Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

donderdag 25 april 2019

Sint Martinuskerk : de brand

We schrijven 15 april 2019 … Heel de wereld kijkt mee naar de hevige brand in de Notre Dame te Parijs. Heel wat oudere Aalstenaars worden hierdoor terug gekatapulteerd naar 29 maart 1947 … het jaar dat de Sint Martinuskerk hetzelfde lot onderging. 

Op zaterdag 29 maart 1947 rond 16u10 brak brand uit op het dak aan de Westkant, boven de lijkdeur of hoofdingang. 
Het was één van de medewerkers van apotheker Van Neck, die rook zag opstijgen uit het dak van de kerk. Na vruchteloos getracht te hebben de brandweer telefonisch te bereiken, is hij zelf naar het stadhuis gelopen om de overheden te kunnen verwittigen. 
De vlammen joegen met een verschrikkelijke snelheid over het dak en na amper enkele minuten stond het heel het dak boven de beuken reeds in brand. Elkaar vertwijfeld aanstarende mensen, een paar personen die ’t stadhuis binnenlopen, en daarna al wat benen had en kon lopen, repte zich gehaast naar de kerk om ‘het spektakel’ te aanschouwen en om te trachten te redden wat er nog te redden zou vallen.

Door de nauwe straatjes was het een echte wedloop, en zonder aarzelen stormde men de kerk binnen, beklom men de hoge altaren en begon men met de redding van wat men nog kon redden… 

Er waren geen bevelen, er was helemaal geen sprake van een ‘strak plan’,  maar nog nooit ging iets sneller te werk dan dit. Als 'Oilsjteneers oon 't zelfste zjiel trekken' kan er heel wat bereikt worden, en dat was hier niet anders. 

Het vuur viel door de hoge gewelven naar beneden en toch deinsde men niet terug. Mensen liepen met een of ander manteltje of beeldje in de arm snel de kerk uit. Schilderijen zag men de kerk uitgedragen worden.

Zowel de simpele werkman als de deftig uitgedoste meneer, oud en jong … iedereen hielp mee. 

Die dag kende Aalst rang noch kleur. Op de foto is te zien dat ook hier (we krijgen eigenlijk een identiek beeld te zien bij de brand in de Notre Dame te Parijs) het kruisbeeld de brand lijkt te overwinnen. Een teken van hierboven ? Of puur toeval ?

Nu wachtte men trappelend van ongeduld naar 'professionele' hulp. Minuten leken wel uren te duren. Onmiddellijk na het alarm belde de burgemeester van Aalst ook de pompiers van Molenbeek op, alsook het Nationaal korps dat toen gekazerneerd was in de Eeuwfeestpaleizen in Brussel. Ook de brandweer van Dendermonde kwam ter versterking naar Aalst. 
Met welk vertrouwen en met welke verwondering de bevolking ook opkeek naar de ter hulp gesnelde brandweerkorpsen van andere steden, toch zal de vrije brandweer van Aalst een speciale vermelding bij de Aalstenaars krijgen. 


Het waren allen vrijwilligers die van de eerste minuten van de brand ter plaatse waren en met het ontoereikend materiaal waarover ze beschikten, het onheil zochten te beperken. 

Menigeen hield zijn hart vast, wanneer men de onverschrokken mannen te midden van de rook, de oplaaiende vlammen en de naar beneden stortende balken zag staan. 
Met honderden stonden ze voor de politiekordons, allen met verbeten gezichten en angstig turende ogen, turend naar de brandende toren.

De twee klokken die door de Duitsers achter gelaten werden, het ‘bee-klokje’ en de zware klok, vielen samen met de toren op het gewelf, dat gelukkig genoeg wel sterk genoeg bleek om de grote klok ‘Martinus’, die rond de zesduizend kilogram weegt, te kunnen dragen. 


