De eerste helft van 2020 … iedereen (die niet buitenshuis
moet werken) zit ‘in zijn kot’ en heeft tijd om wat na te denken, te lezen, bij
te lerén of … thuis te werken.
Hoe we het ook draaien of keren, of wat ook de bezigheden zijn tijdens jullie
dagen, we worden via diverse media allemaal herinnerd aan vorige epidemieën. In
een ander artikel (dat jullie HIER kunnen lezen) had ik het al over ‘de pest in
Aalst’, die voornamelijk hevig woedde tijdens de middeleeuwen.
Ook in de 20ste eeuw kregen we te maken met tot dan toe
onbekende ziektebeelden.
De Eerste Wereldoorlog maakte in de jaren
voorafgaand aan 1918 al miljoenen slachtoffers maar de belangrijkste
‘moordenaar’ van ‘de Groote Oorlog’ kwam pas vanaf de lente van dat
laatste oorlogsjaar tevoorschijn: de Spaanse griep.
De Spaanse griep van 1918-1920 was in aantal
zieken en doden de meest desastreuze epidemie die de mensheid ooit heeft
getroffen.
Het aantal dodelijke slachtoffers wordt geschat tussen
de 50 en 100 miljoen, velen malen meer dus dan de 20 miljoen doden van de
Eerste Wereldoorlog.
Deze ziekte sloeg ongemeen hard en meedogenloos toe.
“In six months the pandemic killed some 30 million
people, more than three times the number of military casualties suffered by all
belligerents during more than four years of fighting in what was then called
the Great War”, schreven de Amerikaanse historici David K. Patterson en
Gerald F. Pyle.
Bij het betreden van (militaire) kerkhoven valt het
trouwens ook op dat vele mensen stierven in 1919 en niet tijdens de
oorlogsjaren zelf …
De Spaanse griep eiste een eeuw geleden dus miljoenen
slachtoffers.
Zo'n vaart zal het met het coronavirus nu niet lopen,
schat Robrecht Van Hee in. Hij is specialist medische geschiedenis aan de
Universiteit Antwerpen. "We hebben zonder twijfel opnieuw te maken met een
pandemie, want meer dan 100 landen wereldwijd zijn nu getroffen door
dezelfde epidemie, maar de tijden zijn veranderd, dus ik verwacht zeker niet
dat het tot miljoenen doden komt, al blijft het aantal besmettingen en
overlijdens momenteel nog toenemen."
Deze mening uit zich ook in besprekingen door andere toonaangevende
virologen zoals bijvoorbeeld prof. Van Ranst.
Ook in Aalst was de Spaanse griep aanwezig, maar
hierover heb ik jammer genoeg niets kunnen terugvinden.
De eerste gekende besmettingen ontstonden in het
voorjaar van 1918 op de Amerikaanse legerbasis Camp Funston.
Op 4 maart van dat jaar meldde het eerste slachtoffer
zich daar ziek. Het was een kok die last had van griepachtige verschijnselen: koorts,
hoofdpijn en een pijnlijke keel. Diezelfde dag nog meldden steeds meer soldaten,
die in het legerkamp getraind werden voor de oorlog die zich in Europa
afspeelde, zich met dezelfde klachten.
De Eerste Wereldoorlog was begonnen als een ‘snelle
oorlog’ tussen de Centralen (waaronder Duitsland en Oostenrijk-Hongarije) en de
Geallieerden (waaronder Rusland, Verenigd Koninkrijk en de VS), en werd hevig uitgevochten
in de loopgraven van België en Frankrijk.
De Amerikaanse militairen van het voorgenoemde kamp brachten
dus – samen met hulp – ook de ziekte hier naartoe, en met zoveel opeengepakte
soldaten in een kleine, onhygiënische ruimte kon de griep heel snel om zich
heen slaan.
De griep reisde via de loopgraven verder langs het
front van Europa en sprong met de thuiskomst van de soldaten natuurlijk ook
snel over op de gewone bevolking ... En toen ging het snel … van Spanje tot
Rusland en van Rusland tot China werden mensen ziek.
Toch leek het toen nog steeds op een normale griep, zonder
al te ernstige gevolgen.
Dat veranderde echter toen een longontsteking zich bij de
griep voegde en de eerste mensen aan de gevolgen bezweken.
Slachtoffers hadden aanvankelijk milde verschijnselen,
maar die konden heel plotseling omslaan in een levensbedreigende situatie. Velen
overleden dan ook binnen 24 uur na de eerste symptomen.
Het
nestelde zich na een aantal dagen in de longen en de zieken kregen een longaandoening.
De zichtbare symptomen waren donkere vlekken in het
gezicht, een blauwe huid en zwarte handen en voeten. Vandaar dat er logischerwijs ook even
aan de pest werd gedacht.
Soms vielen zelfs hun haren en tanden uit. De steeds
heftigere koorts en het gebrek aan zuurstof brachten de patiënten in een delirium,
een ‘roes’. Wegens
gebrek aan zuurstof gaven de zieken daarenboven ook donkerblauw gekleurd bloed
over, totdat ze uiteindelijk ‘verdronken’ in het bloed en vocht dat zich in hun
longen opgehoopt had.
De medische voorzieningen van destijds waren
ontoereikend om de pandemie een halt toe te kunnen roepen. De wetenschappelijke
kennis over virussen ontbrak en vaccins en antibiotica bestonden nog niet.
Daarnaast was het begrip ‘hygiëne’ bij de meeste mensen ook nog niet
doordrongen.
Aanvankelijk dachten sommige artsen dat het over de
ziekte tyfus ging, anderen gingen uit van een nieuwe pestepidemie. De meest
vergaande theorie was deze van biologische oorlogsvoering.
Gelovigen zagen in de ziekte een straf van God en zochten snel hun
toevlucht tot bidden, rituelen en zelfs duivelsuitdrijvingen.
De adviezen van artsen gingen ondertussen tegen elkaar
in. De ene adviseerde het drinken van een borrel, de andere greep terug naar
middeleeuwse aderlatingen.
De meeste patiënten namen wat huismiddeltjes en enkel wie
de middelen had, kon gebruik maken van aspirine en kinine.
Ook de media hielp hierin zeker niet mee. Door het
verspreiden van tegengestelde berichtgeving en adviezen werd eigenlijk meer
paniek gezaaid dan dat er patiënten werden geholpen.
Vergelijken we even met Covid-19 dat in 2020 de wereld
teistert. Ook hier worden tegenstrijdige berichten de wereld ingestuurd, en hoe
groter en ‘dramatischer’ de kop van het verhaal is, hoe ‘beter’ voor de verkoop
... maar des te slechter voor ‘de moraal’ en het efficiënt behandelen natuurlijk.
Vanaf juli 1918 werd ook melding gemaakt van
de Spaanse griep in Brussel, Antwerpen, Mechelen, Gent, Aalst en Tienen.
In Aalst werden de gewonden en de zieken opgenomen en verzorgd in het st Elisabethziekenhuis in de Gasthuisstraat. Over de geschiedenis van dit ziekenhuis is HIER meer terug te vinden.
In amper acht tot negen maanden verspreidde de griep zich
razend snel over de hele wereld, waar ze miljoenen doden maakte.
Net zoals voorgaande griepepidemieën verspreidde de
Spaanse griep zich in drie golven, waarvan de tweede de meest dodelijke zou
blijken.
De incubatietijd (tijd tussen het besmet raken en het
vertonen van de eerste ziekteverschijnselen) was echter opmerkelijk korter en
deze griep bleek ook veel dodelijker te zijn dan haar voorgangers.
Terwijl bij Covid-19 (de hedendaagse ‘corona’) de ziekte
vooral ongemeen hard toe lijkt te slaan bij de oudere bevolking, maakte de
Spaanse griep de meeste slachtoffers bij vooral jonge, gezonde mensen tussen
twintig en veertig jaar. Ouderen en
kinderen werden veelal gespaard.
Medici genoten in het begin van de twintigste eeuw een zeker
prestige, waardoor ze ook op politiek en juridisch vlak een grote invloed
hadden. Toen de Spaanse griep uitbrak, waren alle ogen dan ook op hen gericht,
maar net als professors Van Ranst, Van Gucht, en collega’s die ons vandaag de dag
trachten te informeren en bijsturen tijdens onze Covidperiode, bleken ook de
medici van toen eigenlijk machteloos … net als de overheden, de legers en de ziekenhuizen.
De griep werd al snel “de geheimzinnige ziekte”
genoemd.
Men wist niet van waar ze kwam, wat het juist was, noch
wat men er kon tegen doen en men tastte dus volledig in het duister.
Hoewel er reeds verscheidene theorieën zijn verschenen,
is er tot op vandaag nog steeds geen waterdichte duidelijkheid over haar oorsprong.
Het was pas in 1933 dat de medische wereld kon aantonen
dat de griep niet werd veroorzaakt door een bacterie maar door een virus.
Deze griep zou dus wel eens een veelbesproken gebeurtenis worden, maar het
tegendeel bleek het geval te zijn.
De aandacht voor de Spaanse griep blijkt in de
geschiedenisboeken eerder beperkt te zijn gebleven. Amerikaans historicus
Alfred W. Crosby noemt haar zelfs “the forgotten pandemic”.
Een reden hiervoor kan gezocht worden in het feit dat de
medici geen deftige antwoorden konden formuleren op de vragen die de ziekte
opriep, iets wat ten tijde van een zekere ‘aanbidding’ van het medisch beroep
aan het begin van de twintigste eeuw toch wel van hen verwacht werd.
Ze konden dus zeker niet met trots terugkijken op deze
periode, die men dus gauw trachtte te vergeten.
Hoe reageerden de Belgische politieke, medische en
militaire autoriteiten, alsook de pers op de pandemie? Werden er maatregelen
getroffen? Waren het wel de juiste maatregelen? Werd er wel goed
gecommuniceerd?
Allemaal vragen die toen gesteld werden … en die we nu, zoveel jaren later, opnieuw moeten
stellen blijkbaar …
Ook toen heerste er in België een opmerkelijke stilte
rond het onderwerp.
Een verklaring hiervoor is de specifieke oorlogssituatie
die ons land kenmerkte en die toch wel erg verschilde van onze buurlanden.
De Duitse bezetting bracht ons land immers in een
bijzondere situatie, waarbij het aangeraden was om ‘het mondje toe te houden’
en zo weinig mogelijk kritiek te spuien of informatie te delen. Het was dan ook
één en al censuur wat de klok sloeg en belangrijke berichten geraakten niet
altijd tot waar ze moesten geraken.
Dit terwijl deze toestand in Duitsland bijvoorbeeld wél uitvoerig
besproken werd in de Reichgesundheitsrat. De minister van Binnenlandse
Zaken vroeg trouwens wekelijks alle ziektecijfers op bij de Duitse
gemeentebesturen.
Hier werd ‘de griep’ slechts onrechtstreeks wat ‘vernoemd’,
en dat gebeurde vooral wanneer er gesproken werd over de hygiënische
omstandigheden aan het front.
In de notulen van de ministerraad wordt de griep slechts
één keer vermeld.
Het archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken met
betrekking tot gezondheidszorg biedt wel wat meer informatie. De griep komt er,
al dan niet wat verdoken, aan bod in de verslagen waarin er door het ministerie
gerapporteerd wordt over de omgang met pestziekten. Dat geldt trouwens ook voor
de verslagen van de provinciale medische commissies die gericht waren aan het
ministerie.
De medische en politieke autoriteiten lieten in deze
periode amper van zich horen, waardoor vage en vaak foutieve krantenberichten
in belangrijke mate bijdroegen tot het vormen van een beeld op de eerste
uitbraken van de ziekte.
Kranten meldden dat de artsen voor een raadsel stonden.
De ‘pseudo-wetenschappelijke’ verklaringen en adviezen
van de (roddel-) pers kenden hun hoogdagen. Iedereen had zowel zijn of haar eigen
idee over het ontstaan en over de behandelingen.
Zo kon de Belgische bevolking bijvoorbeeld lezen dat de
oorsprong van deze griep lag in de droge lucht en de wervelwind in de atmosfeer.
“Kerels als boomen worden in één dag door de Griep
weggemaaid. Wie aan de dodelijke ‘Spaansche Griep’ wilde ontkomen, moest zijn
toevlucht nemen tot abdijsiroop” was één van de adviezen …
maar … het door
de fabrikant geroemde geneesmiddel bleek echter bij nadere bestudering slechts
een mengsel van suikerwater en kaneel.
En dat was slechts één van de vele pogingen om de
bevolking te ‘helpen’.
Volgens een andere bron bleek dan dat rokers van de
ziekte gevrijwaard bleven…
‘Fake news’ bestond dus zelfs toen al …
Kortom, de huis-tuin-en keukenmiddeltjes werden bovengehaald en er werd een
medische draai gegeven aan de waarheid. Een waarheid die men op dat ogenblik
zelfs nog niet kende.
Speculaties zoals we ze nu trouwens ook kennen.
Wie heeft er het bericht immers niet gelezen over de zelfcontroles door je adem
gedurende 10 seconden in te houden, over de immuniteit door met sjaals rond te
lopen, en de meest frappante van president Trump over het toedienen van
bleekmiddel om de ziekte te bestrijden …?
Tijdens de oorlog gold in landen als Frankrijk en België een
strenge censuur, waardoor kranten daar natuurlijk als vermoord zwegen over de
ziekte.
Spanje was een van de weinige landen waar toen geen
censuur gold. Daarom verschenen daar de allereerste berichten over de dodelijke
griep.
De naam ‘Spaanse griep’ was geboren, hoewel er dus
verder geen enkele link is met de naam van de Spaanse griep en het land Spanje.
In Duitsland noemde men de griep zelfs ook wel ‘de
Vlaamse griep’.
Sommige historici veronderstelden dat de griep uit China
kwam maar volgens anderen was deze bewering een onderdeel van de Duitse
oorlogspropaganda.
Zij gingen er veeleer van uit dat de eerste uitbraak
plaatsvond in Camp Funston in Kansas, de versie die tot op heden stand houdt.
Waar
verdriet en tegenspoed is, is ook humor.
Net
zoals nu bij Covid-19, werd ook toen wel eens met humoristische toon
gesproken over de vreselijke ziekte.
Zo
is bijvoorbeeld volgend mopje te lezen in ‘humour brittanique, la nation belge’
van 27/7/1918 :
- Croyez-vous docteur, que j’échapperi
à la grippe espagnole?
- Je n’en suis pas sûr du tout,
madame
- Vous m’effrayez docteur. Qu’est-ce
que vous faites croire que …
- C’est que quand une maladie est à
la mode, i lest bien difficile à une femme de ne pas l’avoir …
De capaciteit van de veldhospitalen werd snel overschreden.
De bedden werden er dan ook al heel snel voorbehouden voor de ‘gecompliceerde
gevallen’. Bataljonsartsen zonder hygiënische voorschriften dienden zich af te zonderen, patiënten dienden warme
dranken te drinken en zich warm te kleden.
Zoals eerder aangehaald kende het virus drie golven …
De
eerste golf in Belgie kenden we in april-mei 1918.
Het
gebrek aan hygiëne in oorlogstijd maakten de troepen en de bevolking immers
heel kwetsbaar. Op die manier werd natuurlijk de ideale situatie gecreëerd voor
het uitbreken en het felle optreden van de griep.
Ook
de troepenbeweging had daar natuurlijk een grote verantwoordelijkheid in.
Net zoals de pest werd de verspreiding van de ziekte ook hier in de hand gewerkt
door soldaten ‘in transit’.
Verzwakte
soldaten die zich voortdurend verplaatsten, werden op die manier de voornaamste
verspreiders van de ziekte. De ziekte was meestal wel al aanwezig, maar de komst
van besmette soldaten gaf de epidemie natuurlijk nog een extra ‘boost’.
De
tweede golf, ook in België de meest dodelijke, vond plaats in
oktober-november 1918.
Om
de griep werd helemaal niet meer gelachen, ze had een kwaadaardig karakter
aangenomen en dat was nu wel heel duidelijk.
De
symptomen bleken eerder zwaar te zijn onderschat en in het bezette land liep
het tekort aan burgerartsen snel op.
Net
zoals in de buurlanden kan men ervan uit gaan dat artsen die niet gevlucht
waren, vaak zelf de griep kregen. Belgische militaire artsen werden opgeroepen
hen te vervangen in de herwonnen gebieden.
Ter
voorkoming van besmetting werd door medici veel waarde gehecht aan isolatie van
patiënten. In ziekenhuizen werden grieppatiënten op aparte zalen verpleegd en
met gaasschermen afgeschermd. Verplegend personeel droeg mondkapjes, ook al
betwijfelden sommigen het nut daarvan.
Talloze
gemeentebesturen besloten de scholen te sluiten om verdere verspreiding tegen
te gaan of werden daartoe gedwongen doordat een groot deel van de leerlingen en
leraren ziek was. Opvallend was dat in Amsterdam bijvoorbeeld, ondanks felle
ruzies in de gemeenteraad, de scholen niet werden gesloten.
Ook
schouwburgen en bioscopen gingen op slot. In sommige gemeenten werden
kerkdiensten ingekort en werden mensen met een zieke in de familie opgeroepen
niet naar de kerk te komen.
Hierbij een affiche met de te nemen maatregelen die werd verspreid onder de bevolking (in dit geval Brugge)
Quarantaine, aparte zalen, afscherming, mondkapjes, scholen gesloten, bioscopen
gesloten, kerkbezoek gelimiteerd, andere maatregelen in andere landen, …
De
vergelijking met de tegenwoordig genomen maatregelen in verband met Covid-19
zijn bangelijk niet?
Opmerkelijk
is dat de Spaanse griep vooral vanaf dit moment ook geregeld het onderwerp werd
van diverse (politieke) programma’s.
Dit
gebeurde enerzijds door de doelgroep voor te stellen als de meest geplaagde, nu
eens waren dat oude vrouwen en jonge moeders met hun pasgeboren kinderen, dan
weer was het de kleine burgerij.
Zij
werden het meest getroffen en moesten dus het eerst worden geholpen.
Anderzijds
maakte de ziekte het ook mogelijk om ‘schuldigen’ aan te duiden.
Zo
werd de griep onder andere gebruikt om een pleidooi te houden voor de ‘goede
zeden’.
In
het katholiek zondagsblad ‘Het Vlaamsch heelal’ bijvoorbeeld is te lezen : “Wij
bedoelen de bloote halsen en borsten van vrouwen, slavinnen eener onzinnige
mode ... Nu de Spaansche ziekte zoo besmettend heerscht, kiest zij hare
slachtoffers bij dit soort lieden, die zich aan alle lichamelijke gevaren bloot
stellen om te kunnen pronken als modepoppen.”
Het
was dus de fout van ‘de modebewuste dames’ die de griep zouden veroorzaken of op zijn minst verspreiden …
Ook
vreemde of vijandige troepen, zoals de Chinese arbeiders achter het Franse
front, werden beschuldigd van de verspreiding van de ziekte …
Een derde golf volgde nog in de winter-lente van 1919, toen België
recent bevrijd was.
Vooral de duizenden militairen die dicht opeengepakt
in bedompte kazernes leefden, bleken bevattelijk te zijn. Zij probeerden zowel
de verveling als de ziekte met drank te verdrijven en ‘social distancing’ moest
aan hen dus zeker niet verkocht worden.
Besmette soldaten die met verlof waren – dat mocht
namelijk nog wel gewoon – en terugkeerden naar hun woonplaatsen verspreidden
het virus ook verder onder de burgerbevolking.
De medische wereld stond voor een muur. Ze deden wat
ze konden maar konden de ziekte niet doorgronden, laat staat dat ze iets konden
betekenen voor hun patiënten. Artsen wisten toen immers nog niet dat griep door
een virus veroorzaakt wordt, laat staan hoe ze zo’n virus te lijf moesten gaan.
Huisartsen adviseerden bedrust, warmte en ventilatie,
en schreven aspirine en hoestdrank voor om symptomen te bestrijden. Ook werd er
druk geëxperimenteerd met diverse injecties, zoals bijvoorbeeld sublimaat, een
zeer giftige kwikverbinding.
Soms
werd de ziekte bewust nog verder uitvergroot, bijvoorbeeld in reclames voor
siropen en pillen waarbij ze werd voorgesteld als een moordenaar die alle
organen aantastte.
Natuurlijk
werden er ook veel gevallen onterecht toegeschreven aan de Spaanse griep .
Er
bestaat immers een groot ‘dark number’ met betrekking tot de griepgevallen.
Hun
overlijden werd toegeschreven aan de complicaties van de griep, waardoor ze
dusdanig geregistreerd werden, terwijl dit eigenlijk niet het geval zou zijn.
Zo
ook een beetje wat wij nu zien in de woonzorgcentra. De cijfers die worden
doorgegeven in verband met Covid-19 zijn ‘vermoedelijke’ cijfers. De overledenen
zijn niet zeker overleden aan de ziekte, er is enken ‘een vermoeden van’.
Dit
bewijst nogmaals dat de Belgische pers en bevolking geen totaalbeeld hadden van
de impact van de griep.
Nog
vaker echter werd ze onderschat.
Toen
de oorlog op 11 november 1918 eindigde en soldaten naar hun land terugkeerden,
werden ze overal ter wereld feestelijk onthaald. Door deze wereldwijde
massabijeenkomsten verspreidde het virus zich gemakkelijk.
In
de VS stierven 675.000 mensen, in Frankrijk 200.000, in Engeland 400.000, in
België bijna 300.000, in Nederland meer dan 40.000.
In
India en Rusland stierven miljoenen mensen.
Alleen
Australië heeft de ziekte tijdelijk buiten de deur kunnen houden door het
instellen van een strikte maritieme quarantaine. In 1919 brak de pandemie ook daar
uit en ondanks de maatregelen de verspreiding te beperken, werd 40% van de
bevolking ziek en stierven 15.000 mensen.
De
ziekte was in de tussentijd wel tot een mildere vorm geëvolueerd en buiten
Australië was bijna iedereen immuun geworden, waardoor de pandemie uitstierf.
Al
met al lijkt het erop dat 20% van de toenmalige wereldbevolking besmet raakte,
in totaal een half miljard mensen.
Om die reden spreken historici ook wel van de 'medische
holocaust'.
Er zijn overeenkomsten tussen de Spaanse griep en
COVID-19, maar er zijn veel meer verschillen. Wel zijn er belangrijke lessen
uit de Spaanse griep getrokken die nu in de praktijk worden gebracht, zoals bijvoorbeeld
social distancing.
Het
land herstelde zich stilletjes aan en het Belgisch parlement trad opnieuw
in voege.
De
eerste vermelding van de Spaanse griep vindt zo nog net in dat jaar plaats. De
griep wordt genoemd in de discussies rond de “restauration sanitaire du pays”,
het exitplan als het ware.
Ze
maakt deel uit van een reeks argumenten, waarbij ook andere ziekten zoals bijvoorbeeld
tuberculose aan bod komen.
De
Spaanse griep verdween
stilletjes uit de aandacht. Ze had plaatselijk haar ronde gedaan en was eind
1919 grotendeels verdwenen. Intussen waren andere ziekten opgedoken die de aandacht
van de zorgverstrekkers vereisten.
Na
vier jaar onder Duitse bezetting te hebben geleefd hadden de politici trouwens
hun handen meer dan vol met de heropbouw. De griep was even vlug verdwenen als
ze was gekomen en dus niet meer relevant.
Wanneer
de griep tijdens de naoorlogse jaren toch nog terugkeerde, in mindere mate dan
weliswaar, werd ze nog steeds ‘Spaans’ genoemd hoewel zij, zoals eerder al
verklaard, niet meer Spaans dan Belgisch was, zij was jammer genoeg ‘internationaal’.
De
oorsprong van de griep zou een raadsel blijven en ook over de remedies kwam er
geen duidelijkheid. De Amerikaanse gezondheidsdienst experimenteerde met
stikgassen. Kranten bleven aanraden om sigaren te roken en alcohol te drinken.
Toch
was er sprake van een zekere vooruitgang in de Belgische bekommernis om de
volksgezondheid.
In
1922 dook de griep, net als in Denemarken, ook in België weer op en toen
vroeg men zich opnieuw luidop af of men wel de juiste maatregelen nam.
Op
vraag van het ministerie van Binnenlandse Zaken werd gestart met een bacteriologisch
onderzoek naar pestziekten en hield men zich bezig met de verbetering van
de Belgische ziekenhuizen.
Er
ontstonden discussies over het instellen van een quarantaine en de raad klaagde
aan dat besmettelijke patiënten vaak met veel in een gemeenschappelijke zaal
lagen, soms op hetzelfde bed.
Dat
laatste doet trouwens vermoeden dat de Belgische autoriteiten helemaal geen
lessen getrokken hadden uit de ervaringen met de eerdere epidemie.
Niet
alleen in oorlogstijd, maar ook enkele jaren later bleek de hygiëne in de
legerkazernes dus een groot probleem te zijn ... nog steeds …
De
inspecteurs d’hygiène kregen een grotere verantwoordelijkheid. De
verscheidene lokale autoriteiten waren op dit gebied “incompétentes et inaptes”
gebleken en dus diende het hygiënisch beleid geconcentreerd te worden “entre
les mains de l’autorité supérieure et de ses agents les inspecteurs d’hygiène”.
Het
beleid diende dus gecentraliseerd te worden bij ‘de hogere autoriteiten en
hygiënische inspecteurs’.
Dat
initiatief kwam er veeleer onder invloed van de toegenomen ‘exotische ziekten’,
zoals cholera en tyfus.
Zoals
reeds aangehaald werd, zijn van de epidemie weinig geschreven bronnen terug te
vinden.
Van
de artsen die zich niet aan het front bevonden, zijn geen publicaties over de
Spaanse griep terug te vinden, althans geen artikels die haar specifiek
bespreken.
Artikels
die wel gepubliceerd werden, beperkten zich tot de complicaties van de griep,
zoals de ‘cyanose’ of ‘hydrothorax’.
Heel
verwonderlijk is dat misschien niet.
Allereerst
verschenen er sinds de bezetting geen artikels meer van het Bulletin de
l’Académie de Médecine de Belgique, de spreekbuis van de Belgische medici.
Ze verloren zo hun officieel medium.
Tegen
de tijd dat het Bulletin opnieuw in voege trad (in 1919), drongen zich
bovendien reeds nieuwe zorgen op. Naast venerische ziekten leken immers ook de
tering en tuberculose op dat moment de grootste aandacht op te eisen.
Ten
tweede overschaduwden buitenlandse analyses de Belgische wetenschappelijke
ideeën. In Frankrijk en Nederland was dat bijvoorbeeld niet het geval.
“Het is thans treurig medicus te zijn”
werd een gekende uitspraak onder de Belgische medici.
Men
kreeg geen informatie, geen updates die belangrijk zouden zijn bij een behandeling.
Daarnaast
was elke soldaat van belang, in het bijzonder bij het bevrijdingsoffensief.
De
medische staf draaide overuren … Er was gewoon geen tijd om alles netjes neer
te schrijven.
Ook
de burgergeneeskunde stond binnen de kortste keren volledig in dienst van de
militaire noodzaak.
Wanneer
bleek dat de griep de troepen uit aan het dunnen was, besliste de legerleiding
de activiteiten van de soldaten te verminderen. Dat moest weliswaar tot een
minimum worden beperkt. In het slechtste geval werden manoeuvres afgelast.
De
militaire artsen hadden intussen zelf toch een orgaan opgericht waarin ze hun
werk publiceerden: het tijdschrift Archives médicales belges. Anders dan
de gewone pers in het bezette of pas bevrijde land konden de legerartsen in dit
tijdschrift wel vrij publiceren wat ze wouden.
Cijfers
zijn natuurlijk belangrijk om de ziekte te kunnen evalueren. Maar wat betekenen de naakte cijfers
eigenlijk?
Virologe
Wendy S. Barclay (Imperial College) geldt als een ’s werelds meest
vooraanstaande griepexperts. Zij wijst er onder meer in The Lancet op
dat 50 miljoen wel de meest geciteerde dodentol is, maar niet noodzakelijk de
meest correcte: ‘Tussen de 50 en de 100 miljoen is een meer accurate schatting.
Waar
we met grotere zekerheid mogen van uitgaan is dat de pandemie gepaard ging met
een mortaliteitsgraad van 3%. Wat dus wil zeggen dat 97 van de 100 mensen die
ermee besmet geraakt waren het toch overleefden.’
Ter
vergelijking: bij ebola schommelt de mortaliteit tussen de 25 en de 90%, en bij
builenpest rond de 60%.
Dat
‘lage’ cijfer mag ons echter niet blind of nonchalant maken voor het gevaar.
Want
pas die 3% toe op heel België en zijn 11,3 miljoen inwoners, en je komt uit op
339.000 doden.
Ter
vergelijking: dat is 14 keer meer dan het aantal Belgische burgerslachtoffers
in de Eerste Wereldoorlog en het drievoud van het aantal Belgische doden,
burgers en militairen samengeteld, in de Tweede Wereldoorlog.
Niemand wist dat het enige positieve van die 3%
mortaliteit betekende dat het virus zo snel om zich heen greep dat het nog
sneller moest muteren tot een relatief onschuldige kopie van zichzelf waartegen
de menselijke immuniteit wél bestand was.
Niet meer dan de logica van de natuur: het doodde zijn
gastheren in zo’n tempo dat het zich zelf moest aanpassen om zelf te overleven
... of het zou uiteindelijk zelf slachtoffer worden van ‘zijn eigen succes’.
En dat is ook waar men naar tracht bij Covid-19 … Het
virus moet zichzelf kapot maken.
In de context van de Spaanse griep verschenen in 2014 de
resultaten van een uitgebreide studie in Cell Host & Microbe.
Onder leiding van prof. Tokiko Watanabe (University of
Wisconsin-Madison) had een team van gespecialiseerde researchers verbanden
onderzocht tussen de griep van 1918 en zijn hedendaagse familieleden.
Een van de teamleden, viroloog- pathobioloog Yoshihiro
Kawaoka, reconstrueerde daarvoor met omgekeerde genetica het oorspronkelijke
virus.
‘Krankzinnig en gevaarlijk!’ schuimbekten critici, ‘want
stel dat het ontsnapt…’
Gespecialiseerde virologen kijken vooral naar de resultaten
van het volledige onderzoek.
Hoopgevend is dat bleek dat het gecreëerde virus in
eerste instantie al herkend werd door de antilichaampjes van de proefpersonen
die gevaccineerd waren tegen moderne griep.
Op lange termijn toonde de studie aan dat het virus van
1918 geen eenmalige en op zich staande gebeurtenis was, maar een voldoende
breed wetenschappelijk onderzoeksterrein.
Met andere woorden: een nieuwe basis om verdere research
te rechtvaardigen en dus gefinancierd te krijgen. Onderzoek dat ons moet helpen
toekomstige griepepidemieën te bestrijden door pandemieplannen bij te stellen,
voorraden van de juiste medicijnen op te slaan, enzovoort.’
Het is dus niet echt de vraag óf er nieuwe
grieppandemieën zullen uitbreken, maar wannéér.
Eén zekerheid was toen : ze zullen een stuk milder
zijn, want we zijn er nu veel beter op voorbereid.
De
medische kennis staat tegenwoordig spectaculair veel verder dan toen, maar
tegelijk zijn mensen veel ook meer verbonden. Door de moderne luchtvaart bijvoorbeeld
kan een virus zich binnen een dag naar de andere kant van de planeet
verspreiden.
‘Het
kan ons zeker nog eens overkomen’, zegt Steven Van Gucht, de viroloog die bij
Sciensano (het vroegere Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid) het
referentielabo leidt dat de griepactiviteit in ons land monitort.
Van
Gucht is tegenwoordig ook bekend van zijn dagelijkse updates tijdens de Coronacrisis.
‘Statistisch
komt er elke twintig of dertig jaar een grieppandemie. We hadden er een in
2009: de varkensgriep uit Mexico, die was mild. Dat is een kwestie van geluk.
Het
is dus redelijk zeker dat we er binnen twintig jaar opnieuw één meemaken. Hoe
erg die zal zijn, is onvoorspelbaar.’ …
…
Dat waren zijn woorden in 2018.
Dat
was toen wel een kleine misberekening blijkbaar, want we moesten zo lang niet
wachten.
Iets meer dan een jaar later, eind 2019, hadden we immers weer ‘prijs’ …
Er
bestaan ten minste drie theorieën over de oorsprong van het virus.
-
Sommige onderzoekers nemen aan dat de oorzaak van de griep een gemuteerd varkensvirus
uit China was, dat misschien via Chinese spoorwegarbeiders in de VS
belandde.
-
Een tweede theorie is dat het vogelvirus spontaan muteerde in Fort Riley,
Kansas.
In
dit fort fokte men kippen en varkens voor eigen gebruik. Een kok zou besmet
kunnen zijn geraakt met het virus, dat vanuit de kippen via de varkens dus bij
de mens aankwam. Door mutatie was het virus in staat om besmetting van mens tot
mens tot stand te brengen.
-
Volgens een derde theorie zou deze griep mogelijk voor het eerst zijn
waargenomen in een Brits legerhospitaal in het Noord-Franse Étaples,
waar artsen vanaf eind 1916 een uitbraak van 'etterige bronchitis' waarnamen.
Vrijwel tegelijkertijd werden deze verschijnselen ook gesignaleerd bij een
legeronderdeel in het Zuid-Engelse Aldershot.
In
september 2005 zijn microbiologen van het US Armed Forces Institute for
Pathology erin geslaagd om het virus na te maken. Het onderzoek was
gebaseerd op viraal RNA uit de long van een soldaat die in 1918 was gestorven.
De eiwitmantel van het virus had een structuur met als type H1N1.
Voor
ons natuurlijk allemaal Latijn (of Chinees), maar voor de wetenschappers wel
een belangrijke ontdekking.
Net
als ‘de pest’ verdween ook deze ziekte zoals ze gekomen was … ineens …
Deze
Spaanse griep (en trouwens ook Corona) afdoen als ‘een griepje’ is heel
gevaarlijk.
Op
dit moment kunnen we voor wat betreft Corona alleen de zogenoemde CFR
berekenen: de case fatality ratio.
Dit
is het aantal bevestigde overlijdens gedeeld door het aantal bevestigde
besmettingen.
Als
er plotseling veel nieuwe besmettingen bij komen, zonder dat meer mensen
sterven, lijkt de ziekte minder dodelijk. Sterven er juist plots veel mensen
zonder dat er meer besmettingen bij komen, dan lijkt de ziekte juist
dodelijker.
Maar
in werkelijkheid hoeft dit niet zo te zijn. Omdat mensen niet meteen overlijden
als ze besmet raken, loopt het aantal doden altijd achter op het aantal besmettingen,
waardoor die case fatality ratio snel omhoog kan gaan als er plots meer
mensen sterven.
De
ziekte lijkt dan dodelijker te worden, maar dat is niet zo. Door de vertraging
wordt dit pas later zichtbaar.
Het sterftepercentage kunnen we dus pas met zekerheid pas
vaststellen als de epidemie volledig achter de rug is …
Wat
we wel al weten : Aan een gewone griep sterft ongeveer 0,1 procent van de
besmette mensen.
Bij
de Spaanse griep was dat 2,5 – 3 procent.
Bij
corona spreekt men tegenwoordig over 3,4 procent, hoewel men dergelijk getal dus
maar kan bevestigen als alles definitief (?) voorbij is.
2,5
tot 3 procent lijkt misschien niet zo veel, maar op een totaal van 500 miljoen
mensen - een vijfde van de toenmalige wereldbevolking - is dat een hap uit een
generatie, zeker omdat vooral 20- tot 40-jarigen kwetsbaar waren.
Ik
eindig hier met een ‘straffe meneer’.
De
kerklokken in het Noord-Spaanse dorpje Luarca luidden onophoudelijk tijdens de
Spaanse griep. De kleine José Ameal Peña (toen 4 jaar) zag dagelijks
begrafenisstoeten voorbij trekken als hij uit het raam keek. Van de 2000 dorpsbewoners
overleden er maar liefst 500 aan het virus.
Ook
José kreeg de griep. "Ik was heel ziek en begrijp eigenlijk nog steeds
niet dat ik er nog ben", zegt hij tegen de Spaanse krant ‘El Mundo’.
"Toen
ik wakker werd, kon ik amper lopen. Ik moest op handen en knieën kruipen."
Terwijl
hij worstelde met gigantische koorts, schreef een arts medicijnen voor van
gekookte eucalyptus en zeewier.
Hij
had geluk en overleefde.
In
de jaren erna was hij vrachtwagenchauffeur, metselaar, taxichauffeur en zelfs
stierenvechter. Hij trouwde en kreeg vier kinderen, zes kleinkinderen en zeven
achterkleinkinderen.
In
december 2019 vierde hij zijn 105e verjaardag met zijn hele familie. Nu zit hij
aan huis gekluisterd en wil vanwege het coronavirus niet meer dat familieleden
zomaar langskomen.
José
is, met zijn respectabele 105 jaar, hoogbejaard, bijna doof en slecht ter been.
"Maar hij snapt heel goed wat er nu aan de hand is met het
coronavirus", zegt zijn dochter die bij hem woont en voor hem zorgt.
"Luister naar de autoriteiten", herhaalt hij keer op keer.
Tijdens
de Spaanse griep was de bestrijding van de ziekte in Spanje een ramp. Acht
miljoen mensen raakten besmet en 300.000 overleden. Hogescholen en
universiteiten sloten, maar bioscopen, arena's, theaters en kerken hielden hun
deuren open alsof er niets aan de hand was.
Deze
nieuwe, covid-19-, pandemie met beelden van volle ziekenhuizen en verlaten
straten herinneren José natuurlijk wel aan die nare periode meer dan honderd
jaar geleden. "Hij is bang dat hetzelfde zal gebeuren", zegt zijn
dochter. Maar probeert ook gerust te stellen. "We leven nu wel in een
andere tijd."
Minder
‘leuk’ nieuws komt dan weer vanuit Amerika … Een 100-jarige Amerikaan is aan
het coronavirus overleden, terwijl zijn tweelingbroer een eeuw geleden aan de
Spaanse griep bezweek.
Philip
Kahn uit de staat New York stierf onlangs met ademhalingsproblemen, meldt de
Amerikaanse nieuwszender CNN. Hij werd nog voor zijn dood getest, maar de
positieve uitslag kwam pas daarna.
Hij
verloor zijn broer Samuel kort na de geboorte door de Spaanse griep. Ze werden
samen op 5 december 1919 geboren, aldus zijn kleinzoon Warren Zysman.
Bronnen
:
Het
Nieuwsblad 14/3/2020
Scriptie
Laurine Hendrickx masterproef 2016-2017:’Onderschat en onbeantwoord’
tracesofwar.nl
eoswetenschap.eu
foto
Een militair hospitaal tijdens de Spaanse griep in Camp Funston (nabij
Manhattan (Kansas)
foto
brancard : Rode Kruis in Washington D.C., National Photo Company, Library of Congress.
Wikipedia
tijd.be
rtlnieuws.nl
23/3/2020
telegraaf.nl
23/3/2020
businessinsider.nl
Cor
Speksnijder, ‘Het coronavirus wordt vergeleken met de Spaanse griep’ De
Volkskrant (13 maart 2020).
vrt.be
24/3/2020
El
Mundo 22/3/2020
CNN
23/4/2020
Geen opmerkingen:
Een reactie posten