Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label straatnamen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label straatnamen. Alle posts tonen

donderdag 30 juli 2020

Kerrebroek

Kerrebroek, wie kent niet het vormingsstation van de NMBS, de school, en het viaduct uiteraard.


We beginnen de geschiedenis van dit stukje Aalst heel lang geleden. 

De heerlijkheid Kerrebroek strekte zich toen uit over gronden gelegen op de gemeenten Aalst (aan de Dender en buiten de Kattestraatpoort), Lede en Hofstade. De eigenaar van de heerlijkheid was Fransoys de Norman fs Joncheeren Philips, die naast here van Kerrebrouc , ook heere van Sinte Aldegonde en van den Walle was.

In 1728 kocht Jr Emmanuel Jan Waepenaert, hoofdschepen van 't Land van Dendermonde, de heerlijkheid Kerrebroek van de erfgenamen van ridder Jacques de Norman fB Frans, ten voordeele van de kinderen van zijn oom, Jr Karel Philips Waepenaert,waarover hij voogd was.

Als 'heeren van Kerrebroek' treffen we dan achtereenvolgens aan : ridder Jan Philips Jozef de Waepenaert, baljuw van Zottegem , diens dochter, Constance Josine Ferdinande de Waepenaert, gehuwd met haar neef, ridder K arel Jan Jozef de Waepenaert, burgemeester van Dendermonde. Deze tak van het geslacht de Waepenaert voegde de Kerrebrouck bij zijn naam, ter onderscheiding van de andere takken (Erpe en Middelerpe) .

In het begin van de 19e eeuw was De wijk was onderverdeeld in gehuchten of plaatsen zoals Siesegem, Onegem, het Schoubroek, het Kerrebroek, het Osbroek en de Paddenhoek, allemaal namen die we tegenwoordig nog steeds terugvinden.

Deze gehuchten waren bijna helemaal gelegen in een laagte en bestonden grotendeels uit moerassen die stilaan werden drooggelegd. 

De naam komt van samenvoeging ‘kerre’ en ‘broek’.
Broek staat zoals de meesten wel weten voor moeras.

Kerre zou komen uit het Oudnoors ‘kari’-‘kiarr’, het Noorse ‘kjerr’, het Zweedse ‘kärr’, of het Middelengels ‘kerr’ wat staat voor ‘moeras met struikgewas’ maar ook van een dialectische vorm van het Middelnederlandse ‘caer’ wat staat voor ‘teenen vlechtwerk’.

Kerrebroek zou dus te verstaan zijn als ‘moeras ingesloten in een haag van teenwilg’.

In de buurt was er nog een kerbosc (1189) te Ste-Katharina Lombeek (in 1457 ‘de keerebroecken’) en tegenwoordig kennen we nog een Kerrebroek in het naburige Lebbeke.

In 1839 was er sprake van het bouwen van een gemeenteschool op Kerrebroek.

1889 Bleek een goed jaar te zijn voor kippen- en konijnendieven. In De Denderbode staat, naast een kippendiefstal op Mijlbeek ook het volgende : 

In den nacht van maandag tot dijnsdag werden 10 konijnen van de groote soort gestolen ten nadele van Victor Schoon, wonende op Kerrebroek – Schaarbeke. Deze konijnen waren bested voor de tentoonstellingen van Antwerpen en Brussel.

De dieven lieten slechts 3 jongen van 3 weken oud in het hok zitten.
De waarde deer ontstolen konijken mag op 75 franks geschat worden. ‘t Is waarslijk spijtig, want Victor zou minigen prijs gehaald hebben, daar zijne konijnen dees jaar van buitengewone gestalte waren

In 1901 bleek er sprake te zijn van een schietbaan, die er zou komen op Kerrebroek, ‘achter Kobe Mertens op het mestplein’.
De inhuldiging zou een tweetal jaren later plaatshebben, onder begeleiding van grootse feestelijkheden. 

1906 Tijdens de eerste maanden van het jaar kwamen maar liefst 37 tyfuslijders in het Gasthuys te liggen waar ze de nodige verzorging kregen. De bewoners drukten na deze zware periode via een openbare brief, die verscheen in de Volksstem op 2 juni van dat jaar, hun dankbaarheid uit voor de zorgen die ze gekregen hadden.

Opgedragen door de bevolking der wijk Kerrebroek aan de Zusters van het Hospitaal Onze Lieve Vrouw te Aalst, ten blijke van dankbaarheid en erkentenis, …

Dank, ja duizendmaal dank betuigen wij U, beminde zusters, engelen van Godsvrucht. Het wart gij die ons goedheid, zachtmoedigheid en Geduld bewezet, toen wij onder het gewicht van kommer, ziekte en smart gebukt lagen. Het waart gij die ons opbeurdet toen wij hopeloos ons ziekbet uitgetrekt lagen ten prooi aan hevige typhuskoortsen. Gij hebt met onvermoeibaren moed uwe moeilijke taak volbracht en meer dan eens hebt gij ons hoop op genezing doen koesteren. Ja gij hebt zelfs uww eigen leven gewaagd voor het onze, aan niets anders denkend dan aan onze genezing”.

Misschien moeten we er tegenwoordig ook eens aan denken om onze verpleegkundigen te bedanken voor hetgeen ze voor ons al gedaan hebben tijdens de covid-19 crisis. Het is uiteraard allemaal nog niet gedaan, maar meer dan een applausje hebben we hen uiteindelijk toch nog steeds niet gegeven.

Het was niet enkel kommer en kwel in de wijk natuurlijk. Er was natuurlijk ook nog plaats voor plezier. Een jaartje later lezen we het volgende in de Volksgazet :

 Ter gelegenheid van Lede kermis hebben wij den zondag op Kerrebroek ook veel volk gehad, - er is nen zwierigen flikker gedanst en een goei pint gepakt – de herbergiers peis ik zullen nen goeien dag gehad hebben, ‘t mag wel zijn, want de lasten zijn hier zoo schrikkelijk groot en de goei dagen zijn hier zoo raar dat ik nie en weet hoe dat veel menschen onder dat dompersbestuur nog aan hun brooken komen”.

Kermis dus, maar meteen toch ook een sneer naar de politieke situatie in de stad op dat moment.

We kennen natuurlijk allemaal het 'grote station' van Aalst, waar per dag honderden pendelaars hun weg zoeken naar Brussel, Gent of andere steden. Aalst heeft echter nog een tweede, zij het een ietsiepietsie kleiner, station ... eigenlijk 'halte', want van een echt stationsgebouw is geen sprake. 


Het station Aalst-Kerrebroek
is één van de kleinste stopplaatsen van Vlaanderen langs spoorlijn 82 (Aalst - Burst – Zottegem) en ligt aan de Ledebaan. Het bestaat uit slechts één perron. Over deze lijn later in deze tekst meer.

Voor er een stopplaats kwam voor de reizigers was hier een beetje verderop al een vormingsstation 

Natuurlijk waren er in vroeger tijden (we schrijven 1908) nog geen preventie-adviseurs of veiligheidsmaatregelen zoals we deze tegenwoordig kennen, en gebeurde er af en toe wel eens een ongeval, soms ook met dodelijke afloop. In April 1908 lezen we :

Een droevig ongeluk viel zaterdag laatstleden des namiddags voor ter statie alhier. Werklieden ware naan ‘t Vervoer van rails met kleine wagons naar de vormingstatie-Kerrebroek. Zekere Van den Abeele, woonachtig te Scherscamp, oud 20 jaren, duwde het eerste wagonnetje voort, doch bij het naderen van den aanstoomenden reizigerstrein uit Dendermonde, schikte hij zich beezijden. Nu ongelukkiglijk geraakte hij met den hiel van zijn schoen aan den rechtervoet tusschen de rails vast en kon zich bij tijde niet losrukken om het tweede wagonnetje te mijden dat aangereden kwam. De ongelukkige werd gevat en het rechterbeen letterlijk afgereden. Na eerste hulp ter statie werd hij naar ‘t hospital gevoerd, alwaar hij maandag laatstleden  na verschrikkelijke pijnen te hebben geleden, overleed”.

en in April 1909 :

"Er hebben bijkanst groote malheuren geweest met de trein die ‘s avonds om 6 uren uit Aalst naar Gent vertrekt ... Omtrent Kerrebroek is de ketting afgeschoten en ‘t machine was parteenza met de twee eerste wagons in volle charge ... Subiet werden al de signals toegedaan en alle accidenten waren van kant. ‘t Eenigste is dat het stuk convoy dat was blijven staan slechts twee uren nadien op zijne bestemming is geraakt”.

Ongevallen waren, en zijn trouwens nog altijd, niet steeds te vermijden, net als koperdiefstallen blijkbaar.  In december 1910 bijvoorbeeld :

Woensdagmorgend hebben twee gendarmen, vergezelt van den heer adjunct-commissaris Gits, op de wijk Kerrebroek bij verschillende personen huiszoeking gedaan, tot het ontdekken van den bronzen draad, ten nadeele van den staatspoorweg over eenige dageen gestolen. Deze opzoekingen zijn zonder goeden uitslag gebleven”.

Op zondag zondag 17 oktober 1909 was er dan wel weer goed nieuws. Op sportgebied ditmaal, want er werd door Sporting-Club Aalst een groots sportfeest gegeven ter gelegenheid van de inhuldiging van het nieuwe terrein gelegen op Kerrebroek (de Puiteput).

Op het programma stonden een ‘groote match’ en verschillende koersen (400 m voor scholieren, 1500 m voor scholieren, 3000 m voor effectieven en gymkhana (zakkenlopen)).

Tijdens de gemeenteraad van mei 1913 werd aangekaart dat de koopwarenstatie (= het goederenstation) te klein aan het worden was. Ook de verkeerssituatie op de Gentse steenweg zou in de toekomst niet meer belemmerd mogen worden. Immers, door het groter wordend belang van deze goederenstatie waren er meer treinen, en dat leidde natuurlijk tot meer gesloten overgangen en files op en rond de wegen in Aalst.

Dit issue is ook al eens besproken geweest in het artikel over de Leirekensroute, wat HIER te lezen is.

Men was niet akkoord met een vormingsstation in Denderleeuw, want dat zou vele werkkrachten naar daar doen verhuizen, en men stelde dus Kerrebroek voor. Een probleem voor de oppositie was trouwens dat er niet genoeg nijverheidsgrond in Aalst lag om er een station op te richten.

De burgemeester verklaarde echter dat, indien het goederenstation in Kerrebroek tot stand zou komen, er grote hoeveelheden nijverheidsgrond zullen worden vrijgemaakt.

M. De Bethune verklaarde dat het bestuur reeds een plan heeft opgemaakt om het station van Kerrebroek tee vergroten, en de burgemeester verklaart zich akkoord met een petitie waarop de nijveraars en handelaars om hun gedacht zou gevraagd worden;

In 1914 wordt gemeld dat er het een en het ander gaat veranderen in de wijk. Er werden op de Ledebaan nieuwe rioleringen aangelegd, en de kasseien werden hersteld en verbreed. Er werd ook een kleine 'square' ingepland, hetwelk veel bezoekers zou moeten aantrekken en de buurt in elk geval zou moeten opfleuren. Aan de bewoners werd gevraagd om de huisgevels te versieren met bloemen.

In 1923 zorgden de aanhoudende overstromingen voor een hele resem klachten. De buurt vroeg om dringende maatregelen en er werd ook 'bijna' onmiddellijk werk van gemaakt. In 1943 worden opnieuw rioleringswerken uitgevoerd. In een gracht tegen de Katoenstraat werden buizen gelegd, en doorgangen onder de spoorweg van Dendermonde, Gent en Burst en onder de steenweg naar Dendermonde werden gereinigd. Er werd daarenboven ook een verbinding gemaakt tussen de twee duikers onder de spoorweg en de duiker op de beek tussen Fabelta en de Dender werd uitgebroken, vernieuwd en vergroot. Ook de beken tussen de spoorweg werden gekuist, verbreed en verdiept. Er werd echter nog aangedrongen op een 'moederriool' waar alles kon in verdwijnen ...

... en ook de riool kwam er ... het werd een moederriool over een afstand van 1180 meter, gaande van de Welvaartstraat tot aan de Dendermondse steenweg, over de Ledebaan en het Kerrebroek. Het ging over een fundering van 24 cm gewapend beton, opstaande muren in metselwerk met een dikte van 31 cm en een dekking van 20 cm gewapend beton. De riool werd vanaf de Welvaartstraat verbonden met de riolering van de St Annalaan.  De waterafvoer van de nieuwe riolering werd verzekerd door een pijp van 120 m lengte en 1 m doorsnede onder de 'steenweg naar Dendermonde'.

De oorlogsjaren betekenden natuurlijk heel wat kommer en kwel, en dat was natuurlijk niet anders voor de bevolking in Aalst. In 1944 heerste er een felle kolenschaarste en het is dan ook op kerstavond van 1944 dat een groep Mijlbeekse moeders en vaders verrast worden op het ogenblik dat zij in het rangeerstation van Kerrebroek een kolenwagon trachtten open te breken. De bewakers - Engelse soldaten - laten hen met de kerstgedachte in het achterhoofd, gaan en één van de vrouwen die in blijde verwachting bleek, mocht zelfs haar 'gestolen' kolenzakje behouden.

In 1948 gaat men verder met de schoolplannen. Er kwam een aanbesteding voor het bouwen van twee klaslokalen met overdekte speelplaats ... de Bewaarschool Kerrebroek was geboren ...

In gemeenteraadszittingen van 1962 was er een princiepsbeslissing genomen voor de vestiging van een nijverheid in de nieuwe zone op de wijk Kerrebroek en Wijngaardveld. Ondanks enkele onteigeningen die werden uitgebreid met enkele aren werd het voorstel volledig goedgekeurd. Het plan voorzag een industriezone van 40 à 50 hectare maar de staat wou ook een verbindingsweg aanleggen tussen het nieuwe industriegebied en de Ringlaan. Deze zou volledige gefinancierd worden door de staat.

Er was reeds één geïnteresseerd bedrijf, namelijk een Japanse firma gespecialiseerd in het vervaardigen van motorrijwielen.

Niet enkel de industrie werd belangrijk voor Kerrebroek. Ook een kleinschaliger project haalde het nieuws.


De bewoners van Kerrebroek herinneren zich ongetwijfeld nog dat in de herfst van 1968 duizenden zwaluwen neerstreken in de wijk. 

Ongeveer 2000 diertjes werden gevangen, geringd en terug vrijgelaten. 

Een experiment dat zeker niet nutteloos was voor de ornitologen die probeerden om zoveel mogelijk vluchtgegevens in te zamelen. Eén van deze zwaluwen immers, werd op 9 februari 1969 gevangen te Kromain in het verre Ghana ... zowat 4920 km van Aalst verwijderd.

Uitzonderlijk is deze afstand natuurlijk niet voor een trekvogel, maar het is toch prettig om te horen dat er ook een in onze stad geringde vogel een bijdrage heeft geleverd tot de kennis over de trek van de boerenzwaluw.

In de verdere voltooiing van de grote Ringlaan te Aalst, namelijk de verbinding tussen de H. Hartlaan en de Boudewijnlaan, werden plannen gemaakt van een  overbrugging van de Dender en de sporen van Kerrebroek 

Een jaartje later komt dan toch het goede nieuws dat de nieuwe brug over de Dender en de spoorlijnen in Kerrebroek, toch in de eerstvolgende jaren zou worden aangelegd. De minister van Openbare Werken had deze werken in eerste instantie uitgesteld en ze voorzien tussen 1973 en 1975 maar in 1972 werd dan toch aangevangen met de werken aan dit sluitstuk van de Aalsterse Ringlaan die de Boudewijnlaan moet verbinden met de H. Hartlaan.

Het was zonder lint en zonder speeches dat in februari 1975 het eerste stuk van het viaduktcomplex voor het verkeer opengesteld werd. In 1972 werd aangevangen met de werken en normalerwijze diende de opening te gebeuren in 1973. Allerlei omstandigheden, onder meer stakingen bij firma's die toebehoren dienden te leveren, zorgden er voor dat alles gebeurde met wat uitstel.

Nadat de burgemeester, schepenen en ingenieurs het viaduct inwandelden maakten meteen vele weggebruikers gebruik van deze nieuwe verbindingsweg.

Het stadscentrum kon nu op deze manier links worden gelaten wanneer men vanuit Dendermonde op de Gentse steenweg wou komen. Omwille van het ontbreken van het tweede deel van het komplex werden nog extra signalisaties aangebracht bij de oprit van de Dendermondse steenweg.
Een jaar later was ook het tweede deel een feit.

In 1979 werden in het station Kerrebroek een aantal werken uitgevoerd die een eerste stap zouden vormen naar een definitieve verhuizing. 

Zo werden er twee grote tanks aangelegd met een inhoud van 25000 liter elk waardoor het mogelijk werd om de twee oude spoorwegwagons waaromheen de pendelaars dienden te lopen, te vernietigen. Alweer een gevaarlijke situatie minder ...

Op 7 januari a heel wat strubbelingen in verband met de onteigeningen, eindelijk ook overgaan tot het vernieuwen en uitbouwen van het speelpleintje nabij de Ledebaan. Tijdens het rooien van een dertigtal populieren in 1985 werd pijnlijk duidelijk hoe gevaarlijk dicht bij de spoorweg de kinderen eigenlijk speelden. Er werd nagekeken of een groenscherm diende opgericht te worden.

Twee jaar later bleek echter dat er nog niets gebeurd was : 

- nog steeds geen afsluiting aan de spoorlijn

- de glijbaan verroest, het glijuiteinde geeft uit op een diepe modderpoel,

- de zandbak is dienstig als natuurlijk vijvertje met waterplanten

- aan het zandspel ontbreken intussen heel wat stukken

- het hoofd van de houten eend is afgebroken

 Het duurde tot 1990 vooraleer er actie werd ondernomen. De toestellen werden hersteld en ingewreven, er werd dolomiet aangebracht en het gras werd gemaaid. Ook een spoorwegafsluiting werd gerealiseerd. Jammer genoeg werd al dat werk tenietgedaan omwille van vandalen die tijdens de paasvakantie lelijk huishielden.

1998 betekent dan de doortrekking van het fietspad.

In april 2014 : de afwerking van de nieuwe gebouwen van Bioboerderij De Loods is volop aan de gang op de terreinen in de Aalsterse wijk Kerrebroek. Tot 17 april kunnen er nog plantjes en voedingswaren gekocht worden in de oude boerderij aan de Ouden Dendermondsesteenweg in Aalst, maar vanaf 22 april moet iedereen naar Kerrebroek.

In het gebouw komt de winkel van de boerderij en op de gronden ernaast zullen ook kruiden en planten uitgestald staan. “Er was een onverwachte meerkost aan het gebouw. Door de regelgeving zijn we verplicht geweest om een warmtepomp te installeren, waardoor we nu niet de middelen hebben om een serre naast het gebouw te zetten, zoals eerst de bedoeling was”, aldus Patrick De Swaef van De Loods. “Daarom hebben we nu de serviceclubs van Aalst en de stad aangeschreven en om hulp gevraagd. De planten kweken we op in onze serre in Affligem en eens ze klaar zijn voor verkoop, komen ze naar Kerrebroek.”

De verhuis van de Ouden Dendermondsesteenweg naar Kerrebroek vindt plaats tussen 14 en 19 april. “Aangezien de Kerrebroekstraat onderbroken is door wegenwerken, zal de winkel het gemakkelijkst te bereiken zijn via de Zijpbeekstraat. Vandaar kan je, over de stalen platen heen, tot aan het nieuwe gebouw. Deze werken zullen ongeveer anderhalve maand duren”, aldus De Loods. In de bio boerderij kweken ze niet alleen bio voedsel en kruiden, maar de boerderij is ook een opstapje naar de arbeidsmarkt voor langdurig werklozen. Op zaterdag 3 mei is er de jaarlijkse Plantenverkoopdag tussen 10 en 17 uur

Slechter nieuws vinden we in mei 2015. Het speelplein van Kerrebroek is dan al een half jaar gesloten nadat er drugsspuiten werden gevonden. Toch wordt er nog dikwijls over het hek geklauterd.

‘Regelmatige controles zouden de omgeving veiliger maken’, klinkt het in de aanpalende kleuterschool.

17 maart 2017 : Drie fietsen waren genoeg om de trein van Burst naar Aalst vijftien minuten te vertragen. Enkele tientallen meters voor de overweg van spoorlijn 82 met de Lindenstraat kwam het tot een aanrijding tussen de trein en de fietsen. De machinist kon de tweewielers zelfstandig verwijderen.

Spoorlijn 82, die speciaal voor scholieren wordt opengehouden, was de laatste weken reeds meermaals de dupe van onbezonnen en kwaadwillige jeugd. Het werd pijnlijk duidelijk hoe scholieren systematisch de gesloten overweg aan de Ledebaan kruisen.

Ondanks de extra inspanning van zowel de spoorbeheerder als de school, kreeg de trein op lijn 82 regelmatig wel eens te kampen met vandalisme. Enkele tientallen meters voor de overweg met de Lindenstraat, zo’n 300 meter voor station Aalst-Kerrebroek, diende de machinist zo ooit een noodstop te maken. De treinbestuurder had net op tijd gemerkt dat er drie fietsen op het spoor lagen. "Een aanrijding kon helaas niet vermeden worden”, zegt Frédéric Petit van Infrabel. Twee van de drie fietsen werden volledig vernield. Een derde tweewieler werd beschadigd. “De machinist bracht zijn trein volledig tot stilstand en kon zelf de verhakkelde fietsen onder de trein verwijderen. De trein kwam met vijftien minuten vertraging aan in het station Kerrebroek. De terugreis werd met vijf minuten vertraging hervat”.

30 maart 2017 : Aan de politie hebben de kleuters van de school Ooievaarsnest een witte en zwarte veer meegegeven. Zo wist de Arm der Wet naar wat hij moet zoeken. “Bandieten hebben onze kippen meegenomen, nu zijn er geen eitjes meer”, zeggen de kleuters diepbedroefd. Die dieven klommen over de omheining, knipten met een tang een gat in de kippenren en namen de kippen mee. “Bizar toch, wie doet nu zoiets?”, vragen de juffen zich af.

Schooldirectrice Sylvia Van den Eeden toont het gat in het dak van de kippenren. “Zonder een kniptang lukt dat niet”, zegt ze. “De kippen zijn effectief meegenomen, er is geen andere uitleg voor. Het terrein is goed omheind. Zelfs als ze al uit hun ren geraken, kunnen ze niet weg. De kleuters hebben het terrein uitgekamd, maar ze zijn spoorloos”, zegt Sylvia.

Het gaat om een zwarte en een witte hen, die dagelijks door de kinderen van basisschool verzorgd werden.


De haan liet de dieven lopen. “De diefstal op zich is erg, maar voor ons zijn het ook niet zomaar twee kippen. Er zit een heel educatief project achter. De kinderen verzorgen de dieren dagelijks. Die kippen waren helemaal tam gemaakt en de kleuters houden ervan om ernaast te zitten en ze te aaien. We zijn ook sterk in Milieu Op School en via de kippen leren we de kinderen dat ze kunnen composteren”, zegt de directrice. “Er was een tijd geleden een kip gestorven. Samen met de kinderen hebben we ze begraven en de kleuters hebben een grafzerk met stokjes gemaakt. Dat hoort er ook bij. Vorige week is de zwarte kip alle dagen mee geweest in de klas. Het is de tijd van Pasen, met paaseitjes en paaskuikens.”

Het ging natuurlijk 'maar' om twee kippen, maar er leeft wel een onveiligheidsgevoel op de school daardoor. Op het speelplein aan de school - dat een publiek speelplein is en altijd openstaat voor de jeugd uit de buurt - waren er al problemen met vandalisme. “Enkele jaren terug hebben we inbrekers over de vloer gehad. De computers werden gestolen, de inbrekers speelden met verf en lieten zich gaan met een brandblusser. Nu dit vlak voor de Paasvakantie gebeurt, zitten we natuurlijk met de angst dat de kippendiefstal een voorbode was”, zegt de directrice. “Wij zitten vooral met de vraag ‘Wie doet dat nu?’ Wie steelt er een kip? Iemand die honger heeft? Of gewoon voor het plezier?”

De stad Aalst heeft tegenwoordig op haar grondgebied dus twee treinstations: het grote station van Aalst, maar ook de stopplaats Aalst-Kerrebroek. 


Terwijl het grote station gelegen is op de drukke lijn L50 van Gent naar Brussel, ligt Aalst-Kerrebroek op de nauwelijks gebruikte lijn L82 tussen Burst (Erpe-Mere) en het grote station van Aalst. Op die lijn ligt slechts één treinspoor en daarop rijdt een dieseltrein zeven keer heen en terug. Het gaat om drie treinen tussen 7 en 9 uur ’s morgens, eentje ’s middags en drie tussen 16 en 19 uur.

Door dat beperkte aanbod en doordat er in de kerst- en grote vakantie geen treinen rijden, wordt deze verbinding bijna uitsluitend gebruikt door scholieren. De cijfers van de NMBS zijn overigens niet nieuw. In 2014 werden in Aalst-Kerrebroek 23 reizigers geteld. De andere stations op deze lijn 82 doen het niet veel beter. Aan de haltes Vijfhuizen, Bambrugge en Erpe-Mere werden 35, 39 en 50 dagelijkse reizigers geteld. Desondanks heeft de NMBS geen plannen om de zogenaamde ‘scholierentrein’ af te schaffen.

Drie van Vlaanderens tien minst gebruikte NMBS-stations zijn terug te vinden in Erpe-Mere, zo blijkt uit recente cijfers van de spoorwegmaatschappij. Het station waar het minste reizigers op- of afstappen, Aalst-Kerrebroek, ligt even verderop langs dezelfde spoorlijn. “Die lijn is nog geen tien kilometer lang, de cijfers geven een vertekend beeld ”, reageert burgemeester Hugo De Waele (CD&V) van Erpe-Mere.

Spoornetbeheerder Infrabel vernieuwde van begin augustus tot eind 2009 de spoorlijn Aalst-Burst. Door de werkzaamheden reden er van 1 tot en met 31 augustus 2009 geen treinen tussen beide stations. Infrabel stelde een busdienst in.

Tijdens de werken werden 19 van de 22 overwegen uitgebroken en heraangelegd. Verder werden ook de rails, ballast en dwarsliggers over de hele lijn vernieuwd, net als de brug over de Molenbeek en de Vondelbrug. had eerder bekendgemaakt dat de lijn zou verdwijnen, maar dat is een jaarlijks weerkerend fenomeen dat op een geheime lijst van ‘te schrappen’ spoorlijnen geplaatst werd. Minister Bellot deelt deze visie niet, en laat nu weten dat de lijn nog tot op zijn minst tot in het jaar 2031 zal blijven bestaan. “De laatste vijf jaar ontvingen Infrabel en de NMBS een werkingsbudget van 13,7 miljard euro voor het optimaliseren en behoud van de huidige spoorinfrastructuur tot ten minste 2031. Het is wettelijk dus niet mogelijk de spoorlijn L82 voor 2031 te supprimeren”, zegt Minister Bellot. Daar bovenop vroeg Bellot de regering een extra budget van 1 miljard euro voor strategische spoorprojecten. Infrabel zal nu wel geneigd zijn te investeren in het veiligheidssysteem, om de lijn tot in 2031 in gebruik te houden. Dat is schitterend nieuws voor de vele pendelaars in Burst, Bambrugge, Erpe-Mere, Vijfhuizen, Aalst-Kerrebroek en Aalst.

Met een gemiddelde van amper 26 reizigers per dag (cijfers 2018) is Aalst-Kerrebroek een van de kleinste stopplaatsen van België.

De tellingen worden meestal uitgevoerd in de maand oktober: gedurende 9 opeenvolgende dagen (5 werkdagen en de 2 omliggende weekends) worden dan door het stations- en treinbegeleidingspersoneel visuele tellingen verricht. De methode bestaat erin het aantal in- en uitstappende reizigers te tellen in alle stations en stopplaatsen en dit voor alle treinen van het binnenlands verkeer. Het getal naast het kopje 'weekdag' slaat op het gemiddeld aantal opstappende (dus niet het aantal afstappende) reizigers op een weekdag (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag opgeteld gedeeld door vijf), zaterdag en zondag staan apart vermeld. De cijfers geven een indicatie en hebben een foutenmarge, die in sommige gevallen aanzienlijk kan zijn.

Spoorwegstations aan de spoorlijn 82: Aalst - Ronse (

0,0: Aalst · 2,1: Aalst-Kerrebroek · 4,2: Vijfhuizen · 6,5: Erpe-Mere · 9,0: Bambrugge · 10,0/11,2: Burst · 13,0: Terhagen · 14,3: Herzele · 16,0: Hillegem · 17,6: Leeuwergem · 20,2: Zottegem · 2,3: Rozebeke · 3,6: Michelbeke · 7,7: Nederbrakel · 10,7: Opbrakel · 12,7: Flobecq-Bois · 15,6: Queneau · 16,3: Rigoudrie · 17,9: Elzele · 23,0: Maryve · 24,0: Ronse

Pas geopend in 1995 heeft het station eigenlijk een vrij recente geschiedenis. Er heeft dus nooit een stationsgebouw gestaan. De telegrafische code voor Aalst-Kerrebroek is "FLSK" .

Naast de stopplaats is in 2007 een nieuwe fietsenstalling opgetrokken. Het is het standaardmodel 'Forever' dat de NMBS/Infrabel bij alle stopplaatsen neerzet. Daarnaast is er een gratis, maar weliswaar uiterst kleine parking.

Het Grote Treinrapport 2009 van de krant Het Nieuwsblad gaf deze stopplaats een 5,3 op 10. Geprezen werd de nieuwe fietsenstalling. Het rapport wist verder nog te zeggen dat Infrabel "binnenkort" verfraaiingen plande teneinde het algemene niveau van deze stopplaats wat op te krikken.

Deze verfraaiingswerken werden in 2010 uitgevoerd, in het kader van een spoorvernieuwingsoperatie.

Ondertussen heeft het spoorverkeer een grote uitbreiding genomen en het goederenstation, in den beginne tussen het reizigersstation en de Denderstraat gevestigd, werd overgeplaatst naar de Bergerneersen : men heeft nu Aalst-Noord en Aalst-Oost. 

De drukte van het spoorverkeer vormde reeds lang een ernstige belemmering voor het verkeer op de baan en te water: de steenwegen Brussel-Gent en Aalst-Dendermonde ondervonden heel wat hinder van de draaibarelen, ook de lokale verbindingen met het volkrijk Mijlbeke (over de Ste Annabrug) en met de nieuwe Hertshagewijk (over de brug van de Zwarte Hoek) hebben hoe langer hoe meer te lijden door de vaak gesloten spoorwegovergangen. 

De ergste hinderpaal bleek echter de draaibrug over de Dender, vlak bij het reizigersstation : in 1880 noteert men voor de havenbeweging (te Aalst aangekomen, vertrokken of doorgevaren) 4.361schepen, in 1890 zijn er 5.763;in 1900 zullen er 3.855 zijn en 5.470 in 1910.  Met de oplossing van het probleem wordt reeds begonnen op het einde der 19"eeuw: in 1897en 1898 vermelden de stadsverslagen een afstand van grond door de Stad, de burgerlijke godshuizen en de kerkfabriek van St Jozef, voor «de verheffing der statie van den ijzeren weg». Het ophogen begint onverwijld; in 1902 wordt een doorgang gemaakt op Kerrebroek (vormingsstation) . Ook het reizigersstation wordt gedeeltelijk opgehoogd, magazijnen en bergplaatsen worden datzelfde jaar gebouwd, terwijl men arbeidt aan een brug op de Brusselse steenweg waaronder de spoorlijn Brussel-Oostende moet komen. De brug is voltooid in 1903 en heeft 622.299,95Fr. gekost met de bijkomende werken.

Op 20 april 1907 spreekt het stadsverslag over «het ontwerp van verhoging van de reizigersstatie». Kort daarop moet men overgegaan zijn tot de uitvoering en het volgend jaar was de brug klaar.

Van de trein terug naar de auto.

Anno 2020 wordt het verouderde viaduct tussen de Ledebaan en de Verbrandhofstraat grondig onderhouden. Niet enkel de onderbouw wordt aangepakt, de brug krijgt ook een nieuw wegdek, nieuwe leuningen en brugdekvoegen. 

Het moet er ook allemaal veiliger worden. Tussen de verschillende verkeersstromen (automobilisten en fietsers) komen betonnen afscheidingen en daarenboven wordt de snelheid ook beperkt tot maximum 50 km/uur. Naast de rijbaan komen er nieuwe fiets- en voetpaden. 

Men is de werken gestart in het voorjaar van 2019.

18/3/2020 : werken opgeschort wegens Covid-19

13/4/2020 : werken aan de Ledebaan heropgestart

30/4/2020 : sanering bovenzijde viaduct is gestart

25/6/2020 : asfaltwerken Boudewijnlaan (R41) afgerond


Bronnen

NMBS.be

NMBS-reizigerstellingen

Het Nieuwsblad 13/4/2019

HLN 2/4/2014 - 17/3/2017 - 30/3/2017

Persregiodender.be 9/10/2019

Hetlandvanaalstbe

De Dendergalm 20/10/1901- 4/2/1906

De Volksstem 2/6/1906 – 6/12/1922 – 29/11/1923 – 13/5/1938 – 6/2/1941

De Volksgazet 2/5/1907 – 17/10/1909

De Dageraad 4/4/1909

De Gazet van Aalst 25/1/1948 – 1/9/1962 – 2/5/1964 – 16//2/1967

De Gazet van Aalst 26/4/1969 – 27/12/1969 – 7/1/1983

garesbelges.be

dbnl.org : mededeelingen uitgegeven door de vla.top. te Leuven 1935

volkoomen.nl

De Morgen 29/7/2009

Foto werkmanshuisjes 1977 : via

Voor allen 15/1/1839 – 20/12/1969 – 6/6/1970 – 22/7/1972 – 7/6/1985 – 10/7/1987 – 11/12/1998

De Denderbode 21/2/1889 – 4/2/1906 – 9/4/1908 – 18/12/1910

De Voorpost 7/2/1975 – 21/9/1979 – 11/4/1980 – 10/7/1981- 18/5/1990

zaterdag 30 mei 2020

Windmolenstraat - de molens


Zoals de naam het al liet uitschijnen, stonden er – logischerwijs - ooit een windmolen aan de Windmolenstraat. De omgeving van de huidige Windmolenstraat werd trouwens sedert 1430 al het 'Windmolenveld' genoemd.

Reeds in de jaren 1400 werd de hele omgeving als de 'stompaertshouc' aangeduid, en het huidige Windmolenstraatje werd dan '... het straetkine daeer men gaet ter vesten waert' of 'het straetken in de hoochstraete, loopende naer den blauwe torre'.
Het oude straatje leidde vanaf de 16e eeuw naar de vroegere 'Koornwindmolen' die zich bevond ter hoogte van de Somphoek. 

Aalst kende rond 1572 geen enkele windmolen. Door de geografische ligging (aan de Dender) was het namelijk veel gemakkelijker om gebruik te maken van waterkracht. Logisch dus dat de watermolens tot zelfs in latere eeuwen de boventoon bleven voeren.

In periodes van grote droogte (zomer en vroeg najaar) of hevige vorst (met ijs en smeltwater als gevolg) maakten dat deze watermolens op verschillende vlakken heel kwetsbaar waren.
Een kwetsbaarheid die een windmolen niet kent. Ook de ligging op een heuvel maakte dat het water bij overstromingen nooit tot aan de molen zou kunnen komen.
Langs de ene kant dus veiliger en praktischer, maar langs de andere kant : bij windstilte was er ook niet veel mee aan te vangen, en bij storm en onweer waren ze nu ook niet bepaald onkwetsbaar.

Wat wel zo is, is dat de veilige ligging (binnen de stadsmuren) van zowel de water- als de windmolens in Aalst de reden waren dat heel veel molens konden onsnappen aan het oorlogsgeweld.

Dat deze houten “wintcoornmeulen” werd gebouwd in 1594 (een jaar van 'groote duerte van cooren') getuigt een stadsrekening: 

"Also mijn heeren van financien burgemeester ende schepenen deser stede aensocht hadden by huerlieden briefven in daten XIII mey 1594 om syne majesteit te assisteren int opmaeken van eenen wintmeulen tot geriefve van de gemeente, 
so hebben de voornoemde burgemeester en schepenen, tot bevoirderinghe van den selven wercke ende dat de voorschreven meulen alhier grootelix van noode was, gheconserteert de somme van honderd pond parisis betaelt aen Pieter Saye ende Lieven de Somere".   

Vlak na de oprichting kwam de houten molen echter al in het eigendom terecht van de Graeve van Vlaenderen. Adriaen Schellinck was de eerste pachter voor een termijn van drie opeenvolgende jaren.
Heel eigenaardig was dat dit blijkbaar een stedelijk initiatief was, maar dat de windmolen onmiddellijk in het bezit van de vorst kwam.

Voor de exacte plaats van de molen biedt een politiereglement uit ca. 1660 geeft een nog iets duidelijkere plaatsbepaling.
Er bestonden namelijk zware boetes voor personen die “hun vervoorderen savel te steken en te haelen ontrent den wintmeulen ghestaen tusschen de Sautstraet ende Pontstraet”.

In 1664 vinden we volgende officiële aanplakbrief voor de openbare aanbesteding voor het plaatsen van een nieuwe steenbalk en het verwijderen van de oude terug. 
Dat was toen zeker nodig want de molen werd zwaar beschadigd tijdens een hevig onweer met sterke windstoten. 
De molen behoorde op dat ogenblik nog toe aan de Graven van Vlaanderen en het bericht werd daarom in Gent gedrukt.

