Vanaf de 18e eeuw kennen we een grote opmars van het 'carnaval vieren'.
Onder de invloed van het handelskapitalisme bereikte in Italië de zuiderse vorm van vastenavond, bekend onder de naam carnaval, een hoogtepunt.
De belangrijkste Italiaanse carnavalsteden waren toen Venetië, Rome en Turijn.
Terwijl in Aalst de hogere klasse zich distantieerde van het vastenavondgeweld, werd het carnaval in Venetië juist door de adel georganiseerd.
Dit liet zich onder andere zien in de verkleedkledij.
Waar men zich in Aalst tevreden stelde met dierenhuiden of versleten vrouwenkleren verkozen de Venetianen veelkleurige en pralerige kostuums uit de Commedia dell’arte.
Ook de omgeving kan men natuurlijk niet vergelijken. De grauwe Aalsterse kroegen en slijkerige Middeleeuwse straatjes stonden in enorm contrast met het Venetiaanse casino, waar tijdens de carnavaldagen fortuinen werden verspeeld.
Hét grootste verschil echter lag in het openbaar en commercieel karakter.
Carnaval begon in Venetië altijd met een serie dansfeesten op de Piazza San Marco, die druk werden bijgewoond door zowel binnen- als buitenlandse toeristen.
De plaatselijke handelaars kenden gouden tijden en toen men dat doorkreeg, volgde een verschuiving van de datum naar een meer toeristvriendelijke periode.
Al in de 17e eeuw werd het Venetiaans carnaval in de zomerkalender gezet, juist met het oog op zoveel mogelijk bezoekers, toeristen en … inkomsten.
Carnaval begon dus aan een Europese opmars maar Vastenavond bleef wel bestaan.
De benamingen vastenavond en vastenavonddagen, die stammen uit de Middeleeuwen, duiden specifiek op de dagen rond Aswoensdag.
Om deze feestelijke dagen van elkaar te onderscheiden creëerde men verschillende benamingen.
Vastenavondzondag, Mannekeszondag, Rendag, Vette zondag en zondag Quinquagesima zijn gekende benamingen voor de zondag voor vastenavond, de eerste van de vastenavonddagen.Cleen Vastenavond, Cleinen Vastenavond, Vetten Dinsdag of Vetten Dyssendach (Mardi Gras) wijzen dan weer op de dinsdag voor Aswoensdag.Groet Vastenavond, Groot Vastenavond of Sotternyensondag werd gebruikt om de vastenavondviering op de eerste zondag van de vasten, zondag Quadragesima, aan te duiden.De vastenavonddagen worden ook omschreven als de Smetsdage.
De week waarin de vastenavonddagen voorkomen, van zondag Quinquagesima tot zondag Quadragesima, wordt ook wel de Duivelsweke genoemd.
Verschillende benamingen dus, maar ook de duur van de vastenavonddagen varieerde doorheen de tijden.
In 1733 was het in Aalst de gewoonte dat men vanaf acht dagen voor vastenavond verkleed de stad op stelten zette.
Maar, … niet iedereen was opgezet met de vastenavondtaferelen.
In datzelfde jaar 1733 noteerden de Aalsterse paters Jezuïeten in hun verslagboek: "De gewoonte heeft zich hier vastgezet, heel en al belachelijk en elders niet gebruikelijk, namelijk dat acht dagen lang voor vastenavond, de gemaskerden in de stad rondlopen, allen voorzien met trommels".
Terwijl de burgerij vierde op chique bals achter de gevels van statige herenhuizen, trokken de jongeren van de minder gegoede klasse, als vanouds, verkleed de straat op.
Ze waren gewapend met trompetten en trommels, maar ook met potten en pannen, lepels, ijzeren buizen, … kortom alles was lawaai kon maken.
De decibels liepen hoog op, en soms gebeurde hetzelfde met de gemoederen. In het heetst van de strijd ontaardde dit straatlopen immers ook wel eens in scheld- en vechtpartijen tussen verschillende groepen.
Een vergelijking met de luide 'bosjmuziek' die tegenwoordig door de boxen knalt is natuurlijk gemakkelijk te maken.
De stedelijke overheid probeerde het fenomeen ‘geweld’ in te dijken met uitvoerige verbodsbepalingen. Het mag duidelijk zijn vastenavond als feest werd niet verboden maar de elementen die aanleiding gaven tot ongeregeldheden wel grondig werden aangepakt.
Vanaf 1770 vermelden verordeningen steeds uitdrukkelijker de dagen waarop openbare dansfeesten en maskerades in het kader van vastenavond toegelaten of verboden werden en "het werpen met semelen, swartigheden ofte andersints te slaen met eenighe cortisaenstocken, vuyle blaesen, ofte eenige andere instrumententsy van houdt ofte yser".
Oilsjt zou Oilsjt echter niet zijn, en hoewel ‘Doemen voesj’ nog geen gekende uitspraak was toen, deden ze wel ‘voesj’ …
Groepen vastenavondvierders, sommigen gekleed in tonnen en met een blaasbalg, lantaarn, slachtkuip of emmer op het hoofd, droegen allerhande haard- en keukengerei met zich mee. De ene had een zoutvat aan de riem, de ander een handkan of een vuurtang, terwijl de in tonnen geklede figuren met een schuimspaan of een pollepel ketelmuziek produceerden.
De verbodsbepalingen moesten dus duidelijk nog strenger.
Omdat ook vlugschriften, volksliederen, feesten en betogingen werden ingezet in de politieke strijd die sinds de dood van de Habsburgse vorstin Maria-Theresia in onze streken woedde, deed de overheid er alles aan om volkse uitingen als vastenavond in te tomen of zelfs te verbieden.
Aalst verbood het "draegen ofte lezen eenighe afdraegende injurieuse ofte andere faemroerende woorden, liedekens ofte pasquillen ofte doen eenige schimpachtige vertooningen".
Onder het bewind van de Franse revolutionairen werd in 1793 nog strenger opgetreden: het verkleden of maskeren, het organiseren of bijwonen van feesten of bal, het maken van muziek binnenshuis, in herbergen of op straat … Het werd allemaal niet meer toegestaan.
De teruggekeerde Habsburgers deden er nog een schepje bovenop en verboden in 1794 niet enkel al het voorgaande, maar ook elke danspartij of openbare vastenavondactiviteit.
Nog een paar jaar later – in 1797 – verbood de republikeinse wetgeving onder het nieuwe Franse bestuur zelfs elke publieke viering, …
In Aalst verschijnt het woord ‘carnaval’ pas in dit jaar en dat in het Frans gestelde vastenavondverordening onder het Franse Bewind. De verordening heeft het over “les jours de cette année destinés au divertissement, et connus sous le nom de Carnaval…".
Een verordening uitgevaardigd in het kanton Aalst, waar de vastenavonddagen "als naer gewoonte" gevierd werden, was zelfs strenger dan de departementale wet.
Aan het "troups gewijs langs de straete te bollen, reepen ofte eenige andere spelen te exerceren ofte langs de selve te gaen met trommel, violen ofte eenige diesgelijke instrumenten" werd paal en perk gesteld.
Heel strenge maatregelen dus, en het vieren van vastenavond leek niet meer te kunnen ...
Bronnen :
- 'van oeveraal een betjen' ... gaande van persoonlijk archief (oude spreekbeurten, ...), tot artikeltjes in de lokale pers (veel te veel en te gedefragmenteerd om op te noemen).
- gesprekken met 'kenners'
- MadeInAalst
Geen opmerkingen:
Een reactie posten