donderdag 31 oktober 2019

Sint Martinuskerk : meridiaanlijn - middaglijn

In het begin van de 19e eeuw dienden de middaglijnen of meridianen om een standaardtijd voor het hele grondgebied van België te regelen.

Elke stad of gemeente waar een trein vertrok moest wettelijk beschikken over een meridiaan want er was een uniforme tijd nodig om de uurroosters op te kunnen stellen. Deze werden in Belgie in 1832 ingevoerd.

In de Sint-Martinuskerk ligt de geelkoperen middaglijn of meridiaan in de vorm van een koperen strip in de witzwarte marmertegels en kruist het dwarsschip diagonaal.
De totale lengte bedraagt 34 meter.

De meridiaanlijn, nog steeds de originele versie trouwens, werd door Lambert Adolphe Jacques Quetelet (astronoom, meteoroloog, statisticus °1796-+1874) en Jezuiet Johannes Thyssens berekend. De plaatsing van de 3 mm dikke middaglijn werd vermoedelijk op 25 augustus 1938 door J.J. Leveau uitgevoerd.

De koperen strip start in de buurt van het zuidelijke tochtportaal en loopt tot in het noordelijke dwarsschip. Door de plaatsing van een groot vierkanten altaar is een deel van de meridiaanlijn echter bedekt. De ronde opening of oculus, waarlangs de zonnestralen de kerk binnenkomen, is te zien in de rechterbenedenhoek van het zuidelijke brandglasraam.

De oorspronkelijke opening ter hoogte van het tweeede onderste vensterpaneel, op zo’n 11,5 m hoogte, werd in 1912 vernieuwd. Door dat er momenteel geen lichtafschermend omhulsel rond de oculus is aangebracht, is het zonsbeeld op de tegelvloer niet meer zo scherp afgelijnd, in het bijzonder wanneer de zon eerder laag aan de hemel staat.

Aan het begin van de astronomische zomer valt het zonsbeeld op zo’n 5,5 m van de zuidelijke muur, bij de lente- en herfstevening op zo’n 13 m en in de winter theoretisch tot op het einde.
Kort na de middag, wanneer de zon door een oculus (gaatje) in het Sint Maartenglasraam (volksvenster) valt, geeft dit een lichtstraal op de koperen lat.
Dit betekent 12 uur ’s middags zonneuur (dus niet exact 12 uur op je horloge!).

De astronoom Adolphe Quetelet vervaardigde deze meridiaanlijn op vraag van de overheid (naar Koninklijk Besluit van februari 1836).
Quetelet was een Belgisch astronoom, wiskundige, statisticus en socioloog die als één van de eersten de statistische methoden in de sociale wetenschappen toepaste.
Hij ontving een doctoraat in de wiskunde in 1819 en kort daarna wist hij de hoogwaardigheidsbekleders en donateurs te overtuigen om een sterrenwacht te bouwen in Brussel. Hij werd er de eerste directeur. De sterrenwacht zou later verhuizen naar Ukkel en werd herdoopt tot de Koninklijke Sterrenwacht van Belgie. 

Hij verrichte pionierswerk in de studie van de meteoren, en werd ook bekend als bedenker van de Body Mass Index (BMI), die nog steeds gebruikt wordt om iemands ideaal gewicht weer te geven in verhouding tot de lichaamslengte.
In 1836 gaf hij dan de leiding aan het project van de regering om met behulp van meridiaanlijnen te komen tot een meer geordende tijdsrekening.

De lijn werd aangelegd als deel van een grootschalig inrichtingsproject van maar liefst 41 geplande meridiaanlijnen op verschillende plaatsen in het land. Quetelet legde er uiteindelijk tien aan.


De overheid wilde met dit project de variaties in de tijdsopgave op verschillende plekken in het land harmoniseren.

De verschillende steden en dorpen gebruiken op dat ogenblik namelijk allemaal een eigen tijdsbepaling, wat al gevolg had dat het uur tussen verschillende plekken in België tot soms wel tot 25 minuten kon verschillen.

De meridiaanlijnen van Quetelet maakten het heel gemakkelijk om het moment van de zonnemiddag voor die plek af te lezen, en zo via berekening of vergelijking in concordantietabellen het middelbare uur op deze plek en in andere steden precies te weten komen.

Het was de uitbouw van het Belgische spoornetwerk (vanaf 1835) die de harmonisering plots heel dringend en belangrijk maakte. Ongelijke tijden maakten het namelijk onmogelijk om de treinen “op tijd” te laten rijden ... Dat was vervelend, maar vooral levensgevaarlijk op die trajecten waar treinen in beide richtingen hetzelfde spoor gebruikten, en men dus moest weten of de tegenligger al voorbij was.

Om die reden gebood de overheid Quetelet om eerst de steden van het spoornetwerk aan te pakken. Na onder meer Brussel, Mechelen, Brugge, Gent, en Oostende was in 1839 ook Aalst aan de beurt.

Onze Ajuinenstad was daarmee de laatste die een meridiaanlijn kreeg.


De locatie werd niet zomaar gekozen. De Sint Martinuskerk is goed georiënteerd, en de vloer is lang genoeg om een zuidlijn van enkele tientallen meters te kunnen herbergen. Het gebouw is trouwens doorgaans redelijk duister, waardoor de lichtvlek van het oculus makkelijk zichtbaar is.

Ook de publieke toegankelijkheid was belangrijk voor Quetelet, maar dat bleek niet echt een succesvol idee geweest te zijn omdat de kerken toen de neiging hadden om hun poorten op de middag te sluiten .. net op het ogenblik dus waarop het feestje zou beginnen.

Over de precieze details van deze aanleg schreef Quetelet weinig neer. Hij had ondertussen een routine ontwikkeld, en ook de overheid moest geen gedetailleerde beschrijving meer krijgen van de uitvoering van de werken, zoals bij de eerste meridiaanlijn in Brussel bijvoorbeeld wel het geval was.

Een zekere M. de Staercke (plaatselijk contactpersoon van Quetelet) nam in Aalst de voorbereidende werken en praktische uitvoering voor zijn rekening.

In 1839 kwam Quetelet het tracé van de meridiaanlijn schetsen. Het oculus was ondertussen reeds aangebracht door de Aalsterse uurwerkmaker Antoon Sacré. Tegelijk met de installatie van de meridiaanlijn werden ook vier klokken geplaatst. Zodoende konden deze onmiddellijk afgesteld worden om het exacte, aan de hand van de meridiaanlijn bepaalde, uur weergeven.

Al enkele jaren na de aanleg van de meridiaanlijn werd het hele systeem eigenlijk overbodig. Treinbestuurders namen toen immers een klok mee op de trein en de telegraaf maakte het vanaf 1840 ook mogelijk om heel snel het juiste uur door te seinen. De meridiaanlijn raakte dus buiten gebruik.

Het is dus niet meer om het exacte uur te kennen (we hebben ondertussen allemaal een uurwerk of smartphone om het juiste uur te kennen, en de treinen rijden inmiddels ook ... euh ... allemaal op tijd) maar wel om de schoonheid van dit werk te leren appreciëren.


Je moet dus op een zonnige dag zeker eens binnengaan in de kerk om een glimp op te vangen van dit lichtspektakel dat welgeteld 6 seconden duurt.  



Bronnen :

Bestor.be
De Erfgoedkrant 1,6 (2013)
Quetelet Adolphe, Corresspondance mathématique et physique (1839)
Les méridiennes de Quetelet – L’astronomie 33 (2010)
statbel.fgov.be
absolutefacts.nl
famousbelgians.net

Geen opmerkingen:

Een reactie posten