woensdag 15 april 2020

Johannes Nepomucenus (ook Johannes van Nepomuk)

Johannes Nepomucenus (Tsjechisch: Jan Nepomucký), is geboren in 1348 in Pomuk-West-Bohemen, en stierf in Praag op 20 maart 1393).

Hij was een priester en martelaar en is een rooms-katholieke heilige.

Een beeld van de heilige Johannes van Nepomuk kan men vaak terugvinden op of naast een brug.
In België vinden we hem onder andere terug in Brugge, Kortrijk en Malmedy en in Aalst staat hij aan de Houtmarkt.  


Vaak wordt hij afgebeeld met één hand op de mond (symbool van het biechtgeheim), in de andere hand draagt hij een kruis of palmtak (die duiden op een marteldood).

De krans rond zijn hoofd draagt vijf sterren die duiden op de vijf letters van de uitspraak ‘tacui’ (Latijns voor "Ik heb gezwegen").

Hieronder volgt een verklaring van deze symbolen en van het feit waarom nu net deze heilige aan de bruggen geplaatst wordt.

Op vele bruggen stonden vroeger kapelletjes of nissen met een beeldje van de heilige aan wie de brug was gewijd. Deze heilige moest waken over de veiligheid van de schippers, en moest de brug ook behoeden voor eventuele instortingen.

De beeldjes of de kapelletjes hadden, naast dit religieuze, ook vaak een praktisch doel.

In veel gevallen duidden zij immers de plaats aan waar de veilige vaargeul onder de brug liep zodat de schippers zich niet vast konden varen.
De buurtbewoners zorgden ook voor kaarsen die 's avonds in de nis werden ontstoken, waardoor het ook dan voor de schippers veilig was om door te varen.

En natuurlijk … waar geloof was, was er ook volksgeloof, dé bron bij uitstek van verschillende sages en legendes.
Er zouden zich onder bruggen heksen en allerlei boze geesten verschuilen, en dat werd dan ook vaak de aanleiding om een beeld van de brugheilige op of bij de brug te plaatsen als afweermiddel voor ‘het kwade’.

De heilige Johannes van Nepomuk is de belangrijkste brugheilige in katholiek West en Midden Europa.
De feestdag van deze heilige, de patroon van de biechtvaders, valt op 16 mei.

Naast het feit dat hij aanroepen wordt als patroonheilige van de biechtvaders, vraagt men hem ook om bijstand bij grote droogte, bij laster of valse aanklacht.

Waarom deze ítems zo belangrijk zijn, komen jullie nu te weten …

De H. Joannes had nauwelijks het levenslicht gezien toen hij reeds een hoogst gevaarlijke ziekte bleek te hebben. Zijn ouders namen toen hun toevlucht tot Maria, en hij werd door haar krachten  van de dood bespaard. Het gevolg hiervan was dat de kleine Joannes uit dankbaarheid een grote vereerder werd van de H. Maagd en zich ook ten dienste wou gaan stellen voor de bevolking.

De ouders van Nepomuk moeten ook redelijk welvarend geweest zijn, want Johannes kon studeren aan het plaatselijke klooster, later in Praag en nog later zelfs aan de universiteit van Padua.

In 1380 werd hij pastoor van de Sint-Gallusparochie in Praag.

Zijn leven als bescheiden en diepgelovig mens trok de aandacht van de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders en hij werd al snel aangesteld als predikant van de Tynkerk in de Praagse binnenstad.
Ten slotte werd hij in 1387 vicaris-generaal van de bisschop in Praag. Hij preekte van dan af ook herhaaldelijk in de Domkerk en door zijn wijze en intelligente preken kwamen de mensen van heinde en verre naar hem luisteren.

Zijn optreden ontsnapte niet aan de aandacht van de toenmalige koning Wenceslaus IV van Bohemen.

Wenceslaus die van 1378 tot 1400 ook Rooms-Koning was, was toentertijd gevreesd door zijn tiranniek optreden tegenover iedereen die het niet met hem eens was. Om Johannes aan zich te binden bood hij hem een betrekking aan aan het hof. Johannes weigerde dit aanbod en de daarmee samenhangende privileges maar aanvaarde wel het ambt van persoonlijke biechtvader van de echtgenote van de koning, koningin, Sophia van Beieren.

Op een dag werd aan de tafel van de koning een bedorven kuiken opgediend, wat natuurlijk zeer tegen de zin van de vorst was. Hij gaf toen woedend de opdracht om de kok aan het spit te steken en levend te verbranden.
Johannes verzette zich hiertegen en werd in de kerker geworpen, terwijl de kok ter dood werd gebracht.

Ondertussen verdacht Wenceslas, die de moeilijkheden met de Boheemse adel maar niet meester kon worden, zijn vrouw van oneerbare betrekkingen en liet hij ook haar gevangen zetten.
Haar biechtvader Nepomuk zocht haar daar op en nam haar de biecht af.

Na een van die bezoeken eiste de koning dat hij hem zou vertellen wat de koningin hem bij de biecht had toevertrouwd maar Johannes weigerde dit resoluut omdat het biechtgeheim heilig was.
Zelfs na verschillende folteringen bleef bij zijn weigering om meer informatie te geven, waarop Wenceslas hem aan handen en voeten gebonden over de brug van de rivier de Moldau liet gooien.

Nadien zou de bisschop van Praag hierover een brief hebben geschreven naar Paus Bonifatius IX: "Nadat men zijn rechter- en linkerzij zozeer verbrand had dat hij in feite al ten dode was opgeschreven, werd doctor Johannes, mijn beste vicaris, openlijk door de straten van de stad naar de Moldau gesleept. 
Terwijl zijn handen op zijn rug werden vastgemaakt, bond men hem - als ware hij een wagenwiel - met zijn hoofd aan zijn voeten; in zijn mond zette men een stuk hout rechtop zodat deze wreed werd opengescheurd. Zo hebben ze hem naar beneden gegooid en verdronken."

Deze moord gaf meteen aanleiding tot verschillende getuigenissen over ‘wonderen’ die worden toegeschreven aan Nepomuk.

Een eerste is dat de rivier zou zijn drooggevallen op het moment dat het lichaam van de martelaar het water raakte. Boven de brug werden bovendien lichtende stralen waargenomen. Dit is een versie die weinig geciteerd wordt.

Een ander - meer populair - verhaal vertelt dat het gruwelijk verminkte lichaam van de geestelijke 's nachts zou zijn komen bovendrijven, omgeven door vijf blinkende sterren.

De toegestroomde mensen herkenden hun geliefde priester en predikant. Ze haalden hem uit het water en legden hem op de oever. 's Anderendaags stroomden duizenden mensen toe en droegen zijn lichaam onder rouwbeklag naar de domkerk.
Vooral de armen van de stad konden maar geen afscheid nemen van de persoon die voor hen altijd geweest was als een liefhebbende vader. Koning Wenceslaus gaf nog de opdracht het lijk op een onbekende plaats te begraven, maar er hing daar zo'n geur van heiligheid dat hij al snel werd ontdekt.

Het beeld van Johannes Nepomucenus was het eerste dat in 1683 op de Praagse Karelsbrug werd geïnstalleerd op de plaats waar hij volgens de overlevering in de Moldau zou zijn gegooid.
Dat gebeurde aan de achtste pijler als men van de Altstadtertorne komt. 
Op de rijkelijk versierde pijlers vindt men naast zijn beeld trouwens ook nog 27 andere beelden van mannelijke en vrouwelijke heiligen.

Eeuwenlang al komen bedevaarders naar deze brug om de heilige eer te bewijzen.
Vooral uit Bohemen, Moravië en Hongarije komen tussen 16 en 24 mei nog steeds pelgrims samen. Vaak dient het gewone verkeer over de brug gestaakt te worden. Bij een bezoek aan Praag is het trouwens een aanrader om de gidsen vol enthousiasme en overgave te horen vertellen over 'hun' Johannes.

Toen bleek dat bij het openen van zijn graf in 1719 zijn tong ongeschonden bewaard was gebleven, werd de verering in heel West Europa nog groter.
Johannes werd in 1729 zelfs heilig verklaard door paus Benedictus XIII. 


Onder plechtig vertoon werd het hoog-barokke praalgraf bijgezet in de Domkerk te Praag. Daar wordt hij sindsdien door de gelovigen vereerd en velen verkregen van hem uit de hemel het wonder waarom ze hem smeekten.

Hij is dus de patroon van Bohemen, van biechtvaders, priesters, schippers, molenaars, van het biechtgeheim, van het zwijgen, van waterbedreigingen en van bruggen.

In Aalst werd het beeld ook op een brug geplaatst, namelijk in 1777 op de brug aan de overwalling van de ‘sterrevesten’, wallen die trouwens bleven bestaan na het slopen van de poorten. De naam sterrevesten komt van de zogenaamde 'sterheren', het (Wilhelmieten-) klooster waar nu het Volkshuis staat, en waar Dirk Martens begraven werd. 

De Sansculotten gooiden het beeld echter in het water en pas na 15 jaar kwam het beeld terug op het voetstuk. Voor historici een heel belangrijk gebeuren aangezien dat het de plaats aangeeft waar zich vroeger de Sterrevesten bevonden en waar de Ponstraatpoort toegang gaf naar het hertogdom Brabant. De Sterrevesten was het geheel van sloten rond de stadsomwalling .

In 1871 gaf Joannes zijn naam aan de St Janstraat.

In 1875 is er een discussie over herstellingswerken aan het beeld. Volgens ‘t Verbond zou men daar geen 1800 franken mogen aan besteden. ‘De groote Johannes Népomucenus is immers een heilige, welke ‘t liberalismus van zynen tyd moedig gegeesseld heeft”.

Dat deze heilige ook heel veel bewondering kreeg in Aalst mag blijken uit de viering van zijn feestdag op 16 mei 1876. 

Ter gelegenheid des feestdags van den H. Joannes-Nepomucenus zal, in den davond van Dynsdag 16 mei aenstaende, eene algemeene verlichting plaets hebben in de wyk der Houtmerkt en aenpalende straten. Een vuerwerk zal om 8 ½ ure afgeschoten en door de opstyging van eenen luchtbal gevolgd worden”.

Het was echter niet allemaal rozengeur en maneschijn. Zo werd in 1876 ook slijk geworpen op het standbeeld. Dit vandalenwerk werd ‘door al de liberalen van Aalst als eene schanddaal aanzien, en de vurigste wensch van al onze vrienden is, dat de plichtigen opgezocht en door ‘t gerecht gestraft worden’.

Dat (onder andere) dit beeld ook betrokken zou geraken tijdens de verkiezingen van  20 oktober 1907, lijkt misschien raar.  Het verkiezingscomité besloot toen echter om in de nacht van 19 op 20 oktober alle kerken, kapellen, bidplaatsen, het beeld van den H. Joannes Nepomucenus, al de heiligenbeelden hier en daar aan de huizen bewaakt moesten worden, teneinde te beletten dat de katholieken heiligschennis zouden plegen en daarna de liberalen hiervan zouden beschuldigen.

In 1908 werd het beeld herschilderd, ‘en heel de Houtmerkt met al de straten daarrond heeft die herstelling bijzonder genoegen gedaan’ volgens de Volksstam van 26 september dat jaar.

Hier een foto uit 1924.

Hier een beeldje van de Houtmarkt in 1926, vanuit een andere hoek. Achteraan zien we ‘Huis De Vos’, wat trouwens nog steeds bestaat.
En deze foto dateert van de jaren ’30-’40. De kaatsbaan is hier heel duidelijk te zien. Meer uitleg over het 'kaatsen' in Aalst : HIER  
Een andere vernieling van het standbeeld vond plaats tijdens de tweede wereldoorlog. In een boek van Petrus Van Nuffel lezen we : “Een Duitscher was in het been getroffen geweest en liet, in het drankhuis, een grooten plas bloed na; de ruiten waren stuk geschoten en de kogels hadden de boomen der Houtmarkt doorboord; een der arduinen vazen, op de pijlers der omheining van het standbeeld van den H. Joannes Nepomucenus, werd verbrijzeld; de achtergebleven rijwielen bleven ons volk ten buit

In 1953 ontsnapte het beeld niet aan een aprilgrap. Volgens de pers zou een enorme betonnen balk naar de wereldtentoonstelling vervoerd worden en bij de doortocht in Aalst zou het standbeeld verplaatst moeten worden.
Het vermoedelijke uur van aankomst van het 42 meter lange gevaarte op de Grote Markt werd op elf uur gezet. Wegens de lengte moesten de verkeerstekens op de Markt verwijderd worden. Het zou trouwens heel lang kunnen duren vooralleer het gevaarte de draai kon maken aan de Houtmarkt.

Uiteraard kwam heel veel volk afgezakt naar de Markt en de Houtmarkt, maar daar vingen ze uiteraard allemaal bot.
Het toerisme, dat een steeds grotere vorm van inkomsten betekende voor de stad bleef ondertussen stijgen in belang.
Onze stad werd aangeprezen in lovende folders en schitterende afiches, maar het eerste wat men in Aalst eigenlijk zag als men van Brussel kwam, was het ‘monument van Joannes’ … bestreken met tientallen lagen verf die het onderschrift onleesbaar maakten, ‘verslenste’ bloemen en twee afgedankte lantaarnpalen in een verzakt hek.

In 1955 werd hier reeds de aandacht op gevestigd door de Vereniging van Aalsters Kultuurschoon, en alle ogen werden gericht op het stadsbestuur om de zaak (letterlijk) op te knappen.
De klachten hadden effect en het beeld werd hersteld en ook lichtjes verplaatst.

Het vernieuwde beeld werd heropgericht tussen de bomen, omgeven met groen en bloemen en werd op 11 november 1961 plechtig onthuld door burgemeester Blanckaert en schepen van openbare werken Claus.

Het beeld in laat-barok op een halfcirkelvormig voetstuk met vlammende toortsen en bladslingers, dat eerst met de rug naar het kaatsplein / parking gekeerd stond, werd naast 'verplaatst' ook omgedraaid en kon toen ineens de kaatsers bewonderen.

Hier een (kranten-) foto uit 1984
Op 21 augustus 1989 begon men aan de nieuwe werken ter herinrichting van de Houtmarkt. Alle verhardingen werden vernieuwd, alle boord- en kantstenen werden herplaatst, de parking langs het kaatsplein werd geherkasseid en het standbeeld kreeg een nieuwe verharding.
Ook de groeninfrastructuur rond het kaatsplein werd grondig herbekeken en aangepast.

Bronnen :

brugselegenden.blogspot.com/2014/11/de-legende-van-johannes-nepomucenus.html
nepomukboxmeer.nl      
heiligen.net  
‘De Duitschers te Aalst’ - Petrus van Nuffel :    
De Denderbode 11/4/1875 – 7/5/1876 – 20/9/1907
Het Verbond van Aelst 4/6/1875
De Werkman 10/5/1878
De Volksstem 26/9/1908
De Gazet van Aalst 30/3/1958 – 14/5/1960 – 4/11/1960
De Voorpost 15/6/1984 – 15/9/1989
oude-postkaarten.com/foto.asp?oud=49
religión.wikia.org
foto Houtmarkt kaatsplein : MadeInAalst
foto Houtmarkt 1926 : MadeInAalst

1 opmerking:

  1. --- Via Facebook --- Interessant om dit allemaal te lezen! --- Beatrice De Coster

    BeantwoordenVerwijderen