Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

woensdag 11 november 2020

11 November : Zwarte Piet

In DIT ARTIKEL ging het voornamelijk over de Heilige Martinus, in Aalst beter gekend als ‘Sintje Metten’. 
Maar, zoals iedereen wel weet, werken Sint Maarten (en Sint Niklaas) niet alleen. 
Neen, zij worden steeds trouw vergezeld door een knecht, Zwarte Piet, die de zak met cadeautjes draagt en door de schoorstenen kan kruipen om de pakjes in de schoenen van de kinderen te stoppen. 


De laatste jaren heerst er heel wat commotie over deze laatste, vooral om zijn ‘getaande huid’.
Wat voor de ene een volkse traditie is die nooit mag verdwijnen, is volgens de ander een uiting van puur racisme. 
Er zijn al heel wat debatten gevoerd, er zijn al processen uitgeschreven, er werd al gevochten en vandalisme en verwijten zijn schering en inslag. 

Maar wie is nu eigenlijk die man waarover zo veel te doen is? Was hij echt een zwarte?
Of is de theorie van roet toch de juiste?
Is er echt sprake van racisme, of berust het allemaal op een misverstand?

Daar waar men bij de aanklacht van ‘racisme’ teruggrijpt naar de kolonisatie (en dus de uitbuiting van de zwarte bevolking) is het zo dat het verhaal van Zwarte Piet veel verder terug gaat in de tijd. 
De origine ligt immers bij het voor-Christelijk Keltisch en Germaans geloof, want de Sint startte zijn carrière namelijk als de Germaanse God Wodan.

Wodan, met lange witte baard en rode mantel reed, zwaaiend met zijn speer, door de lucht op zijn witte schimmel, Sleipnir genaamd. Hij was de aanvoerder van de Wilde Jacht en was altijd vergezeld door twee zwarte (!) raven, Huginn en Muninn. De raven luisterden, net als Zwarte Piet later, ook aan de schoorstenen om Wodan over de goede en slechte daden van de stervelingen te vertellen.

Tijdens latere midwinterrituelen speelden mensen met een zwart gemaakt gezicht, een verwijzing naar de raven, een grote rol.

Die beeltenis is overgenomen door Sint-Maarten, die ook al een krijger was, want hij verdiende de kost als Romeins legioensoldaat.
Martinus bezat vrijwel dezelfde attributen als zijn voorganger: een witte schimmel, een rode mantel en een zwaard ter vervanging van de speer. In de hoedanigheid van Sint Maarten rijdt ook hij door de lucht en over de daken. 
Later wordt hij op sommige plaatsen verdrongen door Sinterklaas, die er enkele andere Wodan-attributen bijneemt: de ring (Draupnir) en het boek waarin alles opgeschreven staat (het Runenboek van Wodan).

De verhalen van Sinterklaas en Sint Maarten vermengen zich en dus gaan beiden ook mekaars kenmerken overnemen. Sommige streken blijven Sint Niklaas vereren, anderen houden het bij Sint Maarten.
Beide heren zijn echter wel altijd vergezeld van een Zwarte Piet. 

Oorspronkelijk was dit geen knecht, zoals men tegenwoordig laat uitschijnen, maar wel een tegenhanger van de hemelgod, namelijk een onderaardse geest, een ‘nikker’ of ‘nekker’. 

Pas op! Een ‘nikker’ of ‘nekker’ is dus géén neger, zoals de tegenstanders het graag laat uitschijnen. 
Na een beetje opzoekingswerk blijkt dat het woord komt van de préindogermaanse stam *n-k-, waar ook bijvoorbeeld ons woord nacht (= donker) van is afgeleid, en de benaming was van een plaag- of sargeest, een donker figuur dat steeds via het water uit de onderwereld naar boven kwam. Denk bijvoorbeeld ook aan de plaatsnaam Nekkerspoel … een vijver waarin een nekker huist. 

Het onderaardse werd toen geregeerd door de godin Helle, naar wie ook de latere christelijke hel is genoemd.
Ook zij was zwart en werd wel eens omschreven als ‘de Zwarte Lieve-Vrouw’. 


