Het voetballen zat bij de Martens’en duidelijk in de familie. Ook pa Honoré was een legendarische figuur. Het was de man die het bij het met 'Adelaars' tot Sportkring gefusioneerde ‘Volharden’ heel goed deed. Ook trok hij nog de shirts aan van Gantoise en Olympic Charleroi. ‘Den Olympic’ werd vroeger ook wel spottend ‘Flaminpic’ genoemd omdat de Waaltjes blijkbaar heel graag Vlaams talent aantrokken, en er dan ook nog prima resultaten mee boekten ook.
Maurice is negen jaar jonger dan broer Roland, ook al een groot talent, eerst bij Gantoise en dan bij Eendracht Aalst. Hij stopte
wel heel vroeg. Tegen de gevolgen van de bikkelharde duels en de opgelopen
kwetsuren is immers zelfs de taaiste bonk niet opgewassen.
Ook broer Jean-Pierre heeft voor Eendracht Aalst
gespeeld.
Maurice begon zijn carrière bij Eendracht Aalst en
werd er als profvoetballer weggekaapt door het grote RSC Anderlecht. Hij debuteerde
tijdens het seizoen 1967-'68 in het A-elftal. Martens was op dat moment 20 jaar
en maakte zijn intrede aan de zijde van grootheden Jan Mulder, Paul
Van Himst, Johan Devrindt en Georges Heylens. In zijn eerste seizoen speelde
hij 5 wedstrijden en werd hij landskampioen.
Een seizoen later hoopte iedereen op z'n grote doorbraak
maar die kwam er jammer genoeg niet echt. Martens speelde 13 wedstrijden in het
A-elftal van Anderlecht, maar was nog steeds niet een vaste waarde voor de
linksachter-positie. Ook de volgende jaren werd hij geen titularis bij de
Brusselaars.
Toch mocht hij in 1970 mee naar het WK in Mexico.
In 1971 maakte Martens dan maar de overstap naar een andere Brusselse topclub, Racing White.
Maurice bij Racing White in 1972 |
In 1973
kreeg hij voor zijn prestaties zelfs de Gouden Schoen.
Hij is daarmee trouwens de enige Aalstenaar die de meest prestigieuze voetbaltrofee in ons land ooit won.
Martens kreeg de schoen met een enorme voorsprong op Nico Dewalque van Standard Luik. Erwin Vandendaele, Paul Van Himst en Rob Rensenbrink eindigden op de respectievelijk derde, vierde en vijfde plaats.
Een verdediger die de gouden schoen won, was trouwens nog zo'n unicum … Maar 'onzen Oilsjteneer' heeft het 'm toen maar gelapt …
Deze schoen werd trouwens gekoesterd in zijn winkel (aan de kassa), zodat hij er nog dagelijks van kan genieten, … tot in 2003. Toen sloeg het noodlot toe, en werd de schoen gestolen. Gezien er geen inbraaksporen waren is het vermoeden groot dat de inbraak op klaarlichte dag gebeurde. De schoen kwam echter terug boven water, en staat opnieuw in de winkel. Volgens Maurice doet het hem deugd om te zien dat het vaak de kinderen zijn die hun oog er op laten vallen, en de vaders dan meteen vertellen wie Maurice was.
Maurice mét gouden schoen in zijn winkel
2018
|
In die tijd bestond het 'Gala van de gouden schoen niet'. Een gewoon telefoontje van de organisatie, that's it. Geen receptie, geen show … Er was zelfs geen ontvangst op het stadhuis … Het enige eerbetoon dat je toen kreeg, was de overhandiging van de schoen voor aanvang van een wedstrijd.
De goeie conditie is er niet zomaar gekomen. Tijdens zijn eerste jaren bij Anderlecht stond hij elke dag om 4 u op om zijn vader-beenhouwer te helpen uitbenen. Dan ging het naar het station van Aalst, met de trein naar Brussel en met de tram verder naar het Astridpark. Na de training was hij pas om 21u30 weer thuis, …
Ook Raymond Goethals ‘den tuuvereir’, liep in die periode
heel oog op met de bescheiden Aalstenaar.
Maurice zou door deze onderscheiding zeker niet op
wolkjes beginnen lopen. Als profvoetballer wist hij maar al te goed dat hij
zich steeds ten volle zou moeten blijven geven. Hij heeft de top bereikt en wou
er natuurlijk ook zo lang mogelijk van genieten. In zijn overwinningsspeech
dankte hij vooral de dirigenten van RWDM. Het vertrouwen dat zij hem schonken,
heeft hem gestimuleerd om de ‘ster’ te worden die hij vandaag is.
Uit een interview met De Voorpost van 5/10/1973 :
Nog een vijftal seizoenen hoopt Maurice Martens goed te
zijn voor voetbal aan de top. Maar als hij er op een goede dag mee ophoudt,
verdwijnt hij uit de stadions. Wel zal men hem nog als toeschouwer ontmoeten.
Doch één zaak staat paalvast : trainer wordt hij nooit.
“Het is een onvoorstelbaar ondankbare job. Als de ploeg
resultaten bijeenschopt, ben je de gevierde mijnheer. Als het slecht gaat,
bekijken de supporters je als zondebok”.
Een andere uitspraak van Maurice is : “Als profvoetballer
moet je hard voor jezelf kunnen zijn, maar de mens in de tegenstander
respekteren”.
Racing White veranderde in '73 van naam en stond nu bekend
als Racing White Daring Molenbeek (RWDM). Onder leiding van Martens en de jonge
Nederlandse middenvelder Johan Boskamp werd RWDM de grootste concurrent van
Anderlecht in de competitie. Het seizoen 1974-'75 sloot RWDM af als
landskampioen en Boskamp werd de eerste buitenlander die de Gouden Schoen won.
Ondertussen werd Maurice Martens het clubicoon van RWDM.
Tot 1983 bleef hij de kleuren van Brusselse club verdedigen alvorens hij een
punt zette achter zijn carrière als profvoetballer.
Maurice Martens speelde tijdens zijn loopbaan 26 keer
voor de Rode Duivels.
In 1970, hij was toen 23 jaar, trok hij mee naar het WK
in Mexico.
Twee jaar later werd hij door bondscoach Raymond Goethals
geselecteerd voor het EK '72, dat door België werd georganiseerd. Een
belangrijk toernooi waarin de Rode Duivels uiteindelijk op de derde plaats
eindigden.
Het was voor Martens wachten tot 1980 alvorens hij nog
eens mocht deelnemen aan een groot landenkampioenschap. Hij werd door toenmalig
bondscoach Guy Thys geselecteerd voor het EK in Italië. De Rode Duivels konden
toen rekenen op grote namen zoals Jean-Marie Pfaff, René Vandereycken, Wilfried
Van Moer, Jan Ceulemans en Eric Gerets. De ploeg haalde uiteindelijk de finale,
waarin het verloor van West-Duitsland.
Hierbij het Panini stickertje 354 (Panini FIFA World Cup Munich 1974)
Hij heeft steeds verklaard dat je moet zorgen dat je je
broodje kan verdienen, ook na de topsportperiode.
Zelfs als verteld wordt dat je er in de sport als prof
kunt komen : één kwetsuur is genoeg om ermee gedaan te maken.
Nog een goede tip van Martens : Als je er bent, hard
blijven trainen, jezelf niet sparen. Anders loopt het toch mis ...
Tegenwoordig heeft Maurice nog steeds een sportzaak in de
Koolstraat in Aalst. De winkel begon hij reeds vooraleer er sprake was van blessures. Dat toonde meteen zijn zin voor realiteit (of fatalisme). Voetballers verdienden in die tijd geen massa's geld, en rond de 35 jaar was je sowieso 'oud'. De sportwinkel noemt hij dus maar al te graag zijn 'pensioenwinkel'
De positie van Maurice was linksachter
Clubinformatie
Jeugd
1959-1966 Eendracht
Aalst
1966-1967 RSC Anderlecht
Senioren
1967-1971 RSC Anderlecht
1971-1973 Racing White1973-1983 RWDM
Interlands
1971-1980 België :
26 caps
Erelijst
1968 Belgisch
kampioen
1973 Gouden
Schoen1975 Belgisch kampioen
Bronnen :
HLN 4/2/2018 : 'op bezoek bij de goeden schoen van … Maurice Martens'
HLN 13/1/2018 : 'Gala? In mijn tijd kreeg je gewoon een telefoontje'
Interview voor schoolkrant jaren '80
De Voorpost 5/10/1973
Wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten