Eigenlijk luidt de volledige titel van dit artikel : Sint Martinuskerk : schilderij van Rubens : 'De heilige Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders' ...
In deze tijden van Corona neem ik even een duik in de geschiedenis want Aalst bezit een uniek altaarschilderij van Pieter Paul Rubens met als onderwerp … jawel hoor ... een vorige pandemie, namelijk de pest.
Het altaar van de Heilige Rochus is zeker het beroemdste stuk uit de kerk, en dit terwijl vele mensen gewoonweg niet weten dat een dergelijk meesterwerk in eigen stad te bewonderen is.
Het H. Rochus-altaar bevindt zich nog steeds op de originele plaats, namelijk in de Zuidelijke dwarsbeuk van de Sint-Martinuskerk (aan de rechterkant dus als je binnenkomt).
Het altaar werd opgericht door de broederschap van de H. Rochus, de vereniging van de rijke Aalsterse hop- en graanhandelaars.
De hopboeren aanbaden St Rochus immers als hun patroon, vooral om de zogenaamde ‘hopduivel’ te verjagen. De hopduivel was eigenlijk de verpersoonlijking van een hevige storm, die ervoor zorgde dat de gewassen kapot gingen.
De koppeling van epidemieën (ziektes) aan stormen (weersomstandigheden) was in de middeleeuwen, maar ook later, eigenlijk vrij logisch te verklaren.
De oorzaak van de pest werd toen immers toegeschreven aan de posities van de zogenoemde 'kwaadaardige planeten'.
Op het ogenblik dat deze in één lijn stonden, ging dit immers gepaard met donder en hevige bliksems, vuurstralen, hevige winden (tempeste, stormen) en aardbevingen. Door die laatste komt er uit de diepte van de aarde “pestgif” vrij, dat door de hevige wind wordt verspreid, met pestilenties tot gevolg.
Het fenomeen van lucht die deze smetstoffen bevat, werd al van in de Oudheid aangewezen als de voornaamste overbrenger van ziektes.
Een nadenkertje in verband met onze corona-/covidsituatie vandaag de dag...?
De Aalsterse hophandelaren bestelden op 24 mei 1516 dit schilderij bij Rubens. Het kosste in die tijd 800 gulden.
Wie was nu eigenlijk die H. Rochus?.
De H. Rochus werd geboren in Montpellier en was één van de belangrijke pestheiligen die ook op vele plaatsen als genezer aanroepen werd.
De legende vertelt dat hij werd geboren met een opvallende moedervlek in de vorm van een rood kruis op de borst.
Na de dood van zijn ouders, op het einde van de 13de eeuw, schonk hij zijn goederen weg en trok als pelgrim naar Rome.
In verschillende Italiaanse steden verzorgde hij zieken, vooral pestlijders.
Sommigen genas hij door het kruisteken over hen te maken. Toen hij echter zelf besmet raakte, werd hij verbannen uit de stad en trok hij zich terug in de woeste natuur om er te sterven.
Terwijl hij ziek was, kwam een hond hem dagelijks een brood brengen en werden zijn wonden verzorgd door een engel.
Het brood en het aanwezige bronwater zorgden ervoor dat hij op krachten kon komen, en uiteindelijk dan ook zou genezen.
Na vele jaren, toen hij terug wat ‘in form’ was, keerde Rochus terug naar Montpellier, waar ondertussen een oorlog woedde. De ‘indringer’ werd niet herkend, en werd als spion gevangen gezet.
In de gevangenis stierf hij op 16 augustus 1327.
Het was natuurlijk dan te laat, maar pas op dat ogenblik werd hij herkend door zijn opvallende moedervlek.
De 'Legenda Aurea' vertelt dat Rochus enkele dagen voor zijn dood in zijn kerker gewekt werd door een verblindend licht. Een glanzende engel sprak hem moed in, en bracht hem het bericht dat hij voortaan de patroon zou zijn van de pestlijders.
Vanaf de 15e eeuw wordt hij dan ook vereerd als patroonheilige van de pestlijders, en genoot hij grote bewondering onder het volk. Die verering kwam ook in onze streken terecht, voornamelijk via de bedevaarten die langs de handelsroutes naar Italië gingen, en die dus ook langs onze streken passeerden.
In heel Europa zijn daardoor ontelbare Sint Rochuskapelletjes te vinden, al dan niet met de aanwezigheid van een bedevaartsplaats.
De verering was belangrijk voor de bevolking toen, gezien de pest gedurende meer dan vier eeuwen Europa teisterde en een belangrijke doodsoorzaak was, die de mensen angst inboezemde.
Men moest dus ergens een houvast hebben tegen die angsten, en dat werd dan de H. Rochus.
Ook Aalst ontsnapte uiteraard niet aan deze vreselijke ziekte.
Over de geschiedenis van de pest in Aalst is HIER meer te lezen.
De ‘H.’ voor de naam Rochus liet nog even op zich wachten. Hij werd reeds aanbeden toen hij nog niet officieel heilig was verklaard, maar nadat dit al zo’n twee eeuwen aan de gang was, was het uiteindelijk paus Gregorius XIV die hem heeft toegevoegd aan de officiële lijst van martelaren en heiligen die worden erkend door de Rooms Katholieke kerk.
Dat hij van meerdere markten thuis was, bewijst zijn lange lijst van ‘mandaten’.
Mocht hij een hedendaags politieker zijn, en betaald worden voor al zijn diensten, men zou er schande over spreken.
Rochus was immers is niet enkel de beschermheilige van de pestlijders, neen, hij wordt ook aanroepen voor hulp tegen puisten, schurft, voetpijn, zweren en andere besmettelijke ziektes van mens en dier, zoals ook hondsdolheid en veepest.
In Frankrijk zegende de priester op de feestdag van Rochus, 16 augustus, trouwens ook de door de boeren meegebrachte kruiden.
Die werden na de zegening door het veevoeder gemengd in de hoop daarmee de beesten te kunnen vrijwaren voor besmettelijke ziektes.
Is het lijstje nu compleet?
Neen hoor … Rochus is ook nog patroon van de gevangenen, de zieken, de ziekenhuizen, de gasthuizen, de hospitalen, de artsen, de chirurgen, de apothekers en de doodgravers, en het gaat nog verder.
Hij houdt het ook niet enkel op de hulpverleners en slachtoffers van ziektes, neen, hij wordt ook aanbeden door de kunsthandelaars, de boeren, de hoveniers, de hopbrouwers, de bezembinders, de stratenmakers, de schrijnwerkers en de vuurwerkmakers, en tenslotte ook nog van de zeevaarders en de wagenmakers.
In Duitsland worden daar trouwens ook nog 'de wijnbouwers' aan toegevoegd.
Rochus wordt in bijna alle kunstwerken en afbeeldingen afgebeeld als een pelgrim, met een staf en met kalebas in de hand, een pelgrimsmantel en een hoed en daarop de typische bedevaartsschelp.
De schelp werd op sommige afbeeldingen ook wel eens vervangen door sleutels, die er op wijzen dat het gaat over een pelgrim die op weg was naar Rome.
Dat het over Rochus gaat is steeds heel snel duidelijk aangezien hij zijn kleed optrekt en naar een pestbuil op zijn bovenbeen wijst.
Meestal heeft hij ook een hond bij zich, die brood in de bek draagt of zijn wond likt en soms is er ook een engel bij die hem verzorgt.
Soms vergezelt een pestlijder hem of wordt hij afgebeeld terwijl hij een pestlijder verzorgt.
Dat een heilige wordt afgebeeld als zieke, of met een zichtbare handicap, is erg ongebruikelijk.
Het is echter net daardoor dat hij heel wat succes kende. Door het moedig tonen van zijn wonde riep hij immers verbondenheid op bij de andere pestlijders of mensen met een andere besmettelijke ziekte.
'Lead by example' zou men tegenwoordig zeggen.
Op die manier verwees hij ook naar het lijden van Jezus Christus, die zijn lot ook moedig had gedragen en wou via dit voorbeeld aan mensen hoop op genezing geven, een lichtpuntje in de duisternis zijn.
In Aalst, net zoals in de meeste altaarstukken van Rubens, gebeurt het allemaal ‘in de hoogte’, met een klassieke indeling in boven- en ondervak, zoals duidelijk te zien op deze afbeelding.
Rubens' schilderijen voor Aalst werden omstreeks 1623-1626 uitgevoerd en werden geplaatst in een portiekaltaar van onbeschilderde eik met bovenaan de beelden van vier andere pestheiligen.
St.-Rochus is afgebeeld als pelgrim, gekleed met een paarse schoudermantel.
Hij knielt voor de Zaligmaker die hem de pestlijders toewijst.
Links is een engel in geel gewaad afgebeeld. Deze draagt een tafeltje met het opschrift: Eris in Peste Patronus (U zult de Patroon zijn van de Pestlijders), waaruit klaar blijkt dat de benaming van het schilderij De Voorspraak van St.-Rochus eigenlijk onjuist is en zou moeten vervangen worden door De Zending of De Roeping.
Een trap leidt naar deze hemelse tribune, die wordt afgesloten door een zware kroonlijst. Daaronder liggen, uitgestrekt op een met stro bedekte vloer, drie pestlijders, die halfnaakt en smekend opkijken naar hun beschermeilige.
Zij worden links en rechts door twee helpers bijgestaan. Zowel hun gelaat als hun uitgestrekte handen vertolken hun wanhoop en hun nood aan vertrouwen.
Naast het grote doek met 'De H. Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders' bevat het altaar nog drie schilderijen: twee predellastukken met taferelen uit het leven van de heilige en een bekroning met 'De H. Maagd met het Kind'.
Op het linkse paneel is de pelgrim te zien terwijl hij met ontbloot been tegen een boom zit, en zijn dagelijkse brood ontvangt van de hond.
Dit werk is niet volledig gemaakt door Rubens, maar het ontwerp is wel van hem. Het werd gemaakt door zijn atelier, en de meester had er zeker zelf de laatste hand (of penseelstreek) in.
Op het rechtse paneel is de stervende heilige uitgebeeld, die wordt getroost door een engel. Hij ligt op dat ogenblik in de kerker met twee halfnaakte celgenoten.
Ook dit werk is van het atelier van Rubens, en werd door hem zelf afgewerkt.
Boven het altaarstuk vinden we een ‘Madonna met kind Jezus’.
Dit werk heeft echter geen link met het altaarstuk.
Rechts van het altaar bevindt zich in een barokken niskast het sint Rochusschrijn. Dit schrijn uit het midden van de 17e eenw is voorzien van een mooi zilverbeslag dat in 1727 door H.F. Willick uit Aalst werd vervaardigd.
Het grote schilderij en de predellastukken werden in 1794 door de Fransen weggevoerd naar het Musée Central te Parijs, maar werden in 1815 teruggegeven. In juni 1816 werden de drie schilderijen in de kerk teruggeplaatst, wat een zekere Karel Broeckaert (Aalsters schrijver-dichter) inspireerde tot een gelegenheidsgedicht, ‘Wederkomst van het ontstolen tafereel’.
Een zekere Terbard maakte in dat jaar ook een kopie op kleiner formaat, dat wordt bewaard in het kasteel van Gaasbeek..
Veke ‘Oilsjteneers en Oilsjteneskes ’ hebben wel eens het verhaal gehoord dat er ooit een rijke Amerikaan zou geweest zijn die de Rubens uit de oude kerk wou kopen, en als compensatie de afwerking van de kerk zou betalen.
De kerkfabriek van de St.Martinuskerk zou zich al akkoord verklaard hebben en het meesterwerk willen verkopen.
Het kwam zelfs zo ver dat het Provinciebestuur van Oost-Vlaanderen dringend om verklaringen vroeg.
“Mijnheren,
volgens in omloop zijnde geruchten zou de fabriek der St Martenskerk uwer stad, het inzicht hebben eee haar toebehoordende schilderij van Rubens te verkoopen.
Ik verzoek U het kerkbestuur uit te noodigen daarover onmiddellijk uitleggingen te verschaffen en zijne aandacht in te roepen …
de gouverneur”
Hoewel de blijkbaar op til zijnde verkoop vaak werd afgedaan als een fabeltje, was er blijkbaar toch wel iets van aan.
Rond 1900 zijn er namelijk door minstens 2 architecten (oa de stadarchitect Goethals) ontwerpen gemaakt voor de afwerking van de kerk, met inbegrip van de toren.
In 1903 is daaromtrent trouwens een brief opgedoken die de ganse historie zou staven.
Soit, het schilderij werd dan toch blijkbaar niet verkocht, en bleef hangen waar het hing.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd, onder dreiging van bombardering van de kerk en terwijl vijandelijke troepen reeds door de stad marcheerden, het doek weggeborgen.
Onder het initiatief van Petrus Franciscus Callebaut, apotheker en zelf talentvol schilder, maar ook toenmalig voorzitter van het Aalstersche Kunstkring, werd het schilderij van zijn raamwerk gehaald, opgerold en naar een veilig heenkomen gebracht. Hierdoor is het schilderij aan een fataal einde kunnen ontsnappen. De kerk kwam uiteindelijk gehavend uit de bombardement gedurende de slag om Aalst en na de wapenstilstand zouden Duitsers nog naar het schilderij gezocht, maar niet gevonden hebben.
In 1947 dreigde er opnieuw gevaar. Talrijke schilderijen, waaronder dus ook deze Rubens, dreigden te prooi te gaan aan een enorme brand die woedde in de kerk.
Onmiddellijk na het ontdekken van de brand werden orders gegeven om de schilderijen toch trachten te redden. Met een grote portie moed en een al even grote portie geluk konden 52 schilderijen van verschillende meesters toch gered worden van de ondergang.
Na de ‘redding’ van het schilderij kwam er een deel van het dak naar beneden en het gebeeldhouwde altaar ter ere van St Rochus wel beschadigd. ‘
Vijf minuten ‘chance’’ dus … letterlijk …
Over de brand in de St Martinuskerk is HIER meer te lezen.
Hoewel nog in goede staat, was het doek toe aan een drastische restauratie, waarbij onder meer een nieuw doek moest worden aangelegd. Deze restauratie werd na de oorlog met succes uitgevoerd.
Naar aanleiding van een kunstroof in juli 2013, waarbij dieven aan de haal gingen met een tiental kunstwerken (waaronder ook een James Ensor) uit een Brussels museum, maakte de krant Het Laatste Nieuws zich de bedenking dat dit eventueel ook wel eens in Aalst zou kunnen gebeuren. Het meest waardevolle schilderij hangt immers niet in een museum maar in de (minder veilige?) Sint-Martinuskerk. Deze gedachte werd echter onmiddellijk tegengesproken.
'De Heilige Rochus door Christus aangesteld tot patroon van de pestlijders.', waarvan de waarde onschatbaar is (een vergelijkbaar schilderij van Rubens 'Kindermoord in Bethlehem' bracht in 2002 bij Sotheby's 59 miljoen euro op) zou volgends ‘de bevoegde instanties’ in elk geval heel goed beveiligd zijn. Hoe dat precies zit, willen ze bij de kerkfabriek natuurlijk niet aan de neus van de nieuwsgierige journalisten hangen, maar één ding blijkt zeker: wie de Rubens ook nog maar aanraakt, geraakt volgens hen de kerk niet meer buiten.
Na al deze jaren hangt de Rubens nog steeds netjes op zijn plaats ... in 'ons Oilsjt' ...
Het Agentschap Onroerend Erfgoed heeft in 2019 twee onderzoekspremies toegekend aan de stad Aalst om een vooronderzoek te laten uitvoeren door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK).
“De subsidie dient voor het vooronderzoek, dat noodzakelijk is om in te schatten wat de toestand van de werken is, om zo een restauratievoorstel te kunnen uitwerken”, laat schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire weten. “Aan de hand van dat vooronderzoek worden de noodzaak en de prijs van de restauratie bepaald.”
De schilderijen in het altaarstuk van de Heilige Rochus werden door de Vlaamse overheid erkend als topstuk. De totale subsidie bedraagt 30.228 euro, tachtig procent van het volledige bedrag. “De Rubens wordt dus nog niet onmiddellijk gerestaureerd, maar begin 2020 werd wel gestart met de restauratie van de schilderijen op paneel die zich in het hoogkoor van de kerk bevinden.
Bronnen :
kbr.be
lecavzw.be
dbnl.org
heiligen.net
De Gazet van Aalst 3/5/1947
vriendenbegijnhof.be
S.A.A. briefwisseling 1902
aalst.be
aalst.n-va.be 8/5/2019
vlaamseprimitieven.vlaamsekunstcollectie.be/nl/collectie/legende-van-de-heilige-rochus
vlaamsemeestersinsitu.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten