In de pers werd het breed uitgesmeerd, maar het bleek over een totaal uit de lucht gegrepen bericht te gaan. Prins carnaval 1978, Michel, zou door zijn groep tot ‘Koning Carnaval’ gekroond worden.
Na zijn 3 overwinningen vond men dat hij toch een titel verdiende, en aangezien die van “Keizer” al werd ingenomen door Kamiel, was ‘Koning” de meest logische. Navraag bij de prins en zijn groep echter zorgden ervoor dat deze info al snel uit de kranten verdween, en werd afgedaan als een ‘kwakkel van formaat’.
De prinsenkiezing van dit jaar zou opnieuw doorgaan in de Keizershallen, en dit op 10 februari.
Twee kandidaten zouden strijden voor de felbegeerde scepter, maar dat mocht dit jaar geen ex-prins meer zijn en dit om te vermijden dat andere kandidaten zich zouden terugtrekken uit angst om veel centjes te verliezen voor niets.
De eerste, Enrico Le Clair, verklaarde dat hij zich al een gans jaar belangloos had ingezet voor het Aalsterse volksfeest. Men kon hem overal zien en horen. Zijn wens was om ooit eens de stad officieel te mogen vertegenwoordigen als prins. Enrico is hiermee dus eigenlijk de eerste prins die al een heel jaar campagne voerde voor de bewuste verkiezingsavond.
Enrico had het jaar ervoor al eens deelgenomen maar moest toen de duimen leggen tegen een heel sterke Michel Cleemput. Met zijn lied ‘ajoinen ajoinen’ hield hij toen wel een gouden plaat over als souvenir aan die avond en campagne.
De idee om zich kandidaat te stellen bestond wel al langer, maar doordat hij in Erembodegem woonde was dit niet mogelijk. Het was pas na de fusie van Aalst in 1977 dat hij ook kon meedoen zonder daarvoor te hoeven verhuizen.
In 1978 had hij al heel wat geïnvesteerd in de verkiezing (zijn budget bedroeg maar liefst 200 000 frank) wat natuurlijk een ‘wrange’ smaak gaf aan zijn deelname, maar hem er zeker niet van weerhield om een nieuwe poging te wagen.
De tweede kandidaat was Paul De Wever, beter bekend als ‘Polle Keipernaugel’. Hij was een carnavalist die uit het echte ‘vastelauved’-hout gesneden was en hij was in die tijd ook voorzitter van de carnavalsgroep ‘De Matotten’.
Hij verwittigde de persmensen via een brief over zijn kandidatuur, en vertelde dat hij reeds van zijn 7 jaar meeging in de stoet (toen bij de Ware Gillis).
Na dertig jaar ondervinding was hij ervan overtuigd dat Aalst uniek is, en dat ook zou moeten blijven.
Voor Enrico werd het zoals al gezegd een tweede, opeenvolgende deelname.
Financieel een harde dobber, maar hij had het er graag voor over.
Zijn plannen voor mocht het dit keer wel lukken waren dat hij de aandacht vooral zou vestigen op de gehandicapten, de ouden van dagen en de zieken. Hij zou ze willen bezoeken, er optreden, en er zeker niet met lege handen aankomen.
Gezien hij zijn werk kon regelen zoals hij dat wilde, wou hij ook overal waar het maar kon aanwezig zijn.
Vorig jaar is het voor Enrico wat ‘in de soep gedraaid’, vooral ook omwille van een groot misverstand bij de verkiezingen door het publiek.
Hij kwam als eerste op, en dus dachten de mensen er goed aan te doen om voor nummer 1 te kiezen op het stembiljetje. Fout gedacht, want toen bleek dat hij bij de lottrekking achteraf nummer 2 gekregen had. Velen hebben nog geprobeerd om de 1 in een 2 te veranderen, maar deze stemmen werden natuurlijk ongeldig verklaard.
Enrico deed wat hij beloofd had en hij stelde zich reeds heel vroeg opnieuw kandidaat.
Hij liet zijn hoofd zeker niet hangen en begon ook aan de fabricage van een scepter om aan de koning te overhandigen. De stad wou immers een scepter Cadeau doe naan de koning ter gelegenheid van zijn bezoek aan Aalst voor de viering van de 50ste stoet. Luc Peirlinck gaf niet thuis, en dus mocht Enrico het kunstwerkje ontwerpen.
Hij mocht het ook zelf overhandigen aan de koning … een hele eer uiteraard …
Maar dat was niet de enige goede reclame.
Reeds op prinsendag 1978 was hij aanwezig in de rusthuizen en deed optredens doorheen de hele stad.
Hij ging naar elk carnavalsbal, was te gast op de Zomercarnaval in de Koolstraat, de jaarmarkt en hij zetelde ook nog in de jury van de hopprinsverkiezing in Erembodegem.
De prinsenverkiezing zelf dan.
Er was al heel vlug een enorm goede sfeer in de Keizershallen die avond.
Voor het eerst warden door de aanhang van de kandidaten ook balpennen, affiches en zelfs bloemen uitgedeeld aan de ingang.
Bij de verwelkoming van de personaliteiten waaronder burgemeester D’Haeseleer, schepenen De Maght, en nog heel wat anderen, bleek dat de jury nog niet voltallig was.
Kamiel en zijn Kamillekes zorgden voor een opwarming van de zaal maar nog langer wachten op de jury bleek toch geen optie en de twee kandidaten begonnen dan toch maar aan de verplichte opgave.
Bij Polle Keipernoagel bestond deze uit een fictieve toespraak op het Koninklijk Paleis te Laken, waar bloemen aangeboden werden aan het koningspaar. Enrico werd verondersteld de majesteit te verwelkomen bij het bijwonen van de carnavalsstoet.
Polle deed het met behulp van een spiekbriefje. Enrico deed het voor de vuist weg.
Daarna kwamen de Gilles met hun show aan de beurt, dit terwijl alles werd gefilmd door een televisieploeg van de RTBF. Zij maakten namelijk een reportage over het ‘fenomeen’ van de Gillis in Belgie.
Na het superoptreden van onze ‘gevederde vrienden’ was het opnieuw aan de kandidaten en hun eigen showprogramma.
Polle begon sterk als een punkclown, met een geslaagde mop, waarbij een hondje de voornaamste akteur was.
Nadien schakelde hij vlotjes over op een ballon-muziekje, dat zeer goed onthaald werd door het aanwezige publiek.
Op tekst en melodie van ‘Marsupilami’ begon hij dan aan zijn lijflied ‘Ge meigt changeiren’.
Hierin werd het Aalsterse politieke leven op humoristische wijze op de korrel genomen.
Na nog een trompetnummer, waarbij Polle bewees dit instrument zeker goed onder de knie te hebben, kwam er echter een onvoorziene hapering. De geluidsband bleek het een paar keer te begeven, waardoor Polle enkele keren ‘om muziek’ moest vragen.
Dit mankementje betekende natuurlijk een flinke kink in de showkabel, maar belette niet om de supporters een rechtstaande ovatie te laten bezorgen.
Onmiddelijk daarna was het de beurt aan Enrico. Als schot verkleed bracht hij de Aalsterse versie van ‘Trojan Horse’ van de destijds Populaire Nederlandse meidengroep Luv. Zo deed hij de zaal meebrullen met het ‘Van A1, A2, A3, stempt allemool ver moi, A4, A5, A6, ...”
Zijn schotse kilt maakte het natuurlijk helemaal ‘af’.
In zijn toespraak die in rijmvorm was opgesteld, wees hij vooral op zijn aanwezigheid op bals en feesten., en zo wou hij natuurlijk de sympathie winnen van de carnavalisten.
Daarop stelde hij de nieuwste Far West film voor, ‘somewhere in the gefusioneerde stede van Oilsjt’. Daarbij had hij het vooral nog over de lotgevallen van burgemeester D’Haezeleer, en de flikkerende lichten in de ‘Saltstreet’.
Ook schepen De Bisschop kreeg een veeg uit de pan. Een blauwe Bisschop op een blauwe mini-fiets, met een valies in de hand … meer was niet nodig om het publiek op zijn hand te krijgen.
Ondertussen had hij ook nog zijn nieuwste hit ‘Hangt de zot maar uit’ gezongen.
Zijn show werd besloten met ‘Carnavali-Karnevalo’, en dat was meteen het startsein voor de fans van beide kandidaten om de laatste neutrale toeschouwers toch nog voor hen te kunnen winnen.
De supporters van Enrico deden dit met enorme vlaggen met de naam van hun idool erop. Ook een groot spandoek met de vermelding ‘Stem Enrico, a sloit de keipernoagel op zenne kop’ sierde de zaal.
De aanhang van Polle droegen een vier meter lange ‘Keipernoagel’ door de zaal.
Bloemenfee 1978 Margot kreeg daarop de opdracht om het winnende nummer te trekken van de tombola.
Van de gelegenheid maakte zij dankbaar gebruik om te vragen of Aalst haar soms vergeten was, want blijkbaar kreeg zij nog amper een uitnodiging in de bus. Voor diegenen die het niet meer zouden weten, herhaalde zij zelfs ook nog eens haar persoonlijk adres.
Toen werd het stil voor de uitslag.
Polle kreeg hierbij 3 zevenen, 5 zessen en 1 vijf, terwijl zijn tegenstrever ging lopen met 1 negen, 7 achten en 1 zes.
Kamiel bracht nog een potpourri van jewelste en aftredend prins Michel kreeg van het Feestcomité een vat bier cadeau. Eigenlijk was dat een geschenk dat hij vorig jaar kreeg, maar nooit ontvangen had.
Na nog wat optredens, was het dan ook de beurt aan de telling van de stemmen van het publiek.
De trend die gezet werd door de jury zette zich door.
Pol kreeg 544 geldige stemmen, en Enrico mocht zich prins kronen met 738 kruisjes achter zijn naam.
Polle vatte het allemaal heel sportief op en vroeg een applaus voor de overwinnaar. Hij beloofde onmiddellijk om volgend jaar opnieuw aanwezig te zijn voor een nieuwe poging.
In zijn prinsenjaar bezocht Enrico niet enkel vele steden binnen België maar ook het buitenland lonkte. Duitsland en Nederland nodigden uit, maar doordat hij van de stad Meestal geen begeleiders meekreeg, was hij er Meestal alleen om onze stee te vertegenwoordigen.
Op zijn linjeken stond hij afgebeeld als beeldhouwer.
Na zijn prinsenjaar werd hij lid van de Prinsencaemere.
Enrico (°05/07/1939) is geboren in Erembodegem en liep school in Aalst (Atheneum) en later ook aan de academie te Hasselt, waar hij zich specialiseerde in beeldhouwen en houtsnijden.
De kleine Enrico begon te zingen vanaf zijn 14 jaar. Het eerste optreden werd een zangwedstrijd in ‘t Klein Parksken (Astridpark) en hij mocht dit doen in gezelschap van La Esterella.
Hij zong daar een Italiaans liedje, en het was La Esterella die hem aanraadde om de artiestennaam ‘Enrico’ te gebruiken, gezien ‘Etienne’, zijn echte naam, niet paste bij het Italiaans repertoire.
Hij begon te werken in de gevangenis als verpleger en hield zich daarnaast bezig met zijn twee grote hobby’s : zingen en houtbewerken.
Na een ongeval diende hij zijn job als verpleger vaarwel te zeggen en met de bedoeling om zelfstandige te worden trok hij naar Oostenrijk, (Lechtal) waar hij meer dan 4 jaar aan de Holzschnittschule actief was.
Hij was in 1979 trouwens nog één van de weinigen die polychroom nog konden plaatsen zoals dat ‘vroeger’ gebeurde.
Enrico werkte ook in het Provinciaal domein van Bokrijk, waar hij allerlei zaken restaureerde en opknapte in de oude en tentoongestelde gebouwtjes. Beeldhouwen en houtsnijden was toen zijn beroep, en hij restaureerde ook enkele meubelen uit het kasteel Terlinden.
Enrico is ook verschillende keren naar Thailand, Hong Kong en Singapore geweest, waar hij onder andere handwerkscholen en ateliers bezocht waar men meubels en beelden maakte die antiek zo getrouw mogelijk benaderen.
Ook zingen bleef echter in zijn bloed zitten.
Enrico begon als een tenorzanger (type Luis Mariano), maar moest in 1972 een zware keeloperatie ondergaan, waardoor hij eventjes op non actief terecht kwam. Acht maanden na de operatie stond hij er echter terug, wel maar met één stemband meer, en won hij terug een zangwedstrijd. Sedertdien is zijn stem geëvolueerd naar de bariton.
In 1978, bij zijn eerste kandidatuur maakte hij het singeltje ‘Ajoin, Ajoin’, met op de B-kant ‘Met Enrico naar Mexico’, wat hem zelfs een gouden plaat opleverde.
Dit jaar brengt hij ‘Carnavali, Carnavalo’, en ‘Hangt de zot maar uit’.
Tekst en Muziek zijn van zijn goede vriend, tekstdichter en komponist Clark Van Mere (die reeds een vierhonderdtal plaatsjes op de markt bracht).
Met muzikanten van onder anderen Will Tura in het begeleidend orkest, werden dit singeltjes met een haast professioneel karakter.
Enrico was toen lid van de carnavalsgroep van Prins Michel, die hem vorig jaar klopte, en was ook actief op andere carnavalsfronten.
Na zijn nederlaag in 1978 is hij blijven verder doen, en elk weekend was hij wel ergens present.
Enrico werd later nog prins van Oost-Vlaanderen
Zijn Aalsters prinsenjaar eindigde echter een beetje in mineur.
Tijdens de verkiezingen die de nieuwe prins ’80 zouden moeten aanduiden, raakte de scepter van Prins van Oost-Vlaanderen immers spoorloos.
Enrico wou daardoor de stadsscepter niet doorgeven aan de nieuw verkozen prins, Paul De Wever.
Dit gebeurde later toch nog tijdens de doop van de wagens van het AKV.
Enrico werd over de streep getrokken door een bestelling van een nieuwe scepter bij Luc Peirlinck
In datzelfde jaar 1980 trouwde Etienne met de Filippijnse Adonia en en hij schopte het even later zelfs tot Europa-prins!
De prinsencaemere had hem in augustus dat jaar voorgedragen, en zo kwam het dat prins Enrico 1 de opvolger werd van de Nederlander Andre I.
De eer om Europaprins te worden valt beurtelings te beurt aan de Nederlandse, de Belgische en de Duitse kandidaat.
Op zaterdag 13 december 1980 werd het pleit beslecht in het Zuid-Hollandse Alphen aan de Rijn.
Een bus met 65 geestdriftige carnavalisten vertrok ‘s middags op het Keizerlijk plein, richting noorden.
De festiviteiten waren gespreid over 4 ruime hallen, waar ruim 2000 carnavalisten de shows konden bijwonen.
De show bestond, naast de shows van de kandidaten, uit optredens van onder andere ‘’De Twee Pinten’ en ‘Bonny Saint Clair’.
De aftredende prins, Andre I, en zijn groep de Cascadiven brachten echter hét van hét met een Muppetshow die zonder meer grandioos te noemen was. Zelfs de meest kritische Aalstenaars klapten enthousiast in de handen bij het zien van dat spektakel.
Na de verschillende optredens van de kandidaten was het dan (eindelijk) tijd voor ‘het moment suprême’.
De kandidaten namen plaats onder het podium, onzichtbaar voor het publiek, en de uitverkorene zou vanuit een reusachtige wereldbol in het midden van het podium worden gedropt.
Toen de bol beneden was, werd er een gat in geslagen en een figuur die met een laken was bedekt, stapte uit.
De Aalstenaars herkenden meteen het silhouet van hún Enrico, en stormden meteen dol van vreugde het podium op.
De vroegere Aalsterse prinsen Jean Paul I, Louis I, Paul I, Jackie I en Simon I, de aanwezige Destereers, de Matotten, de Lodderoeigen, de Snottebellen, de Gaa Lowies, ... iedereen was dol van vreugde.
De nieuwe prins toonde zich meteen de titel waardig, want hij bracht een heel vlotte overwinningsspeech, waarbij een lofwoord aan zijn voorganger zeker niet mocht ontbreken.
Ook dankte hij de aanwezige Aalstenaars, de Prinsencaemere en het talrijk opgekomen publiek en besloot zijn toespraak met de woorden : “Ik hoop dat carnaval in Europa mag bloeien over alle grenzen heen … “
Een verkiezing zonder gesjoemel ? No way …
En zo gebeurde het dit keer ook. Een andere Belgische kandidaat had Enrico immers een grote – niet nader genoemde - som geld aangeboden om zich terug te trekken.
Enrico trok zich van dat aanbod echter niets aan en zette door.
Hij was immers één van de grote kanshebbers.
In Aalst werd Enrico officieel ontvangen door burgemeester Louis D'haeseleer en ook De Prinsencaemere organiseerde een plechtige zitting voor de nieuwe Europaprins. Enrico liet een medaille ontwerpen door André Van Schuylenbergh en van de stad Aalst kreeg hij een sieraad cadeau, dat ontworpen was door Marc De Bruyn.
De Aalsterse carnavalisten hadden het echter niet zo gesteld op de nieuwe Prinsentitel van Enrico
Hij zou immers minder te zien zijn in onze stad omdat hij vaak zou moeten ingaan op uitnodigingen van andere steden zoals bijvoorbeeld Keulen, München, Mainz, Bad Homburg, Gran Canaria en Rio de Janeiro.
De overwinning werd door velen dus onthaald op de typische Aalsterse manier : met spot.
Zo werd er vaak gelachen met zijn pluimen, die de grootste en langste zouden zijn.
Op 12 december 1981 was het de beurt aan de Belgen om de nieuwe verkiezing te organiseren, en die kwam in handen te liggen van De Prinsencaemere.
Het feestje ging door in de Keizershallen, en na de verkiezing van de nieuwe ‘Europaprins’ werd Enrico weer gewoon Etienne Le Clair werd.
Het had hem wel gekwetst om te zien dat hij zo weinig steun gekregen had van de Aalstenaars tijdens zijn periode van Europaprins en trok zich uit frustratie even terug uit de carnavalsevementen.
Pas in 1983 zou hij weer te zien en te horen zijn op de Prinsenverkiezing met zijn hit ‘Ajoinen, Ajoinen’.
Terwijl de meesten misschien dachten dat Enrico zijn echte naam was, heette hij officieel nog steeds ‘Etienne’ … iets wat hij in 2018 officieel liet aanpassen op de dienst van de burgerlijke stand.
Zijn artiestennaam werd daardoor ook zijn echte naam, zodat daar dan ook geen twijfel meer kon over bestaan.
Enrico bleef een begrip in de carnavalswereld en succesvolle mensen worden ook wel eens gevraagd voor andere doeleinden.
Zo werd hem voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 gevraagd om op de lijst van de VLD te komen staan. Enrico zei ‘ja’ en kreeg 698 stemmen vanop de 26ste plaats van de lijst. Hierdoor werd hij door de VLD afgevaardigd naar het Stedelijk Feestcomité.
Nadien schopte hij het tot in het hoofdbestuur van de liberale partij en werd zo ondervoorzitter van de afdeling Nieuwerkerken. Hij besliste echter om over te stappen naar de afdeling Erembodegem, waar hij ook verkozen werd in het bestuur. De VLD vroeg wel nog om over te stappen naar de afdeling Meldert, waar hij woonde, maar Enrico bleef kiezen voor Erembodegem.
Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 besliste hij om over te stappen naar de SP, waar hij op de voorlaatste plaats van de lijst gezet werd.
Zijn ambitie was de OCMW-raad, maar hij zou genoegen moeten nemen met het Feestcomité.
Hij diende zijn kandidatuur in als voorzitter van het Feestcomité, maar na een stemming werd het mandaat van Nicole Ringoir verlengd en dat feestje ging dus niet door.
Omdat er bij de SP meerdere kandidaten waren voor een zitje in het Feestcomité, viel Enrico uit de boot., waarna dan geopperd werd om hem voor te dragen om als deskundige in de adviesraad … iets wat jammer genoeg niet doorging.
In 2002 werd Odilon Mortier aangeduid als adviseur van het Feestcomité waardoor er een zitje vrij kwam en de socialisten een nieuw lid mochten aanduiden. De keuze viel op Enrico en zijn terugkeer naar het Feestcomité was een feit.
In 2006 brandde de woning van Enrico in Meldert volledig af. De hele woning en de inboedel gingen op in de vlammen. De meubelen, kunstwerken, Prinsenkostuums en carnavalsherinneringen .. alles was verdwenen.
De Aalstenaars wilden Enrico steunen en Jean-Marie Heyman organiseerde een benefietconcert voor hem in de kerk van de abdij van Affligem. In de Sint-Annazaal werd tevens een Oilsjterse Avond voor Enrico georganiseerd
Zijn dank was groot en na de brand van de wagen van Geloeif Mè Goed, besloot Enrico om ook van zijn kant solidair te zijn met de groep. Hiervoor veilde hij een zelfgemaakte eikenhouten Schouw.
In 2012 werd hij toch opnieuw kandidaat-voorzitter van het Feestcomité maar ditmaal moest hij de duimen leggen tegen Christophe Troch van de N-VA.
Wegens gezondheidsproblemen besliste Enrico om in 2017 afscheid te nemen van het Feestcomité. Hij zou wel met hen blijven optreden in de Aalsterse rusthuizen.
Tijdens de Prinsenverkiezing in 2019 werd Enrico op het podium in de bloemetjes gezet, omdat hij 40 jaar Prins Carnaval was. Hij bracht er een muzikale ode aan Kamiel Sergant, die 50 jaar Keizer Carnaval was.
Datzelfde jaar werd door Bart Marcoen in de reeks MuzikOilsjt een cd uitgebracht ter ere van Enrico. Maar liefst 21 liedjes stonden op de cd, waaronder ook enkele nog niet voorheen uitgebrachte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten