Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 2 februari 2021

De Wintjerfoeir - De Winterfoor

De Aalsterse Winterfoor is normaal aanwezig van de tweede vrijdag voor Aswoensdag tot en met de zondag na Aswoensdag.

De Winterfoor … Iedereen kent het fenomeen ondertussen wel maar wat is er nu speciaal aan, want een kermis bestaat natuurlijk al veel langer? 

In de loop der eeuwen evolueerden de begrippen kermis, processie, foren en feesten. De woorden 'foor' en 'kermis', werden vaak verward met elkaar ondanks hun verschillende oorsprong. 
Foor komt namelijk van het Latijnse 'forum' : markt, en was een verzinsel van de mens, diende de internationale handel tot het midden van de 18de eeuw en speelde dus een belangrijke economische rol. 

De kermissen daartegenover, hadden van origine een spiritueel karakter. 
De zogenaamde 'Kerkemisse' werd jaarlijks gevierd om de kerkelijke inwijding te herdenken. 
Op deze dag stroomden de gelovigen toe om vergiffenis te vragen en maakten van de gelegenheid dankbaar gebruik om zich ook wat te vermaken. 
'Het feest van de beschermheilige' vindt zijn oorsprong terug in kerkelijke wijdingen dat de gelovigen organiseerden om hun Patroonheiligen te vereren. Het duurde niet lang voordat het religieuze karakter van onze feesten naar de achtergrond verbannen werden. 

Het politiek rationalisme van Joseph II trof het domein van de kermissen, waarbij hij godsdienst en staat nadelig beoordeelde. 
Het keizerlijke bevelschrift van 11 februari 1786 bepaalde dat alle kermissen over het hele land vanaf dan op dezelfde dag moesten plaatsvinden, namelijk op de 2e zondag na Pasen. 
Dit reglement was echter maar een kort leven beschoren want het was natuurlijk veel leuker als de kermis van het naburige dorp op een andere datum viel zodoende dat men daar ook kon deelnemen. 'Burgerlijke ongehoorzaamheid' zorgde er dus voor dat de wet verdween en de kermissen weer overal en altijd te vinden waren. 
 
De typische vorm van volksvermaak tijdens de foren vond haar oorsprong bij de koorddansers en de troubadours. 
In de 18de eeuw (her-) ontdekte een sergeant van de Engelse cavalerie, Philip Astley, het circus. De koorddansers verlieten hun torens. De jongleurs, de evenwichtskunstenaars et de tovenaars ruilden de foor in voor de piste, het grote publiek en de vele spots.

Georges Wombwell, een Engels foorkramer, geboren in 1777, gaf door zijn interesse voor de vertoningen, de dierentuin en zijn exotische dierensoorten, een ongelofelijke impuls aan dit soort spektakels.
Als kruidenier van beroep, kocht hij in 1804 twee boa's die hij in het achterste gedeelte van zijn winkel tentoonstelde. 
De klanten konden de dieren bewonderen in ruil voor enkele muntstukjes. 
Het succes van z'n winkel steeg al heel snel en dat was zeker te danken aan de reptielen. De kruidenier werd daarom al snel 'vertoner van dieren'. 
Hij kocht auto's, paarden en kostgangers waarmee hij zich op de wegen lanceerde. Tien jaar later trokken maar liefst zestig paarden en veertien auto's, waarvan één met een olifant, doorheen het land. 
Heel veel ondernemingen investeerden in kermisvelden en steeds langer wordende files van auto's doorkruisen het Europese platteland.

Aalst zag het in eerste instantie nog wat kleiner en hield het bij de kermis 'onder den toren'. 

Het uiteindelijk inrichten van een succesvolle winterfoor in Aalst gebeurde eigenlijk een beetje mede dank zij het in 1850 inrichten van een jaarmarkt voor paarden en vee.
Deze werd georganiseerd op de feestdag van Sint-Maarten (11 november). Later werd er aan de jaarmarkt ook een prijskamp verbonden, noem het een 'Miss Oilsjt verkiezing voor vee’, en  … nu komt het : werd later ook  opgefleurd door een kermis. 
De veejaarmarkt werd jaarlijks georganiseerd op het Esplanadeplein, nadien verhuisde het hele gebeuren naar de Houtmarkt.

Nog later kwam er na het succes van de 11 novemberkermis, ook een kermis bij in de Vastenavondperiode
Deze 'nieuwe' kermisperiode werd in eerste instantie toch nog kleinschalig gehouden en Vastenavond en haar kermis waren rond de eeuwwisseling zeker niet de grootste openbare evenementen in Aalst. 
Dat zou trouwens eigenlijk niet gemogen hebben want de zomerse Kermisfeesten waren veel belangrijker en kregen absolute voorrang en voorkeur. 
Ook in de pers genoten deze dan ook meer aandacht. Op voorhand werden allerhande activiteiten en programma’s gepubliceerd en achteraf verschenen er ook uitvoerige verslagen in de lokale bladen. Een zomerkermis trok immers heel wat volk naar de stad, en de handelaars konden er maar goed bij varen. 

De vastenavond-kermis werd 'klein' gehouden, vooral omdat er de vrees bestond dat de Aalsterse bevolking reeds in februari al het spaargeld zou opsouperen tijdens de Winterfoor.
Daardoor zou men “de andere Kermisfeesten doen mislukken en schade toebrengen aan herbergiers en neringdoeners".
'Klein houden' wil echter niet zeggen 'dood zwijgen' en dus verscheen volgende aankondiging in 1907


Hoewel Vastenavond en de Winterfoor nog steeds de traditionele Kermisfeesten niet konden beconcurreren, was er na enige jaren toch een evolutie merkbaar. 

De laatste Winterfoor voor de Eerste Wereldoorlog werd op dat moment de grootste ooit.
 
De “Groote Winterfoor te Aalst ter gelegenheid van Carnaval” werd wel beperkt tot vier dagen (zondag, maandag en vastenavonddinsdag en de zondag nadien) maar dat kon het plezier natuurlijk niet drukken.
Niet minder dan veertig attracties stonden er, verspreid op de Grote Markt, de Hopmarkt en de Graanmarkt.
In dat jaar 1913 maakte men volgende reclame in de pers.


Doordat na de Eerste Wereldoorlog de feestdag van Sint-Maarten samenviel met Wapenstilstand, werden de festiviteiten hierrond in 1919 uitgebreid, en naast de gewone Sint-Maartensjaarmarkt van vee en paarden met een kleine kermis, werd er dat jaar ook een heuse grote Winterfoor georganiseerd. 
Niet de foor uiteraard zoals we die tegenwoordig kennen. 
Toen stonden die 11 november onder andere verschillende concerten van de Koninklijke Harmonie, de fanfare ‘Hand in Hand’ en het muziekkorps van het 1e Linieregiment op het programma. 
Hier de affiche die het evenement aankondigde ...


De kermis stond opgesteld op de Grote Markt en de Hopmarkt en genoot bij de stadsbevolking heel wat bijval. De voornaamste attracties waren een stoomcarrousel, een hippodroom, een paardenmolen, theaters en verschillende andere kramen. 

Voor de journalisten van De Denderbode was het succes van de foor een duidelijk bewijs dat de armoede in Aalst in deze periode niet zo groot was als doorgaans gedacht. 
Aalst wordt als eene stad aanzien waar de werklieden meestal in nood verkeeren.   Zoo, zoo, kom eens kijken en ge zult kunnen bestatigen hoe zeer onze werkersbevolking in nood verkeert. Denkt ge dan dat de foorkramers niet weten wat ze doen?… Ze komen alle jaren terug en moesten ze slechte zaken maken ze zouden zich wel wachten naar Aalst te komen”. 
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat deze nieuwe Winterfoor een traditie zou worden en die van Vastenavond zou vervangen, maar uiteindelijk kwam het zo ver niet.
De Vastenavond dagen werden populairder en de daarmee samenhangende Winterfoor werd jaar na jaar bekender en belangrijker. 
Trouwens, gezien de eerste officiële carnavalstoet pas in 1923 door zou gaan, was de organisatie van de Winterfoor gedurende enkele jaren de enige officieel georganiseerde carnavalsactiviteit in onze stad. 

Vanaf 1926 werd een handelsbeurs georganiseerd die, samen met de winterfoor, de belangrijkste bron van inkomsten zou worden om carnaval te kunnen financieren en de toelage van de stad te kunnen optrekken.
De jaarlijkse cavalcade was voor het feestcomité immers zeker geen grote bron van inkomsten. In tegendeel zelfs eerder de belangrijkste uitgavenbron, waarvoor de opbrengsten van de andere activiteiten van het comité werden aangewend. 

Een paar jaar later stond Kattenkermis, het jaarlijkse wijkfeest aan ‘de Kat’ (Vredeplein) aan de wieg van nog enkele tradities. 
De Kattenkermis dreigde in 1929 immers te verdwijnen en in een poging om de toch nog talrijke bezoekers toch wat langer in de stad te houden, werd op vastenavondzondag omstreeks 18.00u een lichtstoet georganiseerd. 
Het initiatief, dat financieel gesteund werd door de foorkramers, zorgde voor een unieke sfeer in de binnenstad. 
Begeleid door de reuzen trokken de leden van de twee Aalsterse verenigingen van Gilles met fakkels door de straten. Op de hoeken van de straten zorgde Bengaals vuur voor een feeëriek schouwspel en een gezellige sfeer. 
De stoet beleefde haar hoogtepunt op de Grote Markt, waar de Aalsterse Gilles een rondedans deden en een vuurwerk uiteindelijk de festiviteiten afsloot. Het initiatief werd in 1933 herhaald en het zou later een traditie worden dat de Grote Markt hét eindpunt zou worden van de stoet.

De jaren ’30 zouden zich trouwens kenmerken door feërieke verlichting, fakkeloptochten en volks vermaak, zowel tijdens de stoet als tijdens de kermis.

In 1940 kondigde de burgemeester aan dat het verkleden en maskeren tijdens karnaval niet meer toegestaan was omwille van de oorlogsdreiging. 
Tijdens WOII werden er – logischerwijs - geen carnavalsstoeten georganiseerd. 

Wat echter wel kon doorgaan, was de Winterfoor en ook de danszalen bleven geopend.
Iets wat in 2021 zelfs niet het geval is, want zowel de HoReCa als de Winterfoor werden tijdelijk werkloos door de strenge coronamaatregelen. 

Tijdens de oorlog dus wél een foor maar uiteraard was er van een echte carnavalssfeer helemaal geen sprake.
Na deze zware periode ging het wel weer bergop met de economie en ook met de kermis.

De foor werd groter en groter, de attracties hoger en sneller, en steeds meer ‘forains’ vonden de weg naar Aalst.
Het werd bijna ondenkbaar om nog carnaval te vieren zonder de gekleurde foorkramen op de achtergrond en men kwam dus soms van heel ver om toch de sfeer van de winterfoor in Aalst maar niet te moeten missen. 
Hier een beeldje uit 1960 waar op de Grote Markt het volk zich verdrong om deel te kunnen nemen aan de attracties.


In 1983 werd opgemerkt dat sommige kermisattracties wel erg lawaaierig waren, er teveel Frans gesproken werd onder de foorkramers én dat de ritten op de molens op piekdagen veel te kort waren. 
Schepen Vinck van Feestelijkheden verklaarde en verdedigde dit met de woorden : ‘Op ne goeie keiremes moet er ewa laweit zen, en ver wa betreft de tijdsduur van de ritten : we kunnen toch ni gon vastleggen hoeveil stokskes der in e pak fritten moet, newoor’. 

Die discussie was dus ook snel afgelopen, hoewel er door de loop der jaren wel beperkingen werden ingevoerd met betrekking tot geluidsoverlast. 
Een kermis zonder drukke muziek kan natuurlijk niet, maar voor de buurtbewoners hoeft het niet altijd met meer dan 90 Decibel te gebeuren …

De beperkingen zorgden ervoor dat de laatste jaren de molens ’s avonds soms zelfs zonder muziek draaien, en dat blijkt toch ook maar een droeve bedoening te zijn. De flikkerende lichtjes zijn er wel, maar de doodse stilte zorgt toch maar voor een raar sfeertje. 

De kermiswereld bleef voor ups en downs zorgen, maar de opkomst bleef wel steeds heel groot.

In 1991 zorgde de Winterfoor opnieuw voor enkele problemen en discussies. 
Het gebrek aan parkeerplaatsen en het feit dat mensen uit naburige steden en dorpen daardoor de stad tijdens de carnavalsdagen links lieten liggen om hun inkopen te komen doen, zorgde voor heel wat beroering. 
De uitbater van een kledingzaak op de Werf, wiens voorgevel in die periode volledig verscholen zat achter een Lunapark, diende hiertegen klacht in bij het college van burgemeester en schepenen. 
Toen hij hier geen antwoord op kreeg, richtte hij zich tot de rechtbank waar de stad door het Hof van Beroep te Gent zelfs veroordeeld werd wegens ‘onbehoorlijk bestuur’.
De eigenaar van het lunapark diende binnen de 48 uur zijn attractie te verplaatsen. 

Het was in die beginjaren ’90 dat er nóg een  hekel punt verscheen op de gemeenteraad. De overplaatsing van een deel van de Winterfoor, wat bij de bevolking blijkbaar nogal gevoelig lag, diende namelijk heel dringend te worden besproken. 
Het was gebruikelijk dat de Aalsterse carnavalskermis opgesteld stond op de verschillende pleinen in de stad, het parkingplein Kattestraat-Ridderstraat, de Hopmarkt, het Esplanadeplein, het Vredeplein, de Houtmarkt, de Werf en natuurlijk ook de Grote Markt, maar veranderingen drongen zich op omwille van verschillende redenen. 

Het niet meer in gebruik nemen van de parking Kattestraat werd gestaafd door de melding dat deze ruimte geen eigendom meer was van de stad. 
Op de Werf liep een juridische procedure (die door de stad werd verloren), en waardoor er zeker geen foor meer mocht geplaatst worden.
De Houtmarkt en het Vredeplein gaven problemen met betrekking tot de veiligheid. 
De recente aanplantingen op het Vredeplein zouden voor problemen kunnen zorgen bij de foorplaatsing en voor de Houtmarkt werd aangevoerd dat de foorreizigers zelf aanhaalden ‘dat ze er het zout op hun patatten niet meer verdienden’. 
Ook het toenemende verkeer zorgde ervoor dat het steeds moeilijker en moeilijker werd om grote delen van de stad te gaan afsluiten ten behoeve van de kermis.

Ter vervanging van deze locaties kwam het voorstel om de attracties in de toekomst op te stellen op de parking achter de Keizershallen
In afwachting van een beslissing was men daar trouwens al begonnen met de voorbereidende werken voor de aanleg van een elektriciteit- en TV/FM bedelingsnetwerk. Op die manier zou de foor over een extra vermogen van 500 kVA te kunnen beschikken.
Totaal van de kosten : 2 644 140 frank, waarvan 1 124 411 frank ten laste viel van het stadsbestuur.

De VU-VVD, bij monde van Danny Denayer, meende echter dat er door deze eventuele beslissing geraakt zou worden aan de boterham van de lokale horecazaken op de hogergenoemde pleinen. Iedereen zou afzakken naar de Keizershallen en niemand zou nadien nog de stad intrekken om een pintje te gaan drinken of iets te gaan eten. 
Bovendien zouden de zebrapaden naar de keizershallen niet op de juiste plaatsen gelegen hebben om de massa's volk veilig aan de overkant te helpen.
Men vroeg zich ook luidop af of de openstelling van de Keizershallen het carnavalsgebeuren helemaal uit het stadscentrum zou doen verdwijnen.

Het werd een heen en weer discussie en burgemeester Annie De Maght moest verzekeren dat alle aangesproken comités, raden en commissies en ook de foorreizigers zelf, zich wel degelijk in deze maatregel konden vinden alvorens hier verder over na te denken.
Daarenboven werd duidelijk gemaakt dat dit in eerste instantie een experiment zou zijn, en dat men later de situatie zeker nog zou evalueren.
De burgemeester haalde als pluspunten aan dat er een betere verlichting is, dat patrouilles door politie met honden er gemakkelijker zouden verlopen en dat daarenboven de toegang tot de parking van brouwerij De Geest nog steeds bereikbaar zou zijn. 

Eind februari 1992 was het dan zo ver. De nieuwe locatie aan de Keizershallen werd officieel geopend door burgemeester De Maght.  De autobestuurders dienden elders op zoek te gaan naar een parkeerplaats voor hun voertuig.


De opkomst was groot en als geruststelling voor de tegenstanders bleek ook voor de tweede uitgave van een volksfeest op de Grote Markt veel volk aanwezig te zijn. 
Het is trouwens tijdens dit feest dat de twee nieuwe reuzenkinderen Floreken en Florisken werden gedoopt.

In haar openingstoespraak had de burgemeester het over de evolutie van de Aalsterse winterfoor.
Zij omschreef het als een technisch evolueren … De tijd van de paardjesmolen en de schommel leek voorbij te zijn en de verschillende foorpleinen waren daar het levende bewijs van. 
Het moest allemaal sneller en hoger en er verrezen constructies die men voorheen enkel nog maar in grote pretparken had gezien. 
Het volk was enthousiast en reageerde positief op de nieuwe locatie. 

Van de kant van de forains klonken ook enkele negatieve stemmen, maar dat was om een andere reden. Het was immers zo dat men probeerde om de lunaparken te weren van de Aalsterse foor. 
Door de gemeenteraad was immers beslist om deze vorm van gokspelen aan banden te leggen en iedereen kreeg duidelijke instructies mee met betrekking tot het uitbaten van een kraam waar het winnen van een prijs samenhing met een ‘loterij’ of ‘gokken’.
Het ging zelfs zo ver dat ook het ‘koordjestrek’-kraam toen richtlijnen meekreeg. 'Gokken' aan welk koordje je moest trekken, was immers ook 'gokken'.


Het kermisleven is altijd al hard werken geweest, maar het blijft wel een populaire stiel. Af en toe komt het wel eens voor dat mensen de kermis verlaten, maar dat gebeurt zeker niet meer dan vroeger. 
En als het dan toch zo is, dan zijn het meestal jongere mensen of familieleden die nooit echt helemaal in de kermiswereld meegedraaid hebben. 
Het omgekeerde gebeurt ook maar zelden. Mensen die niets met de kermiswereld te maken hebben, zullen er maar moeilijk of zelfs nooit instappen. Enkel een huwelijk of een situatie waarin men op één of andere manier al banden heeft met de kermiswereld, zouden daar heel misschien een uitzondering op kunnen vormen.

Hard werken betekent jammer genoeg vaak ook ‘gevaarlijk’. Als je even de opstelling of afbraak van een foor gadeslaat, zie je meteen dat het er, ondanks de vele veiligheidsvoorschriften, niet altijd even veilig is. Zeker niet als je bovenaan de gigantische attracties nog iets moet monteren of afbreken. 
Een spijtig voorbeeld van een recent voorval is dat van 2019. 
De bekende foorkramer Denis Delforge is toen overleden toen hij op de Grote Markt in Bergen het reuzenrad aan het afbreken was. Denis stond jarenlang op de barricades voor het behoud van de Sinksenfoor op de Gedempte Zuiderdokken, en overlegde met het Antwerpse stadsbestuur over de nieuwe locatie.

Het is allemaal een beetje zoals bij een circus … de mensen spelen vaak met hun leven om de toeschouwers te kunnen vermaken, en af en toe loopt het dan inderdaad eens grondig mis. 
De attracties worden steeds maar hoger, en het in mekaar steken of uit elkaar halen dient te verlopen met een rits aan veiligheidsmaatregelen en beschermingsvoorwaarden. Je 'zet' niet zomaar een kraam meer op ...

Voor mij persoonlijk hoeft dat allemaal niet echt. 
De trends van ‘in de hoogte’ of ‘in de rapte’ zijn eigenlijk nooit aan mij besteed geweest … ook niet in pretparken trouwens. 
Een draaimolentje betekende voor mij vaak al aftellen tot dat die bus, de moto, het paard stil stond en ik op mijn gemak kon gaan eendjes vissen.  
Nu ik het eendjes vissen ondertussen ook al wat ontgroeid ben, hou ik nog steeds graag beide voetjes op de grond, om op veilige manier te kunnen genieten van de muziek en de speciale sfeer die er altijd hangt. 

Het is altijd een zaligheid om rond te kuieren op de foor. 
De kramen, de lichten, de muziek … Heerlijk …

Eén van de attracties waar ik persoonlijk zelf van kon/kan genieten was/is ‘de carrousel'. 

Zelfs (en eigenlijk ‘vooral’) van aan de zijlijn is het machtig om te zien hoe de muziekbladen één voor één opgeslorpt worden door het grote orgel, en te horen hoe die omgezet worden in de prachtige meeslepende muziek. 
De kleine hamertjes die uiteindelijk de instrumenten aantikken … Ik kan daar uren naar staan kijken en luisteren. 

Het is jammer dat dit soort van ‘simpele’ attracties aan het verdwijnen is, maar dat is eigen aan ons Belgenlandje zeker. Wij laten ons cultureel erfgoed maar al te graag bewonderen door het buitenland maar zien te weinig dat vele belangrijke en mooie dingen zich onder onze ogen afspelen. 
Wat bij ons een beetje afgedaan wordt als ‘een molentje’ met ‘live muziek’ wordt bijvoorbeeld over het kanaal in Engeland wél nog erg gewaardeerd.
Zij vinden hun ‘heritage’, cultuur en erfgoed nog steeds heel belangrijk en men kan er dan ook nog meer kermisorgels, spiegeltenten en carrousels terugvinden als hier. 

Het was een zekere August Schollaert, die op 20 maart 1893 in Aalst ter wereld kwam, die belangrijk zou worden voor de carrousel zoals we ze kennen in Aalst. 
Hij was de derde zoon in een arbeidersgezin en het was reeds op 10-jarige leeftijd dat hij bugel speelde in de harmonie. Muziek zat in de familie want ook zijn vader ‘Frans den Tamboer’ musiceerde er op los.  
Augustje ruilde de bugel in voor een hobo en op 14-jarige leeftijd was de jonge muzikant reeds solist in enkele concerten. 
In 1914 werd hij dirigent van de harmonie. In 1919 werd hij militair beroepsmuzikant en leerde ook trombone spelen. Twee jaar later ging hij weer dirigeren, nu bij de fanfare ‘Tot Heil des Volks’ te Aalst. In 1922 verliet hij het leger en vanaf dat jaar begon hij met het schrijven van boeken voor dans- en kermisorgels. 
Buiten alle orgels waar hij zelf muziek heeft voor gemaakt is er later ook heel wat muziek van hem op plaat opgenomen. We spreken niet van enkele liedjes maar wel van honderden arrangementen en boeken voor orgels, wat hem zeker op een hoger trapje brengt dan de meeste componisten van vroeger en nu.

In samenwerking met ene Hooghuys, die ook instrumenten plaatste op de carrousels van de familie Becquart,  bleef hij boeken maken voor hun orgels. De carrousels van de familie Becquart veranderden van eigenaar en werden eigendom van kermisfamilie Rorive … die we kennen van ‘onze’ carrousel in Aalst.

Zoals reeds eerder aangehaald, veel volk loopt hier zomaar voorbij, maar ik kan er van genieten om te zien hoe de ‘machinist’ na ieder lied een nieuw orgelboek moet opdiepen uit enorme houten kisten.

De familie Rorive, afkomstig uit Quaregnon bij Charleroi, kocht de carrousel aan in 1890 en het is ondertussen reeds de 5de generatie die ermee op toer is.
Vroeger had de carrousel haar vast stekje op de Grote Markt, aan de Borse van Amsterdam, maar tegenwoordig staat ze op de parking van de Keizershallen.


Heel in het begin werden carrousels met de hand of door een paard voortbewogen, tot ze in de 19de eeuw zouden aangedreven worden door stoommachines. Later werden dat elektrische motoren.
Wie nog zin heeft in een echt nostalgisch plaatsje : op de Keizershallen tijdens de Winterfoor moeten jullie zijn !

Niet zou oud, maar zeker zo nostalgisch zijn … de Bosjottokes … en wie ‘bosjottokes’ zegt, zit daarvoor in Aalst ook al goed voor een stukje geschiedenis.
De bekendste was ‘Barrez’. 

De naam 'Barrez' was generaties lang een begrip in de foornijverheid en een kermis zonder autoscooter van de familie werd gewoonweg ondenkbaar.


Ook deze attractie was vroeger nog véél aantrekkelijker dan tegenwoordig.

Al mijn kermisgeld ging op aan de ‘bosjottokes’ en het aantal ‘jetongskes’ dat door mijn vingers is geglipt, is dus letterlijk ontelbaar … 
Ik verkoos echter een iets rustigere locatie , … de bosjottokes van ‘Hallaert’ (tot in 2010 eigendom van L. Van Den Bossche’) op het Esplanadeplein, net naast het smoutbollenkraam van die andere legende ‘Delforge’, waar ik het later over heb. 

Grootvader Henri Barrez stond nog voor de 1e wereldoorlog met een ‘gewoon’ molentje op Aalst-Kermis. Bij hem was het woord autoscooter nog volledig onbestaand. Het was een primitieve zwiermolen waar het systeem ‘eerst duwen en dan opzitten’ gold. Je moest dus eerst ook zelf nog wat doen voor je geld …
Henri gebruikte later het paard als ‘trekmiddel’ en nog later kon ook de elektriciteit ingeschakeld worden. Vanaf dat ogenblik schakelde ook hij dan over op een fantastische draaimolen met alles erop en eraan. 

Het was zoon Albert (1914-1955) die de zwiermolen van zijn vader overnam, maar zijn aandacht ging al snel naar de autoscooter. Dat werd dé attractie die de naam ‘Barrez’ voor eeuwig aan de foor zou koppelen. 
Hij kocht een eerste versie als ‘oefenmateriaal’. Hij demonteerde het geheel, trachtte wijs te geraken uit alle geheimen die deze attractie destijds nog verborg en probeerde alles nog wat te vernieuwen en te verpersoonlijken.
In 1943 had Albert ‘Den Ben’ had zijn eerste eigen autoscooter. 

Deze zelf gemaakte scooter zou het doen tot het jaar 1966, maar de laatste 11 jaar dan wel onder leiding van zijn vrouw en zoon Nic (van Dominic). Albert zelf overleed immers op jonge leeftijd in 1955. 
Het werd een harde tijd maar Nic zorgde samen met de uitbouw van de botsauto’s ook voor een prachtig initiatief in Aalst. 

Sinds de jaren ’70 organiseert het Aalsters Foorcomité in samenwerking met de Prinsencaemere, op zijn initiatief immers een dag voor gehandicapten. 
Dergelijke initiatieven waren heel belangrijk voor het imago en maakten van de ‘forains’ opnieuw ‘gewone mensen’. 
De ‘marginalen’ of 'het louche volk' voor wat ze vaak verweten werden, kregen een naam en een identiteit en het werden mensen met een volwaardig beroep
Dat laatste was trouwens nog in strijd met de wetgeving van Napoleon, die toen nog steeds van kracht was. Volgens de wet moest elke foorreiziger immers een vaste woonplaats hebben. Was dat niet het geval, dan kwam je op een ‘speciale lijst’, en bleef je uiteraard ook ‘een buitenbeentje’.

In 1986 werd Nic trouwens voorzitter van de vereniging van foorreizigers. Traditioneel valt die op de tweede zondag van carnaval. 
Enkele jaren later, in 1990, werd zijn fonkelnieuwe autoscooter voorgesteld tijdens de Winterfoor. 
Het werd een ultra moderne attractie met volautomatische, pneumatische scooters waarvan het monteren amper nog enkele uren vraagt. Het prijskaartje : 12 miljoen Belgische frankskes, en dan moest je er nog de wagentjes bijtellen die ook al goed waren voor 4 miljoen.

Hoewel De foor wel altijd een feest is, was de kermissfeer vroeger nog sterker en het sociaal contact onder de foorkramers nog inniger.
Sinds de jaren ‘80 draait kermis veel meer om het beleven zelf. 
De mensen zijn de molentjes, de vis- en schietkramen een beetje beu. Ze willen steeds grotere, snellere en meer spectaculaire mechanische attracties. 


Zeker de laatste jaren moeten de forains echt veel moeite om het publiek tevreden te stellen, en daar hangen vaak enorm hoge kosten en investeringen aan vast. 
Bij kinderen is het iets gemakkelijker. Zij zijn al blij als er kleine dingen veranderen, zoals bijvoorbeeld de prijzen die elk jaar opnieuw inspelen op de laatste rages en hypes. 
Volwassenen zijn veel moeilijker te boeien. 

Toch is er één traditie met carnaval waar elke echte Ajoin, jong en oud, zeker voor gaat. 

En dat is: een portie smaabollen halen bij “Delforge“, met of zonder stoofvleessaus en pickles ... 

De culinaire attractie kent heel veel bijval in Aalst, maar hun smoutbollen zijn gewoon ongelooflijk lekker. De familie heeft verschillende kramen op de foor, op bijna elk plein vind je er wel eentje terug, hun producten zijn al sinds de jaren 80 (en eigenlijk al langer, dankzij hun ouders) super lekker en authentiek, en je kunt hen vinden op heel wat foren en kermissen van ons land.

De naam Delforge roept bij velen onmiddellijk de zoete geur op van oliebollen, beignets, wafels, Laquemants, pannenkoeken en al het andere lekkers dat je bij hen kunt kopen. 


Toen Francois Delforge, stichter van het bedrijf, in 1958 het beroemde kermisgebakkraam van de familie Busch overnam, kreeg hij ook meteen het recept van hun paradepaardje : de Brusselse wafel.
Het recept is ondertussen nog met geen komma gewijzigd. Men gebruikt nog steeds dezelfde ingrediënten en vooral : alles gebeurt via een traag rijzingsproces om alle aroma’s te laten ontwikkelen. 
De Brusselse wafels worden vers ‘à la minute’ gebakken op de huidige ‘Rolls Royce’ van de wafelijzers. 

De firma Marcel Delforge heeft daarop verder gebouwd: kwaliteit, productiemethoden, onthaal en klantendienst werden voortdurend verbeterd..
Het was in 1982 dat Marcel Delforge een eigen zaak opstart en met zijn gebakkraam door heel het land reist.
Tien jaar ervaring in de ouderlijke zaak was voor Marcel een goede basis die hij steeds verder bleef uitbouwen. De klanten profiteren van de vader op zoon traditie en het uitstekende vakmanschap. 
Alle producten worden vers bereid, en ze gebruiken nooit bewaarmiddelen, kleurstoffen of andere onnatuurlijke additieven.

Delforge is trouwens de bijna enige forain die zich toch onder ons zal bevinden in de carnavalsperiode. Niet enkel omdat hij hier ook woont, maar vooral omdat er via zijn webshop ook ‘zelfbouwpaketten’ smoutbollen maken verkocht worden. 
Een handige mix waar je enkel nog wat water moet overgieten, nog wat roeren … en het deeg is klaar om te frituren. Stoofvleessaus en pickles toevoegen naar eigen goeddunken en dan is't volledig 'af' …

Over ‘Delforge’ is HIER meer te lezen. 

De carrousel hebben we al gehad, de botsautookes ook en de smoutebollen zijn nog aan het nasmaken. 
Tijd dus om het even wat luchtiger aan te pakken aan een viskraam of in een lunapark. 

Wie eendjesviskraam zegt, zegt ‘Anja’s Funny Ducks’ … van Anja Aelbrecht. 


Ook Anja, de Oilsjtenes die al jaren de jeugd ‘leert eendjesvissen’ en punten tellen vond de liefde binnen de kermiswereld en samen met haar partner Alain Steenhuyzen uit Breendonk is ze nu ook wel eens in een lunapark te vinden.  
Anja & Alain werden ook samen vereeuwigd in een ‘linjeken’ …


Samen zijn ze een heel jaar ‘op maroede’ in het land. Eerst de carnavalsweken, dan de kermissen en jaarmarkten en ten slotte de kerstmarkten. 

Alain begon in december 1991, samen met nog 8 anderen, aan de bouw van het lunapark Joy Palace, dat het nog steeds uitstekend doet.


Ook Anja & Alain vielen, net zoals hun collega’s, door corona in 2020 volledig stil. 
Aalst lukte nog, maar daarna werd alles verboden omwille van Corona.

In augustus 2020 was er nog een betoging van de forains, die toen met lange rijen toeterende vrachtwagens hun ongenoegen lieten blijken over de beslissingen van de regering om de kermissen ‘on hold’ te zetten, maar het mocht niet baten. 

Samen met de herinnering dat 2020 voor Aalst - op de valreep - wel kon doorgaan, maar een flop werd omwille van het enorm slechte weer, kwamen regelmatig brieven van gemeentebesturen terecht in de bussen van de kermisuitbaters. Geen goed nieuws … Ook hun kermis zou niet doorgaan.  Uiteindelijk werden alle perspectieven volledig weggenomen toen ook vanuit de overheid bevestigd werd dat een opening 'niet voor direct' zou zijn.
 
De ‘Nieuwjaarsbrief’ die te lezen stond op de Facebookpagina van ‘Anja’s Funny Ducks’ spreekt boekdelen, en is eigenlijk heel representatief voor het hele kermiswereldje. 
2020 was een surrealistisch jaar, een “annus horribilis” zoals dat heet. 
Een jaar met een verbod tot werken, verboden om kinderen te doen lachen, families te animeren en jongeren te plezieren. Maar kopzorgen, stress, angst en verdriet in de plaats. 
Met praktisch geen inkomsten als gevolg om de rekeningen te betalen en gezin te onderhouden, een heel jaar lang.
Met de steun van de overheid hebben we dit godzijdank nipt kunnen overleven. 
Wie had ooit kunnen denken dat we dit zouden kunnen meemaken? 
Op het toppunt van onze carrière, op het hoogtepunt van onze sector, zet Corona ons enorm achteruit.
Toch heb ik geen seconde stil gezeten of geen moment rust gekend. Samen met collega’s gestreden voor onze sector, veel mensen leren kennen, gevochten voor erkenning en het niet verloren gaan van onze beroepstraditie. Ondanks ontgoocheling en teleurstelling, soms de enige vorm van voldoening het afgelopen jaar. 
Dank aan de steden en gemeenten die onze sector een warm hart toedragen, in ons geloven en vertrouwen. Dank aan hen die in 2020 hun kermis in uiterst moeilijke omstandigheden hebben laten plaats vinden, in een periode dat het federaal toegelaten was en de cijfers gunstig waren.
Diegenen die dit verzuimd hebben, vragen wij tot inzicht te komen in het aanstaande jaar.
We beginnen 2021 zonder enige vorm van perspectief, zonder enig besef van wat er ons te wachten staat.
Van hoop koop je geen brood, maar hoop is het enige wat er momenteel is.
Hoop op het hervatten van ons leven en mogelijkheid tot het uitoefenen van ons mooie beroep waar we allen fier op zijn. Op mij kunnen jullie alvast rekenen.

Het koppel kon een oude kermiswagen op de kop tikken en ze hebben deze nu verbouwd tot friet- en smoutebollenkraam. Vanop hun oprit kunnen ze nu dus toch ook een beetje ‘kermis’ aanbieden aan de geïnteresseerden. 

2021

Normaal gezien zouden de eerste foorkramers al op 27 januari aankomen zijn op de Keizershallen. 
De voorbije maanden werden er verschillende ideeën gelanceerd om de Winterfoor toch, met eventueel minder foorkramers of een heel andere opzet, te laten doorgaan maar maar dat vonden de veiligheidscel en het schepencollege geen goed idee. 
Trouwens : foren zijn op dit moment door de federale regering ook nog steeds verboden en het is helemaal niet duidelijk wanneer dat verbod wordt opgeheven.

2021 begon dus eigenlijk zoals 2020 geëindigd was … 

De stad Aalst heeft lang gewacht, heel lang … tot midden januari de zware knoop toch werd doorgehakt: er komt geen Winterfoor dit jaar, ook geen 'meer beperkte' versie. 

"Mijn carnavalshart bloedt", zei burgemeester D'Haese, "maar de volksgezondheid gaat voor". 

Verder in de toekomst kijken kan en wil eigenlijk niemand. Toekomstperspectieven voor de ‘forains’ zijn er niet echt. Loopt de foor op haar laatste benen? Of kan alles toch nog gered worden? 

Experten op het gebied van vrijetijdsbesteding lieten zich heel negatief uit : "De kermis zoals we die nu kennen, loopt echt wel op zijn laatste benen. Bezoekersaantallen dalen, pachtinkomsten dalen en de uitgave per consument ligt lager." 

Huidig bestuurder van het kermisgilde en Aalsters raadslid Vincent Delforge had de laatste maanden zelf ook al aan den lijve ondervonden hoe experts en deskundigen omsprongen met ‘voorspellingen’ die vaak niet klopten. 
Zouden de doemberichten als zouden we de kermissen volledig verliezen ook niet kloppen ? Of juist wel? 
 
Allerhande epidemieën, conflicten en oorlogen hebben er in het verleden immers al meermaals voor gezorgd dat, in de publieke opinie althans, de ondergang van de kermis een vaststaand feit zou worden. 

En daarvoor moeten we echt niet zo ver terugkeren. 
Ook toen WO II begon, werd uitgeroepen dat kermissen voorgoed geschiedenis zouden worden. 
En bij de opkomst van de pretparken medio '70 werden door de trendwatchers nogmaals ‘het einde’ aangekondigd.

Het is zo dat de foor zal evolueren, zal veranderen,  … en ja, er zullen foren verdwijnen, … maar het is ook zo dat er andere vormen zullen ontstaan.
Er bestaat waarschijnlijk geen enkel ander beroep ter wereld dat er op steeds grandioze en verrassende wijze in slaagde om zich eeuw na eeuw, jaar na jaar, kermis na kermis opnieuw heruit te vinden en ‘voesj te doeng’
 
Eigenlijk spreken we zelfs beter niet over een beroep … maar over een volk, een gemeenschap … de ‘forains’ …

Kermis overleeft al heel lang en we zijn nog lang niet aan het einde, hoewel het er de laatste jaren misschien opnieuw wat op lijkt dat de interesse in kermissen stilletjes aan het verdwijnen is. 
Het is zo dat, hoewel kermissen wel degelijk aan succes moeten inboeten door een overaanbod aan vrijetijdbesteding, door verandering van populatie in sommige steden of buurten, of door gemakzucht van bepaalde administraties, of door het gebrek aan opvolging van wijk- en feestcomités, ze wel nog steeds een belangrijk deel van de folklore zullen blijven uitmaken. 

En zelfs corona zal dat niet kunnen stoppen. 

Het aantal faillissementen onder de forains is trouwens quasi onbestaande en als men er dan toch mee ophoudt, is het voornamelijk vanwege een ongeval of ziekte en omdat er geen opvolging is.
De kermiswereld  kenmerkt zich immers als één van de zelfstandige sectoren waar opvolging door de 
kinderen eigenlijk de gewoonste zaak van de wereld is.

Het is nu wel zo dat de coronatoestanden misschien een uitzichtloze situatie vormen, en ja, er zullen attracties verdwijnen, en ja er zullen ook forains zijn die het misschien allemaal niet meer écht zien zitten, … maar toch …  de covidmaatregelen zullen ons leven nog heel lang blijven beheersen, en wees maar zeker dat de forains vindingrijk genoeg zijn om ook dit te overwinnen!

In 2022 ging de foor wel door, zij het met een niet zo grote opkomst. Onder het motto 'Geen carnaval, wel kermis',  was het positieve punt wel dat er toch opnieuw vanalles kon en mocht op gebied van amusement. 

In 2023 was er uiteindelijk geen sprake meer van corona, en waren er vanaf toen dus ook geen limieten en angst meer voor de kermis. 

2024 : De plechtige opening vindt plaats op vrijdag 2 februari 2024, en vanaf dan kunnen de Aalstenaars (en bezoekers) zich opnieuw uitleven op de diverse attracties en te goed doen aan alle aangeboden lekkernijen.

De 110 attracties palmen een aantal pleinen in waardoor je tijdelijk dus niet kan parkeren op de parking Keizershallen, Esplanadeplein en de Houtmarkt. 

Parking Keizershallen: parkeerverbod vanaf maandag 22 januari tot en met 22 februari.
Esplanadeplein: parkeerverbod vanaf 24 januari tot en met  24 februari.
Houtmarkt: parkeerverbod voor een deel van het plein vanaf 28 januari tot en met 22 februari.

De andere parkings in het centrum zijn – behalve tijdens de carnavalsdagen – steeds bereikbaar.

De 'Wintjerfoeir' blijft staan tot 18 februari 2024, 

Om af te sluiten hier nog een liedje over de Wintjerfoeir :


PS ‘De dag van het Kind' op de Winterfoor vindt elk jaar plaats op de donderdag vóór Aalst Carnaval van 13 tot 18 uur, in 2024 is dit dus op 8 februari.
De kinderen betalen dan een voordelig tarief bij alle attracties : 1 euro voor normale attracties en 2 euro voor grote attracties.

Wil U meer weten over de verschillende gebruiken tijdens de carnavalsperiode (stoet, ajuinworp, bezemdans, ...), klik dan HIER !


Bronnen

HLN 18/09/2020 – 25/11/2020 – 17/06/2015
Vrt.be
fete-foraine.be/fr/p/48-historique-de-la-fete-foraine
GvA.be 1/5/2019
Het Land van Aelst 6/8/1882 – 20/8/1882
De Standaard 26/01/2008
De Volksgazet 10/02/1907
De Volksstem 26/01/1913
De Voorpost 28/02/1992 – 22/02/1991 – 2/03/1984
Nieuwe Gazet van Aalst 28/10/1983
Goeiedagaalst.be
Foodyas.com
Facebookpagina Delforge
Wouldbechef.be
Eigen herinneringen 
Chipka 26/1/2017
Clip ‘As de wintjerfoeir es garriveird’-Klaus , Montooken via YouTube     
Affiche Winterfoor 1919 via MadeInAalst
Foto Grote Markt 1960 via MadeInAalst

maandag 25 januari 2021

Patrick De Boeck

Patrick De Boeck (° 1964) is bij de echte Aalstenaars zeer goed gekend en ook bemind als sympathiek stadsgenoot met een goed hart en vooral ook als gepassioneerd fotograaf. 


Reeds als kind fotografeerde hij al vaak zijn gezin en enkele jaren geleden werd het een hobby van serieus formaat, die steeds maar blijft groeien . 

Schlagerfestivals, missverkiezingen, stadsfeesten, ‘de Okapi’, en natuurlijk ook karnaval … Patrick legt elk evenement perfect vast op de gevoelige plaat.   
Ook huwelijken, communies en ‘kleinschaligere’ fotoreportages, daar draait hij zijn hand niet voor om.

Via zijn Facebookpagina houdt hij iedereen ook op de hoogte van zijn fotoreportages, en wat sommigen ook intrigeert ... vaak ook van wat hij die avond gaat klaarmaken om te eten. 


Patrick is sociaal heel bewogen, en werkt ook actief mee in meerdere welzijns- en buurtorganisaties. Dat zie je trouwens ook aan de stijl van zijn foto’s. Hij is een echte portretfotograaf die warme afbeeldingen maakt van echte Aalstenaars, vaak op hun vrolijkste momenten, maar die ook de pijnlijke realiteit soms voor de lens kan halen.
Hij is onder andere actief als vrijwilliger bij vzw Parol en is ook lid van VIVAS, een Vlaams netwerk van/voor sociale huurders. 

Zijn droom is ooit een bewonersgroep in Aalst op te starten met huurders van sociale woningen. 
Patrick zet zich ook al enkele jaren in voor Kom Op Tegen Kanker. 

In zijn resterende vrije tijd is Patrick hevige supporter van Okapi Aalstar. Wel, ... vrije tijd ... Ook tijdens de Okapi matchen is hij vaak fotograaf van dienst, en zijn fotoreportages worden gesmaakt tot ver buiten de Aalsterse grenzen.

Sommige mensen beginnen ondertussen al te verwachten dat Patrick 's avonds al de foto's on line zet, maar het blijft natuurlijk een hobby (totaal geen verplichting), en we zouden het uiteraard beter wat meer leren appreciëren DAT hij de foto's online WIL zetten voor ons ...

Zijn bij momenten heel actieve leven doet weinig vermoeden dat hij ook heel wat slechte periodes heeft gekend. 
Na de overlijdens van zijn vader en tweede oudste broer op 7 maanden tijd in 2009, is hij zorg beginnen dragen voor zijn moeder. In die periode is hij ook begonnen met vrijwilligerswerk, en sedert ongeveer 2010 ook als hobbyfotograaf.

Dat samen met ook telkens rekening moeten houden met de mantelzorg voor zijn moeder, mag hij ook zijn eigen lijden aan CVS/fibromyalgie (Chronisch vermoeidheidssyndroom) niet wegdrummen natuurlijk. De zorg voor moeder viel weg bij haar overlijden maar zijn eigen ziekte zorgt er natuurlijk vaak voor dat hij nog steeds vaak ‘in zijn kot’ moet blijven.

De man is ondertussen al een echte bekende Aalstenaar geworden, een écht fenomeen en een volksfiguur in wording. 

2015 begon slecht. Na een kwalijke val tijdens de opening van de winterfoor moest Patrick het fotootjes nemen overlaten aan de dienst radiologie. Het verdict was een complexe breuk aan de rechterelleboog, en hij moest dus de carnavalsperiode aan zich laten voorbijgaan. 

In November van datzelfde jaar echter volgde plezanter nieuws en werd hij uitgeroepen tot ‘bewoner van de maand’, een initiatief van Netwerk dat elke maand op het plein aan het Escargotkraam (aan de Dender) buurtbewoners portretteert en hen eens in de bloemetjes zet.

Patrick is echt overal terug te vinden, en ondertussen is hij ook als het ware volledig versmolten met het Aalsterse straatbeeld. 

Met een kale kruin, fijn brilletje, een blauw of beige overhemd in een zwarte pantalon kan je er moeilijk omheen als je in het Aalsterse land rondwandelt. Met zijn fototoestel rond de schouder is hij altijd en overal welkom en wordt hij regelmatig aangesproken.
Patrick laat zich zelf ook wel eens graag voor de lens zetten, zo ook met mooie vrouwen die hij dan steevast dicht tegen ‘zijne gilet’ aandrukt. Kan iemand hem hierin echter ongelijk geven ? 

Ook ter gelegenheid van de ‘bewoner van de maand’, met een foto van Vincent Beeckman, werden de rollen eens omgedraaid, en stond Patrick zelf aan de andere kant van de lens ... hoewel hij natuurlijk werd afgebeeld met zijn favoriete instrument in de handen : zijn fototoestel. 
Het werd dus een levensgrootte afbeelding van de fotograaf in actie.


Begin 2016 kwam dan een grote verrassing. Op zaterdag 16/1, tijdens de verkiezingsshows voor prins Karnaval, heeft Christophe - Cali - Corthals een deel van zijn show gewijd aan ‘onze’ Patrick.
Cali zong over Patrick en hoe hij overal opduikt met zijn fototoestel, en natuurlijk ook over hoe hij elke dag op Facebook met zijn 4.900 vrienden deelt wat hij aan het koken is. 

Christophe had voor de gelegenheid de ondertussen klassieke Patrick De Boeck-outfit aan : een beige jas, wit ‘marcelleken’ en zwarte broek met een kaal hoofd erop. 
Het werd een hilarische voorstelling, al waren de ogen in de zaal natuurlijk evengoed op Patrick zelf gericht. Die stond voor het podium tussen de pers, en natuurlijk met het fototoestel in de aanslag. 
Kandidaat Dennis had hem ook al eens geïmiteerd tijdens zijn show op zijn campagnebal, en nu deed Cali hetzelfde tijdens de prinsenverkiezing. Uiteraard een hele eer voor Patrick zelf, die dit hele gebeuren kan beschouwen als één van de appreciaties voor zijn werk.
"Ik wist dat hij het zou doen en dus ben ik niet naar de generale repetitie geweest. Ik wou het houden voor de prinsenverkiezing. Al zo'n vier jaar ga ik regelmatig foto's nemen bij de carnavalisten en op andere evenementen. Het is een appreciatie voor mijn werk", zei hij.

Hier de tekst van het bewuste lied : 

Bewoeiner van de mondj wie kan de Patrick ni, 
te braaf om doeid te doeng mor mé iejn groeite fobie. 
De peremeilens zén nor 't schantj ni echt zén ding, 
e viel op zoinen boik veirig joor mé 'd oepening. 
't kodaksken nor de vondjes en de Pat in alle stoten, 
mor toch volgt allemaan op 't internét zén doeng en loten. 
Zé weirk as fotograaf mor oeik as meiga kok, 
vanavond maak ik frit, en morgen is het wok. 

Lacht, lacht, lacht, mé of teigen a gedacht. Lacht, lacht, lacht, 
want Patricksken stoot op wacht. 
Lacht, lacht, lacht, 
oi trekt foto's dag en nacht. 
Sebiet iejne van a, 
mor iejst zén oigen mei a vraa. 

Op ieder baal of foif oi es 't er geren boi, 
al vraugt em allemaan trékt isj ne foto va moi. 
Es't 'n oi ne brave kloeis of eit'n da slim bezing, 
oeveral 'g emviteird mé zé fotomasjing. 
Mor ziet'n een férme mokke ge meigt twie kiejr'n grooin, 
begintj zén flasj te brannen en zitj'n oon zén léns te drooin. 
Ten vring 't er e em tissen en zei zonder pardon, 
vandaag waren het krieken met puree en frikandon. 

Lacht, lacht, lacht, mé of teigen a gedacht, 
lacht, lacht, lacht, want Patricksken stoot op wacht. 
Lacht, lacht, lacht, oi trékt foto's dag en nacht, 
sebiet iejne van a 
mor iejst zén oigen mei a vraa. 

Met Patrick De Boeck, vanavond? Foto's op de Okapi? 'k Mag toch gratis binnen? 
Oké, geen probleem, tot vanavond! 

Lacht, lacht, lacht, mé of teigen a gedacht. 
Lacht, lacht, lacht, want Patricksken stoot op wacht. 
Lacht, lacht, lacht, oi trékt foto's dag en nacht. 
Sebiet iejne van a, 
mor iejst zén oigen mei a vraa. 

Nog in de carnavalsperiode werd hij door Radio Goeiedag uitgeroepen tot ‘populairste Aalstenaar’.

En nog was het niet gedaan. 2016 werd ook het jaar dat Patrick zijn eerste ‘linjeken’ uitbracht.


Dit werd verkocht voor het goede doel. In een korte tijdspanne verkocht hij zo 93 lintjes, en hij kon dan ook met enige fierheid een cheque van 2400 Euro overhandigen aan VZW Goedewil.

Ook in 2017 waren zijn linjekes ook te bekomen, en er werden dit keer maar liefst 3 goede doelen mee gesteund: VZW Goede Wil (die hij ook in 2016 reeds steunde), VZW Parol (waar Patrick toen al zo'n 5 jaar vrijwilliger was) en kapster Katthy De Reuse (de kapster die in 2016 haar zaak in Hofstade zag opgaan in de vlammen). Op vrijdag 5 mei kon de sympathieke Aalstenaar zo maar liefst 3315 Euro verdelen over zijn drie goede doelen. 


VZW Parol moest het in 2019 jammer genoeg voor bekeken houden. Het buurtwerk op rechteroever kreeg daardoor natuurlijk een harde klap.
 
Deze goede doelen waren of zijn trouwens niet het enige waar Patrick zich voor inzet. 
Zo was hij medeoprichter van buurtcomité ‘Heilig Hart’, is hij lid van Vivias (sociale huisvesting), is hij drie jaar vrijwillig medewerker geweest van SC Eendracht Aalst, is hij al verschillende jaren supporter van Crelan Okapi Aalstar en meewerkend lid van de supportersclub The Crazy Onions. 
Hij zorgde ervoor dat er speeltuigen en basketbalborden kwamen in Park De Blieck.

2017 was trouwens hét jaar van Patrick. Zo werd op de fotowedstrijd van DAK (Documentatiecentrum Aalst Karnaval) zijn foto als winnaar uitverkozen. De jury vond dat zijn foto - getiteld 'rare spuiters' de mooiste was, en dus werd Patricks vijfde deelname meteen de meest succesvolle. Hij drukte tijdens de voil jeannettenstoet op het juiste ogenblik op het knopje, en de rest is geschiedenis. 


Nog voor de geschiedenisboekjes is het feit dat hij - samen met die andere gekende, Carnavalaalstkoentje - hét onderwerp was van AKV 'Wazakkemedoeng'. Zij hadden in 2017 als onderwerp gekozen voor de twee sympathieke fotografen : 'de 2 fotografen van ons Oilsjterse stee, Patrick en Koentje, nemen ons in hun avontuur mee.   De wagen bestond uit een gigantisch groot fototoestel, gevolgd door de twee fotografen ... een prachtig eerbetoon aan de tijd die beide heren steeds in Aalst en zijn carnaval steken.


In 2018 moest Aalst Patrick tijdens de carnavalsperiode missen. De moeder van Patrick overleed, na een slepende ziekte, de week voor carnaval, waardoor het logisch is dat zijn 'kop er niet naar stond', en hij het verlies in alle stilte wou verwerken. 
Zijn kop verscheen wel letterlijk opnieuw in de stoet, op de wagen van .. Wazakkemendoeng.

Mei 2018 betekende dan weer een periode van nieuwe uitdagingen. Politieke uitdagingen dit keer want in de aanloop naar de verkiezingen kwam het nieuws dat ook sp.a kon beschikken over ‘een wit konijn’, inderdaad Patrick zou ook een plaatsje op de lijst invullen. 
Hij maakte zijn kandidatuur op 2/5/2018 bekend op Facebook. "Misschien hebben jullie de laatste tijd gemerkt, dat ik veel post van sp.a? Bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen werd al eens gevraagd of ik op de lijst wou staan, maar toen waren ze de tweede vragende partij. Omdat ik me niet zo goed meer voelde bij PVDA en door een meningsverschil, heb ik een tijdje geleden besloten om bij sp.a te gaan", zegt Patrick. "Ik had maanden geleden opgevangen dat ze mijn naam al hadden laten vallen om op hun lijst te staan. Ik heb geen moment getwijfeld toen ze het mij vroegen”.

13/03/2020, een zwarte dag voor de horeca. Omwille van de coronacrisis die het land (en de wereld) beheerst, dreigen de cafés en restaurants te moeten sluiten. 
Toen Patrick dit vernam, liet zijn goed hart hem niet in de steek, en organiseerde hij een privékroegentocht om zijn vrienden-uitbaters een hart onder de riem te steken. 

Via social media kregen deze mensen immers veel steun, maar dat voelen ze natuurlijk niet echt. Daarom trok onze bekende Aalstenaar de stad in. 
Hij ging er eten in Eethuis Malvina. Vandaar ging het verder nog naar café Vredeplein, Bowling the New Cat, de Club, café Tiki, Brasserie Markt 12, café Canterbury, Het Volkshuis en de Kleine Beurs. 
Veel deed het allemaal niet uit natuurlijk, de horeca moest dicht, maar de steun werd in alle dank aanvaard.

En we weten ondertussen allemaal al dat we - samen met hem - allemaal de carnavalstoet aan onze neus zien voorbijgaan ... allez, niet letterlijk (want dan zou het okay zijn) ... 
 

Bronnen

Archief.netwerkaalst.be
Facebookpagina Patrick De Boeck
HLN 03/05/2018
Goeiedag.be
Radiogoeiedag.be
Carnavalaalstkoentje.blogspot.com
Lokale berichtgeving
Filmpje Cali : Carnavalaalstkoentje via Youtube   https://www.youtube.com/watch?v=E_4dWKlJ3hQ
Foto Wazakkemendoeng : eigen foto

vrijdag 8 januari 2021

Zaal De Klaroen - René Carlier

Zaal "De Klaroen" was gelegen aan de Kareelstraat, waar zich tegenwoordig ‘schoenen Torfs’ bevindt  (aan de oprit van de autostrades). De zaak floreerde na de overname door René Carlier in de jaren '60 en stond garant voor heel wat uren amusement en muziek.


De originele eigenaar was de uitbater van een zaak in melk en melkproducten, Felicien Devulder.
De winkel was gevestigd op de hoek van de Stefaan De Jonghestraat en de Diepestraat, maar hij gooide het, na winst met de Lotto, over een geheel andere boeg en bouwde “De Klaroen”, een groots opgevatte evenementenzaal.

Op vrijdag 23 november 1962 was het zover : de officiële opening van ‘De Klaroen’ met het show en amusementsorkest van niemand minder dan Leo Martin. 
Op zaterdag waren dan het ballroomorkest van Eddy Wood met vedette Chris Ellis van de partij, en ook de volgende weekends werd gezorgd voor een mooi programma. 


De zaak werd de thuishaven van enkele verenigingen, zo onder meer van OC Adelaars die er op 11 januari 1964 hun ‘Groot Traditioneel Nachtbal’ organiseerde.

Begin jaren ‘60 was er ook een optreden van de 4 koppige groep "The Cousins", dewelke destijds wereldberoemd waren met platen als "Kiliwatch” (eigenlijk een oud scoutsliedje),”Fuego" enz.

The Cousins ontstond eind jaren ’50 en het was in 1960 dat de band ontdekt werd door Jean Kluger. 
Van toen af ging het snel. Kiliwatch werd een enorme hit en er werden miljoenen singels van verkocht. Zij werden in die tijd, samen met The Jokers, beschouwd als ‘het Belgische antwoord op The Shadows’ … Ook hun ‘Bouddha’ was een pareltje. 

Prachtig gitaarwerk en, voor die tijd niet evident … het waren optredens met echte lampenversterkers en professioneel materiaal, echt revolutionair was dat toen.
Ze bleven echter wat teren op het succes van Kiliwatch en ze verkochten goed in België, Duitsland, Italië, Frankrijk, Denemarken, Argentinië en Zaïre. In Argentinië kregen ze zelfs de status van halfgoden. De groepsnaam werd daar trouwens aangepast naar 'Los Primos'.
Het succes bleef dus wel, maar de opvolgers 'Kapila', 'Dang Dang' en 'Peppermint twist' haalden jammer genoeg niet meer hetzelfde niveau. 
Eind 1966 werd de stekker er uit getrokken, maar de bandleden bleven wel overeenkomen en kwamen nog wel eens samen voor gelegenheidsconcerten, zoals 'de Golden Oldies' en 'de Diamond Awards'.
De bandleden : André en Guido Vande Meerschout (beide zang en gitaar), Gust Derese / Jean Huysmans (bas) en Adrien Ransy / Pol Préciaux (drums).

Door omstandigheden van niet afgewerkte bestrating en enkele andere factoren geraakte de zaak jammer genoeg niet van de grond. De uitbater, die eigenlijk niet veel kaas gegeten had van de evenementensector vergaloppeerde zich wat en kreeg daarenboven ook niet echt goede raad om het hoofd boven water te kunnen houden.
Meerdere vedettes van die tijd (waaronder bijvoorbeeld Louis Neefs) bleven er wel nog optreden maar het grote publiek bleek de weg naar deze zaak maar niet te vinden. 

Het werd tijd om een groot kanon boven te halen. Eén van de bekendste zangers van die tijd mocht dus ook zijn opwachting maken in 'De Klaroen'. Ik spreek hier over dé wereldvedette “Trini Lopez”  


Trini Lopez, een naam die iedereen van boven de vijftig zich nog wel zal herinneren, kwam dus afgezakt naar Aalst ... 8 Februari 1964 werd de ‘save the date’ … 

Hoe het kwam dat deze zanger Aalst, of all places, verblijdde met zijn gezelschap mag gezocht worden in het feit dat de manager en organisator van Lopez een geboren Aalstenaar was. We hebben het hier over Milo De Koster, de man die ook achter het succes van Liliane St Pierre zat. 

De zanger met wereldfaam maakte op de dag van zijn aankomst in België enkele opnames voor de televisie en op zaterdag 8 februari was het dan zover … 


In Aalst en omgeving was er nogal wat te doen over dat optreden, niet het minste omdat je maar liefst 400 frank diende neer te tellen voor een entreeticket. 
In die dagen een ongehoord bedrag, vooral omdat de oudere generatie een optreden van een zanger eigenlijk als een overbodige luxe beschouwde. 

Ter vergelijking : in die periode bezocht ook Adamo Aalst, en daar werd ‘maar’ 250 frank voor gerekend. 
En om verder te vergelijken : weet dat je in die dagen voor dergelijk bedrag op zijn minst een tachtigtal (!) pinten kon drinken (aan 5 frank/pint). 
Even vlug rekenen aan 2€/pint nu, brengt ons vandaag bij ongeveer 160 euro. 

Die dag in februari 1964 hadden enorm hevige stortregens de toegangsweg naar de zaal herschapen in een ware modderpoel, en was De Klaroen omzeggens niet bereikbaar. 
Er kwam dus heel weinig volk opdagen.

Het optreden werd, hoewel de zanger zijn uiterste best deed, een flop. 

Eén : het optreden vond plaats in de carnavalsperiode : de carnavalisten spaarden dus hun centjes.
Twee : de regen en de modderpoel waren ook niet uitnodigend om er ‘last minute’ heen te gaan.
Drie : het ging over een ‘flits’ optreden. Trini Lopez trad om half acht op in de Klaroen, maar zou ook nog dezelfde avond om halfnegen optreden Breendonk (zaal Castel).

Kortom : veel geld dat elders kon uitgegeven worden en dus stuurde de Aalstenaar zijn kat, zelfs wetende dat ook de Aalsterse ‘Black Birds’ ook nog werden toegevoegd aan de affiche van die avond.
 
De pers sprak de Aalstenaar ontgoocheld toe : 

O, beste ouders van de jeugd van vandaag. Jullie jongens en meisjes hebben zaterdag laatstleden een man met wereldroem ten zeerste ontgoocheld. Slechts een honderdtal niet eens verhitte jongelui hebben Trini Lopez gaan beluisteren. Hij kwam zo regelrecht van over de Moerdijk om via Aalst en Breendonk ook nog te Madrid en Berlijn”. 

De pers was er nu zo op gesteld de bonte taferelen te kunnen beschrijven van in extase geraakte fans, van gillende meisjes en fluitende jongens, van een Trini Lopez die stiekem de vlucht moest nemen wou hij ontsnappen aan het wilde enthousiasme van de Aalsterse fans … Van dat alles niets …

Voor diegenen die het toen gemist hebben, en bij gebrek aan live beeldjes van dit concert, hier toch een live nummertje van de zanger in 1963.


De grote vedette van de bekende uptempo nummertjes 'If I had a hammer' en 'America' moest ondanks het matige succes natuurlijk wel betaald worden, en dat werd dan meteen ook de genadeslag voor de uitbaters. 

Op 8 augustus van datzelfde jaar nog, verscheen in de pers het bericht dat de zaak te koop stond. 

Het ging over een eigendom, bestaande uit feestzaal met podium, danspiste, bar en café, met op de verdieping een woonappartement. Ook de meer dan 900 tafels, vleugelpiano, jukebox, frigo’s en ‘zjatten en talloren’ werden van de hand gedaan. 

Het werd René Carlier die het 909 m2 grote gebouw met inboedel overkocht en reeds op 21 november het café-restaurant ‘De Klaroen’ voor geopend verklaarde.

Het orkest van Frans Van Beeck zorgde voor de animatie tijdens de opening.
Het was amper een week later, op 28 november dat hij een eerste dansavond liet inrichten door de basketbalclub ‘Neptunus’. 
De avond werd opgeluisterd door het showorkest van … René Carlier …

De Klaroen stond van dan af klaar met maar liefst 3 feestzalen. 
Er waren menu’s vanaf 55 frank en ’s avonds orkest vanaf 20:30.De inkom was vrij, maar de prijs van een drankje varieerde naar gelang er animatie (orkest) was of niet. 
Limonades, water en pils kostten 10 frank als er orkest was, als je iets wou komen drinken zonder orkest kostte dat 7 frank. 


De nieuwe eigenaar en uitbater zorgde voor 950 zitplaatsen en 300 parkeerplaatsen en stelde de zalen open voor bals, banketten, trouwers, voordrachten, communiefeesten, doopfeesten, tentoonstellingen, modeshows enzovoort.
Er was een radio en een tv toestel beschikbaar waar men rond 17 u de sportuitslagen kon volgen en tussen 17 en 19 uur werden de sportmannen en clubs uitgenodigd om hun prestaties na te komen bespreken bij een gloed glas ‘echte Thier Dort’.

Er was ook een biljartzaal en dat De Klaroen niet enkel een danszaal was, en open stond voor allerlei soorten activiteiten, bewijst ook dat onder andere Petanqueclub Alosta er een ‘verleden’ heeft, zij het heel kort. 
PC Alosta werd in december 1965 opgericht als ‘VZW De Spijkers’, maar na een paar maanden veranderde men de naam naar PC Alosta. Men was gestart in het dorpscafé ‘centrum’ in Nieuwerkerken, maar al na een paar maanden werd een nieuwe zaal gevonden : De Klaroen. 
Maar ... gezien het een feestzaal was met een goede akoestiek, werd de locatie door het getik van de ballen ook al snel aan de kant geschoven. 

Eerder in 1965 had de zaal trouwens te kampen met een probleem. Met een oorverdovend lawaai werden in januari een venster en deurraam, alsook een raam van een naburig gebouw aan diggelen geslagen. 
Kwaad opzet? Niet echt. Er waren in die periode wel meerdere gelijkaardige klachten, en de boosdoener werd gevonden in het ministerie van landsverdediging, die verschillende luchtmachtoperaties uitvoerde boven het Aalsterse grondgebied.
Supersonische vluchten dan nog, wat wil zeggen dat de geluidsmuur werd doorbroken … en ramen en deuren ook blijkbaar.

Verschillende evenementen vonden er plaats, van vieringen van clubs tot modeshows, eetfestijnen, kampioenschappen voor kappers, de nacht van de sportvedetten, het bal van De Vlaamse Club, bals van de Volksunie, van de Vlaamse Oud Soldaten, van Universitas, …
Niet enkel verschillende Vlaamse artiesten, waaronder Tony Corsari, Marc Dex, Rita De Neve, De Strangers, Bobejaan Schouppe, Marva, Nicole & Hugo, Jimmy Frey en Will Tura, vonden de weg naar Aalst bijna blindelings.


Ook Poolse, Oostenrijkse en andere buitenlandse zangers en groepen vonden de Kareelstraat ‘de max’. Freddy Breck bijvoorbeeld, en Vader Abraham, ...

Voor hij de Klaroen opende, woonde René aan de Zeshoek in een burgerhuis waar hij ook piano’s verkocht.
Op latere leeftijd heeft hij ook nog een tijdje in het begin van de Capucienenlaan gewoond, namelijk in de huisjes net voorbij de Posthoornstraat. 
Die huisjes zou men trouwens, los van het feit dat hier een groot artiest gewoond heeft, gerust als stadsbeeld mogen klasseren.


Het zijn immers nog levendige getuigen van de jaren '30 en werden gelijk met de aanleg van de laan gebouwd.

Het grote succes van de Klaroen werd meteen jammer genoeg ook de ondergang van zaal De Rink als dans en muziektempel.

In 1974 wou men opnieuw een wereldster naar Aalst halen. Ditmaal stonden ‘Bill Haley and his Comets’ geprogrammeerd.

Heus en waarachtig ouwe rockers, knijp maar even in de schouders of waar dan ook, maar het is écht’ werd enthousiast aangekondigd in de pers en maandag 21 oktober was het zover.

De affiches waren lovend en met een kanjer van een rocker als Burt Blanca en ons eigen ‘Stemmingstrio’ als voorprogramma kon het niet meer mis gaan … behalve dan dat het rockidool ziek werd en een telegram stuurde om zich te verontschuldigen. 
Er werd echter onmiddellijk een nieuwe datum doorgegeven … 
4 November zou het dan toch zo ver zijn …


De man van ‘rock around the clock’, ‘see you later alligator’, ‘crazy crazy man’ en nog veel meer hits werd toen beschouwd als één van de grote vernieuwers op gebied van de hedendaagse muziek. Samen met Elvis Presley, Little Richard, Jerry Lee Lewis en Chuck Berry had hij in die periode de heldenstatus. 
En dat zou hij ook opnieuw bewijzen in Aalst …

Niet dus … Dagen na de voorziene 4 november liepen er nog steeds grote fans van Bill rond te dwalen in de stad. Affiches als zou Bill Haley na zijn ziekte toch nog naar Aalst komen, hingen nog wat troosteloos op de muren. Jefke en Pierke, die een grote voorraad brillantine hadden ingeslagen om niet uit de toon te vallen, bleven ontgoocheld achter. 
Het idool was niet komen opdagen. 

De pers hield haar hart vast voor mogelijke rockevenementen in de toekomst.
Bij gebrek aan beeldjes uit dat jaar, even terug naar Bill Haley tijdens zijn Europese tour in Brussel in 1958. 


In de jaren ’70 werd in de zaal ‘De Klaroen’ ook de carnavalszitting georganiseerd. In november ’74 ook de eerste provinciale prinsenverkiezing. 

Voor feestjes en etentjes bleef 'De Klaroen' the place to be tot helemaal aan het einde van de jaren '70. Daarna werd een punt gezet achter het succesverhaal van de zaak ...
Eigenaar René Carlier had in 1964 goed gegokt door de aankoop ...

René kennen we echter niet enkel van 'De Klaroen'. 
De succesvolle muzikant richtte reeds in 1945 ook Piano’s Carlier op. 


Tijdens zijn leven bouwde hij een gevarieerde muzikale carrière op als pianist, componist en dirigent in verscheidene Bigbands. 
Zo trad hij onder meer op in de Benelux en Duitsland. Hij verwierf zo al snel een rijke ervaring in het herstellen en stemmen van piano's, variërende van oudere buffetpiano's tot heuse concertvleugels.
Later in zijn leven wijdde hij zich aan het geven van pianolessen. 
Toen leerlingen hem steeds vaker om advies kwamen vragen voor de aankoop van een piano, besloot René, samen met zijn dochter Denise, een pianozaak op te richten.

Aanvankelijk startten ze in Aalst waar voornamelijk piano's voor beginners verkocht werden. 
Dat werd een succes en meteen ook het concept dat Piano's Carlier tot op heden heeft behouden. Beginners kunnen bij Piano's Carlier steeds terecht voor een 'betaalbare' piano, kunnen hun instrumenten er ook laten stemmen en kunnen ook lessen volgen.

In 1985 verhuisde Denise Carlier samen met haar levenspartner, John van Wesemael , de zaak naar Erpe, Leedse Steenweg 96. 
Al snel breidde de zaak uit met nieuwe piano's voor beginners, gevorderden én professionals, een eigen atelier voor het herstellen en renoveren van piano's, een eigen transportdienst en eigen pianostemmers . De zaak te Erpe staat tegenwoordig volledig in dienst als herstellingsatelier.


De zonen, Dimitri en Steve werden natuurlijk ook opgeleid in het pianostemmen en herstellen. De liefde voor piano's werd hen bij wijze van spreken met de paplepel ingegeven. Een groot deel van de service na verkoop wordt dan ook door hen verricht. 
Tijdens hun opleiding genoten zij van de ervaring van hun grootvader en de pianotechniekers die in de atelier werken. Ook een stage bij Pleyel zorgde voor een verdere vorming. 
Steve volgde in Duitsland (Berlijn - Tübingen - Seifhennersdorf) verdere verfijndere opleiding via het gerenommeerde pianomerk C. Bechstein. 

Het succes van de professionele service en ervaring deed het vertrouwen groeien en dus wilden ze Piano's Carlier opnieuw uitbreiden. 
De zaak in Brussel werd opgestart rond 1989 ( Ganshoren, Keizer Karellaan) en daar werd de basis gelegd voor een verdere samenwerking met C. Bechstein Berlijn. 

Spoedig werd ook de zaak in Ganshoren te klein en rond 2002 verhuisde Piano's Carlier opnieuw, nu naar de locatie waar U ze tegenwoordig nog steeds kan vinden: 

Piano’s Carlier-van Wesemael & zoon 
De Selliers De Moranvillelaan 40
1082 Sint-Agatha-Berchem (Brussel).

Men kan er naast verkoop van nieuwe en tweedehandse piano's en vleugels ook terecht voor reparaties, restauraties en het stemmen van de instrumenten. 


Ter info


De op 6 juli 1925 geboren William John Clifton 'Bill' Haley stierf in 1981 aan een hersentumor.


De op 15 mei 1937 geboren Trini Lopez stierf in augustus 2020 op 83-jarige leeftijd aan de gevolgen van Covid-19.

 
Bij The Cousins overleed in 2014 bassist Gust Derese.
Op 18 september 2017 overleed zanger-gitarist André Van den Meersschaut op 80-jarige leeftijd. 


Bronnen

Blog.sadeler.be
Setlist.fm
heavy.com 11/8/2020
De Voorpost 27/05/1967 -18/10/1974 – 25/10/1974 – 8/11/1974
Pianoscarlier.be
houbi.com/belpop/groepen/cousins.htm
De Gazet van Aalst 17/11/1962 – 25/01/1964 – 8/2/1964 – 8/8/1964 – 12/11/1964
De Gazet van Aalst 12/11/1964 – 21/1/1965 – 13/2/1964
Petanquefederatievlaanderen/docs/magazine_1_2016/30
famousbirthdays.com (foto Trini Lopez)

donderdag 7 januari 2021

Bazaar Maria D'Hondt

Als we spreken over mevrouw (weduwe) De Meulemeester komt ongetwijfeld de vraag ‘Wie ?’ 
Deze naam zegt velen misschien inderdaad niets, maar het gaat hier om Maria D’Hondt, zoals wél bijna iedereen in Aalst haar kende.


Den Action avant la lettre’, ‘een pretpark voor kinderen’, … 
In dit artikel gaat het inderdaad over de naar haar genoemde ‘bazaar’ : ‘Bazaar Maria D’Hondt’.

Het plezier begon eigenlijk al van door de etalage te kijken … geweerkes, poerkes en trekbommekes voor de jeugd, potten en pannen en allerlei prullaria voor de ouderen … 
De indeling kon je wat vergelijken met die van ‘Huis De Vos’, de voedingszaak aan de Houtmarkt. Alles lag, stond en hing letterlijk overal, maar hoewel het er bij momenten wel leek op een ‘oorlogszone’, vonden de eigenaars toch steeds waar je naar vroeg. 

Vele Aalstenaars kennen de zaak nog, en indien niet (meer), dan kennen ze in elk geval toch de naam …

Het lijkt misschien een nog niet zo ver verleden maar Bazaar Maria D'Hondt bestond eigenlijk al sedert 1893
Het was grootvader Victor D'Hondt die de zaak opstartte en ze vernoemde naar zijn dochter, Maria. 

Maria heeft het niet altijd gemakkelijk gehad.
Ze kwam voort uit een gezin dat toen al gekend was omwille van de carnavalskostuums. Tot 1901 bezat de familie een handelszaak in de Hovenierstraat 31 en de vlam moest dus ook overslaan op de jonge Maria. 

Als jong meisje moest ze ganser dagen meewerken in de zaak en mocht ze enkel maar tussen vijf en acht uur de straat op om iets van het ‘échte leven’ te kunnen zien en ontdekken. Aan carnaval mocht ze slechts een tweetal uren spenderen. 
De winkel draaide goed en werd onder andere bekend omwille van de grote keuze van dames- en kinderhoeden. 


Op 26 jarige leeftijd verliet de jonge modiste het huis en moest ze zelf haar plan leren trekken.  
Ze startte een zaak op in de Lange Ridderstraat. Ze schakelde over van modiste naar carnavalskostuums, en het bedrijf zou uitgroeien tot één van de bekendste huizen, waar jaarlijks 1100 meter stof verwerkt werd tot Domino’s, tot maskers ‘met de grootste lappen’ en de overbekende clownskostuums, pyjama’s voor het carnavalsfeest en vele andere ontwerpen. 

De vele kostuums werden elders aangekocht en opnieuw doorverkocht. 
Maria werd bekend tot ver over de stadsgrenzen.  Zelfs in Gent en Dendermonde was ze graag gezien, en het waren vooral haar hartelijkheid en haar gulle lach die deden verkopen. 
Carnaval was toen uiteraard nog veel volkser dan nu, en het was net dat volkse dat ervoor zorgde dat ze zo een uitgebreide handel kon opzetten. 
Er ontstond een ware keten van verkooppunten, en zij ging zelf haar waar aanprijzen met de fiets. Zo trok ze er op uit naar Denderhoutem, Sint Lievens Houtem, Moorsel en ga zo maar verder. 
De zaken gingen er op vooruit.

In de jaren ‘30 opende de familie ook een bijhuis in de Koolstraat 157
Officieel noemde de winkel ‘Prosper De Meulemeester’ (de echtgenoot van Maria), maar in de publiciteit (en in de volksmond) bleef men toch de goedverkopende naam ‘Maria D’Hondt’ gebruiken.

Hier een ‘annonce’ waar de grote keuze aan kostuums wordt aangeprezen. Ook waren er monstergezichten en maskers van vreemde staatshoofden en filmartiesten te verkrijgen.


Het was echter niet enkel carnaval wat de klok sloeg. 
Bij Maria D’Hondt had ook Sint Maarten zijn opslagplaats van bergen speelgoed en de ouderen vonden zeker hun gading in de keuze serviezen, potten en pannen, versieringen, wijwatervaatjes, Mariabeeldjes en andere ‘posturkes’.


Ook tijdens de kerst- en nieuwjaarsdagen kon men wat men zocht ongetwijfeld vinden bij 'Maria D'Hondt'.



De toeloop was enorm en er stonden regelmatig rijen mensen aan te schuiven om zich te komen voorzien van wat ‘broodnodige prulletjes’.  
 

De winkel werkte als een magneet op kinderen.
Er waren twee gigantische uitstalramen, waarvan één boordevol speelgoed stond, en ontelbare kinderen stonden dan ook vaak met de neus tegen het raam gedrukt om al dat fraais te kunnen aanschouwen. 


‘s Middags na het eten, net voor de terugkeer naar de school, was zo’n ‘piekmomentje’. 
Het bewonderen van de vitrines werd trouwens nog aangenamer gemaakt door muziek. Die klanken kwamen uit een radio met ‘distributie’, in die tijd ook al heel speciaal.
Bovenstaande foto dateert trouwens van voor de uitbreiding van de winkel, waar men later het linkse huis ook nog bijgenomen heeft. 

Maria zelf bleef heel actief tot op het ogenblik dat haar echtgenoot, die het leven doorging als ‘vadertje carnaval’, op 58 jarige leeftijd overleed. 


Prosper was kleermaker van opleiding, en dat kwam dus zeker goed van pas in de winkel. Het verdwijnen van Prosper uit de zaak had natuurlijk ook zijn invloed op Maria.
Van dan af zou ze het allemaal iets minder intensief doen.

Terwijl de twee zonen de zaken draaiende hielden in de Hoveniersstraat, deden de dochters Mariette en Marie-Thérèse, samen met Maria, hetzelfde met de winkel in de Koolstraat, ondertussen ook op het nummer 149.
Mariette is eind jaren '80 spoorloos verdwenen en nooit meer teruggevonden. Marie-Thérèse is intussen ook reeds overleden. 

Het succes lag niet enkel in de Koolstraat. Ook in de Hovenierstraat bleef men goed boeren. 
Hoewel iedereen een eigen beroep geleerd had, werkten de familieleden uiteindelijk allemaal zelf in de winkel. Prosper was kleermaker, Maria was modiste, zoon Maurits was letterzetter en zoon Richard schrijnwerker.

Maurits kwam in de winkel in de Hoveniersstraat na zijn legerdienst in 1951, en na het overlijden van vader Prosper, in 1963, beheerde hij samen met zijn broer Richard het familiehuis.  

Morris’ was, mede door zijn weelderige zwarte kuif en blauwe ogen, de extraverte van de twee. Hij was dé verkoper, dé grappenmaker, dé goedlachse joviale vent die uitstekend met het jonge volkje overweg kon. 
Daarenboven was ook amateurfotograaf met heel degelijk materiaal (o.m. een “Leica”) en … een eigen model.


Hij bezat een enorm fotoarchief, onvergelijkbaar met wat we nu kennen bij bijvoorbeeld ‘Carnavalaalstkoentje’ want ‘digitaal’ was in die tijd nog helemaal niet bekend.
Hij is dan ook ongetwijfeld iemand die bij vele klanten de interesse tot de fotografie gewekt heeft.
In de winkel hingen foto's van hem in diverse carnavalskostuums. Als paparazzi, als de Iraanse ayatollah Komeiny, en natuurlijk – hoe kan het in Aalst anders - ook als voil jannet. 
 
Zijn vrouw, Virginie, een vriendelijke mooie blonde verschijning, die op drukke momenten een handje kwam bijsteken, was ook niet enkel ‘lijfelijk’ in de winkel aanwezig. 
Naast foto’s van Morris als carnavalist werden in de te koop aangeboden kaders immers ook voorbeeldfoto’s gestoken van ‘zijn privémodel’.  
Virginie op de trein, Virginie in het station en zelfs … Virginie in bad … want ‘dat verkoopt beter

Hier is Virginie te zien in de ... euh ... ordelijk gerangschikte winkel.
PS Virginie is te situeren ergens in het midden van de foto :-) 


Tot de jaren '60 kwam veel speelgoed uit Engeland (onder andere de beroemde Matchbox en Dinky Toys autootjes) en uit de DDR (vooral speelgoed uit blik en handgemaakte spulletjes). 
De domino-kostuums werden door de familie zelf genaaid en de maskers met pailletten werden thuis met de hand gedecoreerd. De confetti werd uit grote zakken in kleinere zakjes overgeschept voor de verkoop. 

De poppen van het merk ‘Unica’ kwamen van de firma ‘Verhoye-Deckmyn’, een fabriek in Kortrijk die de duurste poppen maakten. Er bestonden zelfs al poppen die konden plassen en poppen met levensechte slaapoogjes. Op de rug en nek stond een kroontje, wat wou zeggen dat Unica ook de hofleverancier van het Belgische koningshuis was.
Decennialang werden deze mooie poppen in Kortrijk geproduceerd, tot een brand in 1971 de fabriek verwoestte. 
Omdat Maria steeds een grote bestelling plaatste was zij de enige in de stad die het merk mocht verkopen .

De winkel is al die tijd gedurende 365 dagen per jaar onafgebroken open gebleven. Zelfs bij het overlijden van zijn broer (1933-1990) bleef de winkel draaien. 
Enkel met carnaval werden de openingsuren lichtjes aangepast en sloot hij vroeger de deuren. Hij stapte dan immers zelf ook mee op in de stoet.
Maurits (ofte ‘Morris’) was een echte carnavalist. Zo had hij een enorme collectie carnavalsliedjes op plaat. Een enorme verzameling, zelfs toen al. 
Het carnavalsgebeuren werd bij hem dan ook letterlijk met de paplepel ingegeven. Eigenlijk zelfs nog voor de paplepel want hij is geboren op 17 februari, wat dat jaar op aswoensdag viel. 
Ooit stelde hij zich ook kandidaat voor de prinsenverkiezing.  ’t Werd echter een ‘njet’ en het bleef bij een eenmalige gebeurtenis.

Maurice beschreef zichzelf als een praatmachine, maar met veel zelfkennis. Zo verklaarde hij ooit dat de grootste gelijkenis tussen een kop zwarte koffie en hijzelf was dat je van alle twee de zenuwen kon krijgen. 

In 1977 ging het bergaf met Maria. Vele ziektes hielden haar vast aan haar ziekenbed, hoewel ze zich voor carnaval toch elk jaar ‘binnenskamers’ zou blijven verkleden. Ze kon het niet laten, en met haar carnavalsplunje zat ze tijdens de stoet dan ook aan het raam in de Koolstraat. De carnavalisten wisten dat natuurlijk, en dus hielden velen even halt voor een applausje of een kushandje.

De winkel bleef doordraaien, ook na haar dood. 
In 1999 werd ‘Maria D’Hondt’ zelfs het onderwerp van een carnavalswagen en een carnavals-cd.

En Morris bleef ook verder doen, maar niet lang meer.

Het was uiteindelijk de 'euro' die voor ‘d’ etalozje van Maria d’Hondt’ het einde zou betekenen.
De duizenden prijskaartjes omzetten van Belgische Frank naar de nieuwe munteenheid, dat was er teveel aan... en dus volgde in oktober 2001 een totale uitverkoop: tot min 30 % . 

De in Aalst alom gekende bazaar stond te koop en men kon dus nog eventjes genieten van armbandjes aan 12 frank, een pakket met 10 scoubidou's voor 40 en een feesttrompetje voor 20 frank. 

De schrik voor ‘de wet van Achiel Van Acker’ van na de oorlog zat er nog in. De Sociale Zekerheid werd hierdoor nogal grondig veranderd en het was gedaan met het ‘dubbelzinnig’ of ‘onduidelijk’ afficheren van prijzen.
Maria D’Hondt diende in 1946 de winkel zes maanden te sluiten omdat de prijzen van de aan de voordeur uitgestalde waren in krijt op de grond stonden.
In de vitrine werd toen volgende tekst aangebracht: ‘Gebroodroofd niet voor woeker, maar voor krijtprijzen' 
Later ging men hier – ietwat overdreven – tegen in en dus werd letterlijk elk item voorzien van een groot etiket met prijs en beschrijving van het goed.

Was het dan helemaal gedaan met Maria D’Hondt ? 
Neen hoor …

In Februari 2014 immers organiseerde AKV De Zieke Zjieratten - Twiekierenniet ter gelegenheid van carnaval een wedstrijd voor alle Aalstenaars. Als prijs kon je de inhoud van de allerlaatste etalage van Maria D'Hondt winnen, en mocht je op 2 maart met de groep meelopen in de stoet. Bovendien kreeg je het kostuum ook nog mee naar huis als souvenir.

Op 17 september 2017 overleed Maurits ‘Morris’ De Meulemeester. De man die de legendarische winkel Bazaar Maria D‘Hondt in de Hoveniersstraat openhield, overleed op 82-jarige leeftijd. 

Nog jaarlijks echter blijven er carnavalisten die de vergane glorie van de Bazaar eren in de stoet, en dat zal wellicht nog een tijdje zo zijn. 
‘Maria D’Hondt’ was immers meer dan een ‘winkel’. Het was een begrip in Aalst.

De winkel op de varkensmarkt werd verkocht in 2005 maar was toen al een tijdje gesloten. Het is nu een Turkse kruidenier, maar de naam staat nog altijd bovenaan de gevel. 


In 2003 wijdde de Prinsencaemere een volledige revue aan het fenomeen 'Bazaar Maria D'Hondt' (zie Het Aalsterse Carnavalsboek 2001-2005 - jaardeel 2004). Er verscheen naar aanleiding van deze succesvolle productie evenzo een leuke carnavals CD met alle showliedjes rond dit thema onder dezelfde titel.

Bronnen

Het Nieuwsblad 19/02/2014 - 17/09/2014
HLN 16/9/2014
De Voorpost 18/2/1977
De Volksstem 2/4/1921 – 11/2/1939
Aankondiger 16/10/1947 – 23/12/1948 - 14/12/1950 -18/2/1954
De Denderbode 16/10/1947
poppenwinkel.com