Eens
verder duiken in de geschiedenis van de reglementen, bevestigt enkel van wat
heden eigenlijk nog altijd mag of niet mag. Zo stonden in de
politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende reglementen te lezen in
verband met hondenkarren, nu iets minder toepasselijk op de 'kar' als dusdanig,
maar het dierenwelzijn stond toen toch ook wel al heel hoog aangeschreven.
Daar waar de hond vroeger de kar trok, lijkt het er tegenwoordig op dat het de honden zijn die zich laten voeren en vertroetelen. Zelfs heuse kinderwagens worden gebruikt om de viervoeters een wandelingetje naar de bakker te ontzien.
art.14
: De wagens, karren en alle voertuigen bespannen met één of meer honden, moeten
gevoerd worden door eenen persoon die ze kan besturen, deze mag noch op, noch
in het rijtuig plaats nemen, noch toelaten dat één of meerdere personen er in
plaats nemen.
art.15
: De ingespannen honden zullen aan den band geleid worden, tenzij ze onder het
voertuig, of aan den dissel eener steekkar, of aan eenen kruiwagen gespannen
zijn.De voerman moet aan het hoofd gaan
van het rijtuig, waar honden voorgespannen zijn :
1. Binnen de stad en in de kom der stad
2. Bij het naderen van andere rijtuigen of
bereden paarden; het gespan der honden moet in dit laatste geval op de zijde
banen ofop de kanten der
baan geschikt worden.
art.16
: De geleiders van de karren bespannen met één of meer honden, mogen er zich
onder geen voorwendsel van verwijderen.
art.17
: Het is verboden de honden tijdens de groote hitte in de zon te laten staan.
art.18
: Elke ingespannen hond moet eenen halsband, eene zadel en betamelijke strengen
hebben. Hij moet gemuilband zijn. De geleider van eenen wagen met honden
bespannen moet zijnen wagen voorzien van eene schotel om drinken te kunnen
verschaffen aan zijne honden, en van deksels die hij onder de dieren zal
plaatsen of waarmede hij ze zal dekken gedurende hunne rust.
art.19
: Het is verboden als trekdieren te gebruiken honden wier zwakheid, ziekten,
gebreken of kwalen hen hiertoe zichtbaar ongeschikt maken, alsook volle
teefjes. Het is verboden honden in te spannen welke niet minstens 60
centimeters hoog zijn.
art.20
:De karren met tremiën bestemd om door
honden getrokken te worden, zullen voorzien zijn van eenen ruststaander, ten
einde te beletten dat bij het rusten het gewicht der lading op het dier zou
drukken.
art.21
: Het is verboden honden naast welkdanig ander dier te spannen.
Op
20 augustus 1915 werd volgende bericht opgehangen :
"Voor
het verkeer per rijtuig geldt bijzonderlijk : ieder rijtuig, ook hondenkar,
moet op den linkerkant voorzien zijn van eene vaste plaat, vermeldende
duidelijk leesbaar, de naam en de voornaam, alsook de juiste woonplaats des
eigenaars. Buitendien moet de geleider van het rijtuig, alsook ieder ingezeten
persoon elk afzonderlijk van een reispass voorzien zijn".
Hierbij twee fotootjes van een volledig correcte hondenkar (in beide gevallen vervoer van melkkannen):
Over de politieverordeningen van 1901 inzake :
- Veiligheid en netheid : is HIER meer terug te vinden
Eens verder duiken in de
geschiedenis van de reglementen kan in de eerste plaats eens leuk zijn, maar bevestigt enkel - grotendeels - van wat heden eigenlijk nog
altijd mag of niet mag.
Heel wat reglementen werden, en worden nog steeds, heel vaak met de voeten
getreden. Je moet je 's morgens maar eens op straat wagen. Heel veel
fietsers zonder verlichting ('lantaarn'), aan grote snelheden, en duidelijk het
overige verkeer belemmerend. Dat mag nu niet, en dat mocht ook toen niet
... Zo stonden in de politieverordeningen van de stad Aalst in 1901 volgende
reglementen te lezen in verband met rijwielen.
art.38 : Het is verboden aan
kinderen van min dan 10 jaar oud langs den openbaren weg op rijwielen te
rijden.
art.39 : De toegang tot de
voetpaden, dreven en wegen aan de voetgangers voorbehouden, is aan de
wielrijders verboden. De burgemeester mag hun ook zekere deelen van den
steenweg verbieden. Hij duidt de lanen, kaaien of wandelingen aan waar het
verkeer met rijwielen is toegelaten. Opschriften zullen deze vergunning
aanduiden.
art.40 : Elk rijwiel moet
voorzien zijn van een helklinkend verwittigingstoestel in het bereik van den
wielrijder geplaatst, die er gebruik zal van maken telkenmale het omzichtig zal
zijn de voorbijgangers te verwittigen.
art.41 : Van bij het vallen van
de avond, tot aan den dageraad, zullen de rijwielen een behoorlijk lichtende
lantaarn dragen die hare stralen voor het rijwiel zal werpen.
art.42 : Het is op heel het
grondgebied der stad Aelst streng verboden, de rijwielen te doen rollen met
eene snelheid, grooter dan die van eenen man op gymniastischen pas, zij 10
kilometer per uur. Deze vaart moet vertraagd worden aan het keeren of het
kruisen der wegen, in de smalle straten en op de bruggen.
De wielrijders zullen hun tuig
met de hand geleiden, daar waar gedrang of belemmering op den openbaren weg
voorkomt.
art.43 : Het is aan de
wielrijders verboden zich over te leveren aan loopstrijden of andere oefeningen
welke het gemak of de veiligheid van het verkeer der voetgangers in gevaar
kunnen brengen.
art.44 : De wielrijders die een
ander voertuig kruisen zullen rechts afwijken en op hunne linker zijde eene
voldoende plaats vrijlaten.
art.45 : De wielrijder die een
ander voertuig verlangd voorbij de rijden, zal bij middel van zijn
verwittigingstoestel, den geleider waarschuwen en deze zal gehouden zijn hem
eenen voldoenden doorgang te laten.
art.46 : Het is aan de
wielrijders verboden kinderen op hunne in gang zijnde machien te plaatsen, te
rijden zonder de stuurstang vast te houden, alsook de voettrappers los te
laten.
art.47 : Elk wielrijder moet de
door het provinciaal bestuur genummerde plaat, aan het hoofd van den kader en
in het vlak van het tuig vaststellen, zonder de cijfers om te keeren.
art.48 : De politiebesluiten en
voorschriften het verkeer der rijtuigen regelende ter gelegenheid van feesten
of plechtigheden, zijn op de rijwielen toepasselijk.
art.49 : Elk wielrijder die ten
gevolge van welkdanig ongeval of overtreding aan de huidige verordening zal
weigeren op bevel der politie stil te houden, zijnen naam en bedrijf op te
geven of op eene of andere wijze zal trachten aan de opzoekingen der overheid
te ontsnappen, zal het maximum der politiestraffen verbeuren.
art.50 : Worden begrepen onder de
naam van rijwielen niet alleenlijk de gewone tweewielers, maar alle voertuigen
van dezelfde soort, welk ook het getal wielen zij.
Over de politieverordeningen van 1901 inzake :
- Veiligheid en netheid : is
HIER meer terug te vinden
Tegenwoordig sakkeren velen op hun doortocht door onze
stad, omdat er file is ..., omdat ze niet kunnen doorrijden, …
en, als er dan eens geen file is ...omdat er een snelheidslimiet van 30 km/u is, en men dan ook niet sneller mag.
Vroeger echter zou men bij
het rijden van deze snelheid gemakkelijk de gevangenis ingevlogen zijn …
Op 30 maart 1920 stond Léon Buyl, politieagent, rond
11.45 uur op het kruispunt van de Keizerlijke plaats, Zonnestraat en Korte
Zoutstraat toen hij een auto van de Keizerlijke plaats zag komen “met een
snelheid die het verkeer grootelijks in gevaar bracht”.
"Hij reed minstens 20 kilometer per uur” . Binnen de stad
was de maximum toegelaten snelheid 10 km/uur.
Wanneer de auto zo een 50 meter van hem verwijderd was,
zag hij uit de Korte Zoutstraat de voerman Amand Callebaut met paard en kar
aankomen die zinnens was de Geraardsbergsestraat in te rijden.
Léon probeerde nog de automobilist teken te geven om te
stoppen, maar het was te laat, de auto botste op de kar. Paard en kar vlogen de
straatstenen op. Gelukkig waren er geen gekwetsten.
De verantwoordelijkheid voor het ongeval lag volledig bij
de autobestuurder “want had hij met zulke snelheid niet gereden, op een zo
gevaarlijke plaats, de botsing zou geen plaats gehad hebben”.
De autobestuurder was afkomstig van Gent.
Bron: S.A.A. PV 30/03/1920
Daar waar vroeger dus 10 km/u dus de norm bleek te zijn in
het stadscentrum, was er in 2004 de noodzaak om de – ondertussen sterk opgedreven –
snelheden toch opnieuw wat binnen de perken te houden.
In De Standaard van 26 november 2004 stond het volgende :
“De stad Aalst gaat op termijn zowat heel het gebied
binnen de ring omvormen tot een zone 30. Enkel op de ring zelf en op de
belangrijkste invalswegen naar het centrum zal er nog meer dan 30 kilometer per
uur gereden mogen worden. De praktische uitvoering van de maatregel wordt
gespreid over de komende drie jaar.
In alle verblijfsgebieden of woonkernen binnen de ring
moet de komende jaren een snelheidsbeperking komen van dertig kilometer per
uur. Dat komt eigenlijk overeen met zowat het hele gebied binnen de ring, met
uitzondering van enkele belangrijke in- en uitvalswegen”.
Bijna 13 jaar later, op 21 november 2017 komt er opnieuw een statement met
betrekking tot de snelheden in de stad.
Naar aanleiding van de internationale dag ter herdenking van verkeersslachtoffers
(zondag 20/11) vertelde schepen van mobiliteit Dylan Casaer dat veilig verkeer
één van de tien speerpunten zal zijn van het nieuwe Aalsterse mobiliteitsplan,
dat eind juni werd goedgekeurd door de gemeenteraad. Een heel belangrijke
oorzaak van verkeersongevallen is ontegensprekelijk de snelheid.
Daarom wordt de gehele binnenstad, zonder uitzonderingen,
één grote zone 30. Door deze gevoelige uitbreiding van de 'bebouwde kom',
zullen ook de woonwijken buiten het eigenlijke stadscentrum en nagenoeg de
volledige deelgemeentes een pak verkeersveiliger worden.
Vanaf het voorjaar van 2018 werd de bebouwde kom in alle
deelgemeenten van Aalst trouwens ook fors uitgebreid. De nieuwe borden die
daarvoor geplaatst worden, blokletteren 'Aalst' in het groot, de namen van de
deelgemeenten krijgen wel nog een plaats tussen haakjes, en in een iets kleiner
lettertype.
”Aangezien
de deelgemeentes met de fusie in 1978 juridisch gezien ophielden te bestaan,
moet in principe enkel Aalst worden vermeld. Toch hebben we beslist om in de
deelgemeentes aan te duiden in welk dorp je je precies bevindt. Dat betekent in
praktijk het plaatsen van een aantal extra borden, maar we willen de eigenheid
van onze specifieke gemeentes niet laten verloren gaan”, aldus Casaer. “De
borden zullen in het voorjaar van 2018 worden geplaatst. Vanaf dan gelden de
regels binnen de bebouwde kom.”
“Waarom
voert de stad geen zone 30 in op de Wallenring?”, vroeg Andreas Verleysen (Groen) op de
gemeenteraad (maart 2018).
Schepen Casaer repliceerde dat het verkeer er nu al niet sneller gaat dan
30 kilometer per uur. “De gemiddelde snelheid bedraagt 27,05 kilometer per uur.
In periodes met vertraging daalt de gemiddelde snelheid globaal gezien naar
16,32 kilometer per uur”, zegt Casaer.
"Op
basis van eigen ervaringen, ligt de gemiddelde snelheid tijdens de schoolspits
nóg lager en daalt deze volgens onze inschatting zelfs richting 12 tot 10
kilometer per uur. Onderzoek van De Lijn gaf ooit aan dat de commerciële
snelheid in de binnenstad daar zelfs nog onder ging".
Vanaf maandag 21 januari 2019 is het dan zo ver : de zone 30 binnen de Wallenring is een feit. Deze maatregel die werd aangekondigd door schepen (ondertussen ex-schepen) Casaer wordt ten uitvoering gebracht. Deze maatregel komt er om de verkeersveiligheid en de leefbaarheid binnen de stadsring te verhogen.
De Wallenring bestaat uit een reeks straten die rondom het centrum een kleine ring vormen. Het zijn:
- Vaartstraat
- Esplanadestraat
- Vrijheidstraat
- Vredeplein
- Keizersplein
- Zonnestraat
- Houtmarkt
- Alfred Nichelstraat
- Burchtstraat
Allemaal straten dus waar je al met heel veel geluk eens 30 km/u kón rijden, maar nu staat het vast : het màg ook niet meer …
Jan De Lichte was een berucht leider van een
roversbende die in het midden van de 18de eeuw het Land van Aalst onveilig
maakte. Na een grote klopjacht werd hij uiteindelijk aangehouden en op 25
jarige leeftijd op de Grote Markt van Aalst in het openbaar terechtgesteld. Jan De Lichte werd geboren op 7 april 1723 in Velzeke in de marginale familie
Josephus (Judocus) De Lichte en Elisabeth De Schepper.
Hij is daar opgegroeid in armoede, met stelen en bedriegen, en bovendien maakte
hij tijdens zijn korte leven de Oostenrijkse Successieoorlog (16-12-1740 tot
18-10-1748) ook nog mee. Hij nam zelfs dienst in het Oostenrijkse en Hollandse
leger waar hij telkens na korte tijd deserteerde.
De oorlog werd grotendeels uitgevochten in de Lage Landen en een groot deel van
de legers trok door of verbleef in het Land van Aalst. Alsof dat niet genoeg
was, waren er ook nog eens zeer strenge winters en mislukten na 1740 de
graanoogsten meerdere keren.
Vanaf 1744 kwamen er bovendien ook nog besmettelijke
ziektes voor onder het vee. Onder andere de alom gevreesde runderpest
veroorzaakte een zeer hoog sterftecijfer onder de dieren.
Vlaanderen ging in die periode niet alleen gebukt onder de daaruit
voortvloeiende hongersnood en armoede maar had daarenboven ook nog eens te
lijden van rondtrekkende plunderende soldaten. Ook Aalst kreeg het zwaar te
verduren door de vele hongerige soldaten en een ware toevloed van landlopers,
bedelaars en dieven die elders verdreven werden.
Gezien de omstandigheden was het dan ook niet verwonderlijk dat er hier en daar
roversbenden ontstonden die het weinige dat de mensen nog bezaten zonder
mededogen probeerden in te pikken voor hun eigen profijt.
