Op het
Meuleschetteveld (meer info over de Meuleschettewijk HIER) stond vroeger de ‘Hoeve ter Meuleschetten’, ook ‘de Duyve
Keete’ genoemd. In 1671 behoorde ze toen aan ‘mijnheere van Maasdam’ dus aan een
du Bosch van het kasteel van Overhamme.
‘De Keete’ was het leen dat over 70 are eigen grond beschikte.
In de
Middeleeuwen was het slechts uitzonderlijk toegelaten om duiven te houden. Het ‘duivenmelken’
behoorde dan ook tot de ‘heerlijke rechten’.
Duifhuizen trof men dus alleen aan op de goederen van de landheer en op de
hofsteden van abdijen en kloosters.
Al
vroeg werden hier dus duiven gehouden, men spreekt al over ‘het Duyfkensvelt’
in 1634, over ‘de Duyveceet’ in 1711 en over het ‘Duyfhuysvelt’ in 1751.
De Duyfkensveldwegel
was in 1845 een kruiwagenweg van 1 meter breed en 325 meter lang.
De ‘duyvenkeet’
werd een ‘landmark’ en werd gebruikt om gemakkelijker aan t duiden waar iets
zich bevond. Zo vinden we in april 1847 bijvoorbeeld “een land te koop,
gelegen te Aelst-Schaerbeke, omtrent de Duyvenkeet …’
In 1896
sprak men dan al over ‘de Duivekeetstraat’ hoewel het nog tot 1932 zou duren
vooralleer de naamgeving officieel werd.
In die periode werden de duiven vaak ondergebracht in gemetselde gebouwtjes
zoals bijvoorbeeld in de ‘Duivenhoeve’ te Koksijde. Zo telde de achthoekige duiventoren
van Lo (1710) maar liefst 1132 hokjes.
Op
andere plaatsen werd een toren van de omwalling ingericht als duiventoren : zo bijvoorbeeld 'de
Vleet' in Hummelgem (Steenokkerzeel) en 'de Zeventorentjes' te
Assebroek.
De romaanse duiventorentjes waren rond, de gotische vierkant en de latere
exemplaren waren zes-of achthoekig. Soms waren ze gebouwd boven de monumentale
inrijpoorten van de Hofstede zoals in het ‘Hof te Wakkere’ te Hofstade bij
Aalst (verdwenen in 1955).
Een dergelijjke
toren was meestal een symbool van supperioriteit. Er was dan ook een stoffelijk
voordeel aan verbonden. Er was immers een regeling bepaald in de pachtakte waardoor de Heer en de pachter ieder de helft van de jonge duiven kreeg. Daarvoor moest de pachter ze
in de winter wel blijven voeden. ‘s Zomers zochten de duiven zelf hun kost in de omliggende
velden, wat natuurlijk niet echt in de smaak viel van de omringende boeren die
een deel van hun zaaisel verloren zagen gaan.
De mest werd door de pachter gebruikt in de tuin en op het veld, vooral op het
vlasland.
Na de troebelen van de zestiende eeuw ging het voorrecht te loor, en het houden
van duiven (wat dan mogelijk was voor iedereen) werd een echte plaag. Daarom verschenen in de zeventiende en
achttiende eeuw ordonnanties die “verboden dat niemant duyvencoten oft
velteladden en houde” indien hij niet beschikte over minstens 9 bunder land
(dit is meer dan 10 hectare). Het houden van duiven werd dus opnieuw een monopolie voor de grootgrondbezitters.
De duiveketen waren iets minder monumentaal dan de middeleeuwse duiventorens. Een
vierkant hok in timmerwerk met lemen wanden en een strodak, staande op de grond
of op vier houten pijlers.
Een dergelijk gebouwtje moet te midden van de ‘Duyvekeet
van Meuleschette’ hebben gestaan, en ook het ‘Hof te Raffelghem’ bezat een
duyvekeet in 1765.
In het
begin van de 20ste eeuw was de huidige Duivekeetstraat een blinde steeg die
eindigde bij een haag. Daarachter lag een sompige weide waar de Siesegembeek
doorliep. Het voorste deel van de weg was toen net breed genoeg om een kar door
te laten, het laatste deel was nog steeds een voetweg.
In dit
straatje stonden enkele huisjes.
Voor de tweede wereldoorlog werd begonnen met het moderniseren van deze wijk.
De
Duivekeetstraat kreeg zijn naam officieel in 1932. De 17de-eeuwse herberg 'de
Duyve Keete' was de inspiratiebron voor de naamgeving, die dus eigenlijk teruggaat naar de originele 'keete'.
In 1938 werd beslist om
een Duivekeetwijk aan te leggen, ondermeer door de uitbouw van een nieuw
plantsoen en nieuwe straten richting Gentsestraat en Koolstraat die werden ontworpen door architect L. Breydel. Dat was trouwens de man die gedurende de eerste wereldoorlog ook al het plan voor het grote stadspark had getekend.
De oorlog stak hier echter een stokje voor en het was pas na de tragische meidagen van 1940 dat het puin van de zwaar geteisterde Molenstraat naar het huidige Astridpark werd overgebracht om er de moerassige bodem te verharden en dan men definitief kon aanvangen met de aanleg van 'het nieuw kwartier'.
Deze nieuwe wijk gelegen tussen de Gentsestraat, Gentse steenweg,
Schoolstraat en Koolstraat bezat een uitgestrektheid van ongeveer 8,5 ha.
Het
verkeer zou vergemakkelijkt worden en het nieuwe parkje zou een open ruimte
creëren, wat voor de talrijke buurtbewoners een verademing zou zijn. Meteen
werd ook komaf gemaakt met een aantal krotwoningen in de buurt die bij
aanhoudende regens steeds onder water liepen door de overstromende
Siesegembeek.
De Duivekeetstraat
is tot op vandaag nog steeds gekend omwille van de aanwezigheid van het ‘klein
parksken’ dat men vroeger wel eens ‘het Klein Parkje der Duivekeetstraat’ of ‘het
Duivekeetpark’ noemde.
Meer
over dit parkje is HIER terug te vinden.
Het
kaarthuisje in het park werd pas in mei 1948 opgericht door aannemer Keppens
uit Lede voor de prijs van 89.543 franken.
Meer
over de kaartershuisjes in Aalst is HIER terug te vinden.
In 2019
werd onder de noemer ‘maximale vergroening van de stad en de binnenstad’ onderzocht
of er in de Vrijheidstraat en Duivekeetstraat in Aalst boomvakken kunnen worden
aangelegd. Onderzoek van het terrein en de ondergrond (ligging van
nutsleidingen) wees uit dat er in de Vrijheidstraat twee boomvakken en in de
Duivekeetstraat vijf boomvakken kunnen worden aangebracht. Dit zou zorgen voor
meer en permanente vergroening van deze straten, en dit zonder (of met minimaal)
verlies van parkeermogelijkheden.
Onrechtstreeks
heeft de Duivekeetstraat ook gezorgd voor de legende en ‘het lieken’ van Mie Sigaret.
Heel onrechtstreeks
eigenlijk, maar wel de moeite om het eens te lezen.
Het
gezin De Coster-Van Impe uit Mere kwam naar Aalst wonen in 1901.
De man
kwam kort daarop in een klooster van Mere terecht.
Victorine
Van Impe en haar 28-jarige dochter Delfine bleven in Aalst, gedomicilieerd in
de Duivekeetstraat, maar ze belandden in een huisje van de Ingang
Borreman aan het Windmolenstraatje.
Dochter
Delfine leed enerzijds aan godsdienstwaanzin, maar anderzijds ‘kon ze drinken
gelijk een Polak en roken gelijk een Turk’ waar dan ook haar bijnaam ‘Mie
Sigaret’ van aan de oorprong lag.
Zonder
middelen van bestaan (ze was eigenlijk kantwerkster) leefde zij ‘van ontucht’.