Transcriptie van de Aanplakbrief :

Men laet een yeghelijck weten van weghen sijne Conincklijcke Majesteyt, dat men Maendagh toe-commende wesende den seven-en-twintichsten October 1664 op het Stadt-huys der Stede van Aelst / ten elf uren voor noene / publickelijck aen den minst biedenden / besteden zal het leveren ende stellen van eenen nieuwen Steen-balck / op den wint-meulen binnen de voorz. Stede: mitsgaders het uytdoen vanden ouden Balck aldaer ligghende.

Men zal oock ten selven daghe / ure / ende plaetse / vercoopen à la haulce aen den meest biedende / den ouden Steen-balck inden voorz. Meulen / noch ligghende; op de Conditien als dan te verhaelen / berustende ten Comptoire vanden Ontfangher Generael van Oost-vlaendren.
Elck segghet den anderen voorts.
Tot Ghent, by de Weduwe en Hoirs van Jan vanden Kerchove." 

De nodige herstellingswerken werden uitgevoerd en tijdens de moeilijke jaren vanaf 1644 kregen de pachters weer een tegemoetkoming voor gedolven inkomsten.
De windmolenpachter werd een vierde van zijn pacht kwijtgescholden over de drie jaren van zijn molentpacht. 

De watermolens werden voor een termijn van negen jaar ter verpachting aangeboden. De nieuwe pachttermijn zou op Sint Jansdag ingaan.
De pachter verplichtte zich ertoe om de dijken, wegen, sluizen en onderdelen van het waterbed te onderhouden. Wanneer de molens beschadigd werden of afbranddden werd de pachter de schade wel vergoed.

In de tweede helft van de 16de eeuw berustte de molenpacht niet meer in de handen van de notabelen en magistraten. Het waren in die tijd meer de gewone burgers en zelfs hier en daar een molenondernemers die de grafelijke molens in pacht hadden.

De waarde van de windmolen steeg tussen 1594 en 1666 met maar liefst 328,5 %, bijna een viervoudiging van de prijs dus. Dit was niet enkel toe te schrijven aan de inflatie, maar ook aan de grondige herstellingen die plaatsvonden in de 17e eeuw.  Ook werd een tweede maalgang aangebracht en waren de molenstenen duurder geworden.

Jaren later, we zitten dan reeds in de 18e eeuw, zou een zoon van Bernardus Bombeeck de molen gedurende een aantal pachttermijnen draaiende houden. 

Op het einde van de 18e eeuw geraakte de benaming 'Sompershoeck' in de vergetelheid. 

In 1830 werd hij gebruikt als schorsmolen door leerlooier Jacobus Boone. 
Na een brand als gevolg van een blikseminslag was de molen zo bouwvallig dat de stad Aalst in 1839 besliste om hem te verkopen. De molen werd openbaar verkocht met het doel hem af te breken.

Pieter Van Damme, een molenaar uit Erembodegem, kocht de molen voor 3300  frank als gebouw (zonder de grond), demonteerde hem en bouwde hem terug op in Okegem.  
Daar werd hij uitgerust met drie paar molenstenen.
De molen zal er verder leven als de 'Phenixmolen' of 'Phenixbergmolen'. Hij bevond zich op de Kattestraat 105 en werd gebruikt als Korenmolen.

                                                                 Hier een foto uit 1930

Daar werd hij rond 1936 echter zodanig bouwvallig en onbetrouwbaar dat hij diende gesloopt te worden.

In 1866 lagen hier nog de 'Impasse Callebaut' en de 'Impasse Bethune' (of ‘'t Convent'). 

Tegenover het Windmolenstraatje was er in 1920 nog steeds de uitgang van het voormalig Theresianenklooster, met panthof en kloosterkerkhof, hetwelk van 1632 tot 1783 in de Pontstraat gevestigd was. 

In dit panthof werden in die tijd verscheidene kinderen van de families Bombeeck begraven oftewel ..'in den hof gesoncken… '

Enkele bekende en toonaangevende hoven en erven op Sompershoeck waren: ..Eenen Lochtinck, gheleghen in de Hoochstraete achter de stal gheheeten de Scheere; den Swarten Hoop (1528); Sint Jooris (1539); het Fonteyntje (1673); het Dambert (1771-1792); het klyn Parys (1846) en het Haren Nestje (1860)..

Op de foto's zien we de van oudsher in Aalst bekende ingang in het oude Windmolenstraatje, of de  “Koer” of  “Blok Borreman” omstreeks 1960, eertijds gelegen tussen de Hoogstraat en de Zonnestraat. 

Deze doodlopende steeg, met een aslengte van 30 meter, begon in het Windmolenstraatje ter hoogte van nummer 35.
In 1846 werden de zeven huisjes met de ingang gebouwd. 

In mei 1974 werden de huisjes onbewoonbaar verklaard en vervolgens werden ze in oktober 1976 samen met de ingang gesloopt, ondanks dat het een zogeheten “klassiek beluik” betrof.

In 1692 werd het Windmolenstraatje nog 'het stratien leydende op het plain van den wintmoelen', in 1755 'het Meulestratien' en in 1758 'het Moelenstraetjen' genoemd.

Bronnen :

inventaris.onroerenderfgoed.be
bombeeck-genealogy.com
foto molen : heemkundige kring Okegem
molenechos.org Adrie De Kraker en Frans Weemaes