Wat oorspronkelijk begon met eenvoudige diefstal escaleerde naarmate de tijd
vorderde naar inbraak, inbraak met geweld, doodslag en uiteindelijk moord en
roofmoord.
Het merendeel van de ‘Bende van Jan De Lichte’ bestond evenwel uit verwanten,
kennissen en vriendinnen van de actieve misdadigers. Zo hadden de meeste van de
jonge vrouwen die in Aalst op het schavot terecht kwamen, een relatie (gehad)
met de zwaardere jongens. En het was, zeker naar de normen van die tijd, een
zootje. Een bloemlezing spreekt hier boekdelen: - Jan De Lichte zelf had een
kind bij Mie Van Dorpe - Isabelle Spruyte leeft met Francies Van Den Haute
(Abeel) - haar zuster Josephine leefde met Lieven Faveel - Catharina Van Den
Haute (zuster van Abeel) leefde met Gabriel Van Der Cruyssen, die al twee
kinderen had verwektbijtwee andere vrouwen - Magaleine Moreels had
een kind van Pieter De Wilde - Margareta Cobel had twee onwettige kinderen en
woonde bij Pieter De Moor - de zuster van Mie Van Dorpe leefde met Pieter Van
Cauwenberge - Anne Marie De Clercq en Jeanne Moreels waren zacht gezegd intieme
vriendinnen van Simon Ysebaert.
Een curieus geval is - en dat wordt in de processen
letterlijk opgetekend - dat de bendeleden een eigen ritueel hadden om dat
samenleven in te zegenen.
Ze onderschreven (mondeling uiteraard) een soort
samenlevingscontract, waarbij Livinne Sonneville, de ‘schoonmoeder’ van Jan De
Lichte haar zegen gaf over een koppel. Eén van de weinige indicaties trouwens
waarin - en dan nog onrechtstreeks - Jan De Lichte een prominente plaats in de
bende inneemt.
In verscheidene publicaties wordt de ”Bende van Jan De
Lichte” voorgesteld als een bende bandieten die talloze overvallen pleegde,
massa’s geld en juwelen roofde en bij de rijken geld ging stelen om het onder
de armen te verdelen.
De vonnissen van de bendeleden zoals ze werden opgetekend in het nog
steeds bewaarde boek in het S.A.A. geven echter een heel ander beeld weer.
Vonnissen, Verleent binnen de Stadt Aelst, ten laste van menigvuldige
Moordenaeren, Dieven, Vagebonden ende andere Quaetdoenders, op het vervolg
vande Collegien der Casselryen ende Landen van CORTRYCK, AUDENAERDE, AELST ende
DENDERMONDE, begonnen 7 October 1748 ende ge-eyndigt 14 December daer naer.
Hieruit blijkt dat er bijna nooit geld werd gestolen,
slechts hier en daar ging het over kleine bedragen. Hun actieterrein lag
hoofdzakelijk op het platteland, bij boeren, ambachtslieden, winkeliers,
herbergiers en pastoors.
Het weinige dat bij deze arme mensen overbleef dat nog
het stelen waard was bestond uit kleding en kledingstoffen (Calamander,
Fylofelle en Flanelle), etenswaren (meel, boter en vlees), drank (goedkope
wijn) en hier en daar nog een stuk zilverwerk (zoals een ‘H. Oliedoosken’) bij
één of andere dorpspastoor.
Er is ook sprake van het stelen van vlas, een klein
vercken, drie koeien, waaronder eene roode geblaerde Koye en zelfs enkele
biekorven.
Stelen in de dichter bevolkte steden kwam minder voor,
soms gingen ze zelfs op de loop zonder buit toen ze betrapt werden en de
bewoners hen met stenen bekogelden. Ze opereerden steeds in kleine
gespecialiseerde groepen.
De vrouwelijke bendeleden stonden meestal ‘sentinelle’
(= wachter) op de weg en de kinderen kropen langs zelfgemaakte kleine openingen
in de woningen binnen om daarna de deur te openen, …
Ook de molenaars waren dikwijls het slachtoffer van
deze bendes. Zo ook bijvoorbeeld de molenaar van O.L.V. Lombeek waar bendelid
Pieter De Wilde: … te helpen vermoorden den Mulder van onse Lieve Vrouwe
Lombeke met naeme N. Van Lierde, hem ten dien eynde toegebracht hebbende eene
steke met uwen Degen … . Deze windmolen bestaat nu nog en is ons beter bekend
als de molen uit het jeugdfeuilleton Kapitein Zeppos.
Ze beroofden niet alleen de gewone burgers, ze beroofden ook elkaar wanneer ze
de kans hadden. Onderlinge vechtpartijen kwamen regelmatig voor, ondermeer
ruzies over vrouwen en verdeling van de buit vergden meer dan één slachtoffer.
Zo kreeg bendelid Pieter Merckaert (‘Appelken’) twee doodelycke steken van een mes van Augustyn Hendricx.
Het grootste deel van de gestolen goederen was voor eigen gebruik en de
overschot werd voor een schamel bedrag verkocht aan helers, meestal
herbergiers, winkeliers en ambachtslieden uit de streek.
Enkele bekende bendeleden en helers waren o.a.:
Adriaen Vagenende, Simon Ysenbaert, Jan Balister (Spagnol), Francies Van Der
Geenst (Tincke), Jan Savoye (Kleyn Janneken), Francies van den Haute (Abeel),
Pieter van Cauwenberghe (Wanlapper), Jan Cottenier (de sot van Worteghem),
Pieter De Cock (Knopmaecker ofte Cokernagre), Joannes De Schepper (Poullenier),
Jacobus Plantyn (Coben uyt ’t Cruysken). Ook zigeuners of Egyptenaers maakten
deel uit van de bende. Er waren ook twee Aalsterse bendeleden: Anne Marie De
Mulder en Anthone Van Der Gucht (Tonen den Breteur).
Op derde Pinksterdag 1748 (2 juni) hielden Jan de Lichte en de andere
kopstukken zich bezig met het spelen van krulbol in een herberg te Scheldewindeke.
Er ontstond toen een hevige ruzie met Jan de Vrieze, die ontaardde in een heftig
handgemeen. Jan de Lichte stak hierbij De Vrieze met een mes in de buik, hetwelk
de dood van deze laatste tot gevolg had.
De Lichtes kompanen Vagenende en Meulenaere sleepten
het lijk dan honderd passen verder en gooiden het in een poel, niet zonder het
eerst te hebben ontkleed. Bij zijn arrestatie droeg Meulenaere nog de kleren van
het slachtoffer.
Op dat ogenblik lijkt zich een knop omgedraaid te
hebben in het hoofd van Jan de Lichte en dreef hij het geweld tegen zijn
voormalige kameraden op. Gillis van der Elst werd vermoord te Bavegem. Met
pistoolschoten in de rug trachtte De Lichte zich van zijn rivalen Tincke en
Pieter van de Putte te ontdoen. In de nacht van 30 op 31 juli bracht hij de
onschuldige Jan Dossche, die hem bij het inbreken had betrapt, met een
pistoolschot om het leven. In de nacht van 15 op 16 augustus werd te Grammene
Marie-Anne de Smet door De Lichte en Vagenende vermoord met messteken en
pistoolschoten.
Na de val van Maastricht (7 mei 1748) kwam er een
wapenstilstand in de Oostenrijkse Successieoorlog, waardoor de Franse
bezettingsmacht zijn aandacht nu beter kon richten op de brigands die het land
onveilig maakten.
Op 28 september 1748 werd een klopjacht georganiseerd
waarbij alle inwoners van de kasselrijen Kortrijk, Aalst, Dendermonde en
Oudenaarde werden opgeroepen om iedereen zonder geldige papieren of vaste
verblijfplaats op te pakken. Circa 130 personen werden opgepakt.
De respective Collegien der Casselryen ende Landen van Cortryck, Audenaerde,
Aelst ende Dendermonde, op de menigvuldige klagten ende representatien aen hun
gedaen by de Insetene der bovengemelde Casselryen ende Landen, van de
Dieveryen, Moorden en andere enorme Faiten die daegelyckx binnen den Lande
begaen worden, ende te vreesen zynde dat dit quaet meer ende meer soude
aengroeyen, ten waere daer in op het spoedigste voorsien wierde, al het welcke
in aendacht genomen zynde, en niet anders ter herten hebbende dan de ruste ende
vryheyt van de Insetene soo van de Steden als platte Landt, hebben ten effecte
voorschreven geresolveert geraedig gevonden ende noodtsaeckelyck geoordeelt,
van te doen eene generaele jacht op alle de Prochien van de voorseyde
Casselryen ende Landen, met order aen alle Inwoonderen van op den 28 September
lestleden te ontsetten alle suspecte huysen, ende te apprehenderen alle
Persoonen eenigsints suspect en onvoorsien van behoorelyckc Certificaet ofte
Pasport, zynde ten desen opsigte versogt den Heere Provost Generael van het
Leger, met verscheyde Officieren van de Connetablie ende Marechaussé, omme de
voorseyde jacht op de Vagabonden, Dieven ende Moordenaeren met meerder succes
te konnen doen, alswanneer binnen de Stadt van Aelst zyn opgebracht alle de
Geapprehendeerde, ende aldaer hun Proces is gemaeckt voor den Heere Provost
Generael met den Raedt van de Connetablie, ende gesententieert soo als blyckt
by de volgende Vonnissen.
Tussen 7 oktober en 14 december 1748 sprak men in Aalst, door een Franse
militaire rechtbank die zetelde in Het Landthuys, meer dan 200 straffen uit
tegen maar liefst 96 personen (52 mannen en 44 vrouwen), allen vermoedelijke leden
van deze bende.
Van alle aangehoudenen werden er een dertigtal
vrijgesproken. Vijf moordenaars werden geradbraakt en 19 inbrekers
werden opgehangen.
Dieven kregen levenslange dwangarbeid op de galeien,
helers kregen 5, 6 of 9 jaar.
Meer dan de helft van de veroordeelden kregen meer dan
één straf en werden onder andere aan de halsband gezet, gegeseld, gebrandmerkt
en verbannen. Er werd wel rekening gehouden met de lichamelijke toestand van de
veroordeelden. Kinderen en vrouwen kregen in het algemeen een minder zware of
minder vernederende straf, 5 zwangere vrouwen kregen op die manier geen
lijfstraffen.
Sommige vrouwen werden ook veroordeeld tot het
bijwonen van de terechtstelling van hun echtgenoot, ook enkele kinderen moesten
toezien bij de terechtstelling van hun vader, …
De jongste veroordeelde was een meisje van amper 16
jaar en de oudste was 75 jaar.
De voortvluchtigen werden bij verstek
ter dood veroordeeld. In hun plaats werd een stropop met hun
persoonsbeschrijving aan de galg gehangen.
Elf mannen
werden alhier in Portraite geëxecuteerd met de koorde, welck Portrait ten dien
eynde aen eene Galge sal worden gehangen.
Eén van deze voortvluchtigen was Aalstenaar Anthone Van Der Gucht wiens
Portrait als volgt werd opgesteld :
Anthone Van Der Gucht, gebortig van Aelst, oudt in de 30 jaeren, lanck
ontrent de 5 en half voeten, swartachtig sleepende hair, bolster van aensicht,
wel te passe en wel op syn lenderen, dick gebeent, draegende een grys laecken
kleedt ende somwylen een bruyn, eene geblomde Callamandere veste ende eene
bruyne broeck.
Alle aangehoudenen werden naar Aalst overgebracht en gevangen gezet, sommigen
werden opgesloten in het Belfort, maar omdat de gevangenissen te klein waren
werd eveneens gebruik gemaakt van de Barbaracaemere ende Catharinacaemere.
Verblijf in de gevangenis werd niet beschouwd als straf, het was een
verblijfplaats waar men wachtte op het komende onderzoek, de ondervraging, de
uitspraak van het eventuele proces en uitvoering van de opgelegde straf.
Ijzeren deur van de gevangenis in het Belfort
Na een vooronderzoek werden de verdachten in het algemeen doorverwezen naar het
zogenaamde Scherp-examen.
Dit Scherp-examen gebeurde met behulp van foltering in de kelders van het
Belfort. Gebruikte middelen waren onder andere duimschroeven (die het
duimgewricht verbrijzelden) en Spaanse laarzen (die het scheenbeen verbrijzelden).
Bekentenissen die afgelegd werden in de folterkamer waren echter niet
rechtsgeldig.
Om die reden moest de verdachte dan ook zijn bekentenis opnieuw afleggen buiten
de folterkamer, in de rechtbank, nadat door de rechters eerst gevraagd werd of
de bekentenis niet werd afgelegd onder druk van de folteringen.
Slechts weinigen durfden het echter aan om het tegendeel te beweren.
Immers, als de bekentenis ingetrokken of gewijzigd werd begon de hele procedure
opnieuw, van voren af aan.
De straffen die werden uitgesproken, staan HIER
gedetailleerder beschreven.
De rechtbank bestond hoofdzakelijk uit Franse officieren, bijgestaan door
meerdere tolken.
Vooraleer de definitieve straf werd uitgevoerd werden sommigen nogmaals naar de
folterkamer gebracht om prealabelyck geappliqueert te worden tot de Torture ordinair ende
extraordinair, omme te hebben revelatie van uwe voordere Crimen ende Complicen.
Op die manier hoopte men nog vroegere misdaden en
mededaders op het spoor te komen.
Alle veroordeelden moesten eveneens de proceskosten en schadevergoeding
betalen: … verklaerende alle uwe Goederen, Meubele ende Immeubele, de Leenen
daer onder begrepen geconfisqueert, ten profyte van die het behoort, de kosten
van den Processe ende Misen van Justitie naer taxatie alvoren gededuceert.
Aangezien ze allemaal straatarm waren zal er hier niet al te veel van in huis
gekomen zijn.
De straffen werden bijna altijd voltrokken op dezelfde dag als de uitspraak.
Op 14 november 1748 om half twaalf werd Jan de Lichte door radbraken
geëxecuteerd. Deze straf, weinig gezien in de Nederlanden, was bedoeld om de veroordeelde
elke kans op opstanding op de Dag des oordeels te ontnemen. Vier andere
moordenaars (Simon Ysenbaert, Lieven Faviel, Augustijn Hendricx, Jan de
Priester) ondergingen hetzelfde lot.
Afbeelding
van de terechtstelling,
uit “De Groote Bende van Jan De Lichte”
door J. Van Branteghem
uit 1888.
Hieronder het verslag van het proces van Jan De Lichte.
Bemerk dat er, buiten komma’s, bijna geen leestekens gebruikt werden, waardoor
de tekst op sommige momenten nogal moeilijk leesbaar is (ik heb er hier en daar
een apart alineaake van gemaakt om het toch iet of wat duidelijker te houden.
Om dieswille dat gy Jan de Lichte, F. Joseph, oudt ontrent de 23 jaeren,
geboortig van Velsicke Lande van Aelst, u soo verre hebt vervoordert van op den
3 Sinxen-dag van desen jaere,
binnen de Prochie van Scheldewindicke met een mes te
steken Jan de Vriese in synen buyck, ende den selven te helpen vermoorden, als
oock weynigen tydt daer naer insgelycks te helpen vermoorden op de Prochie van
Bavegem, Gille vander Elst, ofte van Pamele, mitsgaders met eene Pistole te
hebben geschoten Pieter vande Putte ende Francies Geenst alias Tincke, elck
eenen bal in hunnen rugge,
ende daer-en-boven nog met eene Pistole doodt te
schieten des nachts tusschen den 30 en 31 July lestleden, sekeren Jan Dossche
Herbergier in den Sny-af, op den grooten weg van Gendt naar Audenaerde, het
selve gedaen te hebben by puere boosheyt en sondere eenige reden, dan
alleenelyck om dat den selven Dossche gewaer wordende dat gy benevens uwen
complice besig waert met een gat in syn huys te maecken omme aldaar te stelen,
met eene Vurcke getragt heeft ulieden te verdryven,
als oock voorders nog soo boosaerdig te zyn geweest van des nachts tusschen den
15 en 16 Augusty oock lestleden, te helpen vermoorden op de Prochie van Grammen
Casselrye Cortryck, sekere Marie Anne de Smet, haar te dien eynde doorschoten
hebbende haere twee Aermen ende u daer mede nog niet vergenoegende,
verobligeert hebt Adriaen Vagenende uwen compagnon, de selve Marie Anne de Smet
met een mes te doorsteken, 't welcke Adriaen Vagenende aldus gedaen hebbende,
gy gewaer geworden zyt de selve nog niet teenemaal doodt te wesen, andermaal
den selven Vagenende hebt willen obligeren haar den kop te doorschieten,
boven dat gy u nog soo verre hebt begeven van ten
voorleden jaere benevens uwe complicen met braecke te helpen stelen ten huyse
van Jan de Smet by Royghem Kapelle, ende aldaer vele goederen te hebben
uytgedraegen,
mitsgaeders oock te stelen ten huyse van den Koopman
Heleu tot Geeraersberge, nu ledent de thien maenden, alwaer gy vele goederen
hebt gestolen,
als oock nog vele andere dieften met braecke te hebben
begaan soo tot Bryvelde, Strypen, Lande van Sottegem, Petegem, Nazarette,
Nockere, Eyne, Aughem, tot Nederbraeckel, St. Mariahoorebeke by Ninove, ontrent
St. Lievenspoorte, Wortegem, Ruysselede, Wakene, Grammen, als menigvuldige
andere plaetsen, soo alles breeder ten Processe en volgens uw eygene
bekentenisse als andersints klaerlyck komt te blycken, alle ‘t welcke niet
lydelyck zynde in een Landt van rechte sonder condigne straffe, andere
Moordenaers ende Dieven ter exempele. (< dit is een ‘punt’, het eerste tot hiertoe 😊)
Soo is 't dat den Raedt van den Provoteyt-Generaal, &c., Wysen ende
condemneren u tot reparatie van alle 't gone voorschreven, Aermen, Beenen,
Billen ende Lenderen levendig gebrocken te worden, op een Schavot op de Merckt
alhier, ende aldaer geleyt te worden op een Radt het aensigt gekeert naer den
Hemel, om aldaer te blyven tot’er tydt dat het Godt gelieven sal u in het leven
te laeten,
naer 't welcke uw doodt lichaem vervoert ende
geexponeert sal worden ter plaetse patibulair, verklaerende alle uwe Goederen,
Meubele ende Immeubele, de Leenen daer onder begrepen geconfisqueert, ten
profyte van die het behoort, de kosten van den Processe ende Misen van Justitie
naer taxatie alvoren gededuceert.
Voorders condemneren u prealabelyck tot de Torture ordinair ende extraordinair
omme te hebben revelatie van uwe voordere Moorden, Dieften ende complicen.
Aldus gearretteert ter presentie alsvoren, &c. binnen den Landt-huyse van
Aelst, den 13 November 1748.
Onderteeckent P.F. Pycke.
Ende geëxecuteerd ten 11 uren en half voor noene.
Woordverklaring
Pensionaris = stadsadvocaat,
in dit geval de openbare aanklager Casselry = Kasselrij,
grondgebied onder het gezag van een burggraaf Apprehenderen = arresteren Raedt van de Connetablie =
militaire rechtbank Geconquesteerd = veroverd Geëxponeert = aan verrotting
overgelaten Geappliqueert = verplicht Sentinelle staan = op de
uitkijk staan Veur giene chanteric peu =
Bargoens: voor geen gendarme schrik Plaetse patibulair =
terechtstellingplaats
Na een achttal jaar het Land van Aalst onveilig te
hebben gemaakt kwam er met dit proces en zeer wrede straffen dus eindelijk een
definitief einde aan de roversbende van Jan De Lichte.
Op verzoek van het Louis Paul Boongenootschap, werd in
1981 door Roel d’Haese een bronzen standbeeld van Jan De Lichte ontworpen en
gemaakt, als eerbetoon aan de schrijver en als illustratie voor de
bandietenroman die hij over de roversbende had gemaakt. Het beeld was bedoeld
om een plaats te krijgen op de Grote Markt van Aalst. Dat plan veroorzaakte
opschudding bij het stadsbestuur en het werd uitdrukkelijk afgewezen.