In
januari 1904 gaf ‘Mie Sigaret’ haar moeder als vermist op. De buren in de
Ingang Borreman kloegen van stank en op 5 mei werd in het keldertje van het
arbeidershuisje het reeds maanden in ontbinding zijnde lichaam van de moeder
gevonden.
Met een
bot houwmes waren beide benen - die spoorloos bleken -afgehakt. Het kapmes werd
bebloed teruggevonden bij een voddenkoopman aan wie 'Mie' het verkocht had.
Zij zelf werd uiteindelijk in Oostende teruggevonden, werd aangehouden en werd met de trein naar Aalst terug gevoerd.
Meer
dan duizend nieuwsgierigen stonden aan het station. Ze werd in een
politievoertuig naar de plaats van de misdaad gebracht, waar alweer een massa
opgezweepte nieuwsgierigen bijeengestroomd was. Een maand later werd ze
ontoerekeningsvatbaar bevonden en opgenomen in het krankzinnigengesticht van
Bergen. Daar overleed ze op 20 april 1920. Ze zou eerder onaangedaan in de dievenkar
gezeten hebben, en ze was zelfs opgekleed met haar hoed met pluimen, zoals het liedje duidelijk
maakt.
Sigaret zat in de koesj
Mè ploimen op heer moesj
Ze dei heer moejer doeid
Z’hei ze mè e mes vermoeird
Sigaret zat in de koesj
Mè ploimen op heer moesj
En de koesj reid voesj.
De
Duivekeetstraat werd in de volksmond ook wel eens de ‘rue de pizjoon de
kabardoesj’ genoemd, onder meer door haar 'ontuchtig' leven.
Eén van
Aalsters bekendste (beruchtste?) frituren bevond zich op huisnummer 11.
In de
jaren 1960-1970 was hier immers 'Frituur Arthur' gevestigd.
Men
betaalde er 14 frank voor friet met 6 stukjes stoverij of een grote zure
cornichon.
Nadien
was daar ' De Vettigen Delper' gevestigd.
En ge zetj
van Oilsjt als je in De Vettigen Delper volgende conversaties hebt meegemaakt :
Vraag van een klant: 'Wildje de mayonnaise apoort
doeng?'
Antwoord.:
'Nienek, azzek doormee moen beginnen!'
Vraag :
‘Ver moi e groeit pak me stoeveroi astemblief’
Antwoord
: ‘’k en em gien groeite pakken, da zen hier allemool dezelste’
Die ene
persoon die ooit naar een ‘veggieburger’ gevraagd heeft, hebben ze naar het
schijnt trouwens nooit meer teruggevonden ... :-)
Daarna
kwam er nog de cafés Den JP en d’Uitvlucht, , maar die waren jammer genoeg geen
lang leven beschoren.
Bronnen
De
Gazet van Aalst 30/12/1972 - 6/1/1973 – 17/7/1947
De
Denderbode 8/5/1904 – 19/6/1904 - 4/4/1847 – 26/7/1896
HLN 19/11/2019
Nieuws uit Aalst
Posts tonen met het label koningin Astridpark. Alle posts tonen
Posts tonen met het label koningin Astridpark. Alle posts tonen
donderdag 16 april 2020
dinsdag 30 april 2019
Koningin Astridpark - 't Klein Parksken
Het Koningin Astridpark zegt U ? Nog nooit van gehoord
? Dan bent U zeker niet van de streek ...
De oorspronkelijke benaming was het 'Duivekeetpark'. De naam 'Koningin Astridpark' is er gekomen sedert 19/10/1948, en dit ter nagedachtenis van Koningin Astrid. De plechtige inhuldiging van het park vond plaats op donderdag 21 juli 1949 (op de Nationale Feestdag)
Dat de Siesegembeek ook zijn nut bewezen heeft, blijkt uit info van bewoners van de Duivekeetstraat zelf, die uitleggen dat er vanuit het park blijkbaar een lang riooldeksel was, dat leidde naar de overdekte Siesegembeek.
Vroeger, toen de kinderen nog buiten speelden, werden
er vaak heuse competities gehouden met die van ''t groot park'.
Vraag dan aan de eerste de beste Aalstenaar eens waar 'het klein parksken' is, men zal je zeker onmiddellijk de juiste weg kunnen tonen.
De oorspronkelijke benaming was het 'Duivekeetpark'. De naam 'Koningin Astridpark' is er gekomen sedert 19/10/1948, en dit ter nagedachtenis van Koningin Astrid. De plechtige inhuldiging van het park vond plaats op donderdag 21 juli 1949 (op de Nationale Feestdag)
Astrid Sofia Lovisa Thyra (Stockholm, 17 november 1905
– Küssnacht am Rigi, 29 augustus 1935) was hertogin van Brabant, prinses
van België, prinses van Zweden, vrouw van Koning Leopold III. Zij was de
vierde Koningin der Belgen en de moeder van prinses (latere groothertogin)
Josephine-Charlotte, Koning Boudewijn en Koning Albert II.
Het klein parksken is dé plaats waar de meeste
Aalstenaars wel al eens doorgelopen hebben. Het is de verbinding tussen 't stad
en de Koolstraat. Het is niet heel groot, akkoord, maar het is een heel
gezellig parkje, voor diegenen die wat nood hebben aan een ogenblikje rust en
kalmte. ''t Klein Parksken' is ook de officiële straatnaam geworden voor wat
vroeger de 'Vijverstraat' was.
De beslissing tot aanleg van dit park werd genomen op
de gemeenteraad van 30 december 1938. In 2018 mogen we dus reeds de 80ste
verjaardag vieren van dit park!
Na de bouw van een kaartershuisje in het 'groot park' kon ook het 'klein parksken' natuurlijk niet achterblijven. Neen, enkele
jaren na de bouw van een kaartershuisje in het stadspark, werd in 1948 een
nieuw huisje opgericht in ’t
klein parksken.
Dit
kaartershuisje was identiek aan dat van het stadspark, alleen was er hier ook
nog een open bollersbaan achter gelegen.
Het
werd opgericht door aannemer Keppens voor de prijs van 89.543 frank.
Soms
kwam men hier wel eens 'gevaarlijke situaties' tegen, zoals het artikeltje uit
'Vies Oilsjt' van 01 maart 1977
Dit gebied (onder andere) werd vroeger
regelmatig overstroomd door de Siesegembeek, wegens de lage ligging, en het
ontwerp van L.Breydel voorzag dan ook in de afbraak van enkele krotwoningen, om dit probleem in elk geval al te kunnen elimineren.
Dat de Siesegembeek ook zijn nut bewezen heeft, blijkt uit info van bewoners van de Duivekeetstraat zelf, die uitleggen dat er vanuit het park blijkbaar een lang riooldeksel was, dat leidde naar de overdekte Siesegembeek.
Dit werd een
toevluchtsoord voor de omwonenden tijdens de luchtalarmen in de oorlog 40-45.
Hierbij een foto van de Siesegembeek, die nog eventjes … boven water kwam … bij de afbraakwerken van de Couverture.
Voetbaltornooien, loopwedstrijdjes, ... en natuurlijk
ook wel de onvermijdelijke vechtpartijtjes, want 'neen, die van 't groot park
zijn beter, en ... neen, dat zijn die van 't klein park …
Het uitzicht in de buurt van het park is de laatste
jaren ook heel sterk veranderd. De Aalstenaars kennen hoogstwaarschijnlijk
allemaal wel nog de carnavalswerkhallen - de Couverture - waar de Aalsterse
carnavalsgroepen vroeger hun onderkomen hadden.
Dit gebouw was oorspronkelijk een textielwarenhuis.
Het achterste gedeelte (Schoolstraat) werd gebruikt voor tentoonstellingen, en
ook Nonkel Bob heeft er ook ooit een televisieopname gedaan. Handbalclubs
Sparta, Okapi en Rosis trainden in deze gebouwen. Iedereen zijn pollen
zagen pekzwart van de achtergebleven machineolie van de weefgetouwen.
Later werden
hier ook de prinsenverkiezingen en de jaarbeurs gehouden.
Op het ogenblik dat deze laatste verhuisde naar 'de Kapiteintjes' aan de
Keizershallen, stopten de meeste activiteiten. Na de verhuis van de
stadsfeesthalle (we spreken hier over de jaren '60) mochten de carnavalsgroepen
er hun intrede maken. Eerst was slechts een gedeelte beschikbaar voor de
carnavalisten, dan de volledige hallen, en uiteindelijk zelfs de
voorbouw. Beneden werd geverfd (de indringende verfgeuren zullen velen
nog wel kunnen herinneren), en de eerste verdieping (''t zolder') werd gebruikt
als isimokot (waar de artiesten de isimokoppen in vorm brachten). Van
veiligheidsvoorschriften was toen nog niet echt veel sprake ... er werd
geverfd, gelast, ... en dat alles onder 'den drip' van de regen, die
binnengutste langs het kapotte dak.
De couverture was een verplicht bezoekpunt voor de
Aalsterse scholen, die er tijdens de aanloop naar carnaval maar wat graag heen
gingen om de wagens in opbouw te kunnen bewonderen. Rustpunt na het bezoek was
dan 't klein parksken, waar de scholieren nog wat konden ravotten (en de
verfgeuren en de isomobolletjes uit hun jassen kloppen) alvorens terug naar
school te keren.
Ge zetj van Oilsjt as ge ... 'mé de Floeren toidens
zen campagnejoor in de oude couverture het kot van de Lodderoeigen volledig
oeverplekt hetj me affiches van de Floeren ... en doormei natierlek 'de
generool' vriet kwoot gekreigen hetj ...' (sic Peter Bassleer via Fb)
De betonnen overkoepeling was de eerste van dit type,
en was dus 'een begrip' in Aalst. In 2012 ging dit gebouw volledig tegen de
vlakte.
De laatste jaren (vooral vanaf 2013) heeft men in de
buurt jammer genoeg wat overlast (vandalisme, lawaai, ...). Sedert die
overlastproblemen werd in de buurt besloten om op regelmatige basis
activiteiten in te richten (barbecue, ...). Daardoor ontstond een enthousiaste
buurtwerking, die elk jaar meer en meer bewoners bereikt.
In 2016 kwam het parkje ook even in het nieuws omdat
er een heuse plaag bleek te bestaan van 'doodgereden padden'.
Buurtbewoners troffen in de maand maart 2016 heel wat doodgereden
padden en andere amfibieën aan, en daarom vroeg buurtbewoner en
gemeenteraadslid Caroline De Meerleer (N-VA) aan alle bestuurders en
buurtbewoners om extra oplettend te zijn, zeker vanaf valavond.
De padden ontwaken in die periode uit hun winterslaap
en trekken massaal naar de centraal gelegen vijver om zich voor te planten. Dit
zorgt voor een gevaarlijke tocht van de gazons naar de vijver, omdat ze hier de
straat moeten voor overstreken. Het aanzuigeffect (vergelijk met een
voorbijrijdende vrachtwagen) zorgt er voor dat het voor de arme beestjes heel
vaak slecht afloopt.
Het is vrij uniek dat in een stedelijke omgeving zo'n
verscheidenheid aan amfibieën terug te vinden is, en daarom werd besloten om
deze dieren een handje helpen. Bestuurders wordt gevraagd om het wat
voorzichtig aan te doen voor wat betreft de snelheid. Speciale 'opgelet,
padden' plaatjes werden geplaatst. Maar dat 'handje helpen' werd
ook letterlijk genomen, en dus gingen de buurtbewoners op pad om de
beestjes te helpen oversteken.
Padden veilig helpen oversteken is één. Maar daarmee
is de overige overlast jammer genoeg nog niet verdwenen.
In juni 2017 uiten de bewoners hun ongenoegen in een
open brief, gericht aan schepen van leefmilieu en Jeugd Iwein De Koninck. De
buurt wil op deze manier de verantwoordelijken, de media en de burgers op de
hoogte brengen van wat er zich afspeelt in de buurt.
Hierbij de integrale brief :
>>>
Geachte Schepen I. De Konick;
Uw laatste nieuwsbrief, ook al is deze door een
bepaalde pers omschreven als zijnde een noch mossel noch vis uitspraak die moet
gezien worden als een echt tjeven verhaal.
Voor ons is het een moedige daad, want als wij in
Aalst in zulke toestanden zijn verzeild geraakt dan kan dit alleen maar door
het falen van het politiek leiderschap van het college, dat ons doet denken aan
Brusselse toestanden, waar politici alleen nog in de weer zijn om hun cumuls,
bijverdiensten en foto’s in de krant of op TV.
Laten wij kijken naar carnaval; waar wij niets afdoen
van het evenement “wereld erfgoed”.
Maar als wij moeten vaststellen dat er telkens in het centrum van de stad 90 a 120 ton vuilnis moet opgeruimd worden; gaande van autobanden , zetels, matrassen enz. Dan moeten wij toch vaststellen dat hier iets fundamenteel aan het mislopen is. Als daarbij wildplassen er schering en inslag blijft en dit niet alleen aan gevels; struiken en afsluitingen maar tot in brievenbussen van de burgers toe, dan moet het ons toch niet verwonderen dat de bewoners er zoveel mogelijk afwezig willen zijn tijdens de carnaval dagen en dat 2/3 der handelszaken er hun deuren gesloten houden uit schrik voor vernielingen en/of vervuiling. NB :Laatst met 7 op een rij voor onze deur en de politie stond erbij en keek er naar…
Maar als wij moeten vaststellen dat er telkens in het centrum van de stad 90 a 120 ton vuilnis moet opgeruimd worden; gaande van autobanden , zetels, matrassen enz. Dan moeten wij toch vaststellen dat hier iets fundamenteel aan het mislopen is. Als daarbij wildplassen er schering en inslag blijft en dit niet alleen aan gevels; struiken en afsluitingen maar tot in brievenbussen van de burgers toe, dan moet het ons toch niet verwonderen dat de bewoners er zoveel mogelijk afwezig willen zijn tijdens de carnaval dagen en dat 2/3 der handelszaken er hun deuren gesloten houden uit schrik voor vernielingen en/of vervuiling. NB :Laatst met 7 op een rij voor onze deur en de politie stond erbij en keek er naar…
Dit alles is in schrille tegenstelling met de
beschikbare middelen als daar zijn : de politie, de ondergewaardeerde
gewestwachters gewapend met gans gas-arsenaal. Wanneer uw burgemeester dan
schrijft in zijn NVA-brief van februari jl;”Sinds de invoering van de
gas-boetes(in december 2015) waren er al 37 gas-vaststellingen rond vuilnis (10
zwerfvuil en 27 sluikstorten) “ Hoeveel verantwoordelijken
moeten er dan in Aalst rondgelopen hebben met gesloten ogen, heeft Vera
hiervoor dan zoveel jaren gevochten in de gemeenteraad? Of is er hier duidelijk
een gebrek aan daadkracht vanwege het bestuur? Als gij ook schrijft dat er
7.549 PV’s in totaal opgemaakt werden in 2.016 in het kader van het GAS-verkeer
dan moet men durven bedenken dat het hier gaat om ongeveer 38 PV’s per
verantwoordelijke op jaarbasis, of circa 3 per maand dient er hierom nu
worden gelachen of geweend?
De hoofd oorzaak van dagelijkse vervuiling is wel dat
maar 5% VAN DE BEVOLKING de groene bak gebruikt! Het daarin voorbestemd
organisch vuil belandt in de gele zak, de zijberm of wordt clandistien gestort
in de afvalbakjes en zowat overal. Het weze ook duidelijk dat er overal muizen-
en rattenplagen op komst zijn, duidelijk nu al waargenomen in ons park en in
Herdersem. Om hier een eind aan te stellen is er maar een middel:
– maak uw gele zak doorschijnend, geef de ophalers stickers om te plakken bij misbruik en doe de wijkpolitie(gewestwachters) verplicht optreden bij elke overtreding en doe ze telkens verbaliseren in het kader van het GAS-reglement. Tot slot volgend voorstel:
durf in persoon liefst vergezeld van leden van het college het “Klein Parksken “ bezoeken om vaststelling te doen van de miserabele toestand van de vijver en van de slechte staat der paden, dan krijgt U er zeker stemmenwinst volgend jaar.
– maak uw gele zak doorschijnend, geef de ophalers stickers om te plakken bij misbruik en doe de wijkpolitie(gewestwachters) verplicht optreden bij elke overtreding en doe ze telkens verbaliseren in het kader van het GAS-reglement. Tot slot volgend voorstel:
durf in persoon liefst vergezeld van leden van het college het “Klein Parksken “ bezoeken om vaststelling te doen van de miserabele toestand van de vijver en van de slechte staat der paden, dan krijgt U er zeker stemmenwinst volgend jaar.
Met eerbied, W.
VAN DAMME
<<<
Later op de maand werd besloten dat het parkje
uiteindelijk een dringende en grondige opknapbeurt zou krijgen. De
toestand van het park (en dan vooral van de aanwezige
speeltoestellen) bleef nog steeds het onderwerp van gesprek. Ook de
toenemende massa 'hangjongeren' en dus ook het onveiligheidsgevoel neemt toe.
Schepen van leefmilieu en jeugd, Iwein De Koninck, verklaart in juni 2017 dat
men inderdaad het klein parkje 'in zijn geheel' aan het bekijken is. Er zullen
nieuwe en andere speeltoestellen komen, die samen met ecologische ingrepen en
meer kleur en bloemen in het park moeten zorgen voor een aangenamere, en vooral
ook veiligere sfeer. Suggesties en opmerkingen van buurtbewoners worden kort
opgevolgd, aldus de schepen van stadsvernieuwing Ann Van De Steen.
In 2013 is er , zoals eerder vermeld, al eens een
project 'overlast Koningin Astridpark' geweest om hondenpoep, drugs,
sluikstorten en zwerfvuil aan te pakken, en om een positief contact te maken
met de aanwezige jeugd. De overlast verminderde toen. De gemeenschapswachten en
het team van het groenonderhoud zorgden toen samen voor een beter imago en
sfeer, maar blijkbaar zijn er toch nog meerdere inspanningen nodig.
Op 1/8/2017 kwam dan de heuglijke mededeling 'De
speeltuigen in 't klein parksken zijn geplaatst. Hier en daar nog wat
afwerking, en de kids kunnen weer onbezorgd, op een veilige manier, hun gang
gaan' (sic. Caroline De Meerleer - NVA)
En in 2018 werd ook werk gemaakt voor de minder mobielen. Het goede nieuws was dit keer voor de rolstoelgebruikers en de mensen die niet zo goed te been zijn, maar toch het klein parksken een bezoekje zouden willen brengen. De stad liet de paden betonneren en het park werd eens deftig 'opgekuist'.
In de paasvakantie 2018 was de officiële heropening, maar al gauw ging het parkje opnieuw dicht, toen bleek dat de nieuwe betonpaden zo'n 15 centimeter boven het gras uitstaken, wat niet zo'n veilige situaties met zich meebracht natuurlijk.
Een maand later konden de poorten van het parkje opnieuw open, en deze keer zou het 'definitief' zijn.
Bronnen :
HLN Regio
31/3/2016 : Padden doodgereden aan koningin Astridpark
Aalstonline.be
Goeiedagradio nieuwsfeed juni 2017
Persregiodender (Twitter : @persregio)
Geschiedenis der straten van Aalst, door Jos Ghysens
Fb pagina 'ge zetj van
Oilsjt'
Archief AKV De Lodderoeigen
Digitaal Krantenarchief-Stadsarchief
Aalst, De Gazet van Aalst, 10juli 1949, p 3
Facebook aalst.tv 1/8/2017
Kaartershuisje 1980, foto A. Schollaert, via Made in Aalst
Foto niveauverschil : Rutger Lievens in HLN
Abonneren op:
Posts (Atom)