In het begin
van de 19e eeuw dienden de middaglijnen of meridianen om een standaardtijd voor
het hele grondgebied van België te regelen.
Elke stad of
gemeente waar een trein vertrok moest wettelijk beschikken over een meridiaan
want er was een uniforme tijd nodig om de uurroosters op te kunnen stellen.
Deze werden in Belgie in 1832 ingevoerd.
In de
Sint-Martinuskerk ligt de geelkoperen middaglijn of meridiaan in de vorm van
een koperen strip in de witzwarte marmertegels en kruist het dwarsschip diagonaal.
De totale
lengte bedraagt 34 meter.
De
meridiaanlijn, nog steeds de originele versie trouwens, werd door Lambert
Adolphe Jacques Quetelet (astronoom, meteoroloog, statisticus °1796-+1874) en Jezuiet Johannes Thyssens berekend. De plaatsing van de 3 mm dikke
middaglijn werd vermoedelijk op 25 augustus 1938 door J.J. Leveau uitgevoerd.
De koperen
strip start in de buurt van het zuidelijke tochtportaal en loopt tot in het
noordelijke dwarsschip. Door de plaatsing van een groot vierkanten altaar is
een deel van de meridiaanlijn echter bedekt. De ronde opening of oculus,
waarlangs de zonnestralen de kerk binnenkomen, is te zien in de
rechterbenedenhoek van het zuidelijke brandglasraam.
De
oorspronkelijke opening ter hoogte van het tweeede onderste vensterpaneel, op
zo’n 11,5 m hoogte, werd in 1912 vernieuwd. Door dat er momenteel geen
lichtafschermend omhulsel rond de oculus is aangebracht, is het zonsbeeld op de
tegelvloer niet meer zo scherp afgelijnd, in het bijzonder wanneer de zon
eerder laag aan de hemel staat.
Aan het begin
van de astronomische zomer valt het zonsbeeld op zo’n 5,5 m van de zuidelijke
muur, bij de lente- en herfstevening op zo’n 13 m en in de winter theoretisch
tot op het einde.
Kort na de
middag, wanneer de zon door een oculus (gaatje) in het Sint Maartenglasraam
(volksvenster) valt, geeft dit een lichtstraal op de koperen lat.
Dit betekent 12
uur ’s middags zonneuur (dus niet exact 12 uur op je horloge!).
De astronoom
Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (naar
Koninklijk Besluit van februari 1836).
Quetelet was een Belgisch astronoom, wiskundige, statisticus en socioloog die als één van de eersten de statistische methoden in de sociale wetenschappen toepaste.
Hij ontving een doctoraat in de wiskunde in 1819 en kort daarna wist hij de hoogwaardigheidsbekleders en donateurs te overtuigen om een sterrenwacht te bouwen in Brussel. Hij werd er de eerste directeur. De sterrenwacht zou later verhuizen naar Ukkel en werd herdoopt tot de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie.
Hij verrichte pionierswerk in de studie van de meteoren, en werd ook bekend als bedenker van de Body Mass Index (BMI), die nog steeds gebruikt wordt om iemands ideaal gewicht weer te geven in verhouding tot de lichaamslengte.
In 1836 gaf hij dan de leiding aan het project van de regering om met behulp van meridiaanlijnen te komen tot een meer geordende tijdsrekening.
De lijn werd aangelegd als deel van een grootschalig inrichtingsproject van
maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land. Quetelet
legde er uiteindelijk tien aan.
De overheid
wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken
in het land harmoniseren.
De
verschillende steden en dorpen gebruiken op dat ogenblik namelijk allemaal een
eigen tijdsbepaling, wat al gevolg had dat het uur tussen verschillende plekken
in België tot soms wel tot 25 minuten kon verschillen.
De
meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de
zonnemiddag voor die plek af te lezen, en zo via berekening of vergelijking in
concordantietabellen het middelbare uur op deze plek en in andere steden
precies te weten komen.
Het was de
uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots heel
dringend en belangrijk maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk
om de treinen “op tijd” te laten rijden ... Dat was vervelend, maar vooral
levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde
spoor gebruikten, en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.
Om die reden
gebood de overheid Quetelet om eerst de steden van het spoornetwerk aan te
pakken. Na onder meer Brussel, Mechelen, Brugge, Gent, en Oostende was in 1839
ook Aalst aan de beurt.
Onze Ajuinenstad
was daarmee de laatste die een meridiaanlijn kreeg.
De locatie werd
niet zomaar gekozen. De Sint Martinuskerk is goed georiënteerd, en de vloer is lang
genoeg om een zuidlijn van enkele tientallen meters te kunnen herbergen. Het
gebouw is trouwens doorgaans redelijk duister, waardoor de lichtvlek van het
oculus makkelijk zichtbaar is.
Ook de publieke
toegankelijkheid was belangrijk voor Quetelet, maar dat bleek niet echt een
succesvol idee geweest te zijn omdat de kerken toen de neiging hadden om hun
poorten op de middag te sluiten .. net op het ogenblik dus waarop het feestje
zou beginnen.
Over de
precieze details van deze aanleg schreef Quetelet weinig neer. Hij had
ondertussen een routine ontwikkeld, en ook de overheid moest geen
gedetailleerde beschrijving meer krijgen van de uitvoering van de werken, zoals
bij de eerste meridiaanlijn in Brussel bijvoorbeeld wel het geval was.
Een zekere M.
de Staercke (plaatselijk contactpersoon van Quetelet) nam in Aalst de
voorbereidende werken en praktische uitvoering voor zijn rekening.
In 1839 kwam
Quetelet het tracé van de meridiaanlijn schetsen. Het oculus was ondertussen reeds
aangebracht door de Aalsterse uurwerkmaker Antoon Sacré. Tegelijk met de
installatie van de meridiaanlijn werden ook vier klokken geplaatst. Zodoende
konden deze onmiddellijk afgesteld worden om het exacte, aan de hand van de
meridiaanlijn bepaalde, uur weergeven.
Al enkele jaren
na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem eigenlijk overbodig.
Treinbestuurders namen toen immers een klok mee op de trein en de telegraaf
maakte het vanaf 1840 ook mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen.
De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik.
Het is dus niet meer om het exacte uur te kennen (we hebben ondertussen allemaal een uurwerk of smartphone om het juiste uur te kennen, en de treinen rijden inmiddels ook ... euh ... allemaal op tijd) maar wel om de schoonheid van dit werk te leren appreciëren.
Je moet dus op
een zonnige dag zeker eens binnengaan in de kerk om een glimp op te vangen van
dit lichtspektakel dat welgeteld 6 seconden duurt.
Bronnen :
Bestor.be
De Erfgoedkrant
1,6 (2013)
Quetelet
Adolphe, Corresspondance mathématique et physique (1839)
Les méridiennes
de Quetelet – L’astronomie 33 (2010)
statbel.fgov.be
absolutefacts.nl
famousbelgians.net
Geen opmerkingen:
Een reactie posten