Nieuws uit Aalst

--------- Profiesjat Prinsj Karel 'Sjalen' Van de Winkel !!! ------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

vrijdag 25 november 2022

Nette Coessens - Achterwores/Vroedvrouw

De Nette Coessensstraat, een vrij nieuwe straat  (sedert 2017), is gelegen tussen de parking van het ASZ en de Molendreef. 'Straat' is misschien zelfs wat overroepen, want het is eigenlijk maar een klein wegje met langs de ene kant de werkplaatsen van IBSO-De Horizon, en langs de andere kant de achtertuinen van de bewoners van de Merestraat. 
In het midden van de straat .. een bareel met lichten … De weg fungeert immers enkel maar als doorgaansroute voor de bussen van De Lijn. 

De straat kreeg de naam 'Nette Coessensstraat', en zoals vele Aalsterse straatnamen betaamt, is ook deze een soort van eerbetoon aan een verdienstelijke stadsgenoot, in dit geval ene zekere Nette Coessens.  

Maar wie was die dame nu eigenlijk? 

Catharina (Nette) Coessens (1842-1912), deze naam rinkelt waarschijnlijk geen enkel belletje, al was zij in haar 50-jarige carrière betrokken bij honderden geboortes in deze stad. 


Neen, geen ooievaars hier, want als vroedvrouw van de stad was het Nette die ontelbare baby's ter wereld hielp komen, hoofdzakelijk uit arbeidersmiddens. 

Een verloskundige, accoucheur, vroedvrouw of vroedkundige houdt zich bezig met het begeleiden van de normale, ongecompliceerde zwangerschappen en bevallingen.

Terwijl men in Nederland ‘verloskundige’ gebruikt, is in Vlaanderen de wettelijke beroepstitel ‘vroedvrouw’.


En in Aalst gebruiken we dan weer ‘achterwores’, wat komt van het Zuid-Nederlandse ‘Achterwaarster’ (= kraambewaarster)

Niet om moeilijk te doen, maar ‘achterwaarster’ is eigenlijk wel iets anders dan ‘vroedvrouw’.

De ‘achterwores’ was immers niet de verloskundige zoals we die tegenwoordig kennen. 
Het was iemand die de vrouw niet enkel bij de bevalling bijstond, maar tegelijk ook de verzorgster van het pasgeboren kind werd en meehielp in huis. 
Het was een volksvrouw die bij de toekomstige moeder de bevalling ging voorbereiden, eventueel bleef overnachten, de arts erbij riep als dat nodig was en dus ook enkele dagen de nazorg van de bevalling, het kind en de rest van het gezin op zich nam. 


Loon werd hiervoor niet betaald. De ‘achterwores’ werkte tegen kost en inwoning en wat zakgeld. 

Eigenlijk was ze dus vroedvrouw (verloskundige) en kraamhulp (baker) ineen. 

Van waar de naam ‘achterwores’ (in andere dialecten bijvoorbeeld ‘achterwaarster’, ‘achterwaringe’, ‘achterwaras’ of ‘achterwaarsterigge’) komt?

Wel... Het woord is eigenlijk een samenstelling van het werkwoord ‘waren’ (‘verzorgen’) en het woord ‘achter’. 

Eigenlijk kan je dit het beste vergelijken met het Engelse ‘to look after’ dat ook ‘zorgen voor’ betekent.‘
Achter’ heeft hier immers niet de Nederlandse plaatsbetekenis van ‘achter’,  maar wel van ‘naar', 'op', 'om’. 
'Wachten achter de zon' betekent bijvoorbeeld ‘wachten op de zon’ en 'achter eten gaan' wordt dan  ‘om eten gaan’. 

In het Middelnederlands staat het werkwoord ‘achterwaren’ dus gelijk met ‘iemand beschermen’ en ‘iemand verzorgen’. 

Om een vrouwelijke beroepsnaam te vormen die afgeleid is van een werkwoord, gebruiken we in het Nederlands vooral –ster (naaister, boekhoudster). 
In het dialect bestaan ook nu nog andere achtervoegsels zoals het Kust-West-Germaanse –ege (spinege ‘spinster’) of –inge (kuuschinge ‘poetsvrouw’) in de buurt van Kortrijk. 
Verder werden ook –es, en -in gebruikt om vrouwelijke persoonsnamen af te leiden van mannelijke namen, zoals barones of kokkin.

Een strikte scheiding tussen ‘de achterwores’ en ‘de vroedvrouw’ bestond toen nog niet. 
Dat kwam later met de professionalisering van de beroepen. 

Het zit zo : 

Tijdens de 19e eeuw werden gediplomeerde vroedvrouwen door de artsenij en de overheid in de gebieden van het huidige België beschouwd als vertegenwoordigsters van de medicalisering en ook de modernisering in de strijd tegen de hoge zuigelingensterfte. 
Door het verbod op het begeleiden van bevallingen zonder erkend diploma werden de traditionele achterwaarsters, van wie de kennis enkel berustte op ervaring, naar de illegaliteit verdreven. 

Geneeskunde werd een wetenschap, en het mondeling overleveren van kennis werd als ‘gevaarlijk’ beschouwd omdat er altijd wel belangrijke details zouden kunnen ‘vergeten’ worden. 

Zwangerschap en bevalling werden vanaf dan beschouwd als een ‘medisch risico’, en men wou de hoge cijfers van de zuigelingensterfte ook naar beneden halen. 
In het begin van de 20ste eeuw schommelde de zuigelingensterfte in Oost- en West-Vlaanderen immers tussen de 150 en 250 per duizend geboorten. Tot een kwart van de kinderen haalde dus zijn eerste verjaardag niet, en dat lag volgens sommige artsen aan het gebrek aan geschoolde vroedvrouwen.
Het ongepast ingrijpen en het grote gebrek aan medische kennis waren trouwens ook de reden dat vele jonge moeders het niet haalden.
 
Tussen 1803 en 1914, perfect binnen de loopbaan van ‘onze’ Nette dus, werden lokale reglementeringen vervangen door een nationaal wettelijk kader, waarin de uitoefening van de vroedkunde aan strikte voorwaarden werd onderworpen. 
De vroedvrouwen kwamen onder de controle van het geneesherenkorps en zagen hun bevoegdheden beperkt tot het begeleiden van natuurlijke bevallingen. 
Zij konden niet meer werken enkel met ervaring, maar moesten heel wat (theoretische) cursussen doorlopen om te kunnen ingrijpen bij de meest voorkomende complicaties.


Het deeltje ‘vroed’ heeft als synoniemen trouwens ‘ervaren’, ‘wetend’ of ‘wijs’

In Limburg noemt men de ‘vroedvrouw’ trouwens ‘wijsvrouw’ (ook uitgesproken als ‘wiesvrouw’), ‘wijzevrouw’ of ‘wijswijf’. 

'Wijf' is hier uiteraard gebruikt in de neutrale betekenis, zoals dat ook in het Engelse 'wife' gebruikt wordt. 
Het woord ‘wijf’ heeft pas later een negatieve betekenis gekregen in het Nederlands. 

Zowel ‘vroed’’ als ‘wijs’ kunnen hier het best vertaald worden als ‘bekwaam’, en de term verwijst naar de deskundigheid van de vrouwen bij het begeleiden van bevallingen.

Naast het uitoefenen van haar taak als ‘vroedvrouw’ was Nette ook vaak ‘aangeefster van de geboorte’, iets wat duidelijk te merken is aan de geboorteakten uit die tijd, waar haar naam vaak op terug te vinden is. 
Het ‘aangeven’ gebeurde die tijd wel vaker door de vroedvrouw omdat de getuigen vaak niet konden lezen of schrijven. 

Hierbij een fragmentje uit zo’n aangifte, waarbij getuigen (Petrus Jan Van Geirt (zonder beroep) en Frans Gillade (dienstknecht) als getuigen fungeerden voor de geboorte van Clementia Rimbaut (4/12/1891).
Ambtenaar van dienst, toenmalig burgemeester, was Victor Van Wambeke.



In 1912 was haar overlijden dan ook terecht voorpaginanieuws, 

"Djnsdag 10 Dec. is alhier in den Heer ontslapen Mevrouw Catharina Coessens, geboren te Aalst den 27 October 1842, echtgenote van M. Felix Van Styvendael. 
De verdienstelijke vrouw had pas haar Jubilé van 50 jaar Vroedvrouw gevierd. 
Heel de stad was in feest geweest en bezonder de werkende menschen hebben op aandoenlijke wijze hare weldoenster gevierd. (...) In het geheugen van eenieder zal haar aandenken bewaard blijven als dat van 'n edele vrouw die op haar levensloop veel goed wist te stichten."

... iets wat eigenlijk in schril contrast staat met ‘het straatje’ dat naar haar is vernoemd.


Bronnen

De Werkman 13/12/1912
Passages uit het boek "Zij baanden de weg' van Lieven De Bondt
Bombeeck-genealogy.com
Modern woordenboek (1930-1961)
Ethymologiebank.nl
Chipka augustus 2017
Afbeelding achterwores benedictwydooghes.blogspot.com/
Ivdnt.org (Instituut Voor De Nederlandse Taal)
Geboorteregister Aalst 1891, aktenummer 922, via MadeInAalst

1 opmerking:

  1. --- Via Twitter --- Weiral isj bedankt. Na weiten men dat oeik weir ! Al veil gepasseird. En na gommen kennen zeggen:" Zé ik weit vawoor dat achterwoores komt en wie dat Nette was" --- John VdSteen

    BeantwoordenVerwijderen