Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 2 april 2021

Met de trein naar ... Aalst ... Het stationsgebouw en -plein

Over het treinverkeer in en rond Aalst is HIER meer te lezen. 
In dat artikel stond ook vermeld dat Aalst eigenlijk een heel uniek stationsgebouw bezit. 

Het stationsgebouw werd ontworpen door de Belgische architect Jean-Pierre Cluysenaar in 1852 en werd op 6 juli 1856 officieel ingehuldigd door kroonprins Leopold, de latere Koning Leopold II. 



Het station van Aalst geldt eigenlijk als een soort vlaggenschip van de lijn. 
Cluysenaar koos ervoor niet enkel het station te ontwerpen maar ook het aansluitende plein en bijhorende stratenpatroon. Daardoor kon hij één zijde van het plein volledig invullen met zijn stationsontwerp dat bestond uit het hoofdgebouw en 2 torens. 

Jean-Pierre Cluysenaar stamde af van een Hollandse architectenfamilie. In 1826 volgde hij een jaar les aan de Brusselse academie. Hij dankte zijn opleiding vooral aan Tieleman Franciscus Suys, bij wie hij tot in 1835 werkte. Zijn belangstelling voor Italiaanse renaissancemodellen vond wellicht ook daar zijn oorsprong. Cluysenaar liet zich gedurende zijn carrière door tal van architecturale stijlen inspireren en de architect is veruit het best gekend door zijn ontwerp voor de Brusselse Sint-Hubertusgalerijen. Het was voor die tijd een enorm overdekt winkelproject midden in de Brusselse binnenstad op het terrein waar voordien het St.-Hubertusstraatje lag. 

Hij werd aangetrokken voor het ontwerp van de spoorwegstations van de "Chemin de Fer de Dendre et Waes" en hij formuleerde daarbij een opvallende architectuurvisie. 


Alle stations van één lijn moesten zowel een eenheid vertonen (zij bepalen immers het karakter van de spoorlijn), maar moesten ook gevarieerd zijn (standaard-architectuur werd dus afgewezen).
De stations moesten zich integreren in de omgeving, maar ze moesten ook efficiënt zijn .

Hij ontwikkelde geen type dat overal werd toegepast maar voorzag voor elk station op de Dender-Waaslijn een eigen vormgeving die werd aangepast aan de eigenlijke locatie. 
In zijn ontwerpen streefde hij er steeds naar om de geest en de culturele traditie te vatten die zo eigen is aan de omgeving / regio waar hij werkte. 
Het ‘befaamde Aalsterse DNA’ moest dus ook terug te vinden zijn in het stationsgebouw.

Hij verwerkte in zijn architectuur dan ook de middeleeuwse oorsprong van onze stad en het belfort en de steekboogarcaden op hardstenen zuilen met lijstkapitelen verwijzen onder meer naar het Aalsterse huis “Beurs van Amsterdam” en het “Jezuïetencollege”. 

De bouwstijl van het stationsgebouw kan dus eigenlijk best omschreven worden als een mix van een middeleeuwse burcht en een gotisch stadhuis. 

Het in 1852 ontworpen gebouw bestaat uit een centraal gebouw met een galerij, vestibule, wachtruimten en bureaus. 
Hier een plan van hoe alles langs de binnenkant zou ingedeeld worden (tekening van JP Cluysenaar, 1855).


De ontwerpen werden door de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen enthousiast ontvangen. Meteen werd vastgesteld dat de ontwerpen van Cluysenaar die van zijn collega’s zeker overstijgen en dat ‘Aalst’ als belangrijkste station langs de lijn geldt.

Het prachtige gebouw ‘Station de ville’ werd opgetrokken in donkerrode Boomse papensteen, terwijl de sierelementen als zuilen, druiplijsten, consoles, plinten, dekstenen op de kantelen en de rozetten uitgevoerd werden in blauwe hardsteen uit Zinnik en Maffle. 
De deuren en ramen werden vervaardigd uit Noors dennenhout.
De dakbedekking bestaande uit rode en zwarte pannen kwam van “Josson en Delanghe” uit Antwerpen. 

Centraal in het stationsgebouw staat een rechthoekige 'burcht' in twee bouwlagen met langs de straatzijde een 'donjon' in vier bouwlagen. 
Dit centrale deel wordt omgeven door een gebouw in slechts een bouwlaag. 
Langs de straatzijde ontwierp Cluysenaar een galerij met elf steekbogen die worden gedragen door arduinen zuilen en alle buitenmuren zijn voorzien van kantelen en schietgaten, verwijzend naar de historische gebouwen in de binnenstad.


De beide identieke hoektorentjes herbergden functies gekoppeld aan het aankomend verkeer ("Bureau de I'Octroi"  (links) en "Corps de Garde" (rechts)) en sluiten het stationsplein op de hoeken visueel af.
Ze zijn één travee breed en één travee diep, tellen één bouwlaag en lopen uit op kantelen. 
Elke zijde bevat een segmentboogvormige deur of raam gevat in een dubbele steekboognis. De binnenste nis heeft een druiplijst die de nisvorm volgt. Boven de muuropeningen bevindt zich een decoratieve rozet en er is een aflijnende bakstenen steekboogfries aanwezig onder de kantelen.

Eigen aan het type 'station de ville' waartoe Aalst behoort, is dat de voorgevel op de stad gericht is en samen met beide torentjes een gevelwand vormt van het bijhorende plein en de omgevende straten (Denderstraat, Dendermondsesteenweg, Esplanadeplein, Esplanadestraat en Vaartstraat). 

Deze bouwvorm ging in tegen alle vroeger gekende stationsontwerpen die allen gericht waren op de spoorweg zelf (type 'chalet') in plaats van op de stad of het dorp. 

In 1890 tekende ingenieur-architect De Paepe enkele uitbreidingen op het bestaande gebouw. Van dit merkwaardig vergrotingsproject werden enkel de twee losstaande zijpaviljoenen en de luifel aan de perronzijde uitgevoerd. 

Er zijn later nog enkele wijzigingen gebeurd in 1906, 1925, 1950 en 1957, maar die hadden vooral betrekking tot het interieur en de gebouwuitrusting. 

In 1906-1907 werden aanpassingen gedaan in kader van de wereldtentoonstelling te Gent (1913).
Het tracé van de staatsspoorweg door de stad kwam daardoor op een kunstmatig verhoogde berm te liggen. Een excentrisch aangebrachte reizigerstunnel en fraaie schuine daken op kaaien (die ondertussen verdwenen zijn) waren bijkomende nieuwigheden.

In de vroege jaren '20 herstelde België zich van de 'Groote Oorlog'. 
Als sluitstuk van het omhoog brengen van het emplacement werd in 1925 op het eerste perron een nieuw seinhuis (rechts op de foto) gebouwd. 


In het stationsgebouw zelf bevond zich de vestibule met loketten in het midden. Links hiervan waren de lokalen voor de afhandeling van het goederenvervoer gevestigd en rechts hiervan lagen onder andere twee wachtzalen. De verdieping boven de loketten was ingericht als woning voor de stationschef met zijn gezin. Onder de arcaden stond weer een kranten- en tijdschriftenstalletje.

De opkomst van de auto's, de autobussen en de vrachtwagens in de jaren twintig en dertig bracht een enorme verandering in het vervoer teweeg. 
Het schip, de trein en de tram namen niet langer het grootste deel van het reizigers- en goederenvervoer voor hun rekening. Zij moesten een steeds groter deel van hun tonnage aan de nieuwkomers afstaan. Het Statieplein in elke stad werd niet langer uitsluitend voorbehouden aan de tram, het rijtuig, de fietser of de voetganger. In de loop van de jaren dertig stonden er immers volop autobussen te wachten op klanten en ook de privéauto's begonnen aan een serieuze opmars.

In de jaren ’70 werd de spoorwegberm naast de toenmalige autobushaltes vernieuwd. Hier een foto uit 1976 waar de vernieuwde spoorwegberm te zien is. 


Het is ook sedert de jaren '70 dat het station mooi versierd wordt in de carnavalsperiode ... 


... en dat Sint Maarten en Zwarte Piet met de trein naar Aalst kwamen. 
Hier een fotootje op het perron van het station te Aalst. Rechts van Sint-Maarten staat burgemeester Marcel De Bisschop.


In 1975 was het stationsgebouw "versleten" verklaard en op 26 augustus 1975 werd zelfs een slopingsaanvraag ingediend. Verschillende instanties en verenigingen drongen er, wegens het unieke (historisch) karakter, echter op aan om tenminste het buitengedeelte te bewaren. 
En dat gebeurde ook. 

Een Koninklijk Besluit van 19 juni 1978 zorgde voor de bescherming van het oude stationsgebouw en de omgeving. 
Er werden aan de lopende band kleine reparaties uitgevoerd, maar uiteindelijk liep men eigenlijk steeds achter de feiten. Men kwam repareren wat kapot was, maar men deed weinig preventiefs zodat er binnen de kortste keren opnieuw iets kapot was.
Jarenlang ‘boerde’ men zo voort … tot in de ‘nineties’

Vanaf 17 september 1990 werd het stationsgebouw toch afgebroken, maar de duidelijke afspraak was dat hierbij niet aan de buitengevels of de toren geraakt zou worden.   
Ook de aan de buitengevel bevestigde gedenkplaat voor de slachtoffers van de spoorwegen van de Eerste Wereldoorlog bleef gelukkig gespaard van afbraak of schade.


Niet enkel de buitenkant, maar ook het interieur van het gebouw werd met respect voor het verleden ingrijpend gewijzigd. De buitenkrantenkiosk verdween en zou later een nieuw onderdak vinden links aan de onderdoorgang naar de perrons aan de fietsenstalling. 

Uiteindelijk werd het stationsgebouw officieel heropend op 27 maart 1993.

Het is het enige "Station de Ville" van Jean-Pierre Cluysenaar dat nog bestaat. De stations van Ninove en Geraardsbergen werden volledig afgebroken om plaats te maken voor een gelijkvloerse nieuwbouw.

Naast het stationsgebouw zelf is ook de stedenbouwkundige ontwikkeling van de stationsbuurt van de hand van Cluysenaar. 
Zo ontwierp hij een volledige nieuwe 19de-eeuwse stadswijk die de verbinding tussen station en eeuwenoude stadskern zou vormen. 
Drie straten verbinden, nu nog steeds, de Graanmarkt, het Esplanadeplein en het Bauwensplein met het station. Ze kruisen op het statieplein, net voor het station dat zo een soort van baken voor de stad vormt en een ideaal ontvangstgebouw en vertrekpunt voor de reiziger is.


De stationswijk werd een wijk met een homogene bebouwing, die wel al snel bedreigd werd door weinig inspirerende nieuwbouw. 
Het Esplanade, het Bauwensplein, de Stationsstraat en de Albert Liénartstraat zijn daar goede (maar jammere) voorbeelden van. 
In de buurt ontstond er een concentratie van vrije beroepen en op het Stationsplein zelf rezen de Horecabedrijven als paddenstoelen uit de grond. 

Het Statieplein is net buiten de laatmiddeleeuwse stadsomwalling gelegen, op een plaats waar de oudste bidplaats van Aalst wordt gesitueerd (8ste eeuw, Ursmaruskapel). 
Het archeologisch onderzoek op het Statieplein leverde echter geen bijkomende gegevens op over de toenmalige stadsomwalling die op deze plaats liep of de Sint-Ursmaruskapel en het latere klooster. Wel kon worden vastgesteld dat er zich op deze plaats een steilrand van de Dender bevond, die gedempt raakte. Bij de aanleg van het Statieplein in de 19de eeuw werd dit terrein opgehoogd. 

Het ontbreken van archeologische sporen die mogelijk verband houden met de vroegmiddeleeuwse kapel of het vol middeleeuwse klooster doen het vermoeden rijzen dat de oudste bidplaats van de stad niet ter hoogte van het Statieplein te situeren is. Dit gegeven, gecombineerd met de historische kaarten en de resultaten van het onderzoek in de Albert Liénartstraat, lijken er eerder op te wijzen dat deze bidplaats zich ter hoogte van het midden van de Albert Liénartstraat bevond. 

Eind 2006 vond voor de eerste maal een archeologisch onderzoek plaats in de buurt van het tracé van de tweede, laatmiddeleeuwse, stadsomwalling. In de Albert Liénartstraat kon in de meest zuidelijke sleuf de buitenrand van de gracht van deze omwalling geregistreerd worden. De rest van het onderzoek, naar het statieplein toe, voerde men dus eigenlijk buiten de stadsomwalling. In de meest noordelijke sleuf van het onderzoek, het dichtst bij het stationsplein, werd de binnenrand van de latere, 16de-eeuwse bastionsgracht aangetroffen. 

Naast belangrijke informatie in verband met de laatmiddeleeuwse stadsomwalling en deze gracht, bood het onderzoek in de Albert Liénartstraat tevens de mogelijkheid om de iconografische en geschreven bronnen te toetsen op hun betrouwbaarheid. 
In de as van de Albert Liénartstraat wordt immers de oudste bidplaats van de stad gesitueerd. Deze Sint-Ursmaruskapel zou in de 8ste eeuw opgericht zijn op gronden van de abdij van Lobbes en uitgroeien tot een Benedictijnenklooster. 
Volgens de zeer beperkte historische bronnen werd het kloosterdomein in de loop der eeuwen 
verschillende malen verwoest. 

Nog uit de historische bronnen is eveneens geweten dat deze zone vanaf de late middeleeuwen de functie van pestkerkhof vervulde, waarbij er tot in het begin van de 19de eeuw begraven wordt. Enkele aangetroffen begravingen lijken het bestaan van dit kerkhof dan ook te bevestigen. 
Tenslotte werd tijdens dit onderzoek ook een Romeinse greppel aangetroffen, vermoedelijk daterend uit de 2de of 3de eeuw. 

Eind 2001 beslisten enkele autoriteiten om de handen in elkaar te slaan om de Aalsterse stationsomgeving te verfraaien.

Op 21 juni 2002 werd dat geconcretiseerd en werd er een overeenkomst getekend tussen de stad Aalst, de NMBS, De Lijn, Euro Immo Star, de Post en NV Amylum omtrent de strategische stedenbouwkundige studie ‘Aalst StationsOmgeving Aalst’ (ASO) (Gemeenteraad 23 mei 2002).

Het project vormde een onderdeel van het grotere stadsproject ‘Filatures & Urban Fabric(s)’, beter bekend als het ‘Masterplan stationsomgeving Aalst’ en wou eigenlijk als een soort schakel werken voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen in de Denderomgeving doorheen het stadscentrum van Aalst. 
Een algemene doelstelling was de realisatie van een soort ‘waterfront’, waarbij de Dender terug een volwaardig onderdeel zou worden van het stedelijke leven. 

Voor de stationsomgeving zelf gold dat alles goed functionerend en veilig moest zijn met een hoogwaardige dienstverlening voor alle gebruikers. 

Het station van Aalst is het enige bewaarde station dat in zijn exterieur (hoofdgebouw en twee torenvormige bijgebouwen) de visie van Cluysenaar omtrent spoorarchitectuur, zijn functies en uitstraling, in stedelijke context zichtbaar maakt.
De stations van Ninove en Geraardsbergen werden volledig afgebroken om plaats te maken voor een gelijkvloerse nieuwbouw.

2013  : Wie Aalst binnenkomt met de trein en het station uit stapt, wordt sedert eind 2013 niet meer geconfronteerd met een verloederd en verouderd Statieplein, maar ziet een moderne ruimte met een fontein, terrasjes en ook gezelligheid (althans dat is de bedoeling). 
Langsheen de verkeerszone aan het einde van de Stationsstraat en tevens in perspectief ervan zijn lage fonteinen verwerkt. Als bakens schermen ze visueel het middendeel van het plein af, terwijl langs beide dwarse zijden een reeks zitbanken is geplaatst.


Voor het middendeel, de verkeersvrije zone als een pleingroot natuurstenen tapijt, is een unieke tegel van een Amsterdamse vormgeefster gebruikt. 
De heraanleg van het plein en de omliggende straten (Stationsstraat, Majoor Claessensstraat en Cumontstraat) had een kostenplaatje van ongeveer 2,5 miljoen Euro, waarvan de stad 70 % op zich nam. De NMBS-Holding paste de resterende 30% bij. 

"Het drukke verkeersplein van vroeger, waar bussen halt hielden en chaotisch autoverkeer het voor de voetganger onveilig maakten, zal vervangen worden door een plein dat ruimte biedt aan de toerist, schoolgaande jeugd en pendelaar", legde Ann Van de Steen, schepen van Openbare Werken uit. 

De parkeerplaatsen op het plein verdwenen, maar de auto werd niet volledig geweerd. Er kwam een 'kiss-and-ride-zone', waarbij tijdelijk af- en aanrijden naar het station mogelijk blijft. Taxi's en de belbus kregen een vaste staanplaats. 

Het stadsbestuur stelde ook de zogenaamde 'Dirk Martens-tegel' voor die Statieplein zal bedekken. De tegel werd ontworpen door de Nederlandse Baukje Trenning. 
Het patroon van de tegel wordt gevormd door lettervormen die geïnspireerd zijn op een lettertype uit 15de eeuw, de tijd van Dirk Martens. 
De twee tegelformaten in Chinese hardsteen werden ook in China gemaakt en zijn 40 bij 90 cm en 50 bij 90 cm groot. Op het plein liggen 2.800 van die Chinese tegels. Die kostten in totaal 250.000 euro. 

Op de roestvrije stalen banden die als 'sporen' in het plein zijn aangebracht, staat 'Aalst' dat je eigenlijk ook kan doorlezen als 'Staal' (AALSTAALSTAALST...), een verwijzing naar de 'sporen' die enkele tientallen meters verderop liggen, en een knipoog naar de vroegere benaming van de spoorlijn als 'ijzeren weg'.


De sporen werden als lijnen in het plein aangebracht en verbinden de rand met het midden en omgekeerd. 

Aan het busstation werd op 26 februari 2013 ook het kunstwerk onthuld dat aan de keermuur hangt. De Zwitserse artieste Maya Roos ontwierp een 28 meter lang kunstwerk dat 'Portret door een speed disk: over Louis Paul Boon' heet. 


Alle informatie die ze kon vinden over Louis Paul Boon sloeg ze op op een 'speed disk' en met de gekleurde lijnen van die harde schijf maakte ze kunst. 

Wie pendelt of woont in de stationsomgeving moest nog even doorbijten, het einde van de werken is in zicht. 
"Ik wil mij verontschuldigen voor het ongemak - de vuile voeten - waar de mensen van de omliggende straten en meer bepaald in de Stationsstraat moesten mee leven", zei burgemeester Christoph D'Haese. "Excuses voor het verdwijnen van de frituur op het plein maar de stad moet vooruit. De horeca krijgt een plaats waar weer evenementen kunnen plaatsvinden. Als het plein eind dit jaar af is, heb ik al een titel voor mijn speech: 'Wij hebben het charmantste stationsplein van het land'", aldus de burgervader. 

En dan … ‘torentjes met een verhaal’ 

Aan elke zijde van het stationsgebouw stond een 'huisje'. Het op de onderstaande ansichtkaart (uit circa 1910) zichtbare gebouwtje (rechts) was bedoeld als 'Corps de Garde' (wachthuis voor politie). Links stond ook een 'huisje' als 'Bureau de l'Octroi'. Hier zetelde een 'octrooigaarder' voor het heffen van stedelijke belastingen op de invoer van bepaalde goederen. Bij de bouw in 1853-1856 lag het stationscomplex immers nog binnen de stadsmuren (intra muros). 


Bij aanvang van het nieuwe millennium kwamen er dus plannen voor vernieuwing van de stationsbuurt. Bij de inkrimping en enkele jaren later de volledige opheffing van de bescherming als stadszicht, bleek dat de twee vrijstaande stationstorentjes niet langer beschermd waren. 
Waarom ze in 1978 niet meteen als monument beschermd werden is onduidelijk. Ten einde het oorspronkelijke ontwerp van dit ’station de ville’ van Cluysenaar te bestendigen werden de torentjes in januari 2014 per ministerieel besluit alsnog beschermd als monument.

De twee vrijstaande torentjes van het Aalsterse station zijn dus sedert februari 2014 definitief beschermd als monument. Het Aalsterse stadsbestuur nam kennis van het ministerieel besluit van Vlaams minister Geert Bourgeois. 
Schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire was (en is) tevreden want “Het hoofdgebouw was al sinds 1978 beschermd. Om één of andere reden waren de twee losstaande torentjes indertijd buiten de procedure gevallen. 
Dat is dus nu rechtgezet. 
De bescherming wordt verantwoord door de bouwhistorische en artistieke waarde. Er zijn in onze regio geen gelijkaardige stationsgebouwen meer. Het station van Aalst dateert uit het midden van de 19de eeuw. Architect Jean-Pierre Cluysenaar was de huisarchitect van de spoorlijn ‘Dender en Waas’. 
Hij maakte van het station van Aalst zijn visitekaartje"

In 2015 werden grote kosten gedaan door de aankoop van enkele bloempotten 'van grote orde' waarmee een eind moest komen aan de veel te grijze oppervlakte die liet uitschijnen van geen groen te houden. Al deze misvattingen werden hiermede dan ook onmiddellijk de kop ingedrukt, en men koos voor twee felle kleuren, namelijk felgroen en dieprood. 


2017
... Er was reeds enkele tijd wat beroering in de stad, gezien 'de pompiers' van de carnavalisten moesten vechten voor hun plaatsje. 
De 'buitenmaatse muziekinstallaties' hadden te maken met beperkingen langs alle kanten en de Aalsterse carnavalist was uiteraard niet blij. 
Burgemeester D'Haese riep de verantwoordelijken bij mekaar en samen maakten ze goeie afspraken omtrent een akkoord dat voor iedereen haalbaar zou moeten zijn. 

Er werd overeengekomen dat 'de pompiers' op carnavalsdinsdag (dag van de voil Janetten) tussen 14 en 20 ambiance zouden mogen brengen op het stationsplein. Daarna zouden ze in de Stationstraat mogen blijven staan, in stilte weliswaar, tot woensdagmorgen 6 uur.
Zo mocht carnavalvierend Aalst dus 8 groepen op de Markt plaatsen, 12 op het Vredeplein en nu ook nog eens 8 op het Statieplein. 
De pompiers moeten wel serieel verbonden zijn (en spelen dus allemaal dezelfde muziek). Geen kakafonie van klanken dus, maar één groots muziekfestival.
Het idee sloeg aan, en de Voil Janetten maken dus sedert dan hun opwachting op de Grote Markt onder het gebons van de boxen van de 'Pompiers'. 
Natuurlijk leidde dat niet echt tot een vlotter verloop van de stoet, want vele stoetgangers stoppen even bij de vrienden aan de pompiers, of aan de cafés op het Statieplein. 
Van aan het stationsplein tot het eind krijgen we dus eigenlijk jammer genoeg een beetje een 'uitgerafelde' versie van de stoet te zien.

In het station van Aalst werd op 7 oktober 2019 de nieuwe onderdoorgang onder de perrons officieel geopend. Naast trappen zijn daarin ook liften geïnstalleerd, één naar elk perron, zodat ook de minder mobiele reizigers of reizigers met zware bagage of met een kinderwagen eenvoudig naar de perrons kunnen. 


Met het openen van de nieuwe onderdoorgang zetten de stad Aalst, NMBS, Infrabel en De Lijn een grote stap vooruit in het project om van het station van Aalst een meer toegankelijk en intermodaal vervoersknooppunt te maken.
Elke week nemen gemiddeld meer dan 37.000 reizigers de trein in het station van Aalst. 
Dankzij deze nieuwe onderdoorgang werd dat voor hen meteen een stuk comfortabeler. De tunnel is immers tien meter breed en heeft een trap en een lift naar elk perron. Dat zorgde ervoor dat het station van Aalst volledig toegankelijk werd. De perrons werden reeds verhoogd zodat ze aangepast waren aan de opstaphoogte van de nieuwe treinen en reizigers veel eenvoudiger in en uit de trein kunnen stappen.
Alle perrons werden ook uitgerust met noppentegels om de veiligheid voor slechtzienden te verhogen.

Eén wand van de onderdoorgang heeft een kunstinvulling gekregen, gemaakt door Christoph Fink. Met zijn kunstwerk, dat werd ingebakken in de keramische tegels, maakt hij de link tussen Aalst en de rest van de wereld.

De kunstenaar kreeg de opdracht om een kunstmuur te maken voor de nieuwe tunnel.
Hij maakte een portret van de Stille Oceaan. Het werk is 53 meter lang op 3,60 meter hoog, en werd gemaakt op bijna 5000 keramische tegels. In het midden van het werk bevindt zich een grote witte cirkel met een symbolische betekenis. 
Als je de wand waar de tekening op staat op de grond zou leggen, en je zou op die cirkel in het midden gaan staan, dan verkrijg je een 360 graden panoramisch zicht op de Stille Oceaan


Alle eilanden staan erop, alsook alle kernproeven die daar gebeurd zijn. Logisch, want die zijn natuurlijk onlosmakelijk verbonden met de oceaan.
Echter ook alle spoorlijnen komen op het kunstwerk voor. Alle verbindingslijnen met de oceaan zijn erop getekend, zoals bijvoorbeeld de Transsiberische Express, maar ook alle spoorlijnen binnen België die verbonden zijn met Aalst zijn terug te vinden in het werk.

De nieuwe onderdoorgang maakt deel uit van een groter masterplan, dat van het station van Aalst een intermodaal vervoersknooppunt moet maken waar de reizigers eenvoudig en snel kunnen overstappen van het ene vervoersmiddel op het andere.

Het station van Aalst wordt bediend door drie S- en twee IC-verbindingen in beide richtingen (S10 Aalst-Dendermonde, S4 Aalst-Vilvoorde, S6 Aalst-Schaarbeek, IC Hasselt-Tongeren en de IC Landen – Gent-Sint-Pieters die via Brussels Airport Zaventem rijdt). Dit aanbod wordt tijdens de piekperiode aangevuld met een aantal piekuurtreinen.
Aan de achterkant van het station, waar ook het nieuwe Denderplein zal worden aangelegd, werd toen al volop gewerkt aan een nieuw parkeergebouw, een overdekte fietsenparking en het Galleria-kantoorgebouw. 

Infrabel herstelde de keermuur (erkend als onroerend erfgoed) ter hoogte van de nieuwe onderdoorgang in zijn oorspronkelijke toestand.

In 2020 was er even commotie over het stationsplein. Omwille van de Covid-19 pandemie waren alle Horecazaken gesloten.  Nu de cafés en de bijhorende terrassen aan het station van Aalst dicht waren, kwamen de vaste caféklanten samen op de zitbanken aan het plein. 
Hun pinten kopen ze voor amper 1 euro in het 'nacht'winkeltje op de hoek en, vooral bij goed weer, houden ze mekaar gezelschap, soms tot in de late uurtjes. 
“In bubbels van vier”, zo beloofden ze  (later werden dat bubbels van 10, nog een beetje later opnieuw van 4). 
Dat was echter niet naar de zin van iedereen. “Het is complete chaos op het Statieplein”, zei gemeenteraadslid Ann Van de Steen. Een niet te ontkennen vaststelling, maar ja, wat kan je eraan doen? Het plein is openbaar en iedereen kan er dus iets eten of drinken ... 

In september van datzelfde jaar trokken enkele buurtbewoners van het Statieplein trouwens aan de alarmbel: de verkeerssituatie zou er echt levensgevaarlijk zijn. 
Elke dag is er een komen en gaan van honderden scholieren en pendelaars ... 
Er rijden bussen, taxi’s, mensen worden met de auto afgezet aan het station, scholieren komen toe via bus en trein en daartussen rijden fietsers van en naar hun bestemming. 
Er is geen enkel zebrapad (!!) en auto’s mogen er 50 km/u rijden. Daarnaast is er ’s avonds ook nog overlast van straatracers.

Ondertussen is er een zone 30 ingevoerd in de Stationsbuurt, maar een zebrapad is nog steeds niet terug te vinden.
Anderzijds, tja ...   Wie zou er over stappen ? En wie zou er rekening mee houden ? 
Het plein is al sinds jaar en dag een mierennest van overstekende mensen en eigenlijk zou men het op de één of andere manier volledig verkeersvrij moeten kunnen maken ...

De werken gingen goed vooruit en de treinreizigers konden vanaf zaterdag 27 februari 2021 dan ook hun fiets of auto parkeren in de nieuwe fietsparking en het nieuwe parkeergebouw aan de achterkant van het station. 


Deze parkings zijn volledig overdekt, beveiligd en makkelijk te bereiken voor wie van of naar het station komt. Met de nieuwe fietsparking en het parkeergebouw wil de NMBS het de reizigers comfortabeler maken om hun fiets of auto te parkeren in de nabijheid van het station en van daar over te schakelen naar de trein.

Het ontwikkelings- en bouwconsortium PSR -Jan De Nul Group & BesixRED-Besix werkte ruim anderhalf jaar aan de realisatie van deze nieuwe infrastructuur. 
Ook deze beide parkings maken trouwens deel uit van het masterplan  dat het station van Aalst al enkele jaren aan het uitbouwen is.

De nieuwe fietsparking is volledig overdekt en biedt plaats voor 700 fietsen. Naast gewone fietsen kunnen er ook buitenmaatse fietsen worden gestald. 
Een 200-tal plaatsen bevindt zich in een volledig afgesloten gedeelte, dat enkel toegankelijk is voor reizigers met een MOBIB-kaart.
De parking is in eerste instantie enkel bereikbaar via de nieuwe onderdoorgang op het Statieplein. Wanneer het nieuwe Denderplein en de fietsbrug over de Dender ook afgewerkt zullen zijn, zal de fietsparking ook vanaf de achterkant van het station toegankelijk worden. 
Het dak van de parking zal deel uitmaken van het project 'Kunst op de Helling', gerealiseerd in opdracht van de stad Aalst. Het wordt publiek toegankelijk en zal zo een verbinding vormen tussen de nog te bouwen fietsbrug en het Denderplein.

Dankzij de nieuwe fietsparking stijgt het aantal fietsparkeerplaatsen aan het station van Aalst tot zo’n 1.600. In de reeds bestaande parking, in de Majoor Charles Claserstraat aan de voorkant van het station, is plaats voor bijna 900 fietsen. De tijdelijke fietsenstalling aan de achterkant van het station, die er was tijdens de werken, verdween reeds aan het eind van februari.

Ook voor wie met de wagen naar het station kwam, was er een grote verandering. Zij konden vanaf zaterdag 27 februari 2021 hun wagen parkeren in het nieuwe overdekte parkeergebouw
Verspreid over zes verdiepingen zijn er daar maar liefst 900 parkeerplaatsen.

Het nieuwe parkeergebouw zal in afwachting van de aanleg van de Nieuwe Tragelweg in opdracht van de stad Aalst enkel te bereiken zijn via een tijdelijke doorsteek op de Tragel, ter hoogte van de voormalige site van BPost. 
De reizigers kunnen via een tijdelijke toegang op perron 7 van en naar het parkeergebouw wandelen. Deze tijdelijke toegang bevindt zich op de tweede verdieping van het parkeergebouw. Na de aanleg en afwerking van de Denderboulevard zullen de reizigers de parking kunnen betreden via de hoofdingang op het gelijkvloers.

Ook aan het Galleria-kantoorgebouw werd alles ondertussen afgewerkt. 
Dit gebouw ligt tussen het parkeergebouw en de fietsparking. Vanaf midden 2021 werd de eerste verdieping de nieuwe thuisbasis voor de treinbestuurders en treinbegeleiders van de NMBS in de regio. 
Het gelijkvloers krijgt op termijn één of meerdere commerciële ruimtes.

Deze vernieuwing maakten deel uit van het ruimere strategische project ‘De Kaaien’. De plannen voor een verdere opwaardering van de vrijgekomen terreinen van de oude pendelparking zijn in volle voorbereiding.
Een verkavelingsvergunning werd in november 2020 ingediend, en het is de bedoeling dat met dit stadsvernieuwingsproject wonen, werken, winkelen en ontspannen elkaar zullen ontmoeten rond een levendige nieuwe boulevard en een nieuw aangelegd Denderplein.

Door sterk te investeren in dit gebied, zal dit stadsdeel met haar Denderoevers worden opgewaardeerd en zal een jarenlange onderbenutte plek opnieuw actief deel uitmaken van het stadsweefsel.

Het oude busstation bevond zich op het voorgelegen Statieplein. 


Het nieuwe station ligt vlak naast het stationsgebouw in de Dokter André Sierensstraat. 
Ook daar lagen vroeger enkele perrons, zij het helemaal anders geschikt als nu. 


Er zijn tegenwoordig 3 grote perrons; de bussen vertrekken er met een doorrijsysteem. Er rijden bussen naar verschillende omliggende steden.


Wat nu nog steeds een doorn in het oog is van eigenlijk iedereen, is de criminaliteit in de buurt. Zoals elke stationsbuurt heeft ook Aalst af te rekenen met enkele bendes die er afspreken om mekaar of onschuldige passanten het leven zuur te maken. 
De politie is al enkele keren massaal ter plaatse gekomen om confrontaties in de kiem te proberen smoren. 

"Aan alle tuig dat onze straten onveilig wil maken zal, indien dat nodig blijkt, krachtig het signaal worden gegeven dat wij geen enkele vorm van geweld of semicrimineel gedrag zullen tolereren op het grondgebied van de stad Aalst", maakte de burgemeester zich sterk in februari 2021, maar jammer genoeg heeft hij 'justitie' niet altijd aan zijn zijde. 
Hoe goed de bedoelingen ook mogen zijn, meer dan 'paske overschrijven' kunnen de agenten tegenwoordig niet meer doen, anders worden ze al snel beticht van 'geweldpleging' … 
Jammer maar zo is het nu eenmaal.   Hopen op 'het gezond verstand' van de medemens zeker ? …

Station Aalst kort samengevat

Opening 9 juni 1853 
Telegrafische code FLS 
Aantal sporen 7 
Aantal perrons 4 (3 eilandperrons) 
Lijn(en) 50 – 82


Bronnen 

belgianrail.be
Chemin de fer de Dendre-et-Waes (d'Ath à Lokeren) et de Bruxelles vers Gand par Alost - Bâtiments des stations et maisons de garde par J.- P. Cluysenaar, Brussel : B. Van Der Kolk, Editeur, 1860
nmbs.prezly.com
jandenul.com
radio2.be 7/10/2019
aalstnieuws 19/02/2014 
belgiumview.com
bouwkroniek.be
ovam.be
persregiodender.be 6/6/2015
palmbout.nl
ansichtkaarten verzameling S. De Schuiteneer, spoorwegknooppuntfgra.be
Ansichtkaart uit circa 1914, collectie Steven De Schuiteneer, Geraardsbergen 
foto aankomst Sint Maarten via MadeInAalst
automaticspraying.be
tradesofwar.nl
foto 1914 gepantserde trein via MadeInAalst
Postkaart groeten uit Aalst 1914 via MadeInAalst
foto 1925 Dender en spoorwegbrug via MadeInAalst
foto 1955 inhuldiging electrische lijn via MadeInAalst
foto 1955 opgehoogd viaduct via MadeInAalst
foto Carnavalsversiering jaren ’70 via MadeInAalst
foto Stationsplein via MadeInAalst
foto fietsparking ©NMBS/Stijn Van Schuerbeek 
foto's station/plein : eigen foto's
Stationsarchitectuur in Belgie, deel 1, 1835-1914 (Turnhout 2002) , Hugo De Bot
foto bloempotten goeiedag.be 5/6/2015
De Denderbode 17/03/1904
complexestadsprojecten.be
inventaris.onroerenderfgoed.be
NMBS Mobility

Geen opmerkingen:

Een reactie posten