Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -
Posts tonen met het label bruggen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bruggen. Alle posts tonen

dinsdag 25 augustus 2020

De Zwartehoekbrug - Via Dolorosa

De Zwartehoekbrug is de naam van de brug over de Dender tussen de Denderstraat en de Nieuwbrugstraat in het centrum van de stad Aalst. De huidige brug, een hefbrug, is een van de drie beweegbare bruggen in het centrum van de stad.
Officieel is het Zwartehoekbrug (in 1 woord dus) maar dikwijls schrijft men ook wel Zwarte hoekbrug in 2 woorden.


De brug kreeg deze naam mee omdat er zich in de nabije omgeving heel wat rokende fabrieksschouwen bevonden en de neerdwarrelende roetdeeltjes zorgden voor een zwart laagje asse. Ook werden bergen steenkool opgeslagen achter het station en die zorgden bij hevige wind natuurlijk ook al voor een extra laagje.

Zwart? Van het roet? Van de schouwen?
Misschien moet men hier dan toch maar een naamsverandering overwegen naar ‘roetveeghoekbrug’ ?

In de geschiedenis kenden we drie types van bruggen :

- een draaibrug (1890-1940)
- een ophaalbrug (1941-1979)
- een hefbrug (sinds 1981)

We beginnen uiteraard met de oudste, de draaibrug.
In de periode 1863-1892 werd er enorm geïnvesteerd in kaaien en bruggen te Aalst.

De komst van de spoorlijn in Aalst trok het zwaartepunt van de stedenbouw naar de stationswijk en zijn omgeving. Na de afwerking van het stationskwartier ging de urbanisatie verder in het stadsgebied grenzend aan de spoorweg.
Door de rechttrekking van de Dender in 1863-1967 dienden de oevers van de nieuwe Dender aangepast te worden aan de nieuwe infrastructuur en dat leidde tot de aanleg van een reeks kaaien die de verbinding van de drie grote Denderbruggen mogelijk maakte.

Van noord naar zuid komt men als eerste de Boudewijnkaai (Pierre Corneliskaai vanaf 1946) tegen die verwezenlijkt werd in 1889. Daarop volgt de Josse Ringoirkaai, ter hoogte van de spoorweg, gevolgd door de Van Wambekekaai (aan de linkeroever) en de Frits de Wolfkaai (aan de rechteroever) die er respectievelijk in 1888 en 1891 kwamen.
De Leo Gheeraerdslaan tenslotte, maakte de verbinding met het tracé ter hoogte van de Brusselse steenweg.

De nieuwe, modernere kaaien kwamen de nijverheid uiteraard ten goede omdat het laden en lossen er nu veel gemakkelijker gemaakt werd.
De werken aan de kaaien waren echter maar een puzzelstukje in het grotere geheel van het project. Ook een aantal bruggen over de Dender werden immers mee opgenomen in het project.
Opnieuw van noord naar zuid spreken we dan van de Zwarte Hoekbrug die eerste gekruist worden. 

Deze draaibrug uit 1890 zou – zo zou later blijken - een woelige geschiedenis kennen.
Hier een beeld uit 1900


Op de stafkaart uit 1904  zien we voor het eerst de Zwartehoekbrug en ook is nu de Nieuwbrugstraat te zien (rara van waar zou die naam nu komen).


De brug steunde op beide oevers van het water, en werd tweemaal ondersteund door grote pilonen in het water zelf. Aan weerszijden was een strook voor voetgangers voorzien die tevens enkele centimeters verhoogd was. Hierdoor kon voetgangersverkeer op eenvoudige wijze gescheiden blijven van sneller doorgaand verkeer. Het profiel van de brug zou later aanpast moeten worden om het ook voor de tram mogelijk te maken om deze te gebruiken bij het oversteken van de Dender.

De bovenbouw van de brug beschrijft bij het openen en sluiten een boog. Dit heeft ook gevolgen voor de aansluiting tussen de landhoofden en de uiteinden van het brugdek: geen enkel deel van het brugdek mag tijdens het draaien het landhoofd raken. 


Voordat de brug kan worden opengedraaid, wordt deze losgemaakt door de vijzels waar het brugdek op rust, de zogenaamde opzetinrichting, omlaag te bewegen. In dichte toestand wordt de brug door deze vijzels vergrendeld.

Een draaibrug heeft als voordeel dat de mogelijkheid er is om zonder beperking in de doorvaart- en doorrijhoogte, toch de brug snel open en dicht te laten gaan. De breedte van de doorvaart kan wel iets beperkt(er) zijn.

In het midden van de 19e eeuw was Aalst een belangrijke schakel in de hophandel.

De hop werd vooraf besproken, toen de hop nog niet geplukt was. Dat laatste gebeurde in de maand september. Eerst werden de hopranken iets minder dan een halve meter van de grond afgesneden. De hopstaken werden met een speciale hefboom uitgetrokken. Nadien werden de hopranken van de staken afgestroopt. Vervolgens werden ze met een kruiwagen of een karretje naar huis gebracht. 
Na het plukken werden de hopbellen uitgegoten op de lattenzolder van de ast. Dit gebeurde met een aardappelmand van op een ladder.
De dikte van de laag was ongeveer dertig à vijftig cm. Onder de hopast werd een vuur aangemaakt met hout dat op het ijzeren rooster gelegd werd. Daarna werd er gestookt met cokes (lichtgrijze brokken).

In Aalst werden schepen met deze broodnodige cokes gelost aan de Zwartehoekbrug. Het gas werd uit de cokes gestookt voor de straatverlichting en met de warmte van deze cokes werd de hop verder gedroogd.
Een win-win situatie dus, zowel voor de handel als voor de veiligheid van de omgeving.
Het belang van de loskades was dus economisch gezien heel groot.

België was zeker geen voorloper wat de introductie van een tram in de steden betrof.
Die achterstand wekte heel wat ontevredenheid op bij de eigen bevolking. Getuige daarvan is een artikel uit Den Denderbode van 9 juli 1882, dat de jaloezie ten opzichte van onze noorderburen pijnlijk duidelijk maakt.
In tegenstelling tot de verouderde toestand van onze eigen wegen had men in Holland immers wel reeds geïnvesteerd in mobiliteit.
De tekst bespreekt slechts één punt: de kwestie der stoomtrams.
Deze uitvinding bracht ons buurland enorme vooruitgang want kleine gehuchten werden er via de stoomtram verbonden met de grotere spoorwegen. Op die manier kreeg het begrip afstand een heel nieuwe betekenis want binnen korte tijd kon men op die manier in alle uithoeken van het land geraken.

“De stoomtram is de ijzerenweg van het dorp en van de hofstee, juist gelijk de grootere lijn de ijzerenweg is van de stad en de fabriek”.

Wie niet meedeed, zou al snel achterop geraken en dus kwam er ook in Aalst een tramlijn.
Op 17 mei 1896 meldde de Denderbode al dat er snel werk zou gemaakt worden van de tramlijn Aalst-Oordegem, en er werd geopteerd om de tram te laten vertrekken op de Boudewijnkaai (de huidige Pierre Corneliskaai).
Het traject liep dan langs de Meuleschettekapel naar de Vijfhuizen, de Halfbunder in Erondegem, Papegem (Vlierzele) en Oordegem Dorp. De terminus was Oordegem statie. 
De eerste tram tussen Aalst en Oordegem reed op 1 mei 1904. 

Richting Asse liep het traject van de Boudewijnkaai over de Sint-Annabrug en de Dam opnieuw de Dender over via de Zeebergbrug naar Overhamme en zo naar Erembodegem Ronsevaal. Vervolgens ging het naar Hekelgem, waar hij de grens met de provincie Vlaams-Brabant overstak. Op 1 februari 1905 werd het deel tussen Aalst en Asse in gebruik genomen.

Tijdens WOI was Aalst van 27 september 1914 tot 11 november 1918 een stad onder Duitse bezetting.

'In tegenstelling tot steden als Brussel en Gent, is Aalst niet in één keer ingenomen', zegt schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire.
'Onze stad bleef wekenlang de inzet van gevechten tussen het Belgisch leger en de Duitse invaller. Dit leidde tot confrontaties in het midden van de stad, waarvan de meest tragische plaatsvond aan de rechteroever van de Dender op 26 en 27 september 1914.
Er volgden hevige gevechten, onder andere aan de Sint Annabrug en de Molenstraat waar er een artilleriebeschieting plaatsvond van anderhalf uur”.

Deze slag werd bekend als de ‘slag om Aalst’ en over de beelden van ‘The Desperate street fighting in Alost’ die hier gemaakt werd, is meer terug te vinden in het artikel over de Sint Annabrug.

Ook toen de oprukkende invalstroepen de Zwartehoekbrug probeerden in te nemen, botsten ze op Belgische verdedigers die zich hevig verweerden.
De aanvallers koelden hun paniek en frustraties af op de omwonenden. Ze staken huizen in brand, dwongen buurtbewoners om als levende schilden voor hen uit te lopen, en maakten mensen af met geweerschoten en bajonetsteken.
Zo'n 35 burgers kwamen daarbij om, waarvan 32 in de Drie Sleutelstraat en onmiddellijke omgeving.

100 jaar later, op 27 september 2014, werd het oorlogsmonument 'Via Dolorosa' (‘weg van het lijden’) aan de Zwarte Hoekbrug onthuld door burgemeester Christoph D'Haese. Ook schepen Mia De Brouwer en gemeenteraadslid David Coppens waren aanwezig.


De onmiddellijk na de oorlog herstelde brug deed uiteindelijk dienst tot in de tweede wereldoorlog wanneer ze, in 1940, door Belgische en Britse troepen volledig werd vernietigd om de oprukkende Duitsers te kunnen tegenhouden.
Hier zien we de vernielingen aan de draaibrug tijdens de meidagen van 1940.


Ook de Sint Martinuskerk, het hospitaal (waar trouwens de rode kruisvlag wapperde) en tal van andere, niet militaire doelen werden toen geraakt.

De Duitse bezetter liet de brug al heel snel vervangen door een metalen ophaalbrug die op een andere plaats werd gerecupereerd.
In 1946 kwam daar een verbod voor de stoomtram om de brug nog te gebruiken omdat het te gevaarlijk werd en vanaf 1947 mocht, met uitzondering van de bus, enkel nog maar vervoer kleiner dan 3,5 ton over de brug.


De Boudewijnkaai werd in datzelfde jaar '46 als eerbetoon voor Pierre Cornelis naar zijn naam herdoopt. Meer over Pierre Cornelis is HIER te lezen.

In de daaropvolgende jaren werd de brug heel vaak gesloten wegens dringende herstellingswerken.
De verankering, de beweegbare delen, de leuningen, het brugdek … er was altijd wel iets mis, en het veelvuldig afsluiten deed de bewoners van de Denderstraat als protest een zwarte vlag hijsen.

Reeds onmiddellijk na de oorlog had het Aalsterse stadsbestuur al aangedrongen op de vervanging van de brug, die trouwens maar één rijstrook had. Door het toenemende verkeer was het onmogelijk om het beurtelings autoverkeer op deze brug te kunnen handhaven, en de voetgangers beschikten daarenboven over een voetpad van amper 30 cm breed. Daarenboven werden de veelvuldige herstellingen de doodsteek voor de handelaars in de buurt die steeds maar minder volk in hun zaak zagen komen.

In 1950-1951 werd gevraagd om een oude brug uit Oudenaarde naar Aalst te laten overbrengen, maar het stadsbestuur viste er naast ... en de brug belandde in Ninove.

In tussentijd werden ook de plannen uitgewerkt voor een vaste oeververbinding ten noorden van de stad (de huidige ringbrug die de verbinding vormt tussen de Heilig Hartlaan en de Boudewijnlaan, ‘t viaduct zoals we zeggen).
Bovenop deze plannen bleef het stadsbestuur toch verder aandringen op een nieuwe Zwartehoekbrug om het centrumverkeer verder te kunnen ontlasten.

In 1965 lezen we volgend – niet alledaags – bericht in de Gazet van Aalst :

Onze fotograaf schoot deze niet alledaagse foto aan de (middeleeuwse) Zwartehoekbrug …
Twee autovoerders wilden tegelijkertijd over de smalle brug. Beiden blijkbaar met een sanguinisch temperament, want de ene wenste niet voor de andere te wachten. Met het gevolg dat beide voertuigen eerder onzacht met mekaar in aanraking kwamen.

Of het individualisme ten koste van de gemeenschap, in dit geval andere autovoerders, aan weerszijden van de brug die dan maar dienen geduld te oefenen tot het incident was bijgelegd en de brug werd vrijgemaakt.
Zedenles : wees een heer (of een dame) in ‘t verkeer …”

Nog meer miserie een jaartje later.
Door het uitvallen van de Sint Annabrug moest alle verkeer langs de Zwartehoekbrug en de Zeebergbrug geloodst worden. 
Gezien de Zwartehoekbrug echter zo smal was dat er telkens maar één richting tegelijk doorkon, ontstonden al gauw files van enkele honderden meter lang.
Een vervanging van deze, volgens sommige Aalstenaars ‘middeleeuwse’, brug drong zich op, … dringend ...
De brug werd op den duur ook ‘de brug der zuchten’ genoemd … “een brugje voor maximaal 5 ton en voor eenrichtingsverkeer. Zelfs in Pakistan zou men zo’n brug niet willen

Na veel getouwtrek, zoals we in Aalst wel al gewoon zijn, werd door de gemeenteraad van 30 september 1971 de princiepsbeslissing genomen om tot de bouw over te gaan van een nieuwe brug.
Op 31 augustus 1972 werd een motie gestemd met een ‘urgentieprogramma van staats openbare werken’ … het moest dus vooruit gaan.

Intussen kwam men ook al tot een akkoord voor het plaatsen van verkeerslichten en openbare verlichting.
Dat was al iets natuurlijk maar in de kranten bleef men toch schrijven dat wie onder het loodzware tegengewicht rijdt, vaak denkt aan zijn verzekeringsmaatschappij … en aan zijn leven. 
Men heeft het in de volksmond en in de pers niet enkel meer over een 'folkloristische stadsbrug' maar ook over een 'brug voor waaghalzen', een 'brug die thuis hoort in Bokrijk', en dergelijke.


De stad zou de werken uitvoeren met een toelage door het ministerie. Nadien zou de brug dan door de staat worden overgenomen. Anders dan de bestaande brug, want deze was stadseigendom, en dus waren ook alle extra kosten … voor de Aalstenaars.

De werken zouden in 1976 aanvangen, maar zoals zo dikwijls gebeurt bij dergelijke projecten, belandde het dossier in één of andere schuif. Pas in 1977 kwam er eindelijk schot in de zaak.
De overeenkomst met de staat werd goedgekeurd en de voorbereidende reken- en meetwerken konden worden gestart.

De geraamde kosten bedroegen 57 592 728 BEF en na goedkeuring van de gouverneur op 22/11/1978 kon dan de definitieve start worden gegeven voor het project ‘Zwartehoekbrug.
Het stadsaandeel van 22 332 405 frank werd verminderd met staatssubsidies, waardoor er uiteindelijk ‘maar’ 14,6 miljoen diende uitgegeven te worden.
 Hier nog een foto uit 1977 met zicht op de brug met zwevend brugwachtershuisje vanaf de P.Corneliskaai.

Als aanvangsdatum voor de werken werd 1 maart 1979 beslist en het ‘klusje’ zou geklaard moeten worden op 350 werkdagen.

Hier zien we het verwijderen van de oude Zwartehoekbrug om ze te vervangen door de nieuwe bredere en langere. Tevens werden de pijlers verwijderd zodat er een bredere doorgang ontstond. Zo kunnen bredere schepen tot net voor de sluis de haven van Aalst bereiken.
Om een betere bereikbaarheid van de brug te kunnen verzekeren, werden bij het begin van de Nieuwbrugstraat ook enkele woningen afgebroken.


Vooral de handelaars uit de Denderstraat en de Nieuwbrugstraat waren natuurlijk niet echt enthousiast met de vooruitzichten op bijna twee jaar lang werken voor hun deur … eerst waren er de herstellingen, nu was het de bouw van een nieuwe brug die zorgden voor onzekerheid.

Vooraleer de oude brug gesloopt werd, werd wel nog overeengekomen om een lichte voetgangersbrug te plaatsen die verbinding gaf tussen de Tramstraat en de pendelparking. Zo zouden tenminste de voetgangers zich al naar de overkant kunnen begeven zonder een ‘omwegske’ naar de Sint Annabrug te moeten maken.

De oude ophaalbrug kreeg een tweede leven in het nieuwe park dat nog moest worden aangelegd in de omgeving van het zwembad aan de Albrechtlaan.
Ze werd in 1993 gerenoveerd en kreeg ter herinnering een nieuwe plaats over de molenbeek in het park, waar ze tot op de dag van vandaag nog steeds te bewonderen is.

Dit stukje historisch patrimonium deed uiteindelijk bijna veertig jaar dienst.

De huidige brug werd uiteindelijk twee jaar later, op vrijdag 10 juli 1981 om 15u30,  in gebruik genomen. De opening gebeurde in aanwezigheid van de ministers Marc Galle en Jos Chabert.
In September van dat jaar werd het beheer overgedragen aan de staat.

De nieuweling werd een metalen hefbrug, waarvan de onderbouw bestaat uit twee kelderlandhoofden die op een boorplan gefundeerd zijn.

Het brugdek, bij een hefbrug ‘het val’ geheten, blijft altijd horizontaal en wordt verticaal omhoog gehesen om de scheepvaart doorgang te verlenen (met beperkte doorvaarthoogte).
In de torens die aan weerszijden zijn gebouwd, hangen contragewichten, die naar beneden zakken als het dek omhoog gebracht wordt.


Om te voorkomen dat het brugdek scheef omhoog getrokken wordt, met kans op klemmen en vastlopen, is er nog een systeem met rechthoudkabels aanwezig. Deze kabels lopen vanaf de punten van de torens naar beneden, over katrollen langs het brugdek naar de voet van de andere toren, waar ze zijn verankerd.

Het nadeel van hefbruggen is dat ze een beperking vormen in de doorvaarthoogte en vaak ook in de doorrijhoogte als de torens als portaal dwars over de weg of spoorlijn zijn uitgevoerd. Een basculebrug met kelder of draaibrug (zoals bijvoorbeeld de Zeebergbrug) heeft deze beperkingen niet.
De bovenbouw is in metaal en hangt aan vier heftorens, waarin zich ook de tegengewichten bevinden.
De brug heeft een lengte van 31.56 meter tussen de beide landhoofden.

Vooruitziend als we in Aalst altijd al geweest zijn, werd de brug toendertijd al ontworpen met het oog op de toekomstige herkalibrering van de Dender tot 1350 ton.
Ook was de brug uitgerust met videocamera’s die de scheepvaart en het autoverkeer vanuit een kajuit in het oog kunnen houden.

De nieuwe brug bestaat uit twee rijvakken van elk 3,5 meter breedte en voetpaden van 1,5 meter breed.
Alles bij mekaar kan de brug 5,3 meter hoog opgeheven worden.
Toen in 1990 bleek dat de verkeerssituatie tijdens de spitsuren toch nog niet ideaal te noemen was, werd beslist om in eerste instantie bij wijze van proef de Sint Anna en de Zwartehoekbrug niet meer te bedienen tussen 7u45 en 8u15 en tussen 17u00 en 17u30. De bruggen bleven dus ter beschikking van het werkverkeer en de scheepvaart moest zich hier maar naar schikken.

In 2010 In 2011 kreeg men langsheen een groot deel van het traject van de Dender te maken met wateroverlast.
In Aalst werden in het centrum van de stad de Sint-Annabrug en de Zwartehoekbrug omhooggetrokken wegens het hoge Denderpeil. Ook over de Denderbrug in deelgemeente Erembodegem kon er geen verkeer meer rijden tot het waterpeil normaliseerde.
Voor voetgangers en fietsers was het jaagpad naast de Dender afgesloten ter hoogte van de Zeebergbrug, richting Denderleeuw.

In 2012 onderging de hefbrug een grondige renovatie.
Ook deze brug kreeg het immers heel zwaar te verduren door het verkeer, en er waren ondertussen wel al een paar dingetjes toe aan dringende vervanging.
De werken uitstellen was echt geen oplossing meer. De stad moet door de zure appel heen. 'Het moet nu gebeuren, want nadien wordt er gewerkt aan de stationsomgeving. Zoiets kunnen we niet laten samenvallen’.
Tijdens de werken werd de brug uiteraard ook afgesloten voor voetgangers en fietsers. Dat was nodig om de constructie op haar hoogste stand te liften, zodat de werkzaamheden vlot konden worden uitgevoerd.
Vooral de voetgangers en fietsers voelden dit in de beentjes want er was namelijk nog geen voetgangersbrug, wat in de latere plannen voor de stationsomgeving wel werd voorzien.

Het wegdek en de voetpaden werden vernieuwd, alsook de elektrische installaties.
Het houten voetpad werd vernieuwd en de brug werd volledig gestraald en geschilderd. Ook de roestende leuningen werden vernieuwd. Tenslotte werd ook de oorspronkelijke groene kleur vervangen door witte.



In 2011 kwam er sportief nieuws in verband met de Dender.

De Big Jump is een internationale ecologische ludieke actie die jaarlijks plaats zou vinden om de povere waterkwaliteit van rivieren en waterlopen onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Op verschillende plaatsen in Europa springen mensen op hetzelfde moment in rivieren, vijvers en kanalen om de vraag naar proper en gezond (zwem-)water kracht bij te zetten.
De actie ontstond in 2005 in Duitsland aan de oevers van de Elbe.
Men hoopte dat de rivier tegen 2015 zo proper zou zijn dat iedereen er weer veilig in zou kunnen zwemmen. Dit is namelijk ook de streefdatum die de "Europese Kaderrichtlijn Water" aan de EU-lidstaten oplegt om de waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in orde te brengen.
2015 leek natuurlijk wel een heel optimistisch idee, en dus is het zo dat we zelfs anno 2020 nog steeds de 'big jump' uitvoeren.

In 2011 werd het evenement al op meer dan 35 locaties in Belgie georganiseerd, waaronder voor de eerste keer ook in ons eigen Aalst.


Het werd een unieke kans om, na een sprong van de steiger van de jachthaven aan de Zwarte Hoekbrug, in de Dender te kunnen zwemmen. Een uur lang zwemmen, veilig begeleid door de brandweer, en met honderden enthousiaste kijklustigen aan de oevers.
In Aalst maken vele tientallen bekende en minder bekende mensen graag hun ‘Grote Plons’, en Aalst zou Aalst niet zijn mochten er zich velen al niet wage naan een verkleedpartijtje.
Ambiance verzekerd !

In 2019 konden we zelfs rekenen op de aanwezigheid van een heuse zeemeermin.
Sieglinde (Lindeland) gelooft oprecht in de schoonheid van onze wereld… alleen zijn we blijkbaar eventjes vergeten hoe we ervan kunnen genieten. We leggen onszelf en de anderen ontelbare regels op in de hoop te voldoen aan ideaalbeelden en komen heel vaak van een kale reis thuis, met zeer veel ongelukkige mensen als gevolg.


'Het vrij, speels, creatief, onbezonnen, schaamteloos genieten! Stil of luid, groot of klein, nors of vrolijk … wie je ook bent: het mag, het is oké. Want de wereld zou zo saai zijn als iedereen hetzelfde is!', dat is haar boodschap.
En dus nam de sympathieke Sieglinde ook deel aan dit hartverwarmende event.
Wie trouwens ooit een zeemeermin nodig zou hebben, of iemand om een area te komen zingen, of … of … (kijk even naar haar aanbod via haar website : https://www.lindeland.be/ )

2020 zou het jubileumjaar worden voor Aalst … 10 jaar Big Jump, maar het werd jammer genoeg … het Coronajaar en een … small jump.
Massa-evenementen waren verboden en zwemmen was totaal al niet meer aan de orde. Iedereen (mens en dier) werd opgeroepen om op 12 juli thuis alsnog mee te doen en in bad of in een voetbadje te springen voor proper water. 
Hoe zotter hoe beter”, vroegen de organisatoren. De foto’s en filmpjes werden dan gepost op Facebook, Instagram en Twitter met als hashtag: #bigjump2020

Wie spreekt over proper water, spreekt natuurlijk over aangepaste accommodaties.

Aan de Dender in Aalst werkt De Vlaamse Waterweg nv hiervoor momenteel een nieuwe stuw en sluis. Het jaagpad in het verlengde van de Louis Camustraat en de Zeebergbrug werd in functie van deze werken onderbroken, maar zal terug opengaan tegen eind 2020. 
Dankzij deze  nieuwe stuw en sluis kan wateroverlast vermeden worden en blijft de Dender ook in de toekomst bevaarbaar. Daarnaast komen er aangepaste oevers die over 100 meter natuurvriendelijk ingericht worden, een vispassage en een dienstgebouw.
De waterwegbeheerder voorziet in samenwerking met de stad ook een gloednieuwe fietsers- en voetgangersbrug.
De werken op het terrein gingen in maart 2015 van start en zullen normaal gezien tot en met 2021 duren.

Naast de Zwartehoekbrug ligt trouwens ook de jachthaven van Aalst, waar ‘zeelui’ steeds terecht kunnen voor één of meerdere overnachtingen, of zelfs voor langere verblijven.


De aangeboden faciliteiten zijn water, elektriciteit, toilet en douche, en wie aangemeerd is, wandelt op 5 minuutjes naar het prachtige stadscentrum.
De steiger werd vernieuwd in 2016 en werd ook aangepast voor de aanleg van kayaks.

Meer over de Sint Annabrug : HIER
Meer over de Zeebergbrug : HIER
Meer over de Dender : HIER

Bronnen :

Brug 1940 via MadeInAalst 
Brug 1977 via MadeInAalst 
Brug 1979 via MadeInAalst 
postkaart zwartehoekbrug via MadeInAalst
Brug jaren 60 via MadeInAalst 
verwoestingen aan de spoorwegemplacementen via MadeInAalst 
natuurenbos.be agenda 2020
erfgoedceldenderland.be
karimvanovermeire.be
foto Sieglinde : website  
foto Big Jump via FB De Aalsterse Klimaatkoepel
de Gazet van Aalst 31/7/1965
de Erfgoedkrant September 2014 / 5e jaargang, nummer 3
Voor Allen 3/9/1966 – 17/1/1970 – 12/8/1972
de Voorpost 17/7/1981 – 13/4/1990
aalst.n-va.be 27/9/2014
masterscriptie Stien Van Rompuy – 2010 – de invloed van technologie op het gebruik van de straat en haar beeld tussen 1834 en 1962
lhbvl.be 14/1/2011
mozaiek 3/4/2007 van mensen en dingen

maandag 24 augustus 2020

Sint Annabrug

De St. Annabrug over de Dender bestond al vanaf 1466 of vroeger maar noemde toen nog “Molenstraetbrugghe” of “Molendrieschbrugghe”.


In het begin ging het over een houten, beweegbare brug die meerdere malen diende hersteld en vernieuwd te worden wegens slijtage.

De naam komt van het nabijgelegen Sinte Annakapelleken (gebouwd rond 1615) waar het beeld van de heilige Anna vereerd werd als beschermheilige van de schippers. Na het verdwijnen van deze kapel werd het beeld overgebracht naar de Werfkapel.

In 1715 werd de brug volledig vernield "door den excessiven overvloedt van wateren ende hetgone afgebroecken was door de ijs schaelen" (water- en ijsschade dus) 

Een jaartje later werd er dan een nieuwe gebouwd waarvoor de stad een lening van 3000 guldens moest aangaan. De stadsontvanger Jan de Neve had immers opgemerkt “dat hy gheene penninghen in cas is hebbende…”. 

Aalst ... geen geld in de kas ... hebben we dat onlangs niet nog eens gehoord ... 😕

In 1756 moest er weer een grote herstelling gebeuren en in 1766 werd de brug nog maar eens vernield door een watervloed waardoor er alweer een nieuw exemplaar moest gebouwd worden ... 

Op die manier hield men de stielmannen natuurlijk wel bezig, maar alles kostte natuurlijk ook wel geld. 

In 1794 werd tijdens een gevecht tussen Franse en Engelse soldaten de brug door de vluchtende Engelsen in brand gestoken om aan hun achtervolgers te ontkomen ... brug weeral weg dus ... 

Daarna werd voor het eerst een niet beweegbare noodbrug aangelegd.
Aangezien het een vaste brug was, belemmerde ze natuurlijk de scheepvaart aanzienlijk gezien de schepen er enkel onderdoor konden bij lage waterstand. 
Niet erg handig dus, maar ondanks de belofte van de Fransen om zo snel mogelijk een nieuw en handigere oversteekplaats te bouwen, bleef dit noodexemplaar toch nog jarenlang dienst doen.

De Fransen noemden ze in officiële documenten "Pont de Lodi" (als herinnering aan het befaamd kamp van Lodi, door Napoleon Bonaparte opgeslagen) en bij het leger stond deze noodbrug bekend als "le pont dormant".

Het duurde tot het begin van de 19e eeuw vooralleer men eindelijk werk begon te maken van 'iets deftigers'. 
In 1803 verscheen een openbare aanbesteding in de “Gazette van Gend” en in 1804 werden de werken aanbesteed aan de ondernemer J.C. Michiels voor de som van 7.880 fr.
 


Enkele drenkelingen later, werd het steeds maar groter wordende veiligheidsprobleem aan de Sint Annabrug aangekaart, hoewel toch niet iedereen akkoord ging met de negatieve commentaren die het stadsbestuur te horen kreeg.
In De Denderbode van 13 april 1873 lezen we : ''t Geldt er de zaek eens drinkelings, die omtrent de Ste Annabrug in 't water gesukkeld was. ''t Slimme Verbond' neemt dat ongeval te baet om, als na gewoonte, over 't stadsbestuer te zeeveren, en zyne verkropte gal, over 't wegschoppen zyner patroonen uit te braken' …  
Serieuze commentaren dus, maar toen wel in het voordeel van het stadsbestuur, dat aan deze situatie volgens deze krant dus duidelijk niets fouts had gedaan.

In 1881 schrijft Het Land van Aelst : 'Als er aan de St Annabrug geen betere wacht gehouden wordt, binst het open- en toedraaien, dan zal men van groote malheuren hooren. De doortocht is er bijna elke uur van den daag belemmerd. 't Publiek zegt dat die brug te smal is en dat er zou moeten in voorzien worden om die belemmering te verminderen, ten minste voor voetgangers' ...

Men wou dus een 'passerel' (oversteekplaats voor voetgangers en fietsers), maar in 1883 bleek dat er geen zou komen want 'Er is geen geld in de kas' … 
Het Land van Aelst schrijft misnoegd dat 'er wel geld is om beestigheden uit te rechten, gelijk het bouwen van het Schoolpaleis op Mijlbeke' … 'Er is geld om Athénées te maken ' … 'Zo spuwen zij in 't wezen der menschen' ...

We schrijven ondertussen al 1884. In de voorbije jaren was de commentaar nog groter geworden en de veiligheid werd serieus in vraag gesteld. Ook de wachttijden van de honderden, neen duizenden, mensen die er 'hunnen tijd stonden te verdoen' was een doorn in het oog. 
Er werd onder meer verwezen naar Ninove, waar er wel een 'passerelleken' voorzien was voor de voetgangers, en een petitie voor een overgang werd ondertekend door honderden personen.

Onder 'lichte druk' heeft de minister van openbare werken een jaar later, na langdurig aandringen van de gemeenteraad, er eindelijk in toegestemd om een passerelle te laten bouwen, echter op voorwaarde dat de stadskas voor een derde van de kosten zou tussenkomen. Het kohier van lasten voor de aanbesteding van een passerelle werd goedgekeurd.
De nodige stappen om dus ook in Aalst een "passerelle" te bouwen om het voor voetgangers en fietsers ook veiliger te maken om over te steken, werden genomen. 

In juni 1885 begon men er aan, en enkele weken later zou de passerelle een feit zijn. Het benodige ijzerwerk werd via schip aangevoerd.

De passerelle was dus een feit, na jarenlang 'zagen en kreften' ... maar nog was het gesakker niet voorbij. In oktober 1893 lezen we in De Denderbode dat de aandacht gevraagd wordt voor verlichting op dit gevaarlijk punt, ... dringend ... De gaslanteernen aan de brug zijn bevrozen, het is er pikdonker, en hierdoor is het reeds zoo gevaarlijke punt nog gevaarlijker' ....
Ook wordt de aandacht gevraagd om de passerelle 'te zuiveren van de vuilnissen die er vooral 's nachts worden gelegd. 't Is in 't geheel niet aangenaam aldaar'

Het was nu allemaal een beetje veiliger geworden in de omgeving van de brug, maar men kon toch niet vermijden dat er af en toe nog wel eens iemand in de Dender sukkelde. Zo ook op 29 oktober 1896 toen het paard van koopman D'Haeseleer door de leuning van de St Annabrug in de Dender donderde.

Na vele pogingen is de redding gelukt, en het paard kwam er vanaf met de schrik een koud badje.

Deze keer liep het dus goed af, maar voor verschillende andere dieren en mensen die ook het water insukkelden, jammer genoeg niet.


Op 1 september 1914 werd de brug bezet door een Duitse post. Het Belgische leger kon niet komen assisteren, want dat bevond zich op dat ogenblik op de Rupel en de Nete, en een ander deel zat in Dendermonde. De situatie werd dus 'ondergaan'.

Aalst was  dan van 27 september 1914 tot 11 november 1918 een stad onder Duitse bezetting.
'In tegenstelling tot steden als Brussel en Gent, is Aalst niet in één keer ingenomen', zegt schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire.
'Onze stad bleef wekenlang de inzet van gevechten tussen het Belgisch leger en de Duitse invaller. Dit leidde tot confrontaties in het midden van de stad, waarvan de meest tragische plaatsvond aan de rechteroever van de Dender op 26 en 27 september 1914.
Er volgden hevige gevechten, onder andere aan de Sint Annabrug en de Molensraat waar er een artilleriebeschieting plaatsvond van anderhalf uur.

Desperate street fighting in Alost’ kopte de Britse krant The Daily Mirror op 1 oktober 1914 maar de beelden van het heldhaftige gevecht in Aalst bleken in scène gezet ... Omdat de gevechten die men gefilmd had niet indrukwekkend genoeg waren, en verder filmen aan het front te gevaarlijk was, vroeg een Amerikaanse filmploeg de Belgische soldaten achter de linies te doen alsof. Dat gebeurde in de Molenstraat en in allerlei kranten en tijdschriften werd dit voorpaginanieuws. De film ‘the battle of Alost’ werd meermaals getoond in Groot Brittannië en de Verenigde Staten.
Op postkaarten gemaakt van stilstaande beelden uit de film, werden hier en daar zelfs wat beelden geretoucheerd.  Daar waar men meestal foutjes probeert weg te werken, was het hier zo dat er wat extra schade werd ‘bijgetekend’.
100 jaar later is dat filmpje van soldaten die een amateurtoneeltje opvoeren opnieuw opgedoken.
Deze beelden leken jarenlang onvindbaar te zijn, tot WOI-kenner Dirk Meert ze in 2014 ontdekte in het Duitse Bundesarchiv in Berlijn.


De Dender was de ideale plaats voor een verdedigingslinie. De Belgische soldaten verweerden zich van achter barricades opgezet met allerlei huisraad. Zelfs tonnen opgelegde haring deden hiervoor dienst. Ze werden bijgestaan door een automitrailleur van onderluitenant Guido Thiery.

In 1915 werd de St Annabrug opengedraaid voor de schepen want zelfs ongeladen konden ze de brug niet meer onder. De Duitsers, die toen ook de sassen herstelden, hebben meteen ook de brug verhoogd zodat de scheepvaart terug zijn gang kon gaan.

De komende jaren werd de doorgang nog enkele keren afgesloten voor noodzakelijke herstellingswerken aan en rond de brug. Zo werd in 1929 beslist om de breedte van de brug op 8 meter te brengen. De onveilige situaties bleven echter duren.

'Op de St Annabrug loopend over de Dender is het verkeer zeer gevaarlijk. Niettegenstaande dat wilde de genaamde Van Gysegem Frans van onze stad per rijwiel de brug overrijden terwijl 'n auto op de brug reed. De fietser werd aangereden door den automobilist en zijn rijwiel werd gehavend. De voerder vergoedde de opgeloopen schade aan ...' lezen we in De Volksstem in 1933.  

In 1937 werd er nogmaals een nieuwe brug geplaatst en de passerelle werd twee jaar later afgebroken als gevolg van kanalisatiewerken aan de Dender. Het zou tot in 1951 duren alvorens er een nieuwe kwam (zie later).

De nieuwe brug werd echter al snel vernield. Op 18 mei 1940 werden immers zowel de Zwarte Hoekbrug, de Zeebergbrug én de St Annabrug, alsook de spoorwegbrug (met enkel spoorwegwagons erop geplaatst) door Belgische en Engelse vernielingsploegen opgeblazen. 
Op deze foto is de vernielde spoorwegbrug te zien.


De Zeebergbrug was onvoldoende vernield zodat er een tweede lading springstof tot ontploffing werd gebracht.

Door deze vernielingsploegen werden ook grote hoeveelheden brandpoeder uitgestrooid in de fabrieken “De Bolle” in de Kapellestraat, de “Filature du Canal”, de “Glucoseries Réunies” en nog in verschillende andere bedrijven aan de Van Wambekekaai.
Door een hevige westenwind vlogen brandende stukjes katoen, hout en vonken in het rond en vlogen de door het bombardement van 10 mei al flink beschadigde huizen in de Molenstraat al snel in brand. Ook de Werfkapel werd prooi van de vlammen.
Al in 1941 werd besloten om een nieuwe brug te bouwen te bouwen.

In tegenstelling echter tot wat sommigen denken of beweren, werd de nieuwe brug die werd opengesteld in januari 1942 niet door de Duitsers gebouwd maar wel op kosten van “Staat en Provincie” in opdracht van 'Beheer van Bruggen en Wegen'.
De brug werd gebouwd door de firma Nobels-Peelman uit St. Niklaas. De elektromechanische uitrusting werd geplaatst door de N.V. Ateliers du Thiriau uit La Croyère. 

Deze zogenaamde vakwerkbrug was ontworpen voor een belasting tot 32 ton, bevatte ca. 154 ton ijzer en kostte ongeveer 2.100.000 fr. De breedte van de rijweg bedroeg 6 meter, die van de voetpaden 1,50 meter en de vaargeul was 24 meter breed. 
Na een speech van burgemeester Bocqué en enkele bedankingen werd de nieuwe brug officieel opengesteld voor het verkeer.
De aandrijving van de brug gebeurde door twee elektromotoren, ingebouwd op elk uiteinde van de brug. Om de brugeinden precies horizontaal en samen te doen omhooggaan, werden de beide motoren elektrisch gesynchroniseerd.


De terugtrekkende Duitsers waren in september 1944 trouwens van plan om ook deze splinternieuwe brug op te blazen, maar dat plannetje mislukte toen e
en paar dagen daarvoor enkele Aalstenaars (waaronder onder andere apotheker Gilbert Delbecque) het ophaalmechanisme gesaboteerd hadden, zodat de boten in dienst van de Duitsers op de Dender geblokkeerd werden. 
De Duitsers hun plan was om eerst onder de brug te varen, en ze dan te laten knallen maar dat zou dus niet lukken.

Eerst werden door de dappere stadsgenoten de zekeringen uit de cabine getrokken maar toen ze zich realiseerden dat dit waarschijnlijk niet genoeg zou zijn, werd beslist om de kabelmotoren uit te branden met fosforbommen die apotheker Delbecq blijkbaar in zijn tuin weggestoken had.
Om de boten en de vracht alsnog proberen te redden, probeerden de Duitsers de brug toch te laten repareren (zodat ze konden doorvaren om ze dan te kunnen vernielen), maar dat duurde allemaal te lang en ze zagen uiteindelijk geen mogelijkheid tot vernieling meer.
De brug bleef dus uiteindelijk toch nog gespaard en ze zou zelfs in werking blijven tot in april 2011.

In februari 1951 is er dan sprake van het bouwen van een nieuwe voetgangersbrug aan de St Annabrug. Het bestek bedroeg 649 320 BEF, en een lening daartoe bij het Gemeentekrediet werd in mei van datzelfde jaar goedgekeurd. Hier de passerelle in 1960.


De brug bleef een knelpunt voor het stedelijk verkeer. Herhaalde herstellingen droegen natuurlijk ook niet bij tot de vlotheid van het verkeer en de St Annabrug zal vermoedelijk wel voor eeuwig en altijd één van de drukste verkeersaders van de stad blijven.
Hier een foto genomen vanop de passerel waarop de St Annabrug te zien is in vogelperspectief. In de verte kan je een stukje van de carnavalsstoet zien.


In 1980 bleef de brug voor enkele maanden gesloten en dat leidde natuurlijk opnieuw tot heel wat wrevel en commentaren. Ook de jaren daarop diende de brug meerdere malen afgesloten te worden wegens herstellingswerken.
In 1988 werd de brug zelfs gedurende 4 maand gesloten voor verkeer boven de 5 ton. Aan het rond plein werd immers gewerkt aan de eerste fase van de herschikking van het Werfplein.

Uit al het voorgaande blijkt dat de Dender en de bruggen al sinds mensenheugenis ook voor problemen hebben gezorgd. Een dieptepunt werd bereikt in 1992 toen vier jonge Aalstenaars het leven lieten na de prinsenverkiezing van dat jaar. Het wrak van hun auto werd dicht bij de kademuur gevonden, nadat een politiepatrouille remsporen en een beschadigde boom hadden opgemerkt. Men vermoedt dat de chauffeur na een klapband de controle heeft verloren over het stuur.

De brug werd heel intensief in de twee rijrichtingen gebruikt en werd zoals reeds vernoemd in het verleden heel vaak hersteld.
Uiteindelijk bleek dat ze niet meer voldeed aan de hogere eisen op gebied van veiligheid en comfort.

De hefbrug lag bijvoorbeeld heel laag boven het water en bij hoogwater op de Dender zorgde de brug heel vaak voor opstuwing en opspattend water. Om dit te vermijden, diende de hefbrug op die ogenblikken te worden opgehaald met alle verkeersproblemen van dien natuurlijk.

De passerelle is verwijderd op 5 november 2009. Met behulp van een enorme mechanische schaar aan de kraanarm werd de constructie als het ware doorgeknipt.


De leuningen werden door dit geweld meteen verbrijzeld. De betonnen trappen werden in de dagen daarna verwijderd.


Om de genoemde problemen met de hefbrug op te kunnen lossen, werd deze in 2009-2011 door Waterwegen en Zeekanaal vervangen door een nieuwe kantelbrug
Op 9 april 2011 is de bekende 'oude' brug dus officieel 'geschiedenis geworden, en werd de nieuwe ingehuldigd.

De werken werden uitgevoerd door een tijdelijke samenwerkingsvennootschap Jan De Nul-Aelterman-Fabricom GTI.

De nieuwe kantelbrug werd gebouwd tussen de bestaande hefbrug en de spoorbrug, op enkele meters van de hefbrug, die tijdens de werken trouwens de hele tijd in dienst bleef. Hier nog één van de laatste beeldjes van de twee bruggen samen ...


Na de ingebruikname van de nieuwe kantelbrug, werd de hefbrug dan afgebroken.


Blijkbaar werden er echter geen (of te weinig) maatregelen getroffen om deze nieuwe situatie aan te geven en er werden geen maatregelen genomen om toch in de oude brugsituatie te rijden.  In mei 2011 zijn er, mede door de gebrekkige aanduidingen, drie mensen overleden. Ze wouden de brug over, maar die lag een 20-tal meter verder.

Later in datzelfde jaar gebeurden nog enkele ongevallen in de buurt van de locatie van de oude brug. De toenmalige burgemeester van Aalst, Ilse Uyttersprot, heeft daarop aangekondigd maatregelen te nemen om toekomstige ongelukken te kunnen voorkomen.

Natuurlijk is voorzichtigheid geboden in alle omstandigheden, en zeker al in de buurt van gevaarlijke kruispunten en rivieren.  

De vervanging van de Sint-Annabrug kaderde trouwens in de vernieuwing van de stationsomgeving van Aalst. Dit gebeurde volgens het masterplan ontworpen door architect Christian Kieckens.

Er is dus heel wat veranderd in de buurt. De Werf kreeg een volledige make-over, de Dender kreeg een nieuwe look, kortom de hele omgeving werd vernieuwd.

Er bleven in eerste instantie nog enkele kleine dingetjes over, die wezen naar een heel mooi verleden ... Zo ook bijvoorbeeld de mosseltrap, een kleine getuige van wat vroeger 'de mosselkaai' was (maar die jammer genoeg ook verdwenen is).


Aan de mosselkaai, tussen het café Kamiel Verleysen (later het huis Sanders) en de molen van Gheeraerdts, kwam alle weken een mosselschuit liggen. Voor 12,5 cent (cent hé, geen euro's!) had men een volle emmer door de schipper rechtstreeks in de emmer geschept. Verser kon niet. Er waren soms wel eens kleine krabjes bij, die dan door een 'schajongen' in het gezicht van de kinderen werd gesmeten. Veel mannen kochten zich om 5 cent en aten de lekkernij ter plaatse op. De mosselen werden handig geopend met een liereman (knipmes), en werden dan gretig naar binnen geslokt.


Van de mosselkaai naar de stedelijke vismijn(en) van Aalst is maar een klein sprongetje. Over de vismijn en de geschiedenis ervan kunnen jullie HIER meer terugvinden.

In de onmiddellijke omgeving van de St Annabrug vonden ook we het ‘oude’ postgebouw terug, tegenwoordig is daar het Administratief Centrum gebouwd, op deze foto's op de achtergrond terug te zien.


2018 ... de St Annabrug viert zijn 7e verjaardag in mineur. Er werd schade vastgesteld ter hoogte van de koppen van de funderingspalen. Bij een inspectie bleek namelijk dat er een beetje beton was afgebroken van één van de brugpijlers. Mogelijk is er een boot tegen gevaren, maar daar werd in elk gevalgeen melding van gemaakt. Er werd een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de schade en mogelijke oplossingen voor herstel werden gezocht. De schade was niet erg groot maar er werd geen risico genomen en alles werd hersteld.

Er is trouwens ook opnieuw sprake van een nieuwe passerelle.


Fietsers en voetgangers kunnen zo op een veiligere manier de Dender oversteken, zonder de gevaren te moeten trotseren van bussen en auto's.
Volgens de oorspronkelijke planningen zou de bouw hiervan van start gaan in 2019 maar Aalst zou Aalst niet zijn als daar niet nog wat tijd bij gekomen is ondertussen. Men begon dus uiteindelijk in 2020.

De brug, die het idee was van Christian Kieckens (architect en visionair bezieler van de stationsomgeving), zou trouwens ook zijn naam dragen als mooi eerbetoon.
Met de bouw van de nieuwe passerelle werd rekening gehouden met de veiligheid, maar ook met de hellingsgraad die haalbaar moet zijn voor alle fietsers, van jong tot oud. Ook moet de brug aankomen in een veilige aansluiting op de Denderoever en de fietssnelweg.
Op het schepencollege van 16 maart 2020 werd volgende dus goedgekeurd : 
- van het station over de Dender, en dan een bocht makend op de Houtkaai en aankomen aan de Josse Ringoirkaai.
Het is echter nog steeds toegestaan om tijdens de werken het traject nog aan te passen, en dus is het mogelijk dat het stadsbestuur alsnog beslist om de brug te laten landen in de Korte Moutstraat.

Het is dus nog even wachten wat het uiteindelijk zal worden, ...


Meer informatie over de Zeebergbrug is HIER te lezen

Meer informatie over de Zwartehoekbrug is HIER te lezen
Meer informatie over de Dender is HIER te lezen



Bronnen

De Denderbode 13/4/1873 - 3/2/1884 - 18/1/1885 - 28/6/1885 - 28/1/1892 - 15/1/1893
De Denderbode 1/11/1896 - 29/10/1911
Het Land van Aelst 20/3/1881 - 15/7/1883
De Werkman 12/2/1915
De Volksstem 1/9/1926 - 8/9/1929 - 29/4/1933 - 10/1/1942
De Gazet van Aalst 18/1/1951 - 24/12/1965 - 4/5/1974 (tekening de Mosselkaai)
HLN 6/4/2020
hiveminer.com (foto passerelle)
Hendrik De Rycke (foto passerelle afbraak)
Foto passerelle 1960 via MadeInAalst 
Foto vanop de passerelle van Kathleen Van Den Bossche, studente analoge zwart-wit fotografie aan het CVO Ledebaan
Foto vernielde spoorwegbrug : Stadsarchief Aalst, collectie De Veirman (via HLN 21/10/2019)
Woordenboek der Brabantse dialecten II-3 (Uitgeverij Van Gorcum)