Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

dinsdag 19 november 2019

Bontwerkers, pelliones of peltiers

Bont is volgens de definitie een gevilde zachtbehaarde dierenhuid, gelooid met behoud van de haren. Bont is dus een gevilde en gelooide vacht of pels, maar de termen pels en bont worden ook wel gebruikt voor kledingstukken van bont.

Bont wordt, vanwege zijn isolerende kwaliteit, onder andere gebruikt voor het maken of voeren van onder meer kleding, dekbedden, schoeisel en handtassen. Bont kan worden gemaakt van het vel van wilde dieren, van voor het vlees geslachte dieren of van speciaal daarvoor gefokte dieren.

Echt bont is naast een eerste levensbehoefte in extreem koude gebieden ook een luxeproduct in onze contreien. De kwaliteit overstijgt ruim die van synthetisch of imitatiebont, zowel wat het warmtebehoud als levensduur betreft. De productie is de laatste jaren gestegen van 25 miljoen naar 60 miljoen pelzen per jaar (wereldwijd).

Het is trouwens niet geweten of de Aalsterse inbreng tijdens de carnavalsdagen daar iets mee te maken heeft.

Reeds in 1487 is er in het land van Aalst sprake van de 'gheswoorne ende proviseurs van Sinte Barbelen gulde', maar niets wijst er op dat de gilde toen al een rederijkerskamer was.

Er zijn 2 reglementen uit respectievelijk 1539 en 1541 bekend. In het eerste (16 oktober 1539) wordt niet gerept over rederijkersactiviteiten. De Barbaristen vormden toen een louter religieuze 'gulde' verbonden aan de nering van de bontwerkers. 
Het reglement van 7 april 1541 (n.s.) is een uitbreiding van het vorige reglement en houdt een erkenning van de 'gulde' als rederijkerskamer in: 'Item ende want 't selve gulde in verleden tyden gheweest es eene camere van rethoriquen… zo es hemlieden gheconsentheert te moghen spelen in 't rethoricque'. Er wordt echter niet gezegd dat de 'gulde' voorheen ook als kamer erkend was, in tegenstelling tot de 'guldebroeders van Sinte Katherine, binnen dese stede van oudts ghecostumeert… te spelene', waarvan de voorrang in het reglement uitdrukkelijk bevestigd wordt. De kamer wordt pas in 1545 voor het eerst in de stadsrekeningen vermeld. De kamer nam deel aan de wedstrijd georganiseerd door De Corenbloem in Brussel in 1562. In 1566 werden de stedelijke subsidies geschrapt. Na de troebelen wordt ze heropgericht, zonder dat ze echter toelagen van de stad krijgt.
In 1632 werd een broederschap van de H. Barbara opgericht, waaraan de kamer verbonden was. 

Het gebruik van het woord bont voor pels is ontstaan tijdens de middeleeuwen, waarmee men toen één specifieke en ook de meest aangewende pelssoort uit die tijd benoemde, namelijk de pels van buik en flanken van de gewone eekhoorn (Sciurus vulgaris) in zijn vele bonte kleurfases.

Uit het velgedeelte van buik (altijd wit) en flanken (variërend volgens zomervacht - rood, wintervacht – grijs/grauw of melanisme - zwart) werd grauw, rood en zwart bontwerk en schoonwerk vervaardigd.

Ook in het Frans heeft men tijdens de middeleeuwen het woord vair (van het Latijn varius), ook vairon, voor eekhoornpels van buik en flanken in gebruik genomen. Eenzelfde ontstaan als voor het begrip bont, namelijk variante kleuren.
Echter is in het Frans het courante gebruik van dat woord vair gebleven bij de pels van eekhoorn en nooit veralgemeend. Het is nu zelfs helemaal opnieuw in onbruik geraakt.

Het ruggedeelte van het eekhoornvel werd bijna altijd afzonderlijk verwerkt en werd grauwwerk (ook roodwerk en zwartwerk) genoemd. In sommige steden kan ook nog wel eens een Grauwwerkersstraat teruggevonden worden, echter niet in Aalst.
Een pas gevild vel wordt in zijn ruwe toestand gedeeltelijk ontvet, opgespannen en gedroogd om verkoopbaar te zijn. De vacht is de beharing van een vel, die door de band genomen bestaat uit schutharen, dikkere kroonharen als ondersteuning van de vacht, en een fijne, zachte onderwol. Sommige zoogdieren (runderen, paarden, kortharige geitensoorten enz.) hebben geen onderwol, enkel schuthaar.

De benaming bont of pels wordt tegenwoordig zowel voor het gelooide dierenvel als voor de kledingstukken die daaruit vervaardigd zijn, gebruikt. Een dierenvel dat verhandeld wordt voor het maken van bont of pels bestaat uit het gelooide of bereide volledige vel, bestaande uit huid en vacht tezamen.

Gelooide losse vellen of gesorteerde bundels van kwalitatief gelijke vellen worden pelterijen genoemd in de handel. De term pelterijen kan ook verwijzen naar halffabrikaten die voorbereid zijn om in diverse pelsen of bont verwerkt kunnen worden. Halffabrikaten bestaan uit een reeks gesorteerde, bij elkaar passende vellen of uit bijeen gesorteerd, gerecupereerd snijafval (zoals het afgesneden vel van poten, koppen, kelen, oksels, onderruggen) van vellen. Die zijn reeds aaneengestikt in een bepaalde vorm, klaar om in een kledingstuk of een andere pelsvorm te worden verwerkt. Die halffabrikaten worden bodies of nappen genoemd, naargelang hun vorm of grootte.

Onder huid verstaat men in de handel een ruw vel van grotere dieren (zoals rund, paard) die ingezouten, nat, worden verhandeld. In de bont- of pelshandel spreekt men dus niet over huiden, maar over vellen zoals konijnenvellen, vossenvellen en schapenvellen. Ook de Europese regelgeving maakt duidelijk een onderscheid tussen huiden en vellen

Links een pelswerker die witte buikvachtjes van eekhoorns aan elkaar naait.
Rechts naait een collega bontvoering aan de heuk. De ellestok en schaar liggen op tafel.

Vanaf de jaren 60 zijn de protesten tegen het dragen van bont aanzienlijk toegenomen. Een overgrote meerderheid is tegen het gebruik van bont. Tegenstanders vinden het onethisch dat zoveel dieren worden gedood enkel en alleen maar om van hun pels kleding te kunnen maken. Tevens is er in toenemende mate berichtgeving over het levend villen van dieren en andere erbarmelijke omstandigheden. Deze industrie is diverse malen in het nieuws geweest vanwege het levend villen van de wasbeerhonden, vooral in China. Ook de massale slachtingen van de zeehondlen zijn beelden die op ons netvlies gebrand blijven.

De ophef hierover heeft ertoe geleid dat een groot aantal lidstaten van de Europese Unie tijdens de Landbouwraad heeft aangegeven deze mistoestanden op Europees niveau aan te willen pakken.

Internationaal keert dierenrechtenorganisatie PETA zich tegen de bonthandel en het gebruik van bont, en een groeiend aantal merken en winkelketens verklaart geen bont of enkel imitatiebont in de collectie te nemen.

Een van pels(en) gemaakt product, bijvoorbeeld een bontjas of -muts, wordt pelswerk of pelterij genoemd. Een bekend bontproduct is de pelsmuts of oesjanka. Deze wordt voornamelijk geproduceerd in het Russische Astrachan.

In 2010 werden in Europa zo'n 30 miljoen nertsen, twee miljoen vossen en 100.000 wasbeerhonden gefokt voor hun pels. In Europa worden de meeste pelsdieren gefokt in Denemarken, Finland en Nederland.

Bronnen :

dicolatin.com
dbnl.org
hetwoudderverwachting.nl/bontwerker.html
Wikipedia - geraadpleegd op 19/11/2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten