Als eerste Johny en als tweede Pascal.
Het werd een sportieve strijd tussen twee echte carnavalisten
in de Keizershallen. Johnny Marcoen was (op 47 jarige leeftijd) zeker niet meer
aan zijn proefstuk.
Als gekend Aalsters handelaar ‘van oever t’wooter’
bood hij zich toen reeds voor de eerste keer aan als kandidaat.
Hij verloor, maar beleefde het carnavalsgebeuren van
dat jaar samen met wijlen prins Jackie D’Herde.
Een jaartje daarop bracht hij
de plaat ‘Zjeur Jong’ uit, gaf zich opnieuw aan als kandidaat, maar verloor hij
opnieuw de strijd, dit maal tegen prins Michel.
Hij werd steeds opgemerkt in de verschillende carnavalsstoeten,
van 1972 tot 1976 als lid van de ‘Suskewieten’, en van 1977 tot 1985 als
individuele carnavalist.
Met ‘De sigaar is te dier’ (1978), ‘De Cantiniere
(1979), ‘De politiekers op zen Oilsjters’ (1981), ‘Keizer Kamiel op zenne velo’
(1982) en ‘De vraa van Ali-Baba’ (1982) bleef hij in het milieu ‘circuleren’.
In 1985 behaalde hij de derde plaats en nam hij zijn
‘Johnny zoi ze’ en ‘Plosjken van ‘t alverdroi donker’ op .
In 1986 namen de naar hem genoemde ‘Marcoentjes’ voor
de eerste maal deel aan de carnaval. Het debuut verliep met ‘Kinneke Baba, pakt me agaa’ als
onderwerp. Sindsdien is de groep een vaste waarde geworden in de Aalsterse carnavalsstoet.
Hoewel Johnny Marcoen dus wel degelijk een onderdeel
is geworden van het Aalsterse carnavalsmilieu, behaalde hij nooit de begeerde
titel van prins. Laat deze paragraaf dus een ‘ode van de gemiste kans’ zijn
voor Johnny.
De tegenkandidaat, Pascal Solemé, was met zijn 25 jaar een pak jonger, en was
toen een rijzende ster aan het carnavalsfirmament. In 1989 was hij reeds
Arendprins en in 1990 werd hij verkozen als Miss Morta. Zijn echtgenote Nancy
werd in 1991 uitgeroepen tot Ajuinprinses 1991-1992 en als lid van AKV Eirg
beleefde hij reeds van jongsafaan de carnavalssfeer mee.
Vooreerst onderging de organisatie van de verkiezingsshow enkele wijzigingen
tegenover de voorgaande jaren.
Deze keer was de zaal voor het eerst in twee zones
opgedeeld.
Vooraan, met nadarafsluiting afgebakend, vond men de voorbehouden plaatsen, waar tafels en stoelen voorzien waren. Achteraan een open arena, waar de fans van de kandidaten en de andere carnavalisten zich konden uitleven. Het podiumgebeuren kon ook gevolgd worden op een groot videoscherm dat achteraan in de zaal aangebracht was.
Vooraan, met nadarafsluiting afgebakend, vond men de voorbehouden plaatsen, waar tafels en stoelen voorzien waren. Achteraan een open arena, waar de fans van de kandidaten en de andere carnavalisten zich konden uitleven. Het podiumgebeuren kon ook gevolgd worden op een groot videoscherm dat achteraan in de zaal aangebracht was.
Ervaringen uit vorige edities hadden namelijk
aangetoond dat men vroeger op de tafels ging staan om alles goed te kunnen zien,
en om de lievelingskandidaat aan te moedigen.
Gevaarlijk (er zijn er wel een paar afgedonderd), en
helemaal niet solidair tegenover de mensen die achteraan stonden.
Besnoeiingen op het meubilair zouden dus zowel de
veiligheid als het totale kostenplaatje van dit grote evenement ten goede komen.
Ook het kiessysteem werd aangepast. Om bedrog (zoals meermaals naar de stembus trekken zoals er soms wel eens gebeurde) uit te kunnen sluiten, werkten Johnny Meert en Pascal Solemé een sluitend procede uit met dubbele stempels. Op die manier maakten ze gesjoemel zo goed als onmogelijk.
Ook het kiessysteem werd aangepast. Om bedrog (zoals meermaals naar de stembus trekken zoals er soms wel eens gebeurde) uit te kunnen sluiten, werkten Johnny Meert en Pascal Solemé een sluitend procede uit met dubbele stempels. Op die manier maakten ze gesjoemel zo goed als onmogelijk.
Er was nu ook een speciale stemruimte voorziene om de
controle op het gebeuren intenser te kunnen uitwerken en opvolgen.
Naar goede gewoonte werd ook dit jaar de verkiezingsshow geopend door Keizer
Kamiel, terwijl de Arnold DS Band, naast een hele trits van carnavalsschlagers,
muziek van toen en nu bracht.
“Carnaval in Oilsjt, dat es ‘t prinstepoilsjt” zong de
Keizer, en terwijl De Kamillekes zijn slagzin nog wat kracht bijhuppelden, werd de
aanwezige massa, gekomen ‘vanuit alle kontreien in Vlaanderen, en zelfs
Nederland’ verwelkomd.
Bij een sportief gebaar, waarbij ze allebei een
gebalde vuist in de hoogte staken, werden de beide kandidaten voorgesteld.
Een oproep tot sportieve medewerking vanwege de supporters liet dan ook niet op zich wachten.
Een oproep tot sportieve medewerking vanwege de supporters liet dan ook niet op zich wachten.
De jury wel …
Het wachten op de jury vulde Kamiel dan maar in met op de tonen van Jan
Verbracekens’s ‘Waar het lied der branding ruist’ te zingen over zijn jeugd op
Mijlbeek.
De titel : “Wor me wiegske
stond” werd meteen gepromoot tot nieuwe carnavalssingel.
Zoals na het openen van de gelegenheidscadeaus bleek, werd hiermee op een ludieke
manier gerefereerd naar het spijtig voorval van vorig jaar, waarbij Kamiel,
ingevolge verlichtingsproblemen, zwaar ten val kwam en er een gebroken arm en
ribben aan overhield. Een beschermhelm van kaarsverlichting voorziene, en een
plaasteren elleboogverband bleken dan ook bijzonder goed gekozen, en werden in
dank aanvaard door de keizer.
De elfkoppige jury had ondertussen eindelijk plaats genomen, en de vaste opdracht kon beginnen. Begeleid door animator en lid van het Feestcomité Marcel De Block, moesten binnen een tijdspanne van amper drie minuten de namen van de tien prinsen die vanaf 1980 tot 1990 in Aalst verkozen werden in volgorde geplaatst worden volgens jaartal.
De elfkoppige jury had ondertussen eindelijk plaats genomen, en de vaste opdracht kon beginnen. Begeleid door animator en lid van het Feestcomité Marcel De Block, moesten binnen een tijdspanne van amper drie minuten de namen van de tien prinsen die vanaf 1980 tot 1990 in Aalst verkozen werden in volgorde geplaatst worden volgens jaartal.
Een geschiedkundig vraagstuk dat door elke partij
binnen de gestelde tijdslimiet perfect werd ingevuld, al was Pascal wel iets vlugger
klaar.
Het orkest was blijkbaar “liever bij moeder thuisgebleven’, terwijl het decor
werd rechtgezet voor de vrije opdracht waarbij Johnny werd aangeduid om de
spits af te bijten. Door het gebruiken van een knap decor dat een carnavalesk
stadsgezicht, getooid met bewegende karikaturen van vroegere carnavalisten,
uitbeeldde, werd de sfeer van ‘de tijd van toen’ opgeroepen.
Kurt Heerman, die het geheel zowel ontwierp als uitvoerde, vulde hiermee zijn palmares van gepresteerde carnavalsomkaderingen nogmaals aan.
Kurt Heerman, die het geheel zowel ontwierp als uitvoerde, vulde hiermee zijn palmares van gepresteerde carnavalsomkaderingen nogmaals aan.
Tussen ‘de bienaveroi’, ‘’t volkshois’, ‘café d'aamert’ en de ‘viskladde’ reed
Johnny per go-cart het podium op en startte zijn show. Het schouwspel bleef
aanvankelijk louter visueel door het pijnlijke haperen van de micro, waardoor
een groot gedeelte van zijn begintekst verloren ging.
Het ‘gat in de memorie van de prehistorie’ werd dan
vlug op gevuld door op het Samson deuntje een knappe vocale wandeling te maken
doorheen de galerij van de roemruchte voorgangers in de Aalsterse carnavalswereld.
Al de persoonlijke hits van Johnny passeerden dan nogmaals de revue, vanaf ‘Zjeur jong’ tot ‘Johnny is back’.
Al de persoonlijke hits van Johnny passeerden dan nogmaals de revue, vanaf ‘Zjeur jong’ tot ‘Johnny is back’.
Op muziek van Isabelle A werd dan nog maar eens
bevestigd dat Oilst schoein es, en dat werd bekrachtigd met een felle ‘Klet
Marjet’.
De apotheose volgde in een gevoelig lied over de
intensieve waarde van het carnavalist zijn, eindigend op een theatrale oproep
“Oilsjteneers, maggek als prins nie zein!” onderlijnd met een bescheiden
vuurwerkje op de achtergrond.
Als interludium tussen de beide optredens werd nog
maar eens gescandeerd dat Oilsjteneers’jonges van de veirkemert’ zen, en werd
het soberder decor van Pascal opgezet.
Een reuzenhart kondigde ‘Een carnaval mee Pascal’ aan,
en deze leuze werd meteen ook geflankeerd door de kernachtige omschrijving van
de Oilsjterse carnavalsspirit : lachen, dansen, zingen – verwoiten en in
makanders zakken schoiten. Nadien werden de omschrijvingen omgedraaid en bleken
ze reuzengrote ‘voil Jeannetten’ te verbergen.
“’t es men okoize, ik wil het beleven, het is ne
kinderdoeim, ik wil alles geiven”, zong Pascal, en hij maakte hiermee duidelijk
dat er nog slechts 28 keer te slapen viel voor er ne plezierige carnaval mee
Pascal zou starten.
Zoals op elke ‘Vasteloaved foeir’ er een waarzegster
is die haar ‘woordeken placeirt’, werd door Pascal de ‘magische bol’
geraadpleegd, en zag hij de ‘voil jeannetten’ een vernieuwde begroeting maken
die op de tonen van Edith Piaf werd bezongen.
Met Jos Brink als referentie werd over ‘le moment suprême’ gesproken en werd de huidige carnavalsactualiteit aangesneden. Het Feestcomité, Kamiel Sergant, Den Eendracht, … Allemaal passeerden ze de revue.
Met Jos Brink als referentie werd over ‘le moment suprême’ gesproken en werd de huidige carnavalsactualiteit aangesneden. Het Feestcomité, Kamiel Sergant, Den Eendracht, … Allemaal passeerden ze de revue.
Voor Willy Van Mossevelde werd voorspeld dat hij (Jean
Pierre Van Rossem indachtig), zijn haar zou laten groeien, want ‘da wa da we zelf
doen, da doen we beiter’, zou zijn slagzin worden.
Zijn show was ook meer op de actuele carnavalsbeleving
gericht. Hij was ook ambitieuzer en meer vernieuwend in zijn teksten en de
keuze van de melodieën. Dit alles overstemde duidelijk het té sterk nostalgisch
verstarren van Johnny’s show.
“Da stou zoee vast as ne poul, ve ons vra zweigen we
allemoul”, bevestigde Pascal, en onderstreepte zijn bewering met een
opmerkelijke French Can-Can, uitgevoerd door een batterij Jeannetten op
krukken.
De finale bracht zonder twijfel het klapstuk en bracht heel de zaal in vervoering.
Uitgedost als magiër leek hij de zaal te bezweren, en in een wervelende afwisseling van zachte, gevoelsvolle liedjes, en daverende meestempers werd de sfeer opgevoerd tot een gepast crescendo.
De finale bracht zonder twijfel het klapstuk en bracht heel de zaal in vervoering.
Uitgedost als magiër leek hij de zaal te bezweren, en in een wervelende afwisseling van zachte, gevoelsvolle liedjes, en daverende meestempers werd de sfeer opgevoerd tot een gepast crescendo.
Het applaus van Johnny’s aanhang leek een
beleefdheidserkenning, vergeleken met wat zijn tegenstrever bij het publiek
teweegbracht.
De supporters lieten in hun kaarten kijken. Toen de
gelegenheidsdeurwaarder, de H. De Troyer, de nummers voor de stemming liet
trekken, en Pascal het bordje met nummer één in de hoogte stak, bleek dit een eerste
aanduiding dat hij de winnaar zou zijn.
Het stemmen kon beginnen. Er heerste duidelijk wat verwarring omtrent de in- en
uitgang van de stemruimte, wat het loodsen door de nauwe doorgang van de
ongeduldige massa nog bemoeilijkte.
Een eigenaardig stemgedrag van Vlamingen die dringen
om te mogen kiezen. Tijdens de ‘echte’ verkiezingen is het soms anders.
Om de lange wachttijd te doden, maakte een hele resem van vedetten hun opwachting.
Om de lange wachttijd te doden, maakte een hele resem van vedetten hun opwachting.
“Weir doeng voesj en hiel wat Oilsjteneirs en Oilsjteneskes daven oan de koesj” informeerde Kamiel Sergant en babbelde op zijn zo eigen kundige manier het rommelige verloop aan elkaar. Rudy Silvester uit Asse zette de reeks smartlappen in met zijn “Waarom heb je mij pijn gedaan” a la Eddy Wally.
Oud-Prins Enrico draaide verveeld rondjes toen zijn
play-back act gestoord werd en onderbroken werd door een dienstmededeling. Waar
haalde men het lef de ‘prins met Europa-allures’ dit aan te doen.
“We goamen nie zoagen en ons eigen bekloagen”, zalfde
Kamiel en lanceerde meteen de meezinger van “Oilsjt, get men het gestoelen”.
Guy Walgraaf van AKV Eirg ging de burgemeester maar eens weer ‘opvrijen’ met
zijn ‘Oh, Annieken’ , gevolgd door zijn “Carnavalist”, waarna een vriend, oud-prins,
en eveneens lid van Eirg nog eens de lof van Aalst bezong.
Uiteindelijk was het dan zover. Hilda Van Lishout van het Feestcomité nam
plaats bij het puntenbord, en noteerde één voor één de door de jury gegeven
quotaties.
Een gemiddelde dus van 8,9 punten.
Het publiek werd ongeduldig. Het tellen van de
uitgebrachte publieksstemmen geraakte maar niet teneinde, en er werd dan maar
een beroep gedaan op een lid van de Nederlandse groep uit Oeteldonck die de
erwtensoepmist getrotseerd hadden, om samen et de Oisjteneers ‘de handjes in de
lucht’ te steken.
Michelleken met zijn twee kompanen uit de Prinsengarde zong dan maar zijn afscheidslied dat hij afsloot met de wens uit te drukken ‘dat we malkanderen weer mogen zien als Oilsjteneers zonder beestigheid samen op de markt. Het doet mij zeer afscheid te nemen van mijn titel, maar anderzijds kan u zich realiseren dat ‘als ge op 408 plaatsen aanwezig moet zijn, ook niet niks is’. Hij besloot met “Voor mijn vrouw was ’t ambetant maar ik vond het plezant. Voor mij is het nu gedaan, ik kan nu bij de Prinsengarde gaan”.
Eindelijk werden dan de officiëlen op het podium
geroepen. Het was intussentijd ook al al een stuk na middernacht geworden, maar dat was men intussen al gewoon met de verkiezingen in Aalst.
Schepenen Patrick De Smedt, Roger D’Hondt, De Meerleer en Gracienne Van
Nieuwenborgh vertegenwoordigden, samen met de burgemeester, Annie De Maght, het
stadsbestuur, en vormden de erehaag.
Bloemen werden uitgereikt en voorzitter
van het Feestcomité Odilon Mortier organiseerde de overhandiging van
erkenningsmedaille en oorkonde aan de aftredende prins Michelleken.
Gaston Van den Hauwe overhandigde de officiële berekeningen en de
juryvoorzitter las de overduidelijke beslissing van het publiek voor :
voor
Johnny Marcoen 1404 punten,
en voor Pascal Solemé 1647.
De scepter werd doorgegeven en het publiek bestormde
het podium.
Blijkbaar wordt de prinsenverkiezing een ‘Arendse aangelegenheid’, wellicht tot
groot plezier van Francois De Schrijver, en oud schepen Julien Vinck, die zich
beiden reeds jaren inzetten om carnaval bij die van ‘Oever ‘t wooter’ ook groot
te maken.
Carnaval ‘den Orend’ zou trouwens nog jaren blijven
verderleven, hoewel in 2015 de laatste écht Orendse groep er de brui aan gaf,
en men dus enkel nog zou voortgaan met groepen uit ’t stad, en uit naburige
steden. In 2019 werd trouwens naar boven gehaald dat de Arendstoet van 2020 wel eens de allerlaatste zou kunnen worden ...
Terwijl in het ene kamp werd feestgevierd, druppelden
er tranen van teleurstelling in het andere ...
Johnny Marcoen zal de geschiedenis definitief ingaan
als de man voor wie het vier keer niet lukte.
Hiermee is de rij van Aalsterse carnavalsprominenten (jammer genoeg) nog een figuur rijker : de Keizer van de verliezers.
Hiermee is de rij van Aalsterse carnavalsprominenten (jammer genoeg) nog een figuur rijker : de Keizer van de verliezers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten