Wie eigenlijk dit populaire balspel in onze streken binnenbracht is niet echt geweten. Volgens sommige bronnen zouden het de Romeinen geweest zijn, anderen vernoemen de Spanjaarden als importeur van dit spelletje.
Feit is dat rond de jaren 1540 het kaatsspel heel populair was in Frankrijk.
In Doornik zouden Spaanse krijgsgevangenen het kaatsspel (of 'pelote') reeds spelen in 1812.
Op koorden ‘slasjen’ met een steunband om het middel en
met een handschoen speelden Jan Beijgaerts, Gustaaf De Decker, Frans Borms,
Edmond Hofman (Mon Joeper), den langen Blanckaert en wellicht nog vele anderen
het kaatsspel. Ze namen deel aan tornooien in en rondom de stad.
Deze sport werd al gauw enorm populair bij het
gewone volk. Een uitrusting kostte eigenlijk twee keer niks. Had je niet voldoende geld
om het voornaamste attribuut (de handschoen) te kopen, dan kon je nog altijd met de blote hand spelen. Het was misschien niet zo plezierig om de nogal harde
kaatsbal te moeten keren met de blote hand, en het aantal blauwe plekken zal niet te overzien zijn, maar dat lukte toch.
Hierbij een foto van een kaatsspel tijdens de kermis op de Hoge Vesten in 1954.
Op de foto te zien :
Albert Verbestel (ajuinboer) en Petrus Van Den Bremt (gever)
We mogen er
zeker van zijn dat in ongeveer elke straat van de buurt, wanneer de breedte en
de lengte het toelieten, aan kaatsen werd gedaan.
Na het
oprichten van de noodkerk Sint-Anna werd er achteraan een geasfalteerd plein aangelegd.
Kaatsclub Sint-Anna kende er gedurende vele jaren zijn bestaan en was een waardig tegenhanger van Herleving Houtmarkt.
Bij de thuiswedstrijden was er dikwijls een massa volk.
Grotere wedstrijden werden soms op het Esplanadeplein
gespeeld, maar het bekendste plein was (en is) ongetwijfeld de Houtmarkt waar
café Herleving tot een tijdje geleden het lokaal van de plaatselijke club was.
Daar huisde in de jaren ‘30 Den Eendracht, dat toen de enige Vlaamse voetbalploeg was die in
de hoogste afdeling speelde.
Kaatsen was in Aalst een echte volkssport: de Verenigde
Kaatsbanen richtten met medewerking van het stadsbestuur competities in voor
fabrieksploegen en ploegen van openbare diensten. Die vonden plaats op de banen
van het Heilig Hart, de Houtmarkt, Sint-Anna en de Varkensmarkt.
Hier een foto van het zicht op het kaatsplein op de
Houtmarkt te Aalst, met op de voorgrond het standbeeld van Johannes Nepomucemos
en achteraan in beeld de watertoren.
Foto genomen vanuit het huis Houtmarkt 3,
dit was destijds meubelmakerij Gebroeders De Maeseneer.
Ook in Erembodegem, Baardegem en Herdersem werd door amateurs nog geregeld ‘een kosj gelegd’.
Men leerde de kneepjes van het vak reeds op de lagere school.
Rond de
Eerste Wereldoorlog had Herdersem een grote ploeg met sterspeler Henri Moens,
de latere burgemeester. Traditioneel werd jaarlijks op 11 juli de grote
kaatslutte georganiseerd. Meester-schoolhoofd Hector Muylaert en zijn
leerlingen speelden tegen Meester August van Nuffel en zijn klas uit Lebbeke.
In 1954 werd als speelterrein de Grote Baan gebruikt, tussen café
Sint-Antonius en café De Vlieger.
Later verhuisde het speelterrein naar het dorpscentrum. Het kaatsen verliest jammer genoeg aan aandacht, en de plaatsen waar er nog gespeeld wordt, worden schaars.
Op de Aalsterse Houtmarkt zijn de wedstrijden nog heel recent.
Zo was deze plek in juli 2013 nog dé plaats waar het 88e kaatsbalkampioenschap van
Vlaanderen werd uitgevochten. Er namen 9 ploegen deel, waarvan niet minder van
5 uit de Denderstreek. Het kampioenschap - het Wimbledon van de Belgische
kaatssport - wordt overigens georganiseerd door Kaatsclub Herleving Houtmarkt.
Baasrode wist de kampioenstitel te veroveren.
Dat het er soms heel 'enthousiast' aan toe ging, bewijst het feit dat er af en toe wel eens een ruit in de buurt sneuvelde. In de jaren '90 was er bijvoorbeeld de Nederlander Piet Jetze Faber, die bij het keren van een bal ooit een dakpan verbrijzelde. Tot op de dag van vandaag is de inslag nog steeds te zien, want de vervangen dakpan had een andere kleur dan de originele.
Voor de sportievelingen, hier even de regels :
Een ploeg bestaat uit 5 spelers, twee koordspelers, een kleinmidden, een grootmidden en een achterman. Sinds 1970 mag een reservespeler voorzien worden in de nationale reeksen, terwijl de jeugdploegen, bevordering en gewestelijke reeksen over twee reservespelers mogen beschikken.
De opslag (= leveren) dient onderarms te gebeuren, en wordt met de blote hand gedaan teneinde zo nauwkeurig mogelijk te kunnen slaan.
Het spel begint vanaf het
ogenblik dat de speler (opslager), in de opslagruimte optredend, de bal los
laat. De opslager moet zich in de opslagruimte bevinden en mag deze slechts
verlaten na aan de bal de laatste impuls voor de definitieve opslag gegeven te
hebben.
Een speler van de andere ploeg
tracht de bal terug te kaatsen (=keren) waarbij de bal slechts éénmaal mag
botsen.
Zo wordt er over en weer gekeerd…
Botst de bal echter tweemaal na
elkaar dan wordt “een kaats” geplaatst waar de bal gestopt wordt of over
de zijlijn rolt… Het komt er op aan de kaats zo nadelig mogelijk te
leggen voor de tegenpartij.
Als er twee kaatsen geplaatst
zijn, wordt er van kamp veranderd of bij één kaats als één van de ploegen op
“40” staat...
De ploeg aan de opslag moet dan
trachten de bal voor de kaats te stoppen…
De wedstrijd wordt betwist in 13
spellen (twee ploegen) of in 7 spellen (met drie of vier ploegen).
De toekenning van het spel
gebeurt zoals bij tennis: 15,30, 40 en spel. In geval van gelijkheid van 40-40
volstaat één punt om het spel te behalen
De kaatsbal
De kaatsbal, die thans gebruikt
wordt is vervaardigd uit een synthetische stof (vroeger was dat in leder). De diameter van deze bal bedraagt
48 milimeter en het gewicht is 47 gram.
De kaatshandschoen
De handschoen is vervaardigd in
soepel leder. Daarin wordt nog een versterking aangebracht in de
palm van de hand.
De speler moet zijn vingers
kunnen plooien in de richting van de handpalm.
Een strenge reglementering diende
te worden op punt gesteld om misbruiken te vermijden en in
voorkomend geval te bestraffen. Het maximale gewicht van een
handschoen: 190 gram. Nationale reeksen: 180 gram …
Het terrein
Een kaatsbaan is 72 meter lang en bestaat uit twee
delen in de vorm van een trapezium.
Het “groot spel” heeft aan de
achterlijn een breedte van 19 m, terwijl het “klein spel” gesloten wordt met
een lijn van 8 m breedte. Deze twee delen zijn met elkaar
verbonden door de koordlijn die evenwijdig loopt met de twee hogervermelde
lijnen en die een breedte heeft van 7 m.
Het “groot spel” is 30 m lang,
terwijl het “klein spel” een lengte heeft van 42 m.
In het groot spel bevindt zich de
opslagruimte. Dit is een rechthoek van 3 m x 5 m.
De opslagruimte mag niet
overschreden worden bij de opslag.
Kaatsen op de Houtmarkt; aan de opslag zie je Kamiel Van
De Velde tijdens
de wedstrijd Aalst-Flamelies (verzameling R. Boulonne).
Kaatsen in de jaren ’40; aan de opslag zie je Raymond
Boulonne, met daarachter Gustaaf Buyl (verzameling R. Boulonne).
Bronnen :
foto's verzameling R.Boulonne
foto Houtmarkt : Made in Aalst
foto Hoge Vesten : Made in Aalst
info : dendersport.be
regels en uitleg : kaatsentiteit vlaanderen vzw (users.telenet.be/kaatsen/index.htm
Geen opmerkingen:
Een reactie posten