Men dacht dat de bevolking het beeld meer zou
associëren met de misdadiger in plaats van met de schrijver, en een standbeeld
voor een misdadiger was dus ondenkbaar. Het genootschap stelde toen de
Zottegemse deelgemeente Velzeke voor, waar Jan De Lichte geboren werd, maar ook
dat plan stuitte op verzet en werd dus eveneens afgewezen.
De reden was dezelfde als in Aalst, géén standbeeld
voor een misdadiger.
Uiteindelijk werd in mei 1987 het 3,30 meter hoge
beeld opgenomen in de verzameling van het Antwerpse Middelheimmuseum.
Een aantal jaren later werd het beeld verplaatst naar
een min of meer onbelangrijke (bijna onzichtbare) plaats. Het was algemeen
geweten dat men het beeld liever kwijt dan rijk was. De oplossing kwam er door
de bouw van het nieuwe Antwerpse gerechtsgebouw dat graag een beeld had voor
het plein voor het gebouw.
Eind 2009 werd het beeld door het museum in bruikleen
gegeven aan justitie en kreeg het zijn definitieve plaats voor het
justitiegebouw.
De voormalige roverhoofdman kon zich geen betere
plaats gedroomd of gewenst hebben.
Zijn leuze: Veur giene chanteric peu, (voor geen 'gendarm' schrik) staat uitdagend
op zijn borst.
Over Jan De Lichte is heel veel verteld en geschreven.
Louis Paul Boon gebruikte in zijn roman De bende van Jan de Lichte (1957)
elementen van de schelmenroman, maar in zijn versie wordt Jan de Lichte niet
omschreven als een ordinaire bandiet maar wel als een idealist, geen anarchist maar
wel een vrijheidsstrijder, die het niet enkel gemunt heeft op de Franse
bezetters, maar een revolutie van de klassenlozen tegen de gevestigde orde wil
ontketenen.
Deze geromantiseerde versie had een zodanig groot succes
dat er zelfs een vervolg op kwam (De zoon van Jan de Lichte). Het boek werd
bewerkt tot onder meer een toneelstuk door Pieter de Prins, een musical door
Wim De Craene en een stripreeks door Nagel.
Deze romantische voorstelling bezorgde hem dus, helemaal verkeerdelijk, de bijnaam
"de Vlaamse Robin Hood." Ook volgend 'Oilsjters' liedje herinnert ons aan deze rover :
Andere dingen die Jan De Lichte herdenken :
- Brouwerij De Glazen Toren creëerde in 2005 het bier
Jan de Lichte, een strogeel tarwebier.
- Ter gelegenheid van het Boon-jaar 2012 werden in
Aalst op de Erfgoeddag het proces en de terechtstelling van Jan de Lichte nog
eens overgedaan tijdens een evocatie, geregisseerd door Anton Cogen. Advocaat
Jef Vermassen nam hierbij de verdediging van Jan de Lichte op zich. Het
spektakel werd nogmaals opgevoerd tijdens de Open Monumentendag in Velzeke.
- In Zottegem (deelgemeenten Strijpen en
Velzeke-Ruddershove) loopt sinds 1988 het bewegwijzerde 'Jan de Lichtepad'
langsheen de Molenbeekvallei en de Driesmolen, waar Jan De Lichte geboren zou
zijn. Meer info over het pad : HIER
- ‘De Bende van Jan de Lichte’, de nieuwe prestigieuze
historische reeks die VTM in petto had, ging in wereldpremière op de 45ste
editie van het Film Fest van Gent. Tijdens een speciale voorstelling op vrijdag
12 oktober 2019 werden de eerste twee afleveringen van de dramareeks vertoond, in aanwezigheid van de cast, de makers en heel wat gasten.
Het is Matteo Simoni die in de reeks Jan de Lichte speelt.
Naast Simoni spelen ook Stef Aerts, Tom Van Dyck, Dirk Roofthooft, Inge
Paulussen, Rik Verheye, Ruth Beeckmans, Mathijs F. Scheepers, Charlotte Timmers
en Anemone Valcke belangrijke rollen.
Na de vertellingen en de boeken nu dus ook op het 'witte doek'!
In november 2021 werd de serie ook uitgezonden op het TV scherm.
Nationaal Biografisch Woordenboek, deel 4, 497-498 Vonnissen verleent binnen de Stadt Aelst, ten laste
van menigvuldige Moordenaeren, Dieven, vagebonden ende andere Quaetdoenders, op
het vervolg van de Collegien der Casselrijen ende Landen van Cortrijck,
Audenaerde, Aelst ende Dendermonde, begonnen 7 oktober 1748 ende geeyndigt 14
December daernaer. Gent, 1749 : E-book De waarheid over het standbeeld van Boons Jan de
Lichte, Guido Lauwaert, Knack, 27 maart 2012 Vermassen verdedigt Jan de Lichte, Het Nieuwsblad, 23
april 2012 Cursus 'oudnederlands' SMI-TIS 1985-1986