Het vuur had er bijna volledig vrij spel, en het gewelf werd binnen de kortste keren gloeiend heet. Onder de enorme druk van zowel het vuur als het bluswater begon het klokkengat het te begeven. 
De klok die haar vaste vorm begon te verliezen, zakte lager en lager tot ze, gelukkig, door het klokkengat geraakte en met een oorverdovend geraas door de marmeren vloer sloeg en in de grond verdween. De vloer was kapot, maar het gewelf werd hierdoor wel gered !

Om half zes was het dak totaal afgebrand en stortte de spitse gevel boven de hoofdingang (lijkdeur) in. Een half uur later, zo rond zes uur,  was de brand zo goed als overmeesterd.

De avond viel, de gewelven hadden nu ook het vuur weerstaan zoals ze voorheen ook al de eeuwen hadden getrotseerd. De nacht daarop zag men de gedaanten van onze brandweermannen als spoken dwalen door het af en toe nog opflakkerende vuur.

Toen ook nog de gevel langs de Pontstraat instortte, ontsnapte de groep die aldaar onder de leiding van brandweerofficier De Paepe werkte, ternauwernood aan een gewisse dood! 

Over de oorzaak van deze ramp tast men nog steeds in het duister. Wel hebben sommigen opgemerkt dat er enkele tijd voor het uitbreken van de brand, nog loodgieters aan het werk waren op de plaats waar de eerste vlammen opsloegen. 
Het parket heeft dan ook een onderzoek geopend en de loodgieters die op het dak werkten werden aan een verhoor onderworpen.

Het zou echter vrijwel zeker zijn dat de brand eigenlijk te wijten was aan de erbarmelijke toestand van de elektrische leidingen. Dit feit was reeds enkele maanden voorheen door de kerkfabriek aan de bevoegde instanties te Brussel medegedeeld, zonder dat een toelating kon losgekregen worden om tot herstelling over te gaan. 
De vergelijking met de brand in de Notre Dame te Parijs gaat dus zeker ook hier op gezien ook daar gewag wordt gemaakt van brand als gevolgschade van werken.


Volgens de schatting van de stadsarchitect bedroeg de schade aan het gebouw en inboedel vijfentwintig à dertig miljoen Belgische frank. Een enorm bedrag.

Voor de oorlog kostte het herstellen van de leibedekking alleen al reeds een klein miljoen, zodat men voor de dakbedekking in zijn totaliteit zeker drie à vier miljoen Belgische frank mag rekenen. 

Toen de toren viel en de eeuwenoude eiken balken in de reuzenvlammen opgingen, was men reeds aan het spreken van heropbouwplannen.
Reeds op palmzondag van datzelfde jaar 47 namen die plannen vaste vormen aan en reeds op maandag begon men met het ruimen van het puin.

Stalen reuzengebinten glijden de topgevel de volgende dagen tegemoet en de werklieden op de afbrokkelende relingen, trotseerden alle gevaar.

Aalst zag ministers in zijn oude kerk, de heren Behogne en P.Struye, hoge kerkelijke waardigheidsbekleders als kardinaal Van Roey en Mgr. Coppieters. Allen zagen ze hoe de Aalstenaars ijverig werk aan het maken waren van de heropbouw van hun 'aa keirk'.

Een ploeg van ongeveer zestig man ruimde binnen het puin op. Men ging de nog rechtstaande topgevel trachten te redden en indien dit niet meer zou blijken te lukken, zou men deze slopen alvorens hij de benedenstaande huisjes aan de Rozemarijnstraat zou kunnen verpletteren. 

Het ging erom om zo snel mogelijk een nooddak te plaatsen boven de reeds zwaar beproefde gewelven, zodat het (regen-) water het werk van het vuur niet zou kunnen voltooien.



Men hoopte daarmee klaar te zijn voor de herfstregens en de winter.

Eens die periode voorbij, zou men dan broksgewijs de definitieve daken plaatsen.

Door de brand werd de aanloop naar het hoogfeest van Pasen uiteraard sterk verstoord. Ter vervanging werd de kerk van het Begijnhof ingesteld als voorlopige parochiekerk en de kerk van de Paters Jezuïeten diende als hulpkerk.

Rond Pasen van het jaar 1948 (amper een jaar later dus!) was het dak reeds gedeeltelijk klaar en werd de kerk weer toegankelijk voor het publiek. Toch werd er nog druk doorgewerkt om de kerk opnieuw tot het mooie gebouw van vroeger te kunnen herstellen.

Er werd heel veel gedaan om deze kerk in zijn oorspronkelijke staat te brengen. De bouwvalligste delen werden gerestaureerd. Nieuwe klokken werden door de kerkfabriek besteld. 

Anekdote :De meubelmakerij Leonard Van Herreweghe (gevestigd was in de Lange zoutstraat naast de huidige kippenwinkel V. D. Steen)  had de eiken en deels verbrandde balken van de Sint Martinus kerk opgekocht, om er meubels van te maken. Op het moment dat deze balken in planken werden gezaagd, daverde menige vloek door de zagerij, want een vaak opkomend snerpend geluid liet verstaan dat er opnieuw een nagel werd doorgezaagd. Met alle gevolgen vandien voor de lintzaag ... en voor de oren van de arbeiders natuurlijk …

Na elf jaar en elf dagen, op zondag 16 maart 1958 zou de Sint Martinuskerk, voor het eerst na de brand, opnieuw feest vieren.
Deze 16 maart zal eveneens lang in het geheugen gegrift blijven, want die dag werden drie splinternieuwe klokken gewijd, en dit door Mgr. Calewaert, Bisschop van Gent. 

- De grootste klok “Martinus” die 2769 kilogram weegt en de klank ‘do’ heeft is tevens de zwaarste. (peter was: Etienne Eeman / meter: Mevr. Bosteels)

- De klok “Jozef” met een gewicht van 1200 kilogram heeft de klank ‘mi’. (peter was dhr.Bosteels / meter: Mevr. Willems)

- En de “Amandus” klok tenslotte heeft een gewicht van 500 kilogram en heeft de klank ‘la’. Deze wordt ook wel eens het kinderklokje genoemd om de simpele reden dat het de lichtste klok is die in de toren hangt. (peter was Baron Moyersoen / meter: Mevr. De Wolf)

De vierde klok in de kerk, “Maria” genaamd, heeft de klank ‘sol’, en heeft een gewicht van 750 kilogram. Deze klok bestond reeds voor de drie vorige. Ze was gegoten uit de oude “Martinus” klok, de klok die door de brand jammer genoeg vernield werd. Deze “Maria” klok werd gewijd op 10 november 1948 en luidde in een primitief torentje, gelegen langs de kant van de Pontstraat.

Nu de vier klokken in de toren hingen, en de tijd voorbij was van het zogenaamde “klokkenzelen” gebeurde dit vanaf nu elektrisch. Gedaan dus met het bengelen aan de koorden om er klank uit te krijgen. Via een tijdsklok beginnen de klokken nu te luiden of stoppen ze ermee. 

De Sint Martinuskerk is opnieuw een parochiekerk geworden, waar de Aalstenaars fier mogen op zijn, en zo hebben zij die Aalst besturen ook steeds getoond dat ze de schoonheid van het mooie gebouw in de stad wel degelijk waarderen.

De Aalsterse brandweer gaf in 1997 een kalender uit met foto's van de brand (’t was eens iets anders dan de naaktkalenders die tegenwoordig vaak door de spuitgasten verdeeld worden) en ondertussen zijn ook nieuwe restauratiewerken volop aan de gang.

Nog enkele foto's van deze ramp :



Instorting toren : toen was 'm er nog ...

Instorting toren : … en toen niet meer ...





Bronnen

- Heel deskundige uitleg van de stadsgids tijdens een rondleiding op werelderfgoeddag.
- Foto's : madeinaalst.be … voor meer foto's over deze ramp, ga gerust een kijkje nemen : madeinaalst.be / sint Martinus / brand


Geen opmerkingen:

Een reactie posten