Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label sagen/legenden/volksverhalen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sagen/legenden/volksverhalen. Alle posts tonen

donderdag 26 maart 2020

Eir peirt ... Ons peerd ... Beiaard en Balatum ... strijd der giganten ...

De Ros Beiaardommegang van Dendermonde (of zoals wij het in Aalst beter kennen : ‘den eizelstocht van derp d’.) vindt zijn oorsprong in de religieuze processies die in de Middeleeuwen door de straten van de stad trokken. Sinds de 15e eeuw werden aan deze processies steeds meer wereldse elementen toegevoegd, waaronder enkele reuzenfiguren.

Dankzij de verspreiding van een populaire sage vonden ook het Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen hun weg naar Dendermonde.
Het heldhaftige Ros groeide sindsdien uit tot de hoofdrolspeler van zijn eigen ommegang en is sinds 2005 door Unesco erkend als Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid.

Hun ‘Peirt’ zou in 2020 na 10 jaar opsluiting eindelijk nog eens van stal komen en daar keek zowat iedere échte Dendermondenaar halsreikend naar uit.  Omwille van de Coronacrisis werd op 26 maart 2020 de beslissing genomen om dit event een jaartje uit te stellen. Op 30/11/2020 werden het meteen zelfs twee jaar. Heel erg natuurlijk, maar het zal de Aalstenaars natuurlijk niet weerhouden om toch grapjes blijven te maken.

De Dendermondenaren voelen zich daar vaak onbegrepen omdat andere stedelingen dat niet zo goed verstaan, en veel nieuwsgierigen maar niet kunnen begrijpen waarom zij een traantje moeten wegpinken op ‘le moment suprême’.

Daarom vind je hier een korte en bondige samenvatting van deze geliefde legende. Makkelijk om uit te leggen … maar het ‘janken en bleiten’ blijft voor heel veel buitenstaanders (lees : Groot Aalst en ruime omgeving) natuurlijk onbegrijpelijk.


De sage van het Ros Beiaard en de vier heemskinderen past in de traditie van Karelromans, een populaire literatuursoort uit de middeleeuwen waar de figuur van Karel de Grote (748-814) een belangrijke rol krijgt toebedeeld. Deze verhalen werden veelal verteld door minestrelen, dichters-zangers die rondtrokken van dorp tot dorp.
Spanning en sensatie waren daarbij veel belangrijker dan de historische correctheid of samenhang en alles moet dus met een korreltje zout worden genomen.

Oorspronkelijk ontstond de sage als een Oudfrans heldendicht, met ‘Renaud de Montauban’ als hoofdpersonage. Dit verhaal verspreidde zich al snel over heel Europa, eigenlijk nóg sneller dan het corona-virus van tegenwoordig. 
Er zijn versies bekend in het Duits, Italiaans, Engels en uiteraard ook in het Nederlands.
Hoewel de verhalen onderling lichtjes verschillen, komen vele elementen toch steeds terug.

Zo bijvoorbeeld de strijd tussen Aymon en Karel, het optreden van een mysterieuze tovenaar Malegys, en uiteraard het wonderpaard, genaamd Beiaard, dat trouw aan de zijde staat van de vier Aymonszonen.

Al deze ingrediënten, doorheen de eeuwen vermengd met enkele lokale verwijzingen, zorgen ervoor dat het verhaal over Beiaard en de Heemskinderen ook vandaag nog tot de verbeelding blijft spreken van talloze mensen, niet alleen in Dendermonde trouwens …
In het oorspronkelijke verhaal wordt het paard, Cheval Bayard, verdronken in de Maas. Zijn Vlaamse evenbeeld vindt de dood in de Schelde.

Heel lang geleden … Aymon, de heer van Dendermonde, leefde al jaren in strijd met Karel De Grote. Gelukkig was daar Adelheid (Aya), een schone deerne en de nicht van Karel De Grote, met wie Aymon trouwde en zo voor een verzoening zorgde!

Het koppel kreeg … vier zonen : Ritsaert, Writsaert, Adelaert en Reynout ... Aymon's kinderen dat later zou veranderd worden naar 'heemskinderen'.
Je kan dus zo al zien dat dat laatste feit nogal speciaal zou worden voor de geschiedenisboeken  ...

De vier broers groeiden snel op tot vier kloeke jongemannen, klaar om de wereld te veroveren.
Hun vader sloeg hen tot ridder en gaf ieder van hen traditiegetrouw een paard.
Zoon Reynout bleek helaas iets té kloek te zijn voor zijn gekregen paard. Het arme beest overleefde de zware druk niet en ook een tweede paard kon de stevige jongeman niet dragen.
‘Geen ridder zonder paard’, dacht Aymon en dus nam hij zijn jongste zoon mee naar de burcht waar het door iedereen gevreesde, immense Ros Beiaard opgesloten zat.
 Volgende beschrijving staat te lezen in ‘De Historie van de vier Vrome Ridders genaemd de vier Hems Kinderen’.

En reusachtig, gansch van aard om indruk te verwekken, was het legendarisch monsterpaard : wanneer het passeerde, voelde elk een ijskoude rilling door 't lijf".

“Beyaert had de kracht van tien rossen en het stond in eenen sterken tooren en daer dierf niemand bij komen, om zijne kwaedheyd. Het peerd was van eenen Dromedaris gekomen, en was zoo snel in 't loopen alwaert 't dat eenen sperwer die eerst uyt zyn muyte kwam, en zoo neder vloge, dat den geenen die op Beyaert zat, hem raeken mogt, hij hadde den sperwer zijne vleugelen konnen korten al vliegende".

"Het was vreesselyk, ten liet hem door niemand aenraeken, en 't had een sterk gebyt, want het beet steenen gelyk andere rossen hoy; in den krijg beet het ook veel menschen dood. Het ros was groot, fel en sterk, grof en snel en droeg Reynout (wanneer hij er lang tegen gevochten had en het beest eindelijk bedwongen) door twee wyde grachten met eenen sprong, en elke gracht was veertig voeten breed ; waer het zijne sprongen nam, vlugtte elk die vlugten konde...." 

"Het was pek zwart al dat' er aen was en van vooren was het wyd en zeer breed. De aerde beefde en het vuer sprong uyt de steenen daer Beyaert over liep, het beste ros dat in de wereld was.”

Er volgde een heroïsch gevecht tussen de ridder en het paard en, een sprookje moet natuurlijjk positief eindigen, uiteindelijk wist Reynout het Ros voor zich te winnen.
Maar voorwaar, net zoals in de betere crimiseries gebeurde het hier ook : een schermutseling kwam de lieve vrede verstoren!

Tussen neef Lodewijk, de zoon van Karel De Grote, en de vier heemskinderen boterde het niet.
Hij daagde Adelaert uit tot een schaakspel met het hoofd van de verliezer als inzet.
Lodewijk, … wel, die verloor er het letterlijk het hoofd bij na één slag van het zwaard van Reynout en de vier broers konden natuurlijk niet anders dan op de vlucht slaan voor hun op wraak beluste oom Karel. 

Via Spanje kwamen ze terecht in Frankrijk en ze zochten daar hun toevlucht in een versterkte burcht, het slot Montauban.
Daar konden ze lang stand houden tegen het leger van Karel De Grote, maar toen de druk te hoog werd, vluchtten ze samen met de tovenaar Malegijs en de burgers uit Montauban naar Dinant.
Daar sprong het Ros Beiaard met de Vier Heemskinderen op de rug over de Maas, naar een rots aan de overkant.
Door de kracht van de sprong scheurde een stuk rots af en bleef loodrecht in de Maas staan: de bekende ‘Le Rocher Bayard’ waar tegenwoordig een baan doormidden loopt, was geboren.


De ridders zagen op dat ogenblik echter de ongelijke strijd in, waarop het Ros Beiaard de broers terug naar het ouderlijk verblijf in Dendermonde bracht, alwaar ze hun rouwende moeder aantroffen.


Heer Aymon was in Karels macht en Aya besefte dat haar zonen hetzelfde lot zou te wachten staan. Aya onderwierp zich aan haar neef en smeekte hem om vrede.
Heer Aymon werd vrijgelaten maar Karel deed een voorstel ... een hartverscheurend voorstel : vrede in ruil voor het Ros Beiaard.
Bekommerd om het lot van zijn familie en na smeekbeden van zijn moeder willigde Reynout de eis van Karel de Grote in. Het Ros werd daarop naar de Dendermonding gebracht. Enkele zware molenstenen werden om de nek van het paard gehangen en het Ros Beiaard werd in het water gestort.

Het is op het moment dat dit feit verteld wordt, dat de doorsnee Dendermondenaar de traantjes al voelt opwellen ... 

Tot tweemaal toe verbrijzelt het Ros de stenen en zwemt naar de oever, waar zijn meester staat..
Dit feit krijgt trouwens ook een vermelding het het Suske en Wiske album 'het Ros Bazhaar'


Met gebroken hart en lede ogen moet Reynout echter toezien hoe zijn paard tevergeefs vecht tegen de dood en stilletjes aan zijn krachten aan het verliezen is.


Ondanks de steeds maar zwaarder doorwegende molenstenen, komt het Ros voor een derde keer weer boven. Het drama wordt Reynout echter te machtig en wanneer het het hoofd afwendt, denkt het paard dat zijn baas niet meer van hem wil weten. Het wil dan ook niet langer meer leven en stopt met vechten.

Ros Beiaard verdrinkt …

De sage van het Ros Beiaard en de Vier Heemskinderen kende een enorme verspreiding over grote delen van West-Europa. Naargelang stad of streek ontstonden varianten op het oorspronkelijke verhaal. Zo wordt Reynout van de Vier Heemskinderen in Keulen en Dortmund zelfs als een heilige vereerd.

Ook worden een aantal kastelen toegeschreven aan heer Aymon en zijn zonen: Montauban in Frankrijk, Neufchâteau-sur-Amblève, Comblain-au-Pont, Reinhardstein te Robertville, Poilvache in Yvoir en Etalle in België.
Een aantal steden, met nog enige verwijzing naar het Ros Beiaard in hun folkloristische traditie, zijn gelegen langsheen de Maas in de Ardennen. Bogny-sur-Meuse in de Franse Ardennen kent de ‘Rocher des 4 Fils Aymon’ en een standbeeld van de Vier Heemskinderen met hun Ros Beiaard.
In Château-Regnault vinden we een Place Bayart, In Luik vertelt de legende dat daar het Ros Beiaard in de Maas gegooid werd en nu nog rondloopt in de Ardeense wouden.
De alom gekende ‘Rocher Bayard’ is tevens getuige van het voortbestaan van de legende in Dinant.

Een Ros Beiaardbeeld vinden we eveneens terug in Namen aan de oever van de Maas.
De plaatsen in de Ardennen waar zich een zogeheten Pas-de Bayard bevindt zijn talrijk : Couillet, Stoumont, Huy, Sprimont, Sougne-Remouchamps, Wéris. Ook in de toponymie vinden we verwijzingen naar de Ros Beiaardsage.
In Amsterdam is er een Montalbaanstoren, in Spanje ligt de stad Montalban, in Frankrijk vinden we Montauban.
Bertem in de provincie Vlaams-Brabant verklaart men als ‘peerdheim’, woonplaats van het paard. Een plaatselijke legende vertelt dat daar de wieg van het Ros Beiaard stond en dat er nog afdrukken van zijn hoeven te bemerken zijn.
In vele steden vindt men straatnamen zoals ‘De Vier Heemskinderenstraat’ (Brugge en Brussel), ‘Reynoutstraat’ en ‘Ros Beiaardstraat’ (Dendermonde).
In Geldrop (Nederland) werd eveneens een straat naar de Vier Heemskinderen genoemd. In New York heeft men een Bayardstreet.


Maar ook in Aalst kende men een ros Beiaard

Terwijl het berucht paard reeds ten jare 1464 in de processies van Dendermonde en Mechelen werd opgemerkt zien wij het enkele jaren later ook in Aalst verschijnen.

T personnaige van t Ros Beyaert behoorde toe aan de nering der Winkeliers, die Sint Niklaas als patroonheilige hadden. Tijdens de proceesies van 1519, 1520 en 1521 werd het paard dan ook gedragen door de gezellen der Kattestraat.

Het paard werd na de ommegang overgebracht naar de Zoutstraatpoort om daar bewaard te worden in ‘den blauwen toren’.

Nadien werd het Ros bewaard in het “Engienhuuse” op de Veemarkt, naast het “pilloryn ofte scandpael”, en nog later, in de XVIIe eeuw, verhuisde het naar ‘eene schuur van het Karmelietenklooster’.
De stadsrekeningen van 1661 van 't Broederschap van Sint Niklaas vermelden ”eene betaling, gedaan aan Jozef Maes over t ros Beyaert ghedraegen thebbene uyt den blauwen torren tot int clooster vande Carmclieten deser stede.

De Winkeliers hadden tijdens dat jaar de schrijnwerkers Gaspar van Raffelghem en Peeter Smedt en schilder Robrecht Mattelet met een kranige herstelling van hun paard gelast.
De herstelling in 1661 laat toe om aan te nemen dat het paard nog veel jaren dienst kon doen, hoewel er nog maar weinig over terug gevonden wordt.

Petrus van Nuffel schreef over het Ros Beiaard in Aalst het volgende :

Weinige Aalstenaars weten dat wij eens een Ros Bejaard hadden, en dat het reuzenpaard gedurende ten minste 164 jaren in hunne stad "de ronde maakte", of den ommegang der processie, zooals hij tot op onze dagen onveranderd bleef.

En wij doen opmerken, dat in de middeleeuwen, wanneer geen alignement voorgeschreven werd, de hedendaagsche straten bijlange zoo breed niet waren, en dat de wijk der Kat, tot voor eenige, jaren nog, ongeschonden-primitief was gebleven


De geschiedenis van 'ons' ros stopt hier niet ... maar het vervolg van zijn levensverhaal wordt gekenmerkt door enkele 'incidenten' met Dendermonde.



Dendermonde versus Aalst

In Dendermonde gingen in tussentijd reeds vele ommegangen door maar het is de editie van juni 1952 die in de geschiedenis een belangrijke stempel heeft nagelaten omtrent de aloude vete met de ‘buren’ uit Aalst.
In onze stad werden toen immers snode plannen gesmeed om het Dendermonse 'Peird' te roven...

Het was allemaal heel goed voorbereid … Enkele Aalstenaars (Piet Moereels, Pol De Paepe en Herman De Geest) hadden zich uitgegeven als journalisten en raakten met een smoes binnen in de stelplaats van het Ros. Zij gaven hun ogen en oren de kost, maten alles netjes op en namen ook enkele foto’s waardoor ze de roof naturlijk beter konden voorbereiden.

Tijdens deze verkenningstocht ontdekten ze dat de kop van het bewuste paart uit een balatumachtig zeildoek bestond, en dus niet uit hout zoals men altijd al had gedacht ...
Al heel blij met deze vondst keken ze natuurlijk heel enthousiast uit naar de eigenlijke roof.

Tijdens de nacht van 26 april, kort voor ‘de Ommegang' dus, zouden zij hun slag dan slaan en overgaan tot de ‘ontvoering’.
Wat zij echter niet wisten was het feit dat hun plannen intussen waren uitgelekt, en toen zij op de bewuste nacht verschenen in Dendermonde werden zij er onthaald door enkele stoere binken die hen op de vlucht joegen... De paardenroof mislukte!

Een Dendermonds rijmelaar maakte – heel fier - over dit feit volgend gedicht dat gedeponeerd werd in alle Dendermondse brievenbussen:

“Zo dachten nu de Aalstenaars met hunne lege kop.
Want denken is voor hen iets raars, dat rijmt uit gans dees mop...
Welnu, O 'Aalsterse vrienden', dan is 't niet al wat hier is.
Het eeuwenoude Ros, gewis, is meer dan Aalst kan!
Maar weet u, dat onze Ommegang, urenlang folklore,
vermaard is buiten Aalst, heel ver. Ja, dorpen steden landen door?
En hier kan zeker Aalst niet aan, maar ook dat wist u niet.
Dat wij ver aan de kop wel staan van wat g'in België ziet.
Onze Ommegang heeft derde plaats van Cavalcade of stoet.
Na Brussel en het 'Heilig Bloed'.
Dat Aalst eens beter doet”.

Fier dat men was, omdat het plannetje van de Aalstenaars niet was doorgegaan …

Maar … Hoewel de ontvoeringspoging mislukte, hadden de Aalstenaars hadden natuurlijk wel een grote troef in handen gekregen : de ontdekking dat het ros grotendeels vervaardigd was uit balatum.

Deze vondst werd dan ook heel graag gedeeld met de Dendermondse bevolking. Dat gebeurde in een strooibriefje van 17 mei 1952, dat naar voorbeeld van het rijmpje ook in alle Dendermondse bussen gedeponeerd werd.

“Wie heeft nog nooit van 't Ros gehoord, het Dendermondse Paard,
de roem van der grote Denderstad, en wijd en zijd vermaard?
Op zeven honderd kilogram wordt zijn gewicht geschat.
Wel zes en dertig stoere lui vervoeren 't door de stad.
Van dertig andere paarden werd zijn staart gefabrikeerd,
en hoger dan de daken de top van 't reuzenpeerd.
De eeuwenoud vereerde kop, van d'houtsnijkunst de kroon,
voltooit dit ware meesterwerk.
Legenden...zijn zo schoon.

Tot drie man kwam uit 't boze Aalst vermomd als journalist.
De zuiv're waarheid zochten zij, en niemand die het wist.
De romp, och arm, was leeg en vuil, de staart als van een kalf,
de rug drie meter hoogte slechts, de kop geen vier en half.
Die kop is louter Paffer's bluf, al werd hij schoon gevormd,
maar Lieven Van de Velde's stuk is lang reeds uitgewormd.
Aaneengeflanst, gelapt en hol, wat plakwerk maximum;
voorwaar, voorwaar, 't Ros Beiaard is een paard van balatum.
Waarom dan dweept gans Dendermond' met waardeloze waar?
Wel doodeenvoudigweg om wat volgt: 't is al wat z'hebben daar”.


Het mag dus duidelijk zijn : de naam 'Ros Balatum'  werd toen gebruikt als spotnaam voor het Dendermondse Ros Beiaard, ‘ons’ Aalsters paard zou ‘de moeder van Ros Balatum’ genoemd worden.

Echter, … iets later, en het was eigenlijk niet de bedoeling, is men het Aalsterse paard 'Ros Balatum' gaan noemen.

Het was de groep "de lustige pompiers" van de Genstraatpoort die in 1953 iets speciaals wilden doen voor hun 25 jaar ‘jubelee in de stoet’.

Ze lieten zich inspireren door de mislukte ontvoering en ze besloten om zelf ook een ros te maken. Ze werkten in alle stilte en in het grootste geheim aan ‘de moeder van het ros Balatum’, en er werd aan fotograaf Herman Louies (vader van Jan Louies) gevraagd om het geheel op voorhand vast te leggen op de gevoelige plaat, zodat men al vóór de stoet persberichten met foto’s kon uitsturen.
Gezien de locatie geheim was diende dit geblinddoekt te gebeuren, en zo geschiedde dan ook.

De foto’s verschenen in de media en in de etalage van de winkel en waren meteen ‘the talk of the city’.
Maar … de pers had het allemaal een beetje verkeerd begrepen en berichtte over het Ros Balatum (in plaats van over ‘de moeder van …’).
Er werd nog een rechtzetting gepubliceerd in De Gazette vn Aalst en er werden foldertjes uitgedeeld met een lied over ‘de moeder van …’


… maar het mocht echter allemaal niet baten.


Vanaf toen zou ‘ons’ paard het ‘ros Balatum’ zijn.
Eigenlijk wel een beetje jammer, want daardoor ging de originele bedoeling natuurlijk helemaal verloren.
Een jaar later, in 1954 veranderde men de naam ‘de lustige pompiers’ officieel naar ‘’t Ros Balatum’.

In 1954-55 wou men een nieuwe kop laten maken, gezien men ontdekt had dat deze eigenlijk te klein was in vergelijking met het lijf. 



Er werden broches verkocht ten voordele van een nieuw paard, en het merkwaardige eraan is dat men daar wel nog steeds spreekt over ‘Ros Beiaard’ Aalst.


Het kleinood werd vervaardigd door Marc De Bruyn, die ook voor het maken van de nieuwe kop zou instaan.

Het nieuwe paard werd een prachtstuk, 6.50 meter hoog, 7 meter lang en 3 meter breed. Het geheel was natuurlijk gemaakt uit … balatum ... wat anders?
De kop werd een geheel van jute, papier, ijzer en lijm en woog niet minder dan 250 kilogram.

Het paard was heel flexibel, een echte uitdaging voor de techniekers want het kon achteruit kijken, het kon het hoofd buigen, het beschikte over bewegende lange wimpers en open en dicht gaande ogen.
Via een blaaspijp in de muil van het paard werd er ook confetti gespoten.
Het paard bewoog zich voort door een ingekapselde Opel Kadett.

Het ‘nieuwe’ paard werd ingehuldigd tijdens een cabaretavond en mocht in 1955 zijn opwachting maken in de stoet.

De Aalstenaars hadden al eens getracht het paard van Dendermonde te kidnappen,  … dus was het nu de beurt aan de inwoners van ‘derp d’ voor een tegenzet … of niet?

Het was in de nacht van 15-16 februari 1958, de dag voor carnaval, dat er ingebroken werd in de stadsmagazijnen en het paard werd meegenomen. Het paard werd teruggevonden op de grens met Herdersem.
Niet geheel krasvrij (het ros had een kapotte motor en beschadigde oren) sleepte de politie het Ros terug naar Aalst. Maar ook dat gebeurde niet zonder slag of stoot. Aan de konker aan de Dendermondse Steenweg vergaten ze om het hoofd te doen buigen, … Lichte aanvaring met de brug dus, en de kop geraakte hierdoor nog erger beschadigd.


Gelukkig zijn er in Aalst veel goede techniekers (carnaval bewijst dit elk jaar opnieuw) en kreeg men het diertje toch terug aan de praat om mee te gaan in de stoet.

Het droeg tijdens de stoet een plakkaat met daarop vermeld ‘Weliswaar gehavend in de strijd, maar d’Ajoinen zijn me nog niet kwijt’.

Het was bijna vanzelfsprekend dat er meteen met de vinger gewezen werd naar ‘derp d’, maar een week later bleek dat het eigenlijk de Aalsterse ‘Sloebers’ waren die achter deze roof / vernieling zaten. Na een ruzie met één van de makers van het ros kwamen zij immers op het ‘lumineuze’ idee om het ros naar Dendermonde te brengen.

Zij zouden hun discussie winnen en de Dendermondenaars zouden het moeten verduren.

Natuurlijk zorgde dit voor heel wat ongenoegen en men bracht de daders zelfs voor de rechtbank … tja … in Dendermonde … 
Een gevangenisstraf van 8 dagen was het resultaat, maar na bemiddeling van Marcel De Bisschop en minister Moyerssoen werd het voorval toch maar geklasseerd en met de mantel der liefde bedekt.

Het was nu aan de Dendermondenaren om een plakkaat te maken.
Aan ons stadhuis stond dus te lezen :

‘'t Ros Balatum werd snood geroofd, geen ruiter die uw klacht gelooft.
Geen eerlijk man uit Dendermonde heeft ooit het roverswaard gevonden.
Liept gij niet zelf ermede heen en braakt het beestje kop en been?
Laat nu uw scharminkel rustig los: wij hebben 't echte Beiaard-ros.
Straks doet het weer in Dendermonde in pracht en praal zijn ereronde.
Weent dan van nijd bij 't schaamle puin van Balatum. En vreet ajuin!"

Aan de voet van Dirk Martens werd een tweede plakkaat geplaatst:

 "Zijn er wel mensen half zo dom als die van het Ros Balatum,
die - tot verheuging van zo velen - hun fameus paardje lieten stelen?
Wij zijn van vroeger reeds geleerd, hoe zorg te dragen voor ons peerd!
Dat z'er maar een hand aan steken, ze zullen wel hun nekke breken!
Want Dendermondse politiek gebruikt de wondren der techniek,
die onomstootbaar zal bewijzen, wie zotten zijn en wie...de wijzen!”

Er volgden twee jaren zonder paard omwille van ruzie binnen de groep ‘’t Ros Balatum’. De groep splitste en doordat er geen akkoord werd gevonden over co-ouderschap bleef het beestje op stal in 1959 en 1960.
Het feestcomité besliste om het paard aan te kopen en terug te laten zien in de stoet van 1961.
Op onderstaande foto het ros in 1964


Enkele jaren later, we schrijven 1965, bleek het dier wat last te hebben van slijtage. Tja, als je jaarlijks buitenkomt kan dat gebeuren natuurlijk.
Er werd opdracht gegeven om het op te kalefateren voor de stoet van het jaar daarop.

Enkele herstellingen volgden, met als ‘kers op de taart’ (of eigenlijk ‘kop op het paard’) een nieuw werk van Marc De Bruyn. Deze nieuwe kop werd vervaardigd uit een houten frame met betonijzer, kiekendraad en jute. Later werd het geheel afgewerkt met gips (plaaster). De manier eigenlijk waarop in die tijd de karnavalskoppen werden gemaakt.

Bij het buitenrijden voor de stoet van 1970 was het leed nog niet geleden en mistrapte het beestje zich schromelijk. Het knalde bij het verlaten van de stadsmagazijnen recht tegen de tegenoverliggende muur en de kop werd over deze muur gekatapulteerd.

Resultaat, de kop was niet meer te gebruiken … Toch reed het Ros dat jaar mee in de stoet, weliswaar ‘koploos’ … 

Natuurlijk waren ook dan de geruchten te horen als zouden ‘die van eiremonne’ achter de vernieling hebben gezeten. Men was te fier (eigenlijk 'te beschaamd') om te zeggen dat het om een ongeval ging, en dus startte men een hele complottheorie over 'die van eiremonne' die de kop zouden hebben gestolen ...
Niets was minder waar uiteraard … 

De kop bleek onherstelbaar te zijn en het ros werd voor herstelling naar het atelier van Marc De Bruyn gereden. 
Deze maakte een nieuwe kop in polyester, maar er werd hierdoor natuurlijk opnieuw een jaar ‘verloren’. 
Liever dan nog eens zonder kop de stoet in te gaan, het was echt geen zicht, besloot men in 1971 dus wijselijk om opnieuw een jaartje over te slaan.

Hier een foto van het ros in 1974.


Dat het ros niet altijd een aandachtig verkeersgebruiker was, mag verder ook blijken uit een lichte aanrijding met een auto. Dit gebeurde in 1978 en had als gevolg dat het ros het jaar daarop niet meer verzekerd kon worden omdat het niet over een nummerplaat en boorddocumenten beschikte.

Er werd toen beslist om het te laten voorttrekken door een tractor.
.. een tractor met de melding ‘verboden achter de maaier te lopen, doodsgevaar’ en daarachter op amper een meter afstand … het paard ...  ‘allien in Oilsjt’ …

In 1991 werd ons ros dan opnieuw bijna slachtoffer van een … ‘horsenapping’.

Een delegatie van de Dendermondse prinsencaemere wou het ros komen stelen, maar had geen rekening gehouden met het enorme gewicht. Ze kregen er geen millimeter beweging in, en er werd dan maar besloten om enkele atrributen te stelen.
Deze werden pas teruggegeven na een tegenprestatie. De Draeckenieren, vergezeld door Gracienne Van Nieuwenborgh moesten in Dendermonde het Ros Beiaardlied gaan zingen, en na afloop zouden ze netjes de schilden en vlaggen terugkrijgen. Zo gezegd zo gedaan ...  

1999 Werd dan het jaar van de ‘hulp aan derdewereldgebied’. 
De dragers van het Dendermondse paard hadden nog niet kunnen oefenen voor de ommegang, en uit protest kwamen ze dan maar naar Aalst waar ze, volledig gesteund door De Draeckenieren’ konden oefenen met een houten speelgoedpaardje.
Het was nogal een zicht, ... die ‘beren van pijnders’ op hun klein ‘pereken’ 😊

De Draeckenieren houden zich trouwens bezig met de 'officiële communicaties' aangaande het paard. Zij houden ons op de hoogte van het reilen en zeilen van onze buren, en af en toe steken ze er ook eens de draak mee ... steeds op een ludieke manier natuurlijk ... We blijven immers buren.

In 2005 werd werk gemaakt van een grondige restauratie van het paard. Het werd helemaal ontmanteld en de houten onderdelen werden volledig opnieuw met kippengaas beslagen. De kop en de rug bleven in originele staat maar kregen wel een nieuw laagje verf.

Het geheel werd afgewerkt door een nieuw gewaad in de stadskleuren en met stadsschild vooraan.

Vanaf dat jaar zou het ros ook opnieuw ajuinen kunnen laten vallen en kon er ook water gespoten worden uit de neusgaten.

In 2010 volgde wat paniek over de Mexicaanse griep die de wereld teisterde. Het paard zou dit jaar nog eens buiten mogen maar zou het dit virus wel kunnen overleven?
Volgende – oprecht gemeende – tekenen van medelijden werden geuit door de Aalsterse carnavalisten.


Van 1975 tot 2012 was het Peter Merckx die vaste chauffeur was van het paard. Toen hij echter op pensioen ging werd de opvolging verzekerd door Guy Walgraef (Guyken 'ding dong' van in d'hallen).

In dat jaar reden ze nog even samen zodat Peter 'de kneepjes van het vak' kon overbrengen aan Guy.  Het rijden met het paard vergt immers toch enkele kennis. 
Het gaat om een oude motor (dd 1955) en er zitten 4 kinderen bovenop. Bruusk remmen is dus 'not done'. Daarenboven is het zicht ook heel beperkt. 
De truuk om in het midden te blijven is eigenlijk de doorlopende witte lijn in het midden van de straat volgen, en wanneer deze er niet is : focussen op de trekhaak van de voorrijdende tractor.
En dan moet er nog gelet worden op enkele plaatsen waar de kop naar beneden moet wegens 'te laag'.
… en zo kwam het dat het paard dat jaar met een 'L' doorheen de stoet reed.

Minachting over ons aangedreven paard komt natuurlijk van de kant van Dendermonde, van waar anders ... 
Zo lezen we bijvoorbeeld : 

'vanbinnen lijkt het op een soort bus met motor, stuur en zitplaats voor een chauffeur. Het doet denken aan die oude puffende autobussen uit de verfilmingen van Agatha Christies detectiveromans, ook al een verhaal vol stokoude tot op de draad versleten roddeltantes ... Als het een slak voorbijsteekt is het omdat de slak wat ziekjes is ...'
'Wat men van het Ros Beiaard niet kan zeggen. Daar zorgen sterke mannen voor paardenkracht, dat stinkt niet en is puur bio, zuivere natuurkracht' ...'

Soit, we zullen maar niet beginnen over de 'basketsloefkes' van 'hùn' paard natuurlijk ... of over het feit dat die 'puur bio, zuivere natuurkracht' ook wel zijn geurtjes heeft ...
Anders zijn ze 'ginderachter'  hoogstwaarschijnlijk weer op hun tenen getrapt ...


In november 2019 was er dan wel even écht paniek in Dendermonde, want het Aalsters paard was gespot in Herdersem, waarschijnlijk om de één of andere frats te komen uithalen naar aanleiding van de voorziene ommegang in 2020.
Het paard hield echter halt in Wieze, waar het een optreden kwam verzorgen in het Oilsjters Zangpalois van de Aalsterse Prinsencaemere.

De burgemeester had hiervoor toestemming gegeven en men kreeg hulp van de Lodderoeigen om alles te doen slagen. Men mocht immers geen motor aanzetten in een volle zaal omwille van veiligheidsmaatregelen, dus werden de techniekers van deze groep aangesproken om te depanneren.

Het idee alleen al dat ons Ros naar Dendermonde zou trekken om hen te treiteren ... We zouden niet durven :-) 

Geheel volgens de sage nemen bij elke ommegang vier jeugdige broers uit Dendermonde, de Vier Heemskinderen, op het paard plaats. Zij zijn getooid in volledige ridderuitrusting. 
Hun fysieke prestatie is al even bewonderenswaardig als die van de Pijnders (dragers), gezien hun positie op de brede rug van het paard en de duurtijd van de ommegang. 
Zij worden dan ook maanden op voorhand voorbereid door een kinesist.

Bij de tienjaarlijkse ommegang heeft de keuze van de Vier Heemskinderen (Aymons kinderen) heel wat voeten in de aarde want de selectiecriteria zijn niet min: 

·         Het moeten vier opeenvolgende broers zijn, zonder meisje ertussen.
·         Ze moeten in Dendermonde geboren zijn.
·         De ouders en de grootouders moeten in Dendermonde geboren zijn.
·         Ze moeten tussen de 7 en 21 jaar zijn op de dag van de ommegang.
·         Ze moeten woonachtig zijn in Dendermonde of een deelgemeente.

In Aalst steekt het allemaal zo nauw niet natuurlijk. Gewoon ... 4 kinderen en 'klaar' ...

Vroeger was de aanstelling van de vier in Aalst een politiek gegeven (volgens het 'wie kent wie' principe) maar de laatste jaren gebeurt dit via een kwis of spel. 
Zo moesten de kandidaten al een maquette maken van een carnavalswagen, vragen beantwoorden, een affiche maken, om ter rapst op een schommelpaardje gaan zitten (locatie werd bekend gemaakt via Facebook – vergelijk het concept wat met ‘de stoel’ op VRT), ... Zelfs een loting tussen de kandidaten is al eens criterium geweest om het paard te mogen bestijgen.

Carnaval 2020 werd voor de 4 Aalsterse heemskinderen een beetje een domper. Omwille van de aangekondigde storm en de hoge windsnelheden mochten zij het ros niet bestijgen.
In plaats daarvan moesten zij te voet het hele traject afleggen ... een niet voorziene hindernis, maar wel heel nodig voor de veiligheid. Tijdens de maandagstoet mochten ze dan wel meerijden.

Het Dendermondse paard is, zoals ondertussen reeds duidelijk geworden is, een doorn in het oog voor de Aalstenaars die het een nogal ‘overdreven’ en ‘pathetisch’ schouwspel vinden … 
Zoveel ophef maken over een paard dat één keer om de zoveel tijd "rondjes" maakt en daarbij heel wat volk tot tranen toe beweegt … belachelijk eigenlijk … of moeten we compassie hebben met onze 'buren'?

Het is dan ook een sport geworden om - vooral voor en tijdens de carnavalsperiode én naar aanleiding van hun ommegang - de spot te drijven met dat paard, en dit tot grote verontwaardiging van de Dendermondenaars. 


Terug naar Dendermonde

Op  29 mei 2022 was het zover. Deze nieuwe datum werd gekozen nadat de originele (24 mei 2020 én een alternatief op 30 mei 2021) écht niet kon wegens de corona-crisis in België en de rest van de wereld. 
Het zou onverantwoord zijn om een massabijeenkomst te organiseren, met verschillende binnen- en buitenlandse bezoekers. Het is een lang wikken en wegen geweest, maar de gezondheid van de mensen primeert toch op het economische.

Het Ros Beiaard, de drie gildereuzen en het folkloristisch patrimonium vinden hun oorsprong in de religieuze processies die in de Middeleeuwen door de straten van Dendermonde trokken. 
Sinds de 15e eeuw werden aan deze processies steeds meer wereldse elementen toegevoegd, waaronder bijvoorbeeld reuzenfiguren. Doorheen de tijd groeide het Ros Beiaard uit tot de hoofdrolspeler van zijn eigen ommegang. 

Elke 10 jaar wordt het Ros Beiaard uit Dendermonde onder massale belangstelling door de stad gedragen. Het Ros Beiaard wordt voorafgegaan door een middeleeuwse ommegang met honderden figuranten, acrobaten en wagens waarin ook de sage van Ros Beiaard verteld wordt.

De spanning en nervositeit stegen en in 'het derp' leefde elke inwoner in extase naar de ommegang van het Ros Beiaard toe. Met vele nevenactiviteiten wordt er dan ook maandenlang uitgekeken naar de dag van de ommegang.

Experts zijn het er over eens dat de kop tamelijk oud moet zijn. 
En wie 'kop' zegt, zegt ook Aalst ... Jaja, ook daar hebben we iets over te zeggen.

Volgens sommigen werd hij gebeeldhouwd in 1754. 
Andere bronnen verklaren dat hij omstreeks 1600 werd vervaardigd.

De Dendermondse traditie houdt het er echter op dat het nog steeds dezelfde, originele, kop is die ooit werd gebeiteld door Lieven Van de Velde.
Die kunstenaar bracht veel van zijn tijd door in herbergen. Hij was verslaafd aan alcohol, verwaarloosde zijn gezin en toen zijn geld opraakte, smeedde hij plannen om een jonge man te overvallen en zijn geld te roven. 
Helaas bleek hij het verkeerde slachtoffer te hebben uitgekozen en werd hij opgesloten. 
De rechters veroordeelden hem tot de strop.

Ondertussen werd het nieuws bekendgemaakt dat het Ros Beiaard opnieuw zijn ronde zou maken in de stad van Dendermonde, maar er was een probleem. De kop van het beroemde Ros Beiaard was door houtwormen namelijk herleid tot brandhout en dat kon dus absoluut niet.

Er bleek echter maar één kunstenaar in de stad te zijn die op een korte tijd een nieuwe kop kon beitelen, met name Van de Velde. 
In ruil voor zijn vrijlating zou hij een nieuwe kop beitelen. 
De nieuwe kop werd gemaakt en daarna leefde Van de Velde, nog steeds volgens de overlevering, nog een voorbeeldig leven in vrijheid. 
Volgens sommige versies van het verhaal heeft men echter de ogen van de kunstenaar uitgestoken om te vermijden dat hij nog een tweede dergelijk kunstwerk zou maken …

En als het op ‘eer’ aankomt staat Aalst natuurlijk voorop om te melden dat Van De Velde eigenlijk geen Dendermondenaar was, maar wel een Aalstenaar die daar gevangen zat …

Wie herinnert zich niet de gezongen wederzijdse rivaliteit tussen Dendermonde en Aalst? 

"'t Ros Beiaard doet zijn ronde, 
in de stad van Dendermonde. 
Die van Aalst die zijn zo kwaad, 
omdat hier 't Ros Beiaard gaat...", 

waarop de Aalstenaars natuurlijk ook een eigen versie hebben ...


De rivaliteit tussen beide plaatsen zit er diep ingebakken en is eeuwenoud!
Velen denken echter dat deze vete het bezit van het alomgekende Ros Beiaard als oorzaak heeft.
Niets is echter minder waar beste mensen! Deze vete dateert reeds van véél vroeger.
Maar daarover gaat het IN DIT ARTIKEL.

Iedere Dendermondenaar mag vanaf deze editie gratis de Ros Beiaardommegang gaan bekijken, de staanplaatsen rond de Grote Markt zijn nu ook gratis, alleen de tribuneplaatsen op de markt zijn betalend. 
De staanplaatsen langs het parcours op de voetpaden zijn altijd al gratis geweest, maar de stad vreest nu dat inwoners die langs het parcours wonen, zullen proberen om stoelen te verhuren op het voetpad voor hun woning.

Burgemeester Piet Buyse is duidelijk: "Op het hele parcours kunnen wij niet toelaten dat er hindernissen zullen geplaatst worden. Dus geen eetstandjes, geen andere zaken die in de weg zullen staan en dus ook geen stoelen op een trottoir." 
Er werden 100.000 toeschouwers verwacht en stoelen langs het parcours zouden onveilige toestanden veroorzaken. Het politiereglement bevestigt dit.

Zelfs in ernstige zaken zoals een politiereglement voor de Ros Beiaardommegang, blijft de folkloristische vete tussen Dendermonde en Aalst verder leven. Het document, goedgekeurd door de Dendermondse gemeenteraad, bevat een wel heel bijzondere regel: ajuinen niet toegelaten! Aalstenaars zijn dus maar beter voorzichtig als ze het toch over hun hart zouden krijgen om het Ros Beiaard op 24 mei te gaan bewonderen.

Tijdens de Ros Beiaardommegang worden ajuinen enkel toegelaten in uiterst verdunde vorm of als afgeleid product. Het bezit, de verkoop en het gebruik van rauwe ajuinen zijn niet toegelaten binnen een straal van 100 meter rond de Hollandse Kazerne”, klinkt het.

Of deze regel opzettelijk bedoeld is om Aalstenaars te weren van de Ros Beiaardommegang, daar sprak de Dendermondse gemeenteraad zich niet over uit. 
Velen in Dendermonde menen immers dat de Aalstenaars beter wel een kijkje komen nemen: “Ze kunnen nog iets leren van onze echte folklore, zonder discussie Unesco Werelderfgoed”. 

Eén ding staat echter vast: Eer Peerd mag gien ajoinen!

Enkele ogenblikken na het verschijnen van dit reglement werd een Facebookpagina aangemaakt, ‘ajuinverkoop op 101 meter van de kazerne, met ondertussen een 500-tal geïnteresseerden.

En tijdens een nachtelijke patrouille stootte de Dendermondse politie ook al op een stel carnavalisten die ajuin aan het planten waren …

De daders konden niet gevat worden, maar al snel eiste ‘AKV Bedesterd’ deze aktie op. 
We verdedigen ons zonder wapens, maar wel met spot en lach’ was hun niet mis te verstane statement.

De politie van hun kant verklaarde ‘Om 02u48 roken enkele dappere Dendermondenaren onraad en maakten ze onze stad opnieuw proper en geurvrij. Dankzij deze twee onbekende helden moest de lokale politie de ontjuiningsdienst niet oproepen’. 

Ook geeft de politie tips om de handen opnieuw proper te krijgen. ‘Uiengeur verdwijnt als je je handen inwrijft met zout of tandpasta. Daarna spoel je je handen af’.

Dat het niet de laatste frats zal zijn in verband met het paard staat vast.
Het is eens aan Dendermonde, en het is eens aan Aalst … en dat is iets wat niet mag verdwijnen ...

De fijne spot die dit steeds teweeg brengt doet steeds een lach verschijnen, maar één ding is zeker :  op die bewuste dag... “gojje ni moete zjiëvere of diskettéire, want ons Peirt is vanachter zu schuën as vavéire!” (zo zeggen ze het in eiremonne …)

en wij – Oilsjteneers – zeggen : eir peerd!


De ommegang is eigenlijk om de 10 jaar voorzien, maar 'eiremonne' en 'tellen' is nooit een sterke combinatie geweest, en dus wordt de volgende editie reeds in 2030 verwacht (alle gekheid op een stokje, da's natuurlijk omdat men de vorige keer 12 jaar heeft moeten wachten, en men alles terug 'juist' op de kalender wil krijgen). 


Bronnen :

HLN regio Dendermonde 12/02/2020
HLN 16/2/2012
De gazet van Aalst 15/1/1956 – 20/2/1958 – 9/3/1958 - 15/6/1958 - 19/6/1958
De gazet van Aalst  4/3/1965 – 6/3/1965
De Voorpost 2/3/1979
Het Nieuwsblad 16/2/2012
Gazet van antwerpen 31/5/1999
FaceBookpagina ‘Aalsterse reuzen’
Wikipedia
Leca.be
De Omgang met het Allerheiligste te Aalst – 1922 – Petrus Van Nuffel
De Historie van de vier Vrome Ridders genaemd de vier Hems Kinderen – 1619 - Jozef Thys
Kroniek over een Aalsterse carnavalgroep – De Sloebers (Buys R)
rosbeiaard.be – historiek
willyvandamme.wordpress
rosbeiaard.be – ‘ons ros voor dummies’ - Nelle Sarens
suskeenwiske.ophetwww.net/albums/4kl/151.php
foto koploos paard – Jempi – seniorenblog Dendermonde
clipke ’t peerd van deiremonne – Johnny en de prinsjencaemere – via YouTube (Montooken
clipke eir peerd – De Fleksies – via YouTube(Montooken) 
clipke Deiremonne in paniek (Mexicaanse griep)ç – AKV Tisj – via YouTube (Montooken
vrt.be 2/12/2019
TV Oost 26/03/2020, persconferentie burgemeester Buysse

dinsdag 3 maart 2020

Aalst vs derp d. ... vete die nooit mag verdwijnen / De Draeckenieren

Velen denken dat het geschil ‘Ros Beiaard’ aan de oorsprong ligt van de vete tussen Aalst en Dendermonde.


Niets is echter minder waar.


De eerste geschillen brengen ons namelijk al veel verder terug naar de 14e eeuw.  De rivaliteit vindt daar haar ontstaan in de zware tolrechten die de Heer van Dendermonde hief op de Dendervaart tussen beide steden.

In 1319 waren hieromtrent klachten ontvangen bij de Graaf van Vlaanderen en de Dendermondenaren werden in het ongelijk gesteld en van toenafaan ging het dus verkeerd.

In 1469 werd een Aalsterse handbooschutter (lid van de Sint Sebastiaansgilde) heel vaak beboet omdat hij een nagelmes aan de riem had. Deze had echter de toelating gekregen van de Hertogin van Bourgondië om dit bij zich te hebben, en de Raad van Vlaanderen verplichtte de baljuw van Dendermonde om het wapen en het geld terug te geven aan de misnoegde Aalstenaar.

Later, het is ondertussen de 16e eeuw, verleende Keizer Karel het monopolie op laden en lossen van goederen aan Dendermonde. De Aalsterse economie werd hier zwaar door getroffen, want het goederenverkeer via de Dender moest immers via Dendermonde gebeuren, en men legde de Aalsterse handel daardoor bijna plat. De strijd resulteerde in de aanvraag tot het aanleggen van een kanaal Baasrode-Aalst, zonder langs Dendermonde te moeten gaan. Dit gebeurde in 1750.

Nog wat olie op het vuur werd gegoten in 1800 toen de rechtbank in Aalst diende te verhuizen naar Dendermonde.
In 1966 wou Aalst de rechtbank van eerste aanleg trouwens terug naar Aalst halen, maar politieke discussies zorgden er voor dat dit niet gebeurde.

De onderlinge rivaliteit begon in eerste instantie dus met mekaar letterlijk proberen onderuit halen. Later werd het veel ludieker, en ging alles meer gepaard met de aangeboren zucht om te spotten met mekaar.

De Dendermondenaars noemden ons ‘zotten’, en wij hen ‘kopvleesfretters’.
Zij hadden hun Ros Beiaard, wij kregen ons Ros Balatum.

De benaming ’Kopvleesfretters’ wijst trouwens niet enkel op het vlees, en is eigenlijk minder positief als ‘ajoinen’.  De naamgeving is namelijk te zoeken in de betekenis van ‘snoever’, ‘kale pronker’.

Spotlustige Aalstenaars beweerden immers dat de Dendermondenaren, die geen nagel hadden om aan hun gat te krabben, de krengen van honden uit de Dender opvisten om er kopvlees mee te maken. Dat werd dan aanschouwd als ‘delicatesse’ en het vlees werd dus ‘snoevend’ aldus ook op de markt gebracht.  

Sinds 1977 is aan de spotnaam ook een eigen praalwagen gelinkt, de zogenaamde ‘kopvleeswagen’. Voordien werd het kopvlees bedeeld door kopvleesdragers die deze Dendermondse specialiteit uitdeelden vanop grote draagplanken. Jarenlang stond Theo De Smedt, telg van een gerenommeerde Dendermondse beenhouwersfamilie, in voor de levering en bedeling. Hij werd opgevolgd door naamgenoot Luc De Smedt. Sedert bijna twee decennia neemt slager Frank Van Dist deze opdracht voor zijn rekening.

Dat men honden uit de Dender zou halen lijkt misschien vergezocht, maar de naam ‘knaptanden’, ook al een koosnaampje voor onze buren, lijkt wel dichter in de buurt van de waarheid te komen.

De bijnaam ‘Dendermondse knaptanden’ komt al voor in 1631 en zou ontstaan zijn naar aanleiding van een onbekende vis die in de Dender rondzwom. Dit reusachtig gedrocht had een muil vol vreselijke tanden, waarmee het vervaarlijk knapte.
Gedurende vele decennia was ‘knaptand’ een veelgebruikte naam in de spot die de rivaliteit tussen Aalst en Dendermonde ten top dreef. Vele Aalsterse hekeldichters maakten dankbaar gebruik van deze naam. In de ommegang werd dit een fabelachtig dier met een kop, die geleek op een honden- of wolvenkop.
Traditioneel lopen er knaptanden mee tijdens zowel Katuit als de Ros Beiaardommegang.
Met hun klapperende tanden zorgen ze zowel voor vrolijke als angstige gezichten.
In 2005 werden ze in een nieuw kleedje gestoken.


Over het Ros Beiaard en het Ros Balatum, tot op de dag van vandaag dé reden tot spotten met mekaar, is HIER meer te lezen …

Dat er vroeger blijkbaar veel gerijmd en gedicht werd, mag duidelijk zijn.
In het artikel over het Ros Beiaard en het Ros Balatum staan al enkele van die versjes die in de brievenbussen of aan een monument terecht kwamen.
Los van ‘het paard’ echter schreef ene Guilliam Caudron in de 17e eeuw al een 204 verzen lang gedicht waarin hij Dendermonde hekelde. Een tweede gedicht van zijn hand telde ook al 100 verzen.

Ook muzikaal is er natuurlijk een zekere ‘spanning’ … en hier nemen de Aalstenaars zeker het voortouw. Jaarlijks verschijnen er wel enkele liedjes die alusie maken op de aloude vete tussen de twee steden.
Het originele ‘Ros Beiaard doet zijn ronde, … die van Aelst die zijn zoo kwaed, omdat hier ‘’t ros beiaard gaat’ … dateert ergens uit de 17e eeuw, maar natuurlijk bestaan er ook recentere parodieën.

Naar aanleiding van de Polydor De Keyserfeesten in 1888 bijvoorbeeld :

Polydoorken maakt zijn ronde,
is dat waarlijk nu geen zonde?
Hij moet nu in Aalst rondgaan,
ziet, daar komt het Doorken aan’.

In 1953 kwam er opnieuw een versie met het Ros Beiaard als hoofdrolspeler.
De Lustige Pompiers zongen toen :

’t Ros Beiaard maakt zijn ronde,
’t veulen staat in Dendermonde.
Dendermonde maakt zich kwaad,
omdat hier de moeder gaat’

Nog in datzelfde jaar verscheen ‘het Oilsjters peerd’, geschreven door Pol De Cock.

Ja … kom maar allemaal, kom maar allemaal,
kom, zet uw vizozje op
Oilsjt staat op zijne kop,
ja … kom maar allemaal, kom
Kom kijk eens naar ons peerd,
het is de moeite weerd’

En iedereen kent ondertussen ook wel ‘Deiremonne stinkt’ (Tom Vermeir, Christophe Troch en Guy Van De Meerssche’, ‘eer peerd’ (De Fleksies),‘’t peerd van Deiremonne’ (De Prinsencaemere en Johny Cooman) en ‘e simpel boeregat’ (Kenny Baele),

Hier trouwens een lied over het feit dat het een slecht idee is om als Aalstenaar een Dendermonds lief te hebben.


Maar het blijft natuurlijk niet enkel verbaal.
Ook fysiek laten beide partijen van zich horen.

We schrijven 1754. Die van Dendermonde zagen de Aalstenaars van dan af allemaal als ‘zotten’ (zoals ze nu denken dat we allemaal Jodenhaters zijn), en ze waren er dan ook heilig van overtuigd dat er enorm ‘zotte’ en rare dingen gebeuren.

Aanleiding was de ontvoering van een knaptand … De hoofdschuldige (een zekere Cothem), en bij veralgemening dus alle Aalstenaars, werd met de grond gelijk gemaakt, onder andere door volgend gedicht van een Dendermonds dichter.

Aalst, in het fransch Alost, is soo veel als Alsot:
soo past den naem wel op hun reênloos redenslot.
Syn die van Aelst al sot, en gy een Aelstenaer,
soo syt gy, Cothem, oft niet seer verr' van daer.
Cothem is niet by te segghen
om dien naem wel uyttelegghen,
Cotthem, dat is zet hem in cot,
want den Aelstenaer is sot”.

In Aalst werd de ontvoering natuurlijk aanschouwd als een ‘heldendaad’, en men repliceerde met een ander gedicht ‘kloeken man van Aelst, die den knaptand ophing tot Dendermonde’.

In 1952 werd het Paardencomité opgericht.

Dat gebeurde door Herman Louies, Piet Moereels, pol de Paepe, Herman De Geest en Maurice Lambrecht naar aanleiding van de aandacht voor het Ros Beiaardcomité.

Het comité zat achter de ontvoeringsplannen van de kop van het Ros Beiaard, waarover in het artikel over de paarden meer te lezen is.
De ontvoering mislukte, en de fiere Dendermondenaren lieten dit via een pamflet weten aan alle inwoners.
Het Paardencomité verspreidde daarop ook pamfletten met de resultaten van hun onderzoek en de ontdekking dat het paard blijkbaar bestond uit balatum.

Het was terug de beurt aan Dendermonde (?), en ons paard werd ontvoerd en beschadigd … maar … het bleek dat niet de inwoners van ‘derp d’ achter dit incident zaten, maar wel een andere Aalsterse carnavalsgroep die de makers van ‘ons ros’ een lesje wouden leren na een ruzie.

Valse beschuldigingen dus aan het adres van Dendermonde, en dat werd dan weer gewraakt door enkele pamfletten aan het stadhuis en aan het standbeeld van Dirk Martens.

Tot zelfs in 1958 werd er nog over dit voorval nagepraat en de rivaliteit uitte zich in verschillende cartoons, karikaturen en teksten over de rivaliteit, tot zelfs in de reclameboodschappen toe. Zo bijvoorbeeld voor juwelier Roobroeck :

Hebt U ons Ros al goed bekeken?
Men spreekt ervan sinds vele weken
en moest men het sieren met Roobroecks juwelen,
dan kwamen d'Aalstenaars het nogmaals stelen.’

Nog in 1952 kwam ook de Draeckenieren in beeld.

Dat heuglijjke feit brengt ons tot diegenen die de rivaliteit in stand proberen houden. In Dendermonde is dit ‘Den Deiremonse klapper’, in Aalst zijn dat ‘De Draeckenieren’ …




De stichters van de Aalsterse vereniging, voluit 'De Aloude Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst',  waren Gust Van Der Stock (Gust Kees), Frans Tack, Marcel De Bisschop, Honore De Staebel en Gaston Goubert. Verschillende leden zoals Gust & Frans waren echte karnavalisten, maar de Draeckenieren waren eigenlijk gewoon een bende hechte vrienden die elke eerste donderdag van de maand bijeenkwamen.

Het eerste gele boekje van de draeckenieren (dat meteen een link heeft met carnaval) dateert al van 1968

Als reactie op de moderne beeldhouwwerken die in het stadsbeeld verschenen, plaatsten de Draeckenieren toen ook een beeld, vermoedelijk op de Graanmarkt, in Balegemse steen, met als titel "Vrouw en Vogel in de zon"
Van Links naar Rechts op de foto : Gaston Goubert / Adolf (Dolf) Boel / Polliet Sedeyn / Gust Van Der Stock / Daniel Jacobus / Honoré De Staebel / Frans Wauters


Gust Van Der Stock (Gust Kees - zijn vader was Pië Kees) had een zuivelwinkel op de Molendries (naast de gekende frituur van Pierre Lafont). Hij  was de echte uilenspiegel van de groep, bedenker van legendarische aprilgrappen en drijvende kracht achter de opvoering van het toneelstuk Genoveva van Brabant (1962).

Poliet Sedeyn was, naast de meubelwinkelier in de Koolstraat (nu een Chinees restaurant) ook een gekend operettezanger en lolbroek eerste klas. Een gekende uitspraak van hem was :" 'kmoen dringend nor huis want men schoenmoeder hangt nog on de wasdrood."
Hij kreeg (na afspraak) van alle begrafenisondernemers van Aalst doodbrieven. Op die manier had hij alle dagen een geldige reden om uit huis te zijn. ‘ne mensch moet optijd eens kunnen michelen (lachen) zo blijfde jonk

Adolf Boel was één van de directeurs van de Filature du Canal.

Om maar te bewijzen dat er in de vereniging mensen zaten van ‘alle slag en stand’

De Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst is na eeuwig lange periodes van geheimhouding en stilzwijgen dus in 1952 in de openbaarheid gekomen.

Volgens hun website zijn de Draeckenieren historisch gezien in 1472 voor Christus tijdens het Chinese Keizerrijk ontstaan. In 1295 n.C. zijn zij dan samen met Marco Polo uit China gevlucht.
In de geschiedenisboeken staat dit geboekstaafd als de ‘vlucht van de acht wijzen’.

Na een integratieperiode in de Italiaanse stadsstaat Lampadera hebben ze zich verspreid en bereikten na talloze avonturen onze contreien.
De Draeckenieren passeerden in de stad Pisa waar zij hun eerste aprilgrap uithaalden: in 1499 hebben ze namelijk de fameuze toren van Pisa scheef gezet.

Op vraag van Keizer Karel V vestigden de Draeckenieren zich in het grootste geheim in Aalst, centrum van de West-Europese ajuinteelt, onder de schuilnaam NAGI NAGI (Japans voor ajuin).

Na het Opperdraeckschap was de taak van Geheimscryvere toen al de belangrijkste functie bij de Caemere.

Het was diezelfde Keizer Karel die de Caemere in 1550 voor een stuk uit de geheimzinnigheid gehaald heeft door hen bij ‘het eeuwig edict van Terlinden’ met de titel Kaiserlyck te honoreren (een gewaarmerkt exemplaar van dit edict wordt bewaard in het Stadsarchief).

Rond de werking van de Kaiserlycke Soevereine Caemere is steeds een zweem van geheimzinnigheid en mystiek blijven hangen.
Merk op dat zij samen met de katholieke kerk tot de laatste mannenbastions behoren. Hoewel vrouwen vóór 1875 toegelaten waren, riep de toenmalige Opperdraeck in volle euforie, na een overwinning van zijn medebroeders in een of andere occulte schermutseling, ‘ploosters boiten!’.
Sindsdien is vrouwelijk gezelschap tijdens alle activiteiten taboe.

Meer zelfs, het is een aloud gebruik dat een replica van een ‘plooster’, symbool van het vrouwelijk geslacht, weliswaar niet geslacht maar toch met harde hand uit het Draeckenhol werd verwijderd bij de aanvang van elke Draeckenierenvergadering.
De Draeckenieren zijn echter geen vrouwenhaters vermits zij hun moeder en hun vrouw op de hand dragen. Dit laatste kan natuurlijk al eens mislopen wanneer zij de kramp krijgen in hun elleboog. Draeckenieren zijn nooit te beroerd om aan ontwikkelingssamenwerking te doen en daartoe hun beruchte tienjarenplannen maken om de dichtstbijzijnde missiepost, beter bekend als het dorp d. te beschaven.

Ondernemend als zij zijn organiseren Draeckenieren grootse galabanketten waaraan de groten der aarde en andere notabelen met plezier aangezeten hebben en nog aanzitten.
Zij verwijzen daarbij graag naar namen van ‘verschrikkelijk importante personen’ die daar ooit als eredraeckenier aanwezig waren: Gewijde van Dampierre, Pieter Coecke en meer recent het gewezen burgemeestersduo Annie en Amedee, meester Jef Vermassen en vele anderen.

Maar waar staan de Draeckenieren eigenlijk voor ?

Artickel Twee in het Boeck Een van den Bul omschrijft de Doelstellinghe van de Draeckenieren als volgt: het is de Draeckenieren tot doel te verspreyden inde Lande van Aelst ende daerbuyte: den Ghoede Luyme, de Fratsen ende Sotternyen, niet aleenlyck metterteyde van Vastenavond maar ooc ten andere teyde, sonder daerby enigerly Schaede te berockene aen saecke ofte persone sodat den Ghoede Naeme der Caemere inde soude verdruckinge come. Den eersten van April sullen sy sigh beyveren om den Gheest der Aprilsotterney staende te houden.

De algemene beginselen der Caemere zijn neergeschreven in hun BUL. Dit authentiek document is niet geschikt voor het oog van de gewone sterveling. Enkel de uitverkorenen des volks, die geroepen worden om toe te treden tot het Ryck der Draecken hebben toegang tot onze grondwettelijke Draeckenbul. Bovenstaande tekst is dus een unicum van de persvrijheid ...

Weet wel dat elke Draeckenbroeder volgende principes moet eerbiedigen:

Jamais peur toujours soif!
Erf goed en ziet niet om!
Lachen es een serieize zauk!

De ‘Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst’ is lid van de ‘International Dragon Association (I.D.A.)

Terug naar de rivaliteit tussen beide steden.

In 1964 werd het standbeeld van Dirk Martens bezet door de Dendermondse studentenclub SCALDIS.
Onze drukker werd uitgeroepen tot praeses van de club en de boodschap ‘wanneer mag ik naar Dendermonde’ werd bevestigd aan het standbeeld.
Op bevel van burgemeester Blanckaert moesten de studenten onder politiebegeleiding stoppen met hun ceremonie, en dienden ze huiswaarts te keren … zonder Dirk Martens.

Dat ontvoeringen blijkbaar altijd al tot de verbeelding spraken, konden we ondervinden in 1966.

Dat jaar gaf (toenmalig prins - nu keizer) Kamiel Sergant de aftrap voor de match Eendracht Aalst – Meulebeke.
Enkele – Dendermondse – journalisten hadden gevraagd om een interview te mogen afnemen, wat de sympathieke Aalstenaar natuurlijk niet weigerde.


Samen met Frans Wauters werd hij echter in een klaarstaande wagen gelokt, en ze reden recht naar Dendermonde. Daar werden beide heren vrijgelaten temidden van de Grote Markt waar op dat ogenblik de apotheose plaatsvond van de lokale stoet. De keizer van Dendermonde stond er gapend naar te kijken, en dacht dat een flauwe grappenmaker ‘zijn’ moment wou verbrodden. Dat was echter niet het geval want het was de enige echte prins Kamiel die ineens voor hem stond.

Hoewel de vete dus niet echt aan het paard te linken is, blijft het brave diertje toch steeds een graaggebruikte inspiratiebron om nog wat olie op het vuur gooien.

In 1975 maakten de Draeckenieren affiches die de ‘grote boerenommeganck – dorp Dendermonde’ aankondigden.
Ze werden verspreid in zowel Aalst als Dendermonde en werden ondertussen ook een ‘collector’s item’.

Een eerste paardenzitting hieromtrent werd gehouden op 16 mei 1975, amper een week voor de stoet in Dendermonde. De burgemeester van het dorpje, Albert Cool, werd uitgenodigd en met een kleine delegatie accepteerde hij ook de uitnodiging.
Er volgde een verslag van de ontvoeringspoging uit 1952, een wetenschappelijk betoog en enkele liedjes.
De inleiding werd wel gemist door de Dendermondenaren want ‘we vonden Aalst niet’

Enkele dagen later ging een Aalsterse delegatie dan naar Dendermonde, echter niet zonder twee zakken ajuinen aan te bieden ‘zodat het Ros krachten kon opdoen om de Dendermondse Grote markt te bereiken tijdens de ommegang’.

1977 werd dan uitgeroepen tot ‘jaar van het dorp’.

Alle invalswegen naar Dendermonde werden aangepakt door de Draeckenieren en elk plakaat ‘stad Dendermonde’ werd vakkundig herleid tot ‘dorp Dendermonde’.

In 1982 werd tijdens de topdag de 30ste verjaardag van de ontvoeringspoging herdacht. Hiervoor werden aan de St Annabrug twee opgeblazen speelgoedhonden in de Dender gegooid … bij aankomst in Dendermonde zouden ze er ‘ginderachter’ dan onverteerbaar kopvlees kunnen van maken.

1989 … het jaar van de verbroedering … NOT …
De Dendermondenaars drongen er zelf bij de Aalstenaars op aan om de rivaliteit in ere te houden.
Het was Pol De Paepe, die mee achter ‘dé’ ontvoeringspoging zat die een artikeltje schreef voor de ‘Ros Beiaardkrant’ …

Als die van Dendermonde mij nu vragen om een Aalsterse tekst te schrijven voor een Dendermonds blad, waar blijft dan der oudren fierheid, waarde Denderbroeders? We gaan ons toch niet met elkaar...verzoenen zeker!? Onze unieke rivaliteit wordt ons te zeer benijd door andere steden. Ze mag nooit vertroebelen zoals ons gemeenschappelijk Denderwater”.

Hetzelfde jaar verscheen in hetzelfde krantje een artikel over ‘de waarheid over de Aalsterse heldenmoed’. Men hekelde er de ontvoeringspoging en het feit dat de Aalstenaars blijkbaar een ander verhaal in de buitenwereld gebracht hebben dan de waarheid.

Op 1 april 1990 werden dan opnieuw de invalswegen naar Dendermonde aangepakt.
De toen in ons land heersende paardenpest was natuurlijk een goede aanleiding voor de Draeckenieren om de burgers te waarschuwen dat men zich in risicozone zou begeven.
Een schutkring was het gevolg.

Datzelfde jaar werd tijdens de uitreiking van de Willy van Mosseveldeprijs trouwens een Dendermondse delegatie uitgenodigd om de prijzen uit te delen. Dat deden ze graag, maar niet na eerst ook het officiele attesst van het Ministerie Van Landbouw te tonen, waarin vermeld stond dat er een stopzetting was voor de schutkring ‘paardenpest’ voor het land van Dendermonde en Aalst.

De brochure ‘mijn paard, schoon paard’ werd door de Draeckenieren opgesteld om voor eens en altijd duidelijk te maken wat nu de eigenlijke geschiedenis van het paard was.

Ze organiseerden een Academische paardenzitting … toegansprijs voor de Dendermondenaren  1 ajuin. Zij moesten echter hun kat sturen omdat de toegangsprijs niet kon worden betaald … In heel Dendermonde waren geen ajuinen te vinden.

Twee dagen voor de Ros Beiaard ommegang in 1990 kieperden de Dendermondenaren 1000 kilo ajuinen op de Grote Markt.
Toen de Aalstenaars daarop naar Dendermonde trokken met een bakje ajuinen als cadeau, keerde het beest zich prompt om en weigerde het geschenk.

In 1991 volgde dan een ontvoeringspoging van het ros balatum door de Dendermondenaren.
Dat mislukte wegens ‘te zwaar’ en men hield het dan maar bij enkele attributen.
Zie hiervoor ook het artikel over Het Ros Beiaard – Ros Balatum HIER.

In 1992 was het dan weer de beurt aan de Dendermondenaren om ons een bezoekje te brengen.
Ze waren vergezeld door een kleine versie van hun paard, en ze gingen naar de Houtmarkt om er hun beest te laten keuren. Ze wachtten echter de uitslag niet af en hingen voor de zekerheid al een medaille ‘eerste prijs’ rond de nek.

Ze hadden ook nog een tweede dier mee, een ezel die was opgelapt met een stuk balatum. Deze was voorzien van een bordje ‘nageboorte van het ros balatum’.
Nadat enkele Aalstenaars dit als ‘kwetsend’ ervaarden, en zich echt kwaad maakten, moesten de Dendermondenaren verzocht worden om de stad te verlaten.

Twee jaar later, in 1994, werden de Draeckenieren uitgenodigd door ‘den deiremonse klapper’, hun tegenpool …
De Draeckenieren hadden, vriendelijk als ze zijn’ geschenken meegedaan voor hun vrienden.
Het boek ‘Aalst op zijn Oilsjters’ was de blikvanger.
In ruil kregen zij Dendermondse jenever.

Zij werden uitgewuifd met het lied ‘meeeee Oilsjt eje niks as last’ … waarna Odilon Mortier ‘’In ’t Derp van Deiremonne’ ten gehore bracht.

Het zijn de Aalsterse Draeckenieren en de Deremonse Klapper die er over waken dat de rivaliteit af en toe eens aangewakkerd wordt, en dus vermoedelijk niet zal verdwijnen.

Na het bezoek aan Dendermonde was het in januari 1995 opnieuw de beurt aan de ‘Klappers’.

Aanleiding was de beschadiging van een drakenbeeldje aan ons belfort.
Omdat de vervanging of herstelling te lang duurde, hadden de Draeckenieren een izomo draak in de plaats gezet. Het beeldje verdween echter al gauw en in de plaats vond men de melding ‘jamais peur, toujours soif’.
De vermoedelijke daders? Die van eiremonne natuurlijk.
Uiteindelijk bleek dat zij hier niets mee te maken hadden en uit medelijden bezorgden zij ons een paardenkop die in de plaats van het drakenbeeldje kwam.
Nadien stuurden ze uiteraard de factuur naar de Draeckenieren;

Nog hetzelfde jaar was het alweer tijd voor een tegenbezoek.

Er werd tijdens een ludieke avond een vergelijkende studie gemaakt tussen beide steden die tot heel wat jolijt van de bezoekers nogal ‘gepeperd’ was op sommige ogenblikken.

In 1998 wonnen de Draeckenieren de ‘Klapper’ van dat jaar. Frans Wauters mocht het beeldje in ontvangst nemen en stelde meteen de buren gerust met de melding ‘dank zij ons geraak je dat onnozel postuurke nog kwijt’.

1999 dan: De Draeckenieren bepalen met een aan de werkelijkheid grenzende nauwkeurigheid het geografisch middelpunt van Groot-Aalst en poten op 28 mei 1999 een mijlpaal neer aan de Tiende Vrijstraat.


1999 werd trouwens ook het jaar dat de Dendermondse pijnders (Dragers van het ros) in Aalst kwamen oefenen op een houten paardje.

Zij kregen de volledige steun van burgemeester Annie De Maght die beloofde aanwezig te zullen zijn op ‘hét  evenement’ : "Vooral de manier waarop de Dendermondenaars de dagen aftellen, is aandoenlijk. Ik heb in elk geval al mijn laarzen klaargezet om op de Dendermondse weide naar het beestje te gaan kijken."

Een nieuwe paardenzitting volgde in 2000. Karel De Naeyer heette er de asielzoekers uit Dendermonde welkom en Dendermonds burgemeester Norbert De Batselier verklaarde :

"Wij hebben ons fiere Ros Beiaard, jullie een schamel Ros Balatum, een doos op wielen. We zijn hier om aan de werelberoemde rivaliteit iets te doen. Ik beloof u plechtig als beleidsman een definitieve oplossing te vinden voor de vete. Verontschuldig jullie en we zullen de verontschuldigingen aanvaarden."

Hij kreeg meteen een cursus ‘vangen van zwerfpaarden’ overhandigd en de Draeckenieren bootsten het hoefgetrappel na … op hun basketsloefkes.

Tot slot van de avond werden de Dendermondenaars nog verheven in de orde van de Paardensaucissen, en de Draeckenieren zongen het Ros Beiaardlied.

Dat men Aalst wil betrekken in de Dendermondse evenementenwereld gebeurt volledig op eigen risico.

In augustus 2001 hoorde men het blijkbaar in Keulen donderen ... en rommelen in eiremonne!

De Aalsterse Gilles zouden op donderdag 30 augustus 2001 immers mogen deelnemen aan de 35ste ‘Reuzenommegang’ te… Dendermonde.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit en het waren dan ook wel degelijk onze Gilles die de jubileumuitgave van ‘Katuit’ mochten openen.

Terwijl de ‘Draeckenieren’ bij aankomst van De Aalsterse Gilles op de Markt van Dendermonde hun tranen – het moet gezegd : misschien een ietwat overdreven - welig lieten vloeien, verdachten de Dendermondenaren de Ajuinen ervan hun ‘Katuit’ toch wat te hebben gesaboteerd aangezien de stoet ‘wat’ vertraging had opgelopen.  

Tja wat wil je, als de Gilles het tempo aangeven kan het al wat trager gaan, bewijs daarvan is onze eigen carnavalsstoet. Die mannen en vrouwen zijn gepakt en gezakt en kunnen dus geen sprintje trekken natuurlijk ... flauwe excuses dus om die vertraging op 'onze mensen' te gaan steken.

In 2008, de dag voor hij 88 jaar oud zou worden is ere-opperdraeck Piet Moereels overleden, één van de oprichters en bezielers van de organisatie.

2009: De Draeckenieren keuren op 26 april onder leiding van hun paardenmeester ‘H. Marc Oen de Termonde’ het Aalsterse Ros Balatum en verlenen het Aalsterse Ros het veterinair attest van geestelijke en lichamelijke gezondheid.

Nog in datzelfde jaar geven De Draeckenieren hun Draeckenmonument voor eeuwig en drie dagen in bruikleen aan de stad Aalst.


Het monument wordt opgesteld in de Draeckendreef van het Kasteel Terlinden en plechtig ingehuldigd op 31 mei 2009.

2010 … opnieuw een ‘paardenjaar’ … en dus ook opnieuw een frats van de Draeckenieren.

Omdat zij de Dendermondenaren zien als het van elke beschaving ontstoken ‘derp d’ gingen zij zilverpapier afleveren aan de stad als een soort van ontwikkelingshulp.

Zij deden dit aan de stal van het paard. Deze aktie deed uiteraard denken aan de Europese vorsten, zoals Leopold II, die zoveel jaren geleden onder het mom van beschavingswerk met wat kralen en zilverwerk de lokale vorsten omkochten en nadien de kerker ingooiden.

De vrees dat Ilse Uyttersprot hierachter zat, was in Dendermonde groot, temeer omdat Leen Dierick (uit ‘derp d’ de door haar begeerde tweede plaats op de Kamerlijst van de Tsjeeven afsnoepte.

Het cadeautje van de Aalstenaars werd maar weinig gegeerd en de lokale politie wou blijkbaar drastisch optreden toen ze werden teruggefloten door hun ‘opperhoofd’ Piet Buyse. De ‘indringers’ werden zelfs uitgenodigd op een drankje in het stadhuis.

Het ‘plezier’ was maar van korte duur. Amper enkele uren later werd snel een tegenaktie ingeleid.
Een special taskforce onder de naam A.A.F. (Anti Ajoinen Front) zou samen met het D.K.F. (Deiremons Kopvlies Front) een tegenaktie plannen.
Er werd een schutskring aangelegd die verboden was voor ajuinen. Ook werden er nieuwe verkeersborden geplaatst die het de Aalstenaars duidelijk moesten maken dat Dendermonde verboden gebied was voor hun …
Daarenboven werd ons peerd ook te koop gezet via flyers.


In 2016 werd ‘De Klaptand’ – de Dendermondse tegenhanger van De Draeckenieren – de aanstoker van nieuw ‘leed’. Zij brachten brieven rond bij de inwoners van Gijzegem, waarin te lezen stond dat zij vanaf 1 maart tot het grondgebied van Dendermonde zouden behoren. En alsof dat nog niet genoeg was, pasten ze zelfs de officiele borden aan en overplakten de tekst 'Aalst' met 'Dendermonde'.


In 2017 volgt de uitgave van het 50ste ‘Gele boeksken’ … Het Gele Boeksken verzamelt elk jaar de tragikomische en satirische schrijfsels van de broeders van dit volgens sommigen 3489 jaar oud drakengenootschap. Eén van de pijlers van het Geel Boeksken is dat alle reclameboodschappen door henzelf geschreven zijn, de adverteerder heeft maar recht op 1 ding: het betalen van de advertentie.

Datzelfde jaar wordt op het Aalsterse stadhuis een wereldcongres gehouden. De burgemeesters van beide steden, Piet Buysse van derp d en Christoph D’Haese van onze ‘weireldstad’ zouden er samen met de Draeckenieren het publiek entertainen.

De editie van het beroemde ‘gele boeksken’ in 2018 werd volledig geweid aan de realisaties van de stad Aalst, waaronder de aanleg van de tunnel aan de Siesegem.

Naar aanleiding van 1 april 2019 werd de naam ‘de Draeckenieren’ eventjes aangepast naar ‘Stichting D.N.Aalst’. Zij hielden een referendum over de ‘unexit’, de uitstap van Aalst carnaval als Unesco-werelderfgoed. Aan het oude stadhuis konden de inwoners van Aalst tussen 11 en 13 uur hun stem uitbrengen.

Wie had toen gedacht dat het enkele maanden écht zo ver zou zijn en dat Aalst echt het UNESCO avontuur de rug toekeerde …

In 2020 stond het boekje in het teken van ‘weir zwoigen deroever’ … 


Over wat juist gezwegen (of juist niet gezwegen) wordt, is duidelijk te zien aan de kaftpagina. Inderdaad, het jaar 2020 staat ook voor het jaar van een nieuwe Beiaardommegang in ‘derp d’ …

Nog naar aanleiding van de befaamde ‘ezelskoers’ werd de aftelkalender 2020 geweid aan de vete tussen beide steden. De aftelkalender (typisch Oilsjters) werd voor deze gelegenheid trouwens voorgesteld op het stadhuis van Dendermonde.

Piet Buysse (burgemeester van Dendermonde) stelde voor om de vete tussen Aalst en Dendermonde uit te roepen tot werelderfgoed … ‘met zulke vijanden heb je immers geen vrienden nodig’.

Nog in 2020 werd ter gelegenheid van de nieuwe ommegang een nieuw politiereglement uitgevaardigd in Dendermonde.

Het document, goedgekeurd door de Dendermondse gemeenteraad, bevat een wel heel bijzondere regel: ajuinen niet toegelaten! Aalstenaars zijn dus maar beter voorzichtig als ze het toch over hun hart zouden krijgen om het Ros Beiaard op 24 mei te gaan bewonderen.

Tijdens de Ros Beiaardommegang worden ajuinen enkel toegelaten in uiterst verdunde vorm of als afgeleid product. Het bezit, de verkoop en het gebruik van rauwe ajuinen zijn niet toegelaten binnen een straal van 100 meter rond de Hollandse Kazerne”, klinkt het.

Of deze regel opzettelijk bedoeld is om Aalstenaars te weren van de Ros Beiaardommegang, daar sprak de Dendermondse gemeenteraad zich niet over uit.
Velen in Dendermonde menen immers dat de Aalstenaars beter wel een kijkje komen nemen: “Ze kunnen nog iets leren van onze echte folklore, zonder discussie Unesco Werelderfgoed”.

Eén ding staat echter vast: Eer Peerd mag gien ajoinen!

Enkele ogenblikken na het verschijnen van dit reglement werd een Facebookpagina aangemaakt, ‘ajuinverkoop op 101 meter van de kazerne’, met ondertussen een 500-tal geïnteresseerden.

En tijdens een nachtelijke patrouille stootte de Dendermondse politie ook al op een stel carnavalisten die ajuin aan het planten waren …
De daders konden niet gevat worden, maar al snel eiste ‘AKV Bedesterd’ deze aktie op.

We verdedigen ons zonder wapens, maar wel met spot en lach’ was hun niet mis te verstane statement.
De politie van hun kant verklaarde ‘Om 02u48 roken enkele dappere Dendermondenaren onraad en maakten ze onze stad opnieuw proper en geurvrij. Dankzij deze twee onbekende helden moest de lokale politie de ontjuiningsdienst niet oproepen’.
Ook geeft de politie tips om de handen opnieuw proper te krijgen. ‘Uiengeur verdwijnt als je je handen inwrijft met zout of tandpasta. Daarna spoel je je handen af’.

Omwille van Covid-19 ging deze editie echter niet door, en ook de ommegang van 2021 werd afgelast. 
Nieuwe afspraak dus op 29 mei 2022.

Dat het niet de laatste frats zal zijn in verband met het paard staat vast.

Het is eens aan Dendermonde, en het is eens aan Aalst … en dat is iets wat niet mag verdwijnen ...
De spot en satire die zo eigen is aan deze vete heeft in de loop der jaren heel vele vormen aangenomen. Het voorgaande overzicht is verre van volledig, en vernoemt enkel enkele markante voorvallen. De lijst is echter enorm lang, en eigenlijk niet meer te publiceren zonder er een heus 'boek' van te maken.
Lachen en plagen ... is om liefde vragen zeker ... en dat moet blijven gebeuren, anders zou het hier maar een saaie bedoening worden op onze aardbol ...

Sedert 18 oktober 2024 is Steven De Lil de nieuwe 'Opperdraeck' (lees : voorzitter) van de vrolijke bende. 
Uittredend Opperdraeck Lucas Eels ter Moeren gaf immers na 11 mooie jaren de leiding door op eigen verzoek. 

De nieuwe opperdraeck was reeds gekend als “documentalist en bewoorder van ‘t aad papier”, en 'beter gekost as Stefanus Utopius Tuurszoon van Lilleghem'. 

En op 31 oktober kwam er nog wat nieuws van de kant van deze vereniging : 

"De Aloude Kaiserlycke Soevereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst roepen ethische hacker Inti De Ceukelaire uit tot Eredraeckenier. Ooperdraeck Broeder Lucas Eels ter Moeren noemt hem den “dappersten aller Digitaliërs”. 

De twee nieuwe aspiranten die dit jaar  de Draeckencaemere vervoegen zijn Jan De Veylder en Tim Acke. Het is afwachten wat daar zal van komen. De Draeckenieren laten daarenboven ook weten dat er momenteel hard wordt gewerkt aan het 51ste Geel Boeksken .


To be continued ... 

Als afsluiter nog een 'ode aan onze geburen' ... getekend, ... de Oilsjteneers ...



Bronnen :

rosbeiaard.be
De Erfgoedkrant van juni 2011
Jempi – seniorennet.be
HLN 8/12/2017
Het Nieuwsblad 13/2/2016
Willy Van Damme’s Weblog
trosbeiaarddendm.blogspot.com
draeckenierenaalst.be
clipke z'es van Deiremonne - Bart Marcoen - Via YouTube (Montooken)
clipke e simpel boeregat – Kenny Baele – via YouTube(Montooken)