dinsdag 30 april 2019

Maurice Martens

Maurice Martens (Aalst, 5 juni 1947) was een heel gekend Belgisch voetballer. In 1973 won hij zelfs de Gouden Schoen. Hij speelde 16 seizoenen op het hoogste niveau in de Belgische voetbalcompetitie.

Het voetballen zat bij de Martens’en duidelijk in de familie. Ook pa Honoré was een legendarische figuur. Het was de man die het bij het met 'Adelaars' tot Sportkring gefusioneerde ‘Volharden’ heel goed deed. Ook trok hij nog de shirts aan van Gantoise en Olympic Charleroi.  ‘Den Olympic’ werd vroeger ook wel spottend ‘Flaminpic’ genoemd omdat de Waaltjes blijkbaar heel graag Vlaams talent aantrokken, en er dan ook nog prima resultaten mee boekten ook. 


Maurice is negen jaar jonger dan broer Roland, ook al een groot talent, eerst bij Gantoise en dan bij Eendracht Aalst. Hij stopte wel heel vroeg. Tegen de gevolgen van de bikkelharde duels en de opgelopen kwetsuren is immers zelfs de taaiste bonk niet opgewassen.

Ook broer Jean-Pierre heeft voor Eendracht Aalst gespeeld.

Maurice begon zijn carrière bij Eendracht Aalst en werd er als profvoetballer weggekaapt door het grote RSC Anderlecht. Hij debuteerde tijdens het seizoen 1967-'68 in het A-elftal. Martens was op dat moment 20 jaar en maakte zijn intrede aan de zijde van grootheden Jan Mulder, Paul Van Himst, Johan Devrindt en Georges Heylens. In zijn eerste seizoen speelde hij 5 wedstrijden en werd hij landskampioen.

Een seizoen later hoopte iedereen op z'n grote doorbraak maar die kwam er jammer genoeg niet echt. Martens speelde 13 wedstrijden in het A-elftal van Anderlecht, maar was nog steeds niet een vaste waarde voor de linksachter-positie. Ook de volgende jaren werd hij geen titularis bij de Brusselaars.

Toch mocht hij in 1970 mee naar het WK in Mexico.

In 1971 maakte Martens dan maar de overstap naar een andere Brusselse topclub, Racing White.
Maurice bij Racing White in 1972
Bij deze club ontpopte hij zich wel meteen tot een belangrijke pion van het elftal en hij werd dan ook kapitein van de ploeg. Onder leiding van Maurice en de (toen nog) jonge Nederlandse middenvelder Johan Boskamp werden de roodhemden zelfs de grootste concurrent van het grote Anderlecht.
In 1973 kreeg hij voor zijn prestaties zelfs de Gouden Schoen.
Hij is daarmee trouwens de enige Aalstenaar die de meest prestigieuze voetbaltrofee in ons land ooit won.
Martens kreeg de schoen met een enorme voorsprong op Nico Dewalque van Standard Luik. Erwin Vandendaele, Paul Van Himst en Rob Rensenbrink eindigden op de respectievelijk derde, vierde en vijfde plaats. 
Een verdediger die de gouden schoen won, was trouwens nog zo'n unicum … Maar 'onzen Oilsjteneer' heeft het 'm toen maar gelapt …

Deze schoen werd trouwens gekoesterd in zijn winkel (aan de kassa), zodat hij er nog dagelijks van kan genieten, … tot in 2003. Toen sloeg het noodlot toe, en werd de schoen gestolen. Gezien er geen inbraaksporen waren is het vermoeden groot dat de inbraak op klaarlichte dag gebeurde. De schoen kwam echter terug boven water, en staat opnieuw in de winkel. Volgens Maurice doet het hem deugd om te zien dat het vaak de kinderen zijn die hun oog er op laten vallen, en de vaders dan meteen vertellen wie Maurice was.
Maurice mét gouden schoen in zijn winkel
2018
In die tijd bestond het 'Gala van de gouden schoen niet'. Een gewoon telefoontje van de organisatie, that's it. Geen receptie, geen show … Er was zelfs geen ontvangst op het stadhuis … Het enige eerbetoon dat je toen kreeg, was de overhandiging van de schoen voor aanvang van een wedstrijd. 

De goeie conditie is er niet zomaar gekomen. Tijdens zijn eerste jaren bij Anderlecht stond hij elke dag om 4 u op om zijn vader-beenhouwer te helpen uitbenen. Dan ging het naar het station van Aalst, met de trein naar Brussel en met de tram verder naar het Astridpark. Na de training was hij pas om 21u30 weer thuis, …

Ook Raymond Goethals ‘den tuuvereir’, liep in die periode heel oog op met de bescheiden Aalstenaar.

Maurice zou door deze onderscheiding zeker niet op wolkjes beginnen lopen. Als profvoetballer wist hij maar al te goed dat hij zich steeds ten volle zou moeten blijven geven. Hij heeft de top bereikt en wou er natuurlijk ook zo lang mogelijk van genieten. In zijn overwinningsspeech dankte hij vooral de dirigenten van RWDM. Het vertrouwen dat zij hem schonken, heeft hem gestimuleerd om de ‘ster’ te worden die hij vandaag is.

Uit een interview met De Voorpost van 5/10/1973 :

Nog een vijftal seizoenen hoopt Maurice Martens goed te zijn voor voetbal aan de top. Maar als hij er op een goede dag mee ophoudt, verdwijnt hij uit de stadions. Wel zal men hem nog als toeschouwer ontmoeten. Doch één zaak staat paalvast : trainer wordt hij nooit.

“Het is een onvoorstelbaar ondankbare job. Als de ploeg resultaten bijeenschopt, ben je de gevierde mijnheer. Als het slecht gaat, bekijken de supporters je als zondebok”.

Een andere uitspraak van Maurice is : “Als profvoetballer moet je hard voor jezelf kunnen zijn, maar de mens in de tegenstander respekteren”.

Racing White veranderde in '73 van naam en stond nu bekend als Racing White Daring Molenbeek (RWDM). Onder leiding van Martens en de jonge Nederlandse middenvelder Johan Boskamp werd RWDM de grootste concurrent van Anderlecht in de competitie. Het seizoen 1974-'75 sloot RWDM af als landskampioen en Boskamp werd de eerste buitenlander die de Gouden Schoen won.

Ondertussen werd Maurice Martens het clubicoon van RWDM. Tot 1983 bleef hij de kleuren van Brusselse club verdedigen alvorens hij een punt zette achter zijn carrière als profvoetballer.

Maurice Martens speelde tijdens zijn loopbaan 26 keer voor de Rode Duivels.

In 1970, hij was toen 23 jaar, trok hij mee naar het WK in Mexico.

Twee jaar later werd hij door bondscoach Raymond Goethals geselecteerd voor het EK '72, dat door België werd georganiseerd. Een belangrijk toernooi waarin de Rode Duivels uiteindelijk op de derde plaats eindigden.

Het was voor Martens wachten tot 1980 alvorens hij nog eens mocht deelnemen aan een groot landenkampioenschap. Hij werd door toenmalig bondscoach Guy Thys geselecteerd voor het EK in Italië. De Rode Duivels konden toen rekenen op grote namen zoals Jean-Marie Pfaff, René Vandereycken, Wilfried Van Moer, Jan Ceulemans en Eric Gerets. De ploeg haalde uiteindelijk de finale, waarin het verloor van West-Duitsland.

Hierbij het Panini stickertje 354 (Panini FIFA World Cup Munich 1974)


Maurice beëindigde zijn carrière in 1983, na 17 seizoenen onafgebroken op de velden te hebben gestaan. Hij moest afhaken wegens een opgelopen kwetsuur aan de knie (halfweg februari van dat jaar op Antwerp)


Hij heeft steeds verklaard dat je moet zorgen dat je je broodje kan verdienen, ook na de topsportperiode.
Zelfs als verteld wordt dat je er in de sport als prof kunt komen : één kwetsuur is genoeg om ermee gedaan te maken.
Nog een goede tip van Martens : Als je er bent, hard blijven trainen, jezelf niet sparen. Anders loopt het toch mis ...

Tegenwoordig heeft Maurice nog steeds een sportzaak in de Koolstraat in Aalst. De winkel begon hij reeds vooraleer er sprake was van blessures. Dat toonde meteen zijn zin voor realiteit (of fatalisme). Voetballers verdienden in die tijd geen massa's geld, en rond de 35 jaar was je sowieso 'oud'. De sportwinkel noemt hij dus maar al te graag zijn 'pensioenwinkel'

De positie van Maurice was linksachter



Clubinformatie

Jeugd

1959-1966       Eendracht Aalst
1966-1967       RSC Anderlecht

Senioren

1967-1971       RSC Anderlecht
1971-1973       Racing White
1973-1983       RWDM  

Interlands

1971-1980  België : 26 caps

Erelijst

1968    Belgisch kampioen
1973    Gouden Schoen
1975    Belgisch kampioen




Bronnen

HLN 4/2/2018 : 'op bezoek bij de goeden schoen van … Maurice Martens'
HLN 13/1/2018 : 'Gala? In mijn tijd kreeg je gewoon een telefoontje'
Interview voor schoolkrant jaren '80
De Voorpost 5/10/1973
Wikipedia

Geen opmerkingen:

Een reactie posten