In oktober 1992 werd de verkiezingscampagne opgestart
van de – dit jaar twee – opkomende kandidaten, Peter en Bazaar. Peter kende men uit restaurant ‘Den Heerd’
uit de Ridderstraat, en Bazaar was gekend uit de gelijknamige handelszaak in
Erembodegem.
We beginnen met Peter ‘Van Den Heerd’.
Reeds als jonge snuiter van elf, twaalf jaar, droomde
hij ervan om ooit eens prins carnaval te worden. Niet alleen omwille van het
mooie glitterkostuum en de pluimenhoed die hij dan zou mogen dragen, maar hij
vond het toen al de grootste eer die een Aalstenaar kan toekomen om zijn stad
te mogen vertegenwoordigen tijdens de carnavalsdriedaagse en tijdens het
daaropvolgende prinsenjaar.
Vroeger stapte hij als individueel mee in de stoet, in
1985 nam hij voor de eerste maal deel in groep. De Loeektientjes, waar hij toen
deel van uitmaakte, waren in 1993 ook reeds verdwenen van het carnavalstoneel.
In het zicht van de komende verkiezingen probeerde hij om op alle mogelijke en onmogelijke evenementen van Aalsterse carnavalsgroepen aanwezig te zijn.
In het zicht van de komende verkiezingen probeerde hij om op alle mogelijke en onmogelijke evenementen van Aalsterse carnavalsgroepen aanwezig te zijn.
Dit samen combineren met zijn drukke leven als
restauranthouder, viel hem uiteraard heel zwaar. Ook voor hem was het weekend
natuurlijk de zwaarste periode. Zaterdagavond dus vlug even binnenwippen of op
zondag, voor het restaurant openging, nog gauw naar een etentje ‘vliegen’ waren
de enige mogelijkheden.
In de late namiddag op zondag kon het ook nog even,
maar dan was het weer haasten om op tijd zijn zaak geopend te krijgen.
Hoewel de drang naar het carnavalsleven heel groot was, bleef hij toch
(logischerwijs) zijn prioriteit in zijn restaurant leggen. Dat was tenslotte
zijn broodwinning. Peter verklaarde ook in de beste verstandhoudingen te werken met zijn tegenkandidaat, Bazaar.
Ook hij wil het spel in alle eerlijkheid spelen, en
hij houdt dan ook natuurlijk niet van het ‘achter de rug’-gedoe.
Volgens de beide kandidaten is het carnavals milieu als één grote familie, of het nu op het podium, tijdens een eetfestijn, in de
werkhallen of tijdens een campagne is …
Beide kandidaten vonden trouwens dat de eisen die de
stad stelt, nogal aan de hoge kant liggen.
Van de vijf ingediende kandidaturen, bleven er slechts
2 over, na een ‘afschrikcampagne’ van de stad.
Geld vindt Peter niet het belangrijkste, wel de sfeer
in de groep. Peter beseft dat hij een vrouwtje heeft uit de duizend, die al drie jaar heel veel van hem moet verdragen.
Bazaar dan. Die heeft al enkele jaren zijn vaste stek
gevonden in Erembodegem.
Hij baatte er verder de handelszaak uit van zijn
ouders. Vader Van Pottelbergh was een rasechte Aalstenaar van de
Beekveldstraat, en moeder kwam uit de Koolstraat.
Kozijn Louis (die wel oorspronkelijk van Erembodegem
afkomstig was), bracht het in 1960 zelfs tot prins (Sir Orlandy), en was
hiermee toen de eerste Aalsterse prins die door het grote publiek werd verkozen. Het zit bij Bazaar dus misschien toch ergens
in de familie.
Toch was het vooral zijn vriend Loeken Tatjen (prins '85 : Freddy Neirinckx)
die hem overhaalde om ook eens een gooi te doen naar het prinsschap.
Enkele jaren eerder wou Bazaar zelf als starten met
een eigen carnavalsgroep, maar materiele moeilijkheden deden hem hierover
anders beslissen. Hij sloot aan bij de Destereers, maar ook bij De Lodderoeigen
had hij veel sympathisanten.
Reeds 3 jaar heeft de idee voor kandidaatstelling
‘gebroeid’, en uiteindelijk kwam het er dan toch van.
Bazaars echtgenote geloofde er in eerste instantie
niet in, maar draaide bij, en was uiteindelijk even enthousiast als haar
‘halven trouwboek’.
Dat ze goed overeenkwamen bleek uit het feit dat ze
ook agenda’s uitwisselden. Zo wisten ze van mekaar perfect wie waar was, en
waar ze mekaar tegen het lijf konden lopen.
Toch waren ze er vrij zeker van dat er genoeg
diversiteit zou zitten in de shows, en dat deze niet op mekaar zouden
lijken. Zo professioneel zijn de makers
ervan wel, daarover waren ze het eens.
Peter haalde het in de strijd tegen zijn ‘makker’
Bazaar, en hij kreeg meteen een unicum voorgeschoteld.
De oude scepter, ook van de hand van Luc Peirlinck,
was aan vervanging toe. Hij werd in 1993 voor de eerste keer gedragen door de
nieuwe prins. Hij overhandigede op zijn beurt de scepter in 1994 aan Prins
Werner die het statussymbool ondertussen zelfs al twee keer heeft mogen dragen.
Werner heeft deze scepter trouwens de laatste keer gedragen, want er werd
opnieuw een nieuw exemplaar aangemaakt voor prins Joe in 2015.
Peter was dus prins in 1993, maar de laatste jaren (sedert
2003) kennen we hem ook als de commentaarstem bij Aalst carnaval. Hij geeft
uitleg bij wat de groepen uitbeelden wanneer ze de Grote Markt passeren. Zijn
commentaar is te horen via de livestream op de website van de stad en door de
mensen in de tribune op de Grote Markt. In 2015 had hij nog assistentie van
andere ex-prinsen Jurgen Cooman en Dirk Van De Velde, maar in 2016 deed hij het
weer alleen.
Voorbereiding is alles, vindt Peter. 's Ochtends gaat
hij werken in restaurant Den Boterhoek en dan trekt hij naar de Grote Markt.
"Het is een ritueel geworden dat ik thuis eerst een biefstuk van 700 gram
met pepersaus naar binnen speel. En naar de Grote Markt neem ik de
Vereecken-balletjes mee: gehakt met mijn eigen kruidenmix", zegt Peter. "Ik
heb fiches mee van alle carnavalsgroepen. Doorheen het jaar verzamel ik
krantenknipsels en hou ik bij wat er verschijnt. Ik probeer er iets
persoonlijks van te maken", zegt hij.
Peter zal in 2016 geen commentaar meer leveren vanuit
het stadhuis, maar zal rondlopen in de Kerkstraat en Grote Markt. "Dat
lijkt lang, zes uur rondlopen, maar door de adrenaline voel je dat niet. Als er
een pitstop moet gebeuren, dan vraag ik aan iemand van het Feestcomité om
eventjes over te nemen. Al drink ik weinig bier tijdens de stoet, de commentaar
moet deftig blijven", zegt hij aan de mensen van Het Laatste Nieuws. .
Geen opmerkingen:
Een reactie posten