maar het werd toch nog even officieel bevestigd : Michel haalde het en mocht ook dat jaar nog eens met de scepter zwaaien. 

Dat de carnavalsdagen heel zwaar kunnen zijn voor een prins bewijst het feit dat Michel dat jaar de popverbranding gemist heeft. 
Hij was in slaap gevallen, en toen hij wakker werd, was er geen pop meer te zien en was carnaval gedaan.

Terwijl hij zich in zijn eerste prinsenjaar, 1971, overal liet zien, stapte hij vanaf nu over op een andere taktiek. Hij zou enkel nog feesten bezoeken die verbonden waren aan carnavalsmiddens. Politieke feestjes of privéfuiven liet hij dus aan zich voorbijgaan, wat wel eens liet opmerken dat hij tijdens het jaar ‘onzichtbaar’ was. 
Het was immers nog niet de periode van de massale eetfestijnen, drinkavonden, quizavonden en kroegentochten zoals nu het geval is, dus zo vaak kwam hij inderdaad niet buiten. 

Hij bracht dit jaar ook zijn ‘Oilsjt ajoin’ op plaat uit, zij het dan als B-kantje van ‘Gaan wij het eens proberen’. 
Het success van de B-kant oversteeg (uiteraard) de A-kant en wordt nu nog steeds meegebruld van zodra het door de boxen klinkt. 

Prinsjen van Oilsjt : 1972 : Jackie D'Herde (+1983)

De Verkiezing van Prins Carnaval 1972 vond voor de eerste keer plaats in de Florahallen aan de Albrechtlaan, op zaterdag 22 januari 1972. De verkiezing werd gewonnen door Jackie D'Herde. 

De kandidaten dienden zich opnieuw schriftelijk in te schrijven bij het Feestcomité om deel te kunnen nemen en de enige voorwaarden waren dat de kandidaat 21 jaar moest zijn op de dag van de verkiezing en dat de kandidaat in Aalst moest wonen. 

De keuze zou uiteindelijk moeten vallen op één van de vier kandidaten. 

- Jackie D'Herde  
- Johnny Marcoen  
- Achiel Serlippens  
- Francois Verstraeten  

De verkiezing vond dit jaar plaats in de bloemenveiling Flora, maar dat gebeurde eigenlijk bij gebrek aan een andere feestzaal, tot grote hilariteit van het carnavalsvolk. 
Deze nieuwe locatie werd dan ook meermaals het middelpunt van spot.

De avond werd muzikaal begeleid door het Orkest Alberic Frank, en animatie kwam er door onder andere Keizer Kamiel, Jean-Paul en uittredend prins Michel . 

Het was BRT-presentator François Roeland die de kandidaten tijdens de show enkele vragen mocht stellen. 
De shows waren ambiancemomenten, en Jackie bleek daarin de topper te zijn. 
Met zijn thema ‘Aal Ajoin' kreeg hij een daverend applaus, vooral toen hij het lied 'Den Ajoinendans' inzette. 
Hij zong ook nog andere liedjes, waaronder ‘boeven de stad’ dat geschreven werd door Frans Wauters. 
Het was echter het voorgenoemde ‘Den ajoinendans’, geschreven door jawel Jean Paul, dat de andere kandidaten de das omdeed. 

Jackie haalde de overwinning met overtuiging en hij versloeg daarmee zijn medekandidaten.
De prijs was ditmaal geen boek, geen kristallen vaas, ... maar wel een heuse auto, met name een Fiat 500. 

Het werd een stevig feestje en aan de toog werden tijdens (en vooral na) de show enkele stevige pinten gedronken.
Er waren echter ook serieuze momenten tijdens deze ‘vergadering’ en er werd er flink nagekaart door enkele ex-Prinsen en de leden van het nieuwe Stedelijk Feestcomité. 
Onder impuls van feestcomitévoorzitter Alfons Singelijn en -secretaris Henri Van de Perre werd ex-prins Jan-Simon D'Hondt, prins Carnaval 1965, gevraagd om de leiding te nemen van een vereniging samengesteld uit de ex-prinsen van Aalst. En zo geschiedde het.

De Prinselycke Carnavalcaemere der Aloude Kaiserlycke Stede tot Aelst (Afgekort: De Prinsencaemere) , een schitterende en indrukwekkende naam uitgevonden door Karel De Naeyer, werd snel opgericht met als eerste leden: Marcel Henninck (1957), Robert Waterschoot (1958-1959), Louis Van Pottelbergh (1960), Karel De Naeyer ( 1961-1962), Kamiel Sergant (1963-1966-1968), Hendrik Arijs (1964), Simon D'Hondt (1965), Jean-Paul De Boitselier (1967-1970), Lucien Peirlinck (1969) en Michel Cleemput (1971). 

Artikeltje over Jackie uit de Voorpost van 13/02/1976: 

In de sfeer van carnaval een (ex) prins interviewen is een hele karwei. Ergens zijn ze altijd druk bezet en moeilijk bereikbaar. Ook Jackie D’Herde, die als uitbater van de drukke Madelon zich vrij moet maken tussen enkele belangrijke vergaderingen en een ruime klantenkring. 
Onze gastheer heeft wel 1 enorm groot voordeel: hij kan vlot en compact praten. 
Een soort minituigje ratelt kort, bondig en duidelijk de vele belevenissen af in een recordtempo. 

In 1966 huwde Jackie en datzelfde jaar sloot hij ook aan bij een carnavalsgroep.  

Van de carnavalsgroep was hij twee jaar lid, en dit jaar is hij tien jaar getrouwd. Van de twee jaar dat hij lid bij de groep was, vervulde hij een jaar ook de rol van bestuurslid. 

Bij de Suskewieten, die dit jaar voor de twaalfde maal mee opstappen, was hij dan vijf jaar voorzitter. Allemaal om maar te zeggen dat carnaval er goed inzat, en hij werd vooropgezet om prins te worden. Zijn neef, Roger Van Mulders, was het grote voorbeeld. 

In 1971 was Jackie de eerste maal kandidaat, en alhoewel hij de grootste track aller tracken had, werd hij toch eervol tweede, na Michel Cleemput. Jackie slikte moedig zijn tweede plaats door, en nam zich voor om het volgende jaar opnieuw deel te nemen, en dan zeker eerste te worden. 

Jackie is zeker te spreken over de steun die hij tijdens de verkiezingen in 1972 kreeg van de groepen. 
Hij won met het grootste stemmenverschil dat er ooit geweest was (599, de tweede behaalde ‘amper’ 168 stemmen). 

De verkiezing ging dat jaar, zoals vermeld, voor de eerste maal door in de bloemenveiling Flora. En dat op  Mijlbeke. En dat wil natuurlijk zeggen dat hij ook af te rekenen kreeg met supporters ‘van oever ‘t woater’. 

Jackie spreekt vol lof en dank over Frans Wauters, die hem toen zo goed terzijde stond. 
Denk maar aan het liedje ‘boeven ons stad’ en de plaat ‘de ajuinendans’, geschreven door Jean Paul De Boitselier. Jackie gaf toen een show weg van 25 minuten over Rodenbach. 

De fonoplaat met de ajuinendans is trouwens uitgekomen voor de prinsenverkiezing, want de achterkant was een promotietekst om te stemmen voor deze zingende prins. 
In een gesprek met de ex-prins komen nog enkele malen de woorden ‘de eerste keer’ voor. 

Zoals het historisch feit dat de nieuwbakken prins, ter gelegenheid van de carnavalsdagen, voor de eerste maal ook echt de sleutels van het cabinet des burgemeesters in ontvangst mocht nemen, en in dit cabinet ook z’n intrek nam gedurende de drie zotte dagen. 

De sleutel werd hem de zaterdag van carnaval overhandigd en hij mocht deze houden tot en met het zoete einde. 

Ook de chauffeur van de burgemeester stond ter beschikking van de prins en kwam hem prompt halen om in het stadhuis zitting te houden van 9 tot 10 uur ‘s morgens. 

Gezien zijn hoge functie en gelet op het feit dat hij toch de scepter zwaaide op het stadhuis, ging ‘s maandagsnamiddags van carnaval in de raadzaal een carnavalszitting door. De oudste leden van het Feestcomité waren de schepenen en de overigen mochten zich de functie van gemeenteraadsleden aanmeten. 

Prins Jackie was een gulle prins in dit hooggewaardeerde cabinet, want hij sprak prompt de voorraad drank en sigaretten aan om de bezoekers een rijkelijk onthaal aan te bieden. Hij was echter zo gul dat al de dranken, die normaliter voor officiële en hoge gasten waren voorbehouden, verdwenen als sneeuw voor de zon. 

Meteen vulde de genereuze prins de voorraad nog eens extra aan. Om beslist zeker te zijn dat ook die voorraad volledig opgebruikt zou zijn, hield de prins nog een extra receptie voor de leden van het Feestcomité, de oude garde en al wie mee geweest was ‘achter de Muziek’.

Het overhandigen van de sleutel en de zitting in het cabinet, werden het jaar daarop nog eens overgedaan, maar dat viel blijkbaar minder goed mee. Er was minder drank voorhanden, en de jolige bende werd heel nauwlettend in het oog gehouden.

Meteen verdween toen ook dit stukje geschiedenis, waarvan Jackie toch kan vertellen dat het op zijn palmares gestaan heeft. 

Nog een wapenfeit van Jackie was dat hij ook de titel ‘Prins der prinsen’ gedragen heeft. Er zijn slechts twee Aalstenaars die deze titel ooit mochten dragen.  
Dat waren Kamiel Sergant en Jackie. 
Tijdens de verkiezing sprak hij in Mechelen gedurende 15 minuten over zijn geboortestad, zong de ajuinendans en behaalde met groot gemak de titel.

Jackie trok ook naar het Sas van Gent om met diezelfde ajuinendans mee te dingen naar de verkiezing van ‘dé carnavalsplaat”. 
Het ging over een co productie van VARA en BRT. Drie Belgen namen deel aan de verkiezing Jacques Raymond, Tony Ghys en ‘onze eigen’ Jackie,

Van de in het totaal 11 deelnemers eindigde Jackie op de zevende plaats. De verkiezing, die via TV werd uitgezonden, was natuurlijk wel een schitterende reclame voor het Aalsterse lied, en rechtstreeks hieruit vloeide trouwens de oprichting van ‘Het Stemmingstrio’ voort. 

Dit stemmingstrio bestond naast Jackie ook nog uit Johnny De mol en Johnny Marcoen. Zij zetten overal de boel op stelten met hun ... stemmige ‘airekes’. 

Jacky overleed op 25 maart 1983 in het Stedelijk Hospitaal. 
Hij was voorzitter van de marktcommissie, lid van het stedelijk Feestcomité en ook lid van verschillende verenigingen. 

Ook was hij uitbater van het café ‘t Pompierke en de zaal Madelon. 

Prinsjen van Oilsjt : 1971 : Michel Cleemput

Over Michel Cleemput, die prins zou worden in 1971, is ook het laatste woord nog niet gezegd. 
Ook hij ontpopte zich tot een vaste waarde in het carnavalsmilieu. 

Ook bij Michel (°28/06/1949) werd carnaval er al direct met de paplepel ingegoten. 
Zijn broer was eerder ook al kandidaat prins carnaval geweest en zijn vader was voorzitter van de carnavalsgroep ‘Den Blok Onderien’.
Het lokaal van de groep was gevestigd bij ‘Wantjen Bosmans’ aan de Dendermondse steenweg. De onteigening van het clublokaal ‘Den Blok Ondereen’ bracht echter een ommekeer in de carnavalswereld. De groep stopte ernmee in 1968 en  Michel werd voorzitter van de nieuw opgerichte groep ‘de Kornissesloipers’, waarvan het lokaal was gevestigd aan het Gulden Boomplein. 

Naar voorbeeld van zijn broer Roger, die zoals vermeld ook al eens kandidaat-prins was maar in 1066  de duimen moest leggen tegen Kamiel, stelde hij ook dit jaar zijn kandidatuur. 
Zijn grootste betrachting was om alle wijken van Aalst in de carnavalsviering te betrekken. Tot hiertoe bleek enkel het centrum van onze stad betrokken, … dat moest en zou anders kunnen ...

Hij was toen nog tamelijk onbekend en in tegenstelling tot zijn tegenkandidaten had hij het moeilijk om de 200 kaarten verkocht te krijgen. 
Een tegenkandidaat verkocht de niet verkochte biljetten, wat hem natuurlijk ook extra stemmen zou bezorgen. 
Niemand gaf Michel een kans hoewel zijn entourage van 150 personen, vijf plakkaten met daarop ‘Stem Michel’ en een toeter met heel veel lawaai en enthousiasme naar de verkiezingsavond trokken. 

Zijn tegenstanders bleken niet de minste te zijn : 

Jacky D’Herde die reeds als student deelnam aan verschillende optochten, waaronder onder andere met de Twisters en jeugdheem Sint Martinus. 

Johny De Mol die afstamde uit een familie van ware carnavalisten. Hij maakte met zijn ouders op 5 jarige leeftijd zijn eerste carnavalsoptocht mee, en dat samen met de Mickey-Mousen van Lokeren, die hun lokaal hadden bij zijn grootouders. 
Vanaf toen was hij actief in verschillende groepen, waaronder ‘De Ware Gilles van Aalst’, ‘De Jacquetten’ en ‘De Zuipers’ (waarvan hij trouwens stichter en voorzitter was). 
Op 18-jarige leeftijd stelde hij voor de eerste maal zijn kandidatuur voor het prinsschap, en dat onder de naam ‘Mario Paljaso’. Hij eindigde er toen op een heel verdienstelijke derde plaats, ondanks zijn toen nog jeugdige leeftijd. 

Jozef Van Mulders die repeteerde in gezelschap van Prins Jean Paul, met wie hij samenwerkte aan het nummer dat hij op de prinsenverkiezing zou naar voren brengen.
Zijn leuze : ‘Ejet weg, stemt ten Jozef’

Willy Reydant, ook al iemand om zeker rekening mee te houden.

Eigenlijk bijna niemand dacht er in eerste instantie aan dat Michel misschien wel een kans zou kunnen maken om te winnen. 
Hij was toen 21 jaar en zijn plankvastheid moest hij zoeken in de aantrekkingskracht van het podium. Daar voelt hij zich thuis. 
Michel staat enorm graag voor het publiek. Hij heeft hen nodig om te kunnen leven ...

Hij vond het niet meer dan gewoon, om voor een zeer groot publiek te staan, en dan los te komen. Het jaar van zijn verkiezing was hij amper 1 jaar getrouwd, en zijn echtgenote zou al meteen opgescheept zitten met een prins. 
Later zou Prinsj ‘Den Board’ nog ‘beter’ doen, om amper na een week huwelijk al de sleutels van de stad te bezitten (en als het aan hem zou gelegen hebben, zou hij zelfs getrouwd geweest zijn op carnaval zelf). 

Mevrouw Cleemput was trouwens van mening dat alle kandidaten onder mekaar veel houvast hadden. Ze waren vrienden, die mekaar goed verstonden, en ook de echtgenotes van de kandidaten waren veel samen en deden overal aan mee. 

Michel kreeg bij het schrijven van zijn teksten hulp van Frans Wauters, die hem ook vroeger al bijgestaan had voor het uitwerken van zijn show. Het zou echter de enige keer geweest zijn dat Michel zich liet bijstaan voor het schrijven van zijn teksten, een kunst die hij nadien zelf ter harte zou nemen.

Tijdens de carnavalsmaaltijd met het Feestcomité had Michel als cadeau een telraampje meegebracht voor secretaris Henri Van de Perre, zodat deze zich niet meer zou misrekenen bij de puntentelling (wat jammer genoeg al eens gebeurd was, en toen zorgde voor de nodige hilariteit).

De verkiezing verliep zoals reeds vernoemd tussen 5 kandidaten. Naast Michel verschenen ook nog Jackie D’Herde, Johny De Mol, Willy Rydant en Jozef Van Mulders op het podium.

Ze brachten allemaal een prachtige show, maar het verschil bleek toch te groot te zijn. 

Michel werd eerste, voor Jackie, die ondanks zijn ‘track’ het toch goed gedaan had en de andere kandidaten.
Het werd niet de laatste deelname van Michel, en ook niet de laatste overwinning. 

Hij werd lid van het eerste uur bij de Prinsencaemere, bij de oprichting in 1972 maar werd daar echter al snel inactief omdat hij zich in 1973 wou concentreren op zijn nieuwe kandidatuur.

Michel zou het later nog tot – ongekroonde – keizer brengen. 

Prinsjen van Oilsjt : 1970 : Jean-Paul De Boitselier (+1998)

1970 was het jaar dat Kamiel I – II – III ook officieel zijn functie van ‘Keizer Carnaval  opnam,  en net dat jaar kwam ook Jean Paul weer op de proppen. Zoon van Keizer Fransky, maar toch met een heel eigen persoonlijkheid, en steeds weer met nieuwe, originele nummers. Zijn voornaamste concurrent was Herman Daelman, die als ‘Ketje’ een heleboel lachsuccessen had geboekt, en het hier met zijn creatie zeer goed deed binnen en buiten de stad.

De verkiezing vond opnieuw plaats in de Couverture (stadsfeesthal in de Schoolstraat). 
Het TV1 programma ‘Echo’ was trouwens aanwezig om de verkiezingen op pelicule vast te leggen en uit te zenden. 

Toch was het Jean-Paul die de show zou domineren. Het begon eigenlijk al met de kandidaturen. JP, die al eens prins was in 1967,  had zich reeds in november 69 kandidaat gesteld, en dat schrikte heel wat potentiele kandidaten af. 
Immers, wie zou er zijn geld en tijd steken in een show, die toch al op voorhand zou verloren zijn. Tegen het toptalent van JP zou immers niemand opgewassen zijn. 
De stad en het Feestcomité hielden spoedvergaderingen met  de Komische Groepen om op die manier toch aan tegenkandidaten te kunnen komen. Uiteindelijk zou Heman Daelman hierop ingaan, gevolgd door Jozef Buyl en Etienne De Ridder.
Herman was op dat ogenblik ook gekend als toneelspeler en men zag in hem dan ook de grootste concurrent voor de al even bespraakte Jean-Paul.

Het beloofde dus zeker een prinsenverkiezing met sfeer te worden, en uiteraard ook met de nodige commentaren achter de specifieke Aalsterse coulissen. 

Kamiel Sergant kreeg de langverwachte keizersscepter toegewezen, tot grote vreugde van zijn ganse hofhouding. Het was Walter Van Herreweghe die de Keizer mocht kronen. 

Eén voor één kwamen dan de respectievelijke kandidaten Jozef Buyl, H. Daelman, Jean Paul De Boitselier en Etienne De Ridder hun kansen verdedigen. 

Het had dan misschien wel wat voeten in de aarde gehad om meer dan 1 prinsenkandidaat ter beschikking te hebben, uiteindelijk kon men toch rekenen op enkele dapperen die een prachtige show ten beste kwamen geven. 

Jean Paul kwam met het liedje ‘Vivan Bomma Josefien’ weer aandraven met een speciaaltje. Het werd een soort van gezongen prentenboek, een kruiswoordliedje als het ware. Het was een overwegend visueel nummer, dat minder geschikt was voor een platenopname, maar qua amusement natuurlijk wel kon tellen. 
Het lied was later ook nog te zien in ‘Binnen en buiten’, waar JP ‘in de stoel’ zat met Pol Van De Velde, en daar zijn liedje ten beste mocht geven voor heel kijkend Vlaanderen. 

Niet alles wat ten tonele werd gebracht tijdens de verkiezingsavond, werd door ‘de Heren van Aalst’ gesmaakt.  
Jean Paul schrok er echter niet voor terug om net die ‘Heren van Aalst’ eens op de korrel te nemen. Het ontbrak hem in elk geval niet aan inspiratie. 

De andere kandidaten bleken niet over hetzelfde niveau te beschikken, ofschoon Herman Daelman wel een blijk gaf van een zeker talent. 

In het feestgewoel werd ook aftredend prins Luc ruimschoots betrokken. De bloemenfee – Claire Decroock – echter, werd volledig vergeten en werd zelfs niet meer vernoemd. 
De uitslag was duidelijk. 

Jean-Paul werd voor de tweede keer carnavalsbaas van Aalst. Etienne eindigde tweede, gevolgd door Herman en Jozef. 

De overwinning betekende uiteraard opnieuw alle bals bezoeken, en dat waren er heel wat. 
Maar ook de aftrap geven op den Eendracht, en in de zaal van de Black Boys, tientallen cafés bezoeken met sketches en liedjes over plaatselijke toestanden behoorden tot zijn takenpakket. 

Hij bezocht alle politieke lokalen, de meeste cafés in het centrum en deze van verdienstelijke carnavalisten zoals Catchoeken en anderen. 
Bij dat alles werden de bejaarden evenmin vergeten en waren er ook momenten van bezinning en een carnavalsdelegatie aan het graf van zijn betreurde vader. 

Jean-Paul was meteen ook de eerste prins van het nieuwe decennium. Tijdens de carnavalsdagen is zijn scepter echter 'verloren gelopen'. 
Hij ‘verloor’ het kleinood tijdens een viering in café ’t Muisken uit het oog … en ‘foetsie’. 
Deze scepter is trouwens tot op heden nog steeds niet terecht. Kwaad opzet is dus al zeker.
Eventuele verkoop zou natuurlijk onmiddellijk een belletje doen rinkelen, gezien iedereen in het carnavalsmilieu weet wat er is gebeurd, en het pronkstuk hierdoor natuurlijk 'waardeloos voor verkoop' maakt.

Een nieuwe plaat met zijn verkiezingsnummer was niet ter sprake gekomen. Gezien het nummer eerder op visueel vlak scoorde werd het niet uitgebracht. 

Er volgde wel een primeur op kostuumgebied. Terwijl de vorige jaren het prinsenkostuum voorzien werd door de stad, mocht JP dit jaar voor de eerste maal zelf kiezen wat hij zou dragen. 
De keuze viel op een paarse broek, een witte jas en een speciaal hoofdeksel. 
Een kostuum dat tot heden ten dage nog steeds één van de meest speciale kostuums zou blijven. 

Omdat de wagens toen te groot werden, was besloten om de stoet niet meer langs de Kattestraat te laten passeren. 
Jean Paul ging in zijn nieuw kostuum echter onmiddellijk de daarvoor gebouwde ‘rouwkapel’ bezoeken en begroeten, waardoor hij zijn solidariteit liet zien met de dekenij. 
Op zijn nominette stond trouwens een huilende Kat, met daaronder de letters R.I.P. 

Bij de oprichting van De Prinsencaemere in 1972, werd Jean-Paul meteen lid en bij hun eerste uitstap op 20 februari 1972, waarbij ze als clochards verkleed richting stadhuis trokken, deed Jean-Paul al meteen zijn duit in het zakje als woordvoerder van de ex-Prinsen. In het stadhuis verklaarde hij dat de Prinsencaemere een ambassadeur wou worden van de carnavalsstad Aalst. 

Jean-Paul zou doorheen de jaren uitgroeien tot een belangrijke figuur voor de Prinsencaemere en was vanaf 1975, samen met zijn goede vriend Karel De Naeyer, het brein achter de optredens van de vereniging. Onder impuls van Jean-Paul groeiden de acts uit tot ware shows, waaronder de legendarische Blue Bell Girls Show (1977) en de Fiesta Alosta Tropical (1980).

Jean-Paul was zelf ook één van de ‘grote mannen op het podium’ wat hij bewees door zijn vele typetjes. Zo vertolkte hij Willempie (een typetje van André Van Duin) op Prinsendag 1976 en was hij te zien als Toon Hermans op het Grand Gala du Disque van De Prinsencaemere in 1977. Ook tijdens de travestieshows van De Prinsencaemere in de jaren '80 was hij te zien op het podium en hij ontpopte zich dus een beetje als de ‘Chris van den Durpel avant la lettre’.
In 1988 haalde hij zijn struisvogelpop ‘Josefien’ van onder het stof en bracht op hilarische wijze, samen met Michel Cleemput, zijn visie op hoe het publiek nu juist moest gaan stemmen.
Nog datzelfde jaar bracht hij de bekende sticker ‘Verboeden te zaugen, te kreften en te memmen’ uit, samen met Lieven Goubert. 
Daarover is HIER meer te lezen.    

Het jaar daarop werd hij lid bij de Draeckenieren, waar hij meewerkte aan het Gele boekje en natuurlijk ook aan de 1 aprilgrappen.

Hij werd ook zanger bij de groep ‘het Stemmingstrio’, waar HIER meer info over te vinden is. 

Hij bleef actief binnen de Prinsencaemere tot begin de jaren '90, waarna hij meer op de achtergrond verdween en de fakkel doorgaf aan de jongere ex-Prinsen. 
Daardoor kon hij zich meer concentreren op zijn activiteiten bij De Draeckenieren.
Een tweede overwinning dus voor Jean-Paul, die net als zijn vader hiermee dus zijn stempel drukte op het Aalsterse carnavalsleven. 

Hij zou zich in 1974 nog eens kandidaat stellen, maar het bleef jammer genoeg bij deze twee overwinningen.

In 1998 overleed Jean-Paul na een korte periode van ziekte. Aalst verloor een goeie vriend en de carnavalswereld rouwde om een zeer getalenteerde prins. Op zijn begrafenis in de Sint-Martinuskerk werd op zijn eigen vraag 'Mèn ienig Oilsjt' van Odilon Mortier en zijn 'Oilsjteneers Zemmen' afgespeeld.
Alle prinsen waren toen present en het was Karel De Nayer, voorzitter van de prinsencaemere die zorgde voor een muisstille kerk tijdens de afscheidsrede.

Verschillende groepen betuigden in de loop der jaren hun eer aan de overleden prins en in 2017 stond de aftelkalender van De Moikes ook in het teken van Jean-Paul. De bijhorende nominetten werden ontworpen door Erwin Vanmol.

De AKV Beschomt bracht in september 2018 de Safir opnieuw in de winkelrekken. 
Naar aanleiding hiervan werd natuurlijk ook het lied ''k Drink zu Geren Safir' opnieuw de actualiteit ingeslingerd. Het lied werd ingezongen door Yvan, de zoon van Jean-Paul.

In 2020 zou Yvan trouwens als derde generatie ‘De Boitseliers’ de eer krijgen om onze stad te vertegenwoordigen.
Tijdens zijn show waren er enkele foto's van zijn vader Jean-Paul en grootvader Frans te zien. 
Dat speelde natuurlijk lichtjes in zijn voordeel tegenover zijn medekandidaat Werner, die ‘slechts’ een tweede generatie zou vertegenwoordigen. 
Yvan won de Prinsenverkiezing en de familie De Boitselier schreef hiermee geschiedenis, want voor het eerst werden drie opeenvolgende generaties binnen dezelfde familie Prins Carnaval van Aalst. 
In het prinsenkostuum van Yvan zaten trouwens enkele verwijzingen naar de voorgaande generaties. Zo hing er aan zijn muts een klein stroei-meziksken en aan de binnenkant van zijn jas waren de namen van zijn grootvader Fransky en vader Jean-Paul geborduurd. 

Prinsjen van Oilsjt : 1969 : Lucien Peirlinck 'Luc' (+ 2020)

In dit jaar was het Lucien Peirlinck (°16/10/1934) die met de scepter zou mogen zwaaien. Een scepter die in de rest van zijn leven trouwens nog een grote rol zou spelen.

De verkiezing van dit jaar vond plaats op 31 januari, en er waren uiteindelijk vier  kandidaten : 

Rudolf I (Rudolf Maes), 
Luc I (Lucien Peirlinck) , 
Fons I (Alfons De Meyst). 

In eerste instantie waren er maar drie kandidaturen maar op het driekoningenbal kwam er ineens nog een vierde (Victor) op de proppen.  Eventjes was er zelfs nog sprake van een vijfde kandidaat, een zekere Etienne, maar die verdween al even snel als hij gekomen was.  

De andere drie kandidaten stelden hierop een ultimatum. Gezien de inschrijvingsperiode reeds verlopen was, zouden ze bij het toelaten van deze vierde deelnemer, zelf de handdoek in de ring gooien en niet meer meedoen. 
Na discussie met het feestcomité bleek dat de kandidatuur wel degelijk tijdig was ingediend, maar dat er een administratieve fout gebeurd was (het dossier was op het verkeerde bureau terecht gekomen) …

Toch vier kandidaten dus, want omwille van de uitgaven die reeds gedaan waren (een prinsenverkiezing is immers niet gratis voor de kandidaten) besloten ze om toch maar deel te nemen. 

De vierde kandidaat werd dus alsnog toegevoegd. 

Vic I (Victor De Saedeleer) 

Door de supporters van de extra kandidaat vreesde men dat de Couverture te klein zou zijn, en de capaciteit werd aangepast van 800 naar 1500 plaatsen. Hierdoor diende men de kiezing wel  8 dagen uit te stellen … naar 31 januari. 
Nieuw probleem dus want het drukwerk met datum was reeds verspreid door de drie eerste kandidaten … wat opnieuw tot frustraties leidde natuurlijk.

Victor zou ook mede hierdoor voordeel hebben en het woord ‘vriendjespolitiek’ kwam dus meermaals aan bod in Aalst in die periode. Tot het op een bepaald moment wat escaleerde en er een dreigbrief werd ontvangen door het stadsbestuur. Er werd gedreigd met een bomaanslag mocht Victor prins worden, en de politie was tijdens de verkiezingen dan ook meer dan ooit aanwezig in en rond de zaal.
 
Een explosieve aanhef dus  van deze verkiezing, en het was zeker dat de editie van dit jaar qua spanning die van het vorige jaar zeker zou overstijgen.
Door al het gebeurde zagen de supporters van Luc, de gedoodverfde kandidaat, het allemaal niet echt meer zitten. Voor sommigen lag het er al dik op dat Victor de scepter zou mogen zwaaien … Later zou blijken dat dit echter allemaal kan gecatalogeerd worden onder ‘doemdenken’.

Ze waren er allemaal, de Aalstenaars ‘die in dit Breugheljaar nog het carnavaleske bloed in de aderen vloeit’. 
'Ze waren er allemaal', en dat betekent meteen ook de vooraanzittenden oftewel de vooraanstaanden, zoals iemand van een komische groep droog opmerkte. 
Vanzelfsprekend waren ook aftredend Prins Carnaval Kamiel III, de lieftallige bloemenfee Marly en de Draeckeniers-intendant Pee – eigenlijk Gust Kees, de man met de meest carnavaleske gremmel, aanwezig. 

“Kamiel III, de jongste Aalsterse carnavalschansonnier, lanceerde bij deze uitstekende gelegenheid “Oilsjt viert Carnaval”, een chanson die alle kwaliteiten had om de volgende weken het Aalsterse hymne te worden”... 

Tot zover de constatering uit de Gazette van Aelst van 8/2/1969.  Ondertussen weten we al dat dit een understatement was dat kon tellen, want het is niet alleen de hymne van 1969 geworden, ... neen, tegenwoordig zingen de carnavalisten dit lied nog steeds uit volle borst mee. 

Ook Jean Paul I mocht zijn “Oilsjteneers zemmen” nog eens ten gehore brengen, ook al een ‘all time klassieker’ ondertussen.

Nadat de respectievelijke kandidaten zich aan het publiek hadden voorgesteld, werd overgegaan tot de eigenlijke verkiezingen. Omdat er, zoals iemand terecht opmerkte, voordien geen polls waren, was het duidelijk dat deze verkiezingen in elk geval op een serieuze manier zouden verlopen, met dien verstande natuurlijk dat de kwestie ‘Victor’ toch bleef nazinderen. 

Luc was ook al kandidaat in 1968 maar moest toen de duimen leggen tegen Kamiel Sergant. Het bleek echter een goede leerschool geweest te zijn, zo zou later blijken.

Hij bracht tijdens zijn show een parodie op het tv-programma ‘alles of niets’, en zijn zangkwaliteiten liet hij horen bij ‘me meiken was een Oilsjtenes’.
Hij oogstte veel bijval met zijn show ‘Black and White minstrel’ en met een heel nipte voorsprong haalde hij het …

Victor, de schaduwprins, was verslagen … maar noch Victor zelf noch zijn supporters zouden zich hier zomaar bij neerleggen.
Er werd geclaimed dat hij wel degelijk de meeste stemmen had, maar dat Fons I zijn stemmen zou verkocht hebben aan Luc. 
In die jaren gebeurde het wel eens dat iemand ‘stroman’ speelde voor een andere kandidaat en de behaalde stemmen dan doorspeelde.

Vic I riep zichzelf uit tot ‘prins van linkeroever’. Hij liet zich ook een prinsenkostuum aanmeten en deelde net als de échte prins ook nominetjes uit. 
Gezien Luc geen nominetten had (hij verkoos een kartonnen plaatje) zorgde dit natuurlijk voor verwarring in het Aalsterse …

In de Gazette van Aelst van 22/2/1969 is er zelfs sprake van een heuse prinsenkwestie. 

“ Het vlot blijkbaar niet in de prinselijke familie te Aalst. In die zin dat het tijdens het voorbije weekend vol liep met prinsen allerhande. 
Vic I, niet verkozen, lanceerde naar verluidt met succes zijn “Parodie op de prins(en)”. 
Die parodie was echter zo duidelijk dat zij verwarring stichtte bij diegenen die met de prinselijke hiërarchie te Aalst onvoldoende vertrouwd zijn. 
Heeft men het op de troon van prins Luc I, of beter gezegd, op de scepter van ons aller prins gemunt ? Wie zal het zeggen ? 

Piet Korrel van Het Laatste Nieuws heeft in een gelegenheid, genaamd ‘De Patatbar’ (neen, dit is geen restaurant met aardappelschotels) de gelegenheid gehad om Luc I te interviewen. Uit dit gesprek citeren wij onder meer volgende vragen en antwoorden : 

- Was het lastig dingen naar de zotskap van de prins ? 
- Men zou er de moed bij verliezen. Toch wist ik dat ik het zou halen op de planken. Zo gebeurde het ook. 
- Heeft de verkiezing iets te maken met politiek ?
- Onrechtstreeks, jawel. 
- Als je burgemeester van Aalst zou worden, wat zou je dan als eerste verrichting beogen ? 
- Ik zou maken dat het verkiezen van Prins Carnaval rechtvaardig gebeurt. Ik zou iets doen voor onze gehandicapten en ons moederhuis. 
- Is het er niet goed in het moederhuis ? Is het te klein ? 
- De vrouwen vliegen er buiten met het kind tegen de borst. 

En dan deze vraag en antwoord : 

- Is dat nog een prins die daar binnenkomt ? 
- Neen, dat is die lastigaard van een Vic, die absoluut wou verkozen zijn. Hij wil me overal belachelijk maken. Ik ben weg hoor. 

Blijkens dezelfde krant heeft Mevrouw Peirlinck, de echtgenote van Luc I, ook gezegd dat haar man veel tegenkanting heeft ervaren voor zijn verkiezing. Er kwamen zelfs dreigtelefoontjes bij te pas. 
Als het zo blijft voortduren, zal de politie van deze gang van zaken moeten in kennis gesteld worden. 
Er zou dus over gewaakt moeten worden dat de democratische rechten van de verkozen Prins Luc I niet in het gedrang worden gebracht, want met prins-regenten weet men nooit waar men aan toe is. 

Het Aalsters Establishment wake over zijn prins. Een koningskwestie heeft ons land bijna aan de rand van de afgrond gebracht. Een prinsenkwestie zou Aalst ... tja ... zou Aalst wat ... ?

Een start in mineur dus voor de nieuwbakken prins, en Luc voelde zich tijdens zijn prinsenjaar ook allerminst gesteund door het feestcomité. Hij kreeg amper officiële opdrachten en toen hij het initiatief lanceerde omm zieken te gaan bezoeken in het ziekenhuis, werd dat afgeketst. Hij besloot dan maar om Aalst te laten wat het was, en om zich wat meer te gaan amuseren in Ronse, Roosdaal, Meldert, …

Luc werd lid van de Prinsencaemere maar er ontstond in 1983 een breuk doordat hij Prins van Oost-Vlaanderen werd maar hiervoor niet de ondersteuning had gekregen van de caemere.
In 1991 werd alles weer bijgelegd en trad hij weer op met hen, onder andere tijdens de prinsenrevues en op de driekoningenfeesten.
In 2019 nam hij niet meer deel aan het ‘Oilsjters zangpalois’ maar werd wel op het pódium gehaald tijdens het slotnummer. Ter gelegenheid van zijn gouden jubiileum van prins werden datzelfde jaar trouwens ook drie nominetjes uitgebracht.

Prins Luc mag dan misschien niet echt de erkenning gehad hebben als prins, dat kreeg hij des te meer als maker van de scepter.
Hierover is meer te vinden in DIT ARTIKEL.
Ook maakte hij jarenlang het ‘gouden ajuintje’ tot men in 2001 overschakelde naar een gouden juweeltje dat elk jaar door een andere Aalsterse juwelier wordt gemaakt, en overhandigd wordt aan de gelukkige die bij de ajuinworp de juiste ‘ajuin’ wist te vangen.
Over de ajuinworp en de geschiedenis hiervan is meer te vinden in DIT ARTIKEL

De tegenkandidaat van Luc dat jaar, Fons I, stond trouwens voor Alfons De Meyst, vader van Bart De Meyst, die exact 50 jaar na de poging van zijn vader wél met de scepter mocht zwaaien over 'zijn' Oilsjt (2019) ...

Op woensdag 18/2/2020, amper een paar dagen voor carnaval vernemen we het droeve nieuws dat Luc overleden is.
Op de facebookpagina van de Prinsencaemere vinden we het volgende :

Lucsken, het sloeg in als een donderslag bij heldere hemel … twee weken geleden vol energie op onze vergadering, je keek uit naar onze komende prinsjkesdag maar het mocht niet zijn …
Vaarwel prinsj Lucksken!
We gaan je missen!
Doe ze ginder boven allemaal de groeten!'

--- Een overzicht van alle prinsen die onze stad kende tot hiertoe is HIER te vinden ---