Onderaardse geesten werden bij de Kelten trouwens altijd bruin of bruinzwart gekleurd.

Wie braaf was werd beloond door de hemelgeest, wie stout was kreeg een vermaning van de onderaardse geest, en binnen de oude mythologie wou dit zeggen : ofwel rechtstreeks naar het Walhalla in de hemel gaan, ofwel onder de aarde naar Helle vertrekken om herboren te worden en zo een tweede kans te krijgen.

Het zwart heeft dus duidelijk niets met het woord ‘nigger’ of ‘neger’ te maken, en al evenmin met roet of schoorstenen. 

We zouden misschien wel ergens een compromis kunnen sluiten. 
We kunnen misschien terug keren naar de ‘originele versie’ en van Piet opnieuw een Nekker maken. Om te vermijden dat men hem niet opnieuw kan verwarren met nigger/neger, zouden we hem bijvoorbeeld zelfs een volledig nieuwe naam kunnen geven. 
Die bijvoorbeeld van een andere Keltische watergeest die overleeft in de folklore van de dorpen langs de Schelde, de Dender en de Zenne, … ja hoor, het gaat hier over Kludde, in Aalst beter gekend als ‘Kleddemèvel’
Over Kleddemèvel is HIER trouwens meer te lezen. 

En als we dan toch bezig zijn met veranderen, zouden we dan ook niet het kaartspel ‘Zwarte Pieten’ laten verbieden?
Want dat is nu eens wél een duidelijke verwijzing naar de kolonisatie. Wie in het spel met de Zwarte Piet blijft zitten, is immers de grote verliezer … en is dat niet wat er tijdens de kolonisatie gebeurde: de blanken gingen met alle goede kaarten/grondstoffen lopen en de lokale bevolking werd letterlijk en figuurlijk de Zwarte Piet/verliezer.

Er bestaan verschillende verhalen over het ontstaan van Piet

- Gezien de Zwarte Piet zijn oorsprong dus eigenlijk zou vinden in een overwonnen duivel, en er in het toenmalige Europa weinig verschil bestond tussen de duivel en een Moor, dankt Zwarte Piet zijn donkere uiterlijk wellicht ook hieraan. 

- Sinterklaas zou op een slavenmarkt in zijn thuisland Myra ooit een Ethiopisch jongetje met de naam Piter hebben vrijgekocht. Deze jongen besloot Sinterklaas uit dankbaarheid voorgoed te dienen. 
Later in de geschiedenis werd dit aangepast naar 'een knecht' en ging hij gekleed als Moorse jongen. We waren toen één land met Spanje en kenden de Moren (Morisco’s, Moslims) voornamelijk als onderdrukte groep. Het is hier dus dat  Zwarte Piet dus een bruine Arabier wordt. 

- Tijdens de 17de en 18de eeuw vond de Europese adel het trouwens heel sjiek om een Moorse knecht of page in dienst te hebben, wat niet altijd met een negatieve bijklank hoefde te zijn. Een knecht was immers een ‘werknemer’. 

- Een vierde versie is dat Zwarte Piet oorspronkelijk een blanke helper was die zwart is geworden door het roet in de schoorstenen, waar hij doorheen kroop om cadeautjes in de schoenen van kinderen te leggen. Dit is dan ook de versie die de tegenstanders van de zwarte kleur het liefst zouden ingeburgerd zien. Niet volledig zwart maar eventueel met enkele roetvegen door het door de schouw te kruipen.

Dat idee lijkt nog zo slecht niet want kleine Italiaanse jongetjes deden lange tijd in het oude Europa dienst als schoorsteenvegers. Ze kropen voor hun werk door de rookkanalen, wat door hun gestalte geen moeilijke opdracht was. Ze hadden een roe bij zich om de schoorsteen schoon te maken en een zak om al dat roet in te verzamelen.

In Duitsland heeft Sinterklaas tegenwoordig nog steeds slechts één blanke knecht, Knecht Ruprecht genaamd. En ook Frankrijk kent één blanke helper : Le Père Fouettard
In België zijn er in 1800 ook afbeeldingen gemaakt van een blanke helper van de sint, 'Knecht Jan', dus ook hier is die niet altijd zwart geweest.

Volgens de overlevering in Oostenrijk is het de duivel zelf die de helper is van Sinterklaas. In zijn leven zou Sinterklaas namelijk de duivel hebben overwonnen en zou hem hierna tot slaaf hebben gebombardeerd. Hierdoor is het zo dat het duivelse figuur Krampus is, die daar Sinterklaas moet dienen.
Hier een foto van Sint Niklaas te Wenen, samen met zijn knecht Krampus, die er met zijn duivelshoornen en ketting indrukwekkend vervaarlijk uitzag.


Ook in Tjechië wordt de Sint nog steeds gekoppeld aan knechten die verkleed zijn als duivels of kwelgeesten.

De figuur van Zwarte Piet, zoals wij die tegenwoordig kennen, kwam voor het eerst voor in het prentenboek ‘Sint Nikolaas en zijn knecht’ van Jan Schenkman uit 1850.
In de eerste druk van het prentenboek draagt de donkere bediende een wit pak met rode biezen en geen hoofddeksel.

De helper van de Sint heeft toen ook nog geen naam. Hij wordt omschreven als ‘Moor’, ‘Knecht’ of ‘Pieter m’n knecht’.  Op dat ogenblik heeft hij trouwens ook nog geen zak of roe. 
Vanaf de volgende uitgave is Zwarte Piet in een felgekleurd pagepakje afgebeeld. Aan koninklijke hoven droegen de dienaren ook zulke kleding en dit werd dan ook meteen de basis om ook Zwarte Piet in zulke kleding te hullen.
Het is ook in dit boek dat voor het eerst verwezen wordt naar Spanje als herkomstland van de boot. 

Zwarte Piet is in de afgelopen jaren jammer genoeg steeds verder uitgegroeid tot één van de meest besproken figuren van de Nederlandse en de Belgische cultuur. De tegenstanders wijzen op de stereotype kenmerken van zijn personage, terwijl de voorstanders menen dat de onschuldige helper van de Goedheiligman is verankerd in onze cultuur en tradities en er niet zomaar uit verwijderd kan worden. 
Vooral voor deze laatste groep is het echt wel belangrijk om de héle geschiedenis van Sints helper in het oog te houden. Zo was de assistent van Sinterklaas in 1800 bijvoorbeeld nog een witte man met de naam "Jan de Knecht". 

De eerste decennia van de twintigste eeuw gaat het met Piet alle kanten op. Soms draagt hij een tulband of een 'fez', net als een oude krijger. 
Gezien het ook steeds drukker wordt, neemt de Sint ook andere mensen mee op de stoomboot: Romeinse soldaten, edelen en handelslieden. En er komen steeds meer Pieten en helpers bij. 

De Zwarte Pieten kregen meer en meer het stereotype uiterlijk zoals mensen toen dachten dat Afrikanen eruit zagen, en tot de tweede helft van de twintigste eeuw was de donkere helper van Sinterklaas, in overeenstemming met koloniale tradities, ook niet erg snugger.

Toen er in de tweede helft van de twintigste eeuw steeds meer bewoners uit de voormalige koloniën naar Nederland immigreerden, en de mensen een beter beeld kregen van ‘de zwarte’, kreeg Zwarte Piet een meer ontwikkeld karakter. Sinterklaas werd de verstrooide goedheiligman en Zwarte Piet werd zijn uitbundige helper. 
De zak en de roe werden definitief afgeschaft in de jaren ‘60 en de helper kreeg ook een andere functie toebedeeld. Hij was nu geen boeman meer maar een kindervriend.  De mensen gingen hun kinderen in die jaren ook anders opvoeden, minder streng, lijfstraffen waren uit den boze, en Sinterklaas en zijn knecht veranderden dus mee.

Tot in de jaren’ 90 veranderen gedrag en uiterlijk langzaam aan.
Zoals reeds eerder beschreven is de originele Zwarte Piet eigenlijk een voortzetting van een veel ouder gebruik waarbij mensen met een zwart gezicht een rol speelden in de Midwinterrituelen, en later spelen zwartgemaakte gezichten en maskers ook een rol bij de helpers van Sint Nicolaas, Nikolo in Oostenrijk, Niklaus in Duitsland en Samichlaus in Zwitserland. Ook op de avond van Sint Maarten doen mannen met zwartgemaakte gezichten de ronde in processie door Wörgl en het Lage Inn Dal in Tirol.

De dikke lippen verdwenen doorheen de jaren, het kroeshaar werd krulhaar en de grote gouden oorringen gingen uit. Het ietwat ‘domme’ gedrag van Piet verdween, en er kwamen verschillende 'manager-Pieten' bij zoals Hoofdpiet, Wegwijspiet en Muziekpiet. In de jaren die erop volgen, kwamen ook de eerste gekleurde, gestreepte en witte Pieten in the picture.

Ondanks deze verbeterde status blijft Zwarte Piet de laatste jaren steeds vaker onderwerp van protest door het vermeende racistische karakter. Er wordt door tegenstanders vaak verwezen naar ‘blackface’ die in de geschiedenisboeken op een heel donkere pagina staat.

Als we ‘blackface’ erbij halen, is het echter belangrijk om te vermelden dat de meeste Belgen en Nederlanders zelfs geen idee hebben wat deze term eigenlijk inhoudt. Daarom deze uitleg. 

Het zwart opmaken van een gezicht tijdens theatervoorstellingen ten tijde van de slavernij in de Verenigde Staten werd gebruikt om een karikatuur van een Afro-Amerikaanse plantageslaaf op te voeren, en er eens goed mee te spotten.

De als zwarten vermomde acteurs leken een beetje omgekeerde panda’s: ze hadden witte omrandingen aan de ogen, aapachtige dikke lippen, en ze zongen heel karikaturaal. Hun kledij varieerde van glinsterende showpakken tot iets wat leek op het kostuum van een Spaanse edelman uit vroegere tijden.


Rond 1848 kende men zo in de VS de zogenaamde minstrel shows waarin artiesten aantraden met blackface. Het werd een nationale kunstvorm waarin hogere kunstvormen zoals opera gepopulariseerd werden voor een algemeen publiek.
Aan het begin van de 20e eeuw werd 'blackface' een eigen vorm, los van de minstrel show, totdat men er in de jaren ‘60 volledig mee ophield door de opkomst van burgerrechten in de VS. 
Het ‘vermaak’ was immers een belangrijke bron van de verspreiding van stereotypen in de VS zoals 'het zorgeloze zwartje op de plantage' of de 'donkere dandy'.

Om hun huid zwart te maken, gebruikten de acteurs gebrande kurk en later schmink of. Rond de mond bleef het wit om de lippen te benadrukken en het geheel een clownesk karakter te geven. Vaak droegen ze wollige pruiken, handschoenen, slipjassen en gerafelde kleren om de transformatie tot een plantageslaaf compleet te maken. 
De acteurs in blackface waren blank, omdat Afro-Amerikanen aanvankelijk niet op het toneel mochten optreden. Later zijn echter ook zwarte artiesten in blackface gaan optreden, en eigenlijk speelden ze dus een karikatuur van zichzelf.

Na de invoering van gelijke rechten en het mogen optreden van Afro-Amerikanen in theaters is het optreden in blackface in de Verenigde Staten en Engeland een heel delicaat onderwerp geworden.

Er wordt vooral aanstoot genomen aan tradities elders ter wereld waar zwart geschminkte personen in voor komen, en dat vanwege een gelijkenis met blackface: 
Zo bijvoorbeeld Driekoningen in Spanje, Hajji Firuz in Iran en Zwarte Piet in Nederland en België. 
Binnen België en (vooral) in Nederland is het dan ‘not done’ om Zwarte Piet met blackface te gaan vergelijken omwille van de andere geschiedenis.

Als we nu blackface echt gaan vergelijken met Zwarte Piet zien we inderdaad wat overeenkomsten, maar het valt op dat te veel mensen te weinig kennis hebben van de eigenlijke herkomst en het uiterlijk voor 1850 of deze historie zelfs ontkennen. Hun interpretatie van de figuur wordt daardoor natuurlijk wel (en ergens ook wel begrijpelijk) beinvloed door de gelijkenis met blackfacefiguren.
Men moet Zwarte Piet met zijn herkomst duidelijk leren onderscheiden van "Blackface", en dat is waar het schoentje soms wel eens wringt.

Het is wel zo dat de tijd waarin Zwarte Piet zijn uiterlijk kreeg in boekjes bijna volledig samenloopt met het gebruik van denigrerende of spottende beeldtaal voor mensen van Afrikaanse afkomst in strips, cartoons, spotprenten en dergelijke.
Het is de combinatie van zijn zwarte kroeshaar, zijn soms overdreven groot gemaakte rode lippen en de Creolen (oorringen) die een probleem blijken te zijn.

Tussen de twee wereldoorlogen verschenen er in Europa strips die zich afspeelden in de kolonies, met een karikaturale voorstelling van de autochtone kannibalen en “kroeskoppen”, die zich vaak in bomen ophielden. Na 1945 vond die portrettering zijn weg naar “Kuifje”, “Asterix en Obelix” en “Sjors en Sjimmie”. 

Ook Oki en Doki brachten ooit een bezoek aan de ‘nikkers’.


Het was kortom een aanval op alle media-fronten. Ook hoe de televisie omging met het Sinterklaasgebeuren werd zwaar op de korrel genomen.

Zwarte Piet aan het begin van de 20e eeuw was echter een heel ‘andere’ zwarte Zwarte Piet dan diegene die werd opgevoerd in de boekjes. Het was er eentje zonder de overdreven rode lippen, meestal zonder creolen en ook het haar was wel krullerig maar niet kroes. 
Ook in de maskerades door de tijd heen zijn deze kenmerken niet terug te vinden. 

De versie van de tegenstanders : "Zwarte Piet is en blijft een figuur die gebaseerd is op de stereotyperende weergave van zwarte mensen in de 19e eeuw. Zijn verschijning verwijst rechtstreeks naar de geschiedenis van het kolonialisme en slavernij. Ondanks de vele verhalen die er bestaan over de oorsprong van Zwarte Piet is dit de enige plausibele verklaring voor zijn huidige uiterlijk."

De ‘pijnlijke’, karikaturale, voorstelling die achteraf van gemaakt werd, verklaart wel waarom deze bepaalde groep mensen Zwarte Piet aanstootgevend vindt en een andere groep er niets slechts in ziet. Deze laatste groep ziet gewoon ‘een zwarte’, maar kent de gebruikte beeldtaal niet en weet niet welke betekenis daar eigenlijk aan vasthangt.

De versie van de voorstanders : “De manier waarop Zwarte Piet in de huidige tijd wordt gespeeld is gezien de eigenlijke oorsprong zeker te aanvaarden. Het betwiste zwart hoort bij een traditie en deze mag men niet te nauw onder de loep nemen. Oog hebben voor wat wel grensoverschrijdend zou kunnen zijn, is er bij professionele vertolkers voldoende, zodat eventueel aanstootgevende opmerkingen of gedragingen uit den boze zijn".

Men gaat dus zeker niets uitlokken of uitbuiten, al kan het kwestie van merchandise op sommige vlakken natuurlijk wel wat beter. Het veroordelen van de figuur Zwarte Piet op zijn uiterlijk, wat uiteindelijk toch niets te maken heeft met blackface, als racisme is misschien toch wat overdreven. 

Maar wat zijn nu de grootste bezwaren en verweermiddelen om zwarte Piet al dan niet te laten verder bestaan ? 

Het haar, de lippen en de oorringen worden aangehaald als tekenen van racisme, maar ook het zwarte gezicht, de roe en de zak, worden als verwerpelijke symbolen aangeduid, hoewel dit historisch incorrect moet worden genoemd. 

- het zwarte gezicht, wat hierboven al besproken is, is géén verwijzing naar blackface.

- de verwijzing naar het kolonialisme via de inhoud van zak, de lekkernijen, die verwijzen naar de uitbuiting, is ook gemakkelijk te weerleggen .… De handel in specerijen dateert immers al van lang voor het koloniale tijdperk  Er is zelfs in 1360 al een ‘claescoeck’ bekend waarvan geweten is dat die met specerijen gemaakt werd. Van een rechtstreekse oorsprong in het koloniale verleden kan men dus ook hier niet uitgaan, het is veel ouder.

- een ketting, die trouwens ondertussen geen deel meer uitmaakt van de huidige ‘outfit’ zou een symbool zijn van slavernij. Dat is natuurlijk een goed te begrijpen stelling, maar … onterecht. 
Het is namelijk zo dat de ketting symbool stond voor de onderwerping van het heidense aan het Heilige zoals de kerk dat graag wilde zien en dus ook al lang bestond. 

- een roe is ook al niet te bekijken als zuiver tuchtatrribuut om mee te slaan.  Oorspronkelijk stonden de berk en dus ook de twijgen van deze boom namelijk symbool voor vruchtbaarheid en nieuw leven. Tot in de eerste helft van de 20e eeuw was het in sommige streken binnen agrarische gemeenschappen gebruikelijk om zowel vrouwen en kinderen als het vee te slaan met berkentwijgen, zodat de levenssappen van de boom werden overgedragen.
Oorspronkelijk was de roe ook binnen de Sinterklaastraditie geen strafwerktuig. Het was een teken om aan te geven dat een kind het Sinterklaasfeest ontgroeid was en dus op weg was naar de volwassenheid.
Een kind dat een bepaalde leeftijd had bereikt, kreeg geen geschenken meer maar de roe. 
Op de beeltenis staat een kind afgebeeld dat juist de bewuste roe in ontvangst heeft genomen.
 

De betekenis van de roe als instrument om te straffen kwam op aan het eind van de 18e en het begin van de 19e eeuw, toen het opvoedingselement in de Sinterklaastraditie steeds meer centraal kwam te staan. Sinds halverwege de 20e eeuw is de roe weer helemaal naar de achtergrond verdwenen.

- Het immer vrolijke en amusante gedrag van Piet zou een voortvloeisel zijn uit de theatervoorstellingen van Blackface. Ook dit is echter niet waar. 
Er zijn oudere verklaringen dat het ondeugende gedrag van Zwarte Piet van een veel oudere datum stamt en eigenlijk te maken heeft met zijn heidense wortels.  
Gekke bekken trekken en grappig doen was een reactie op de soms erg dwingende houding van kerk en overheid. 

- In Nederland werd er soms een Surinaamse dialect gebruikt door de Pieten. Dit was natuurlijk ook een niet historische toevoeging, helemaal niet racistisch bedoeld, met als enige bedoeling de stem te verdraaien om zo onherkenbaar te zijn voor de lieve kindertjes.
In Aalst was het vaak al voldoende om ‘keurig nederlands’ te praten om de jonge Oilsjteneers en Oilsjteneskes op een dwaalspoor te brengen.

- Ook zien sommige mensen in Sint Nicolaas en Zwarte Piet de slavenmeester en zijn slaaf terug en er zijn er die volhouden dat dit vanuit de historie de enige manier is om de hiërarchie van dit duo te kunnen verklaren. 

Het is echter heel belangrijk dat men op de hoogte is dat ook deze rolverdeling al veel ouder is en te maken heeft met het feit dat het licht het donker moet overwinnen (men kan overigens het belang van het donker niet ontkennen, kwestie van vruchtbaarheid en nachtrust bijvoorbeeld. 

Het feit dat de kerk een christelijke heilige de baas wilde laten zijn over de van oorsprong heidense begeleider, die zij voor het gemak maar de duivel noemden, is een bewijs dat men niet echt van racisme kan spreken.
 
- Er worden vaak voorbeelden gegeven van schilderijen van vorstelijke personen of edelen met een slavenpage aan hun zijde. Ook rijke kooplieden werden soms op die manier afgebeeld. 
Sinterklaas behoort echter niet tot de adel, noch tot de bourgoisie, maar tot de geestelijkheid. 
En gezien geestelijken geen slavenpages hadden, werden deze dan ook niet toegevoegd ter verhoging van hun status zoals bij de vorige klassen wel het geval was. De ‘voorbeelden’ zijn dus eigenlijk totaal niet correct.

- Er zijn ook geen Sinterklaasverhalen of -gebruiken die naar de slavernij verwijzen .
De rol van de kerk in de slavernij is uiteraard niet altijd onbesproken geweest, en mag zeker niet verdwijnen in één of andere doofpot. Toch mag men niet overdrijven door hier steeds naar te willen wijzen en te willen linken aan de zwarte Piet. 
Ook de rol van de geestelijkheid in de seksschandalen van de kerk is niet te linken aan Sinterklaas omdat dit geen algemeen beeld mag worden, en enkel maar gaat over individuele voorvallen.

- Voorts vallen velen nog over het woord ‘knecht’. Dit zou immers een synomiem zijn voor een ’slaaf’, maar ... ook daar is eigenlijk geen sprake van. 
Vroeger had men ‘knechten’ en 'meiden' zoals men tegenwoordig "werknemers" heeft, niet meer en niet minder. 

- De kleding (de vrolijk gekleurde outfit) vormt niet echt een probleem omdat mensen in verschillende posities dergelijke kleding droegen. 

Wat wel bestaat, zijn enkele liedjes, waarvan de meeste niet meer gekend of gezongen worden, waartegen wel enig bezwaar kan worden gemaakt. 
Niet iets specifieks dat gelinkt moet worden aan Zwarte Piet, maar waarschijnlijk gewoon uit onwetendheid van de schrijver.
Wat vandaag wel nog gezongen wordt, en waartegen wel nog bezwaar is, is het lied met de zin “Want al ben ik zwart als roet, ik meen het wel goed”. 

Je kan je natuurlijk afvragen of dit verwijst naar een argwanende houding tegenover mensen van Afrikaanse (of anderszins donkere) afkomst (vergelijk wit als sneeuw) en niet gewoon naar het roet uit de traditie. Ook bij een garagist wordt gezegd dat hij een overall heeft zo zwart als roet. 
Wanneer de tekst op deze wijze juist verstaan wordt, kan ook dat dus geen probleem vormen.
Net als de ons overbekende ‘ni bang van zwarte man’ dus eigenlijk …

Zich verkleden als ‘zwarte man’ kan dus wel degelijk op wat tegenstand botsen. In Brussel kent men bijvoorbeeld ook de traditie van de “Noirauds”. Dat zijn blanke mannen die zich vermommen als zwarten om geld in te zamelen voor arme kinderen. Toen op een dag onder een laag schmink minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders werd ontdekt, kwam die kortstondig in het oog van de storm, net als prins Laurent trouwens die zich ook al ‘bezondigde’ aan hetzelfde feit.

Na alle discussies over de exacte kleur van de brave knecht, lijkt het er in Aalst sterk op dat men zich niet gaat mengen in de hetze en men blijft vasthouden aan de traditie. 

Ook de laatste jaren is het steeds zo geweest dat wij ‘échte’ zwarte Pieten (en Mieten) hadden.
Zij entertainden het volk altijd op heel enthousiaste wijze tijdens de jaarmarkt, en de laatste jaren kwamen ze zelfs op spectaculaire wijze van de Watertoren afgedaald.

In ‘Sinterklaasje kom maar binnen zonder knecht’, een boek uit 1998, staat dat het spelen van Sinterklaas door een vrouw raar zou zijn. Er bestaan echter foto’s uit 1924 waar in  Zeeland (NL) zowel de Sint als de Pieten door vrouwen gespeeld zijn.
En ook op het schilderij van Xaver von Paumgarten uit 1820, wordt de rol van Sinterklaas door een vrouw uitgebeeld ... 
Zo vreemd is het dus allemaal niet. 
Wat misschien wel vreemd is (en misschien ook wel tot nadenken uitnodigt), is dat een donker iemand geen Sint zou kunnen spelen, maar altijd een Zwarte Piet zal moeten vertolken. 

2020 betekende een … tja … zwart jaar, zowel voor de sint als voor zijn trouwe metgezellen en de lieve kindertjes die zich verheugd hadden op een confrontatie met hun idolen. 
De blijde intrede werd door de coronacrisis niet gevierd, en ook het troonmoment tijdens de jaarmarkt ging niet door.

Jammere zaak, niks aan te doen, maar wat eigenlijk nog veel erger was …  

2020 zal naast het ‘coronajaar’ ook het jaar worden van de ‘black lives matter’ beweging, een organisatie die zich hevig afzet tegen het opvoeren van de zwarte medemens als slaaf of als ‘mindere’.
Aanleiding tot deze protesten waren enkele politieacties in Amerika waarbij (blanke) agenten (zwarte) mensen gedood hadden. 
Die Black Lives Matter (BLM) nam enorme proporties aan, zo erg zelfs dat de hemelbus, waar de kinderen van Aalst hun brieven en tekeningen konden in deponeren, beklad werd met ‘BLM’ en ‘Zwarte Piet is racistisch’ slogans. 


Of hoe de kindjes moeten boeten voor de discussies van volwassenen. 

November 2021 : Basketter Jean-Marc Mwema van de Antwerp Giants haalde via Instagram hard uit naar Okapi Aalst, dat cheerleaders liet opdraven als Zwarte Pieten. Hij noemde de blackfaces ronduit walgelijk. Okapi Aalst zei de heisa te betreuren, maar zei ook: ‘traditie is zo zwart als roet’.

“De traditie van Zwarte Piet is voor ons niet gestoeld op enige vorm van racisme”, schreef de club. “Aalst, zijn inwoners en het DNA zijn van nature misschien wat rebelser. Het is vaak wit of zwart; grijs bestaat meestal niet. Okapi Aalst wil met plezier in een persoonlijk gesprek met Jean-Marc beide standpunten verduidelijken. Wat de club betreft herhalen we een laatste maal dat racisme hier niet aan de basis ligt.”

November 2022 : Vanuit het schepencollege werden geen richtlijnen gegeven over de Zwarte Piet dit jaar. Schepen van erfgoed Karim Van Overmeire zei wel zich te zullen verzetten tegen een verbod op de Zwarte Piet, maar dat hij zich wel kan vinden in een mix van roetpieten en Zwarte Pieten. 
In Aalst blijft men dus vasthouden aan de traditie, en is men eigenlijk ook wel wat ontgoocheld omdat we één van de laatste steden zijn waar de Sint vergezeld zal worden door zijn trouwe kompa(a)n(en). 

Volgens het Aalsterse Feestcomité moeten de Pieten wel degelijk zwart zijn, maar dan wel zonder kroeselhaar, rode lippen of gouden kettingen. Feestcomité-voorzitster Wendy Wauters verklaarde dat die laatste attributen er misschien wel wat over zouden zijn in deze tijden van discussies.

Discussies trouwens, die waarschijnlijk nog lang niet verdwenen zijn, maar samengevat is de betekenis van de naam "Zwarte Piet" buitengewoon simpel: 

‘Zwart’ slaat op zijn zwarte huidskleur en ‘Piet’ is een willekeurige, veelvoorkomende naam die in algemene zin wordt gebruikt in de betekenis ‘man’. 

Denk ook aan uitdrukkingen als saaie piet, piet snot en natuurlijk zeurpiet. 

Zwarte Piet betekent dus eigenlijk niets anders dan ‘zwarte man’, en daar hebben we in Aalst natuurlijk wel wat ervaring mee ...




Bronnen

immaterieelerfgoed.be
vrt.be 22/10/2020
radio2 8/11/2019
HLN 04/11/2022
Wat de feesten ons vertellen - Anite Haverkamp | Uitgever: Uitgeverij WBOOKS
kuleuven.be/thomas/page/lichtfeesten-sint-maarten/
dewarmebakker.com
Universiteit Antwerpen / Bachelor in de conservatie-restauratie
openchurches.eu
isgeschiedenis.nl
vrtnws.be
golfbrekers.be
salonvansisphus.wordpress.com
erfgoedceldenderland.be
De Volksstem, 4/11/1928 – 10/10/1929 – 29/10/1932
Ghysens J. (1981), Aalst in Vlaanderen, Genootschap voor Aalsterse geschiedenisJ. Ter Gouw (1871) De volksvermaken

Geen opmerkingen:

Een reactie posten