dinsdag 17 december 2019

Het begijnhof

Een spijtig voorbeeldje van hoe we eigenlijk niet zouden mogen omspringen met erfgoed vinden we terug aan ‘het begijnhof’.  Bijna het enige wat nog te zien is van dit begijnhof, de kerk, staat aan de rand van de afgebakende zone die nog steeds het begijnhof wordt genoemd. Naast de kerk zijn enkel het plein en enkele kleinere herinneringen aan van wat eens zo’n mooi domein was nog overgebleven.  Ook de naam 'Begijnhofstraat' is nog een laatste trieste herinnering aan wat hier ooit was.
De begijnhofwoningen zijn volledig verdwenen en vervangen door sociale huisvesting uit de jaren ’50.

Het ontstaan van het begijnhof van Aalst kwam er in 1261 doordat Wouter de Ghier en zijn echtgenote Geertruid afstand deden van hun eigendom, ‘het Boudenaershof’.

Het is gelegen ten zuidoosten van de oude stadskern, tussen de oude stadskern en een bocht van de oude Dender (nu de Burchtstraat). Ze schonken hun eigendom aan de begijnen voor hun zieleheil met goedkeuring van Margaretha van Constantinopel of Margaretha II van Vlaanderen, gravin van Vlaanderen van 1244 tot 1278.

In 1266 keurden ook de Aalsterse schepenen en de geestelijkheid van Aalst de oprichting van het Sint-Catharinabegijnhof goed.

Er werd een eerste kerk of kapel gebouwd, die werd gewijd aan Sint-Catharina-van-de-Zavel (de stadswijk heette in die tijd de Zavel). In 1266 werd de kerk ingewijd door de bisschop van Kamerrijk. Deze eerste kerk was een klein gebouwtje met lemen muren en een strooien dak.

In 1282 gaven de bisschop van Kamerijk en de graaf Gwijde van Dampierre (de opvolger van Margaretha) dan hun goedkeuring voor de eigenlijke oprichting van het begijnhof.

In 1291 trekken de begijntjes de stad in om aalmoezen te verzamelen voor de ‘nova constructa’ (‘nieuwbouw’) van het hof.  Negen jaar later verlenen de bisschoppen aflaten aan allen die hun steun verleenden bij het oprichten en versieren van het heiligdom. De lange duur van de inzameling wijst op op het feit dat er veel geld nodig was voor het gebouw dat zou worden opgetrokken in duurzaam materiaal.

In die periode vestigden de Wilhelmieten zich ook in de nabijheid van deze gronden en stichten er hun klooster, het Wilhelmietenklooster dat op oude kaarten van het Begijnhof te zien is vlakbij de Sint-Catharinakerk.

In 1582 werd de kerk met de bijhorende huisjes verwoest door de Geuzen, maar vrij snel daarna werd ze terug opgebouwd met financiële steun van het stadsbestuur. De heropbouw duurde van 1585 tot 1599.

Deze nieuwe kerk leek als twee druppels water op de eerste.  Het was een éénbeukig gotisch gebouw, eigenlijk meer een grote kapel en een roede (+/- 5,5 meter) kleiner dan de huidige kerk, zowel in de lengte als de breedte.

Evenals de meeste Zuid- Nederlandse begijnenkerken bezat zij geen kruisbeuk, noch een toren,

Enkel een spits dakruitertje priemde in de lucht. Binnen in het witgekalkte gebouw was het hoofdaltaar toegewijd aan het H. Kruis, aan de H. Catharina als patrones en aan de H. Begga als beschermheilige. Links van het hoofdaltaar bemerkte men de H. Maagd, de H. Alexis en de H. Barbara. Rechts de H. Moeder Anna, Maria Magdalena en de H. Blasius.

Volgens de dekenale visitatie van 1574 weten wij dat “de kapelaan van het hof iedere dag de Mis celebreert”.                              

Het meest indrukwekkende van de kerkmeubelen was echter wel de preekstoel.
Deze werd in 1699 gebeiteld door De Doncker die ook de portalen van de Sint- Martinuskerk vervaardigde. De begijnen van Aalst hadden achter hun infirmerie een loskade aan de Dender die zij haven noemden en waar zij allerlei waren in- en ontscheepten. Tot in de 18de eeuw schijnt deze haven in gebruik te zijn. Het was langs deze laagste zijde van het begijnhof dat de watervloed soms en voornamelijk in de jaren 1662-63 de huizen en zelfs de kerk beschadigde. De kerk stond toen echter vooraan op het plein.

Op bevel van Jozef II werden in 1783 de kloosterorden afgeschaft. Zo ook het Wilhelmietenklooster,. Een deel van dit eigendom werd aangekocht om  het begijnhof, dat in die periode een grote bloei kende, te vergroten,

Omwille van interne conflicten werd door een hogere bestuurscommissie en tegen de wil van de Begijnen beslist om een nieuwe kerk op te richten. De oude werd gesloopt en een nieuwe kerk werd opgetrokken in neoclassicistische stijl. Men startte de bouw in 1786 en in 1794 werd de eerste mis opgedragen.

Kort nadien werd met de komst van de Fransen ook het Begijnhof opgeheven.
De goederen werden overgemaakt aan de Commissie der Burgerlijke Hospitalen en de begijnen werden gedwongen het geestelijke kleed af te leggen. Bovendien dienden zij ook nog een hoge belasting te betalen, maar in ruil mochten ze het hof wel blijven bewonen tijdens deze Franse periode.    De pas gebouwde kerk werd gebruikt als "Temple de la Loi" vanaf 1794 en het Hof als "Champ national".

Er werden rituelen van de godsdienst van de rede opgevoerd, echter zonder veel succes. De kerk werd geschandaliseerd en tijdens de optochten werden verschillende ruiten van de kerk ingegooid. Er werd omwille van al dat geweld en vernielingen zelfs even overwogen om de kerk af te breken.

Toen in 1800 niemand kwam opdagen voor de feestelijkheden, en het vandalisme er bleef bestaan, werd besloten de kerk te sluiten om grotere schade te voorkomen.

Een jaar later, in 1801 werd de kerk opnieuw geopend voor de eredienst. De goederen van het Begijnhof werden verenigd met die van de Burgerlijke Godshuizen, die vroeger reeds 4 woningen in het beluik hadden gekocht. De rust keerde weer stilletjes aan terug in het begijnhof en in 1808 was het aantal begijnen zelfs gestegen tot 83.

‘Wat er sedert den inval der Fransen op het Begijnhof tot op onze dagen overbleef: De klok, de enige trouwens die tijdens het Schrikbewind te Aalst, geluid werd, waarop men leest: 'Peeter is minen naem Ghegoten van Jacop Waghevens in ’t jaer MCCCCXIV'.
Dit bedewekkerken maakte vroeger deel van de drie klokjes, de Priemkens geheeten, en werden uit de toren van de Sint Martenskerk gehaald. 'Peter' werd door de Fransen naar de Begijnenkerk overgebracht.

Het begijnhof werd in 1870 verkocht met behoud van de inmiddels volledig hergroepeerde instelling.

De nieuwe eigenaar werd baron H. della Faille die de begijnhofmuur (Pontstraat) en een paar huisjes liet heropbouwen in neogotische stijl.

Op het graf van de mystieke begijn Joanna Dedemaecker werd de Sint- Antoniuskapel gebouwd, in opdracht van pastoor Monfils en de hofmeesters V. Van der Maeren (1872-1873).

In 1890 leefden er nog een twintigtal begijnen.

In 1915 werd het begijnhof gerangschikt onder de openbare burgerlijke monumenten van derde klasse.

In 1929 werd het verkocht aan de vzw Zusters van Liefde van Gent te Aalst.

Tijdens de eerste helft van de 20ste eeuw geraakte het begijnhof jammer genoeg steeds meer in verval. In 1937-1938 ondernam men een poging tot heropbouw van het begijnhof en werden er nog drie nieuwe historiserende retraitehuizen gebouwd naar ontwerp van de Gentse architect Raymond Rooryck in neotraditionele stijl.

Onderhandelingen over de toekomst van het begijnhof werden met veel optimisme opgestart, doch door onderlinge meningsverschillen en omstandigheden, gebeurde er helemaal niets. De huisjes bleven ondertussen maar verkrotten.

Na de Tweede Wereldoorlog was de toestand zelfs zo slecht geworden dat ook het stadsbestuur er voor pleitte om de huizen te slopen en te herbestemmen als bouwgrond, gezien de grote woningnood.

In 1952 slaagde ze er effectief in om het binnenplein aan te kopen. Ook de huizen werden later aangekocht door de Maatschappij voor de goedkope woningen. Ondanks lokaal en nationaal protest van onder andere de Vereniging voor Aalsters Kultuurschoon (VVAK) en de Vlaamse Toeristenbond (VTB), werd het begijnhof nog datzelfde jaar grotendeels gesloopt.

De kerk, de Sint- Antoniuskapel en de pastorie worden aan de kerkfabriek van Sint- Martinus geschonken.

In 1954 is de laatste Aalsterse begijn overleden.

Tussen 1954 en 1959 werden de afgebroken begijnhofwoningen vervangen door een nieuwe sociale woonwijk, naar plannen van de architect Antoon Blanckaert. Het ontwerp diende het begijnhofkarakter te bewaren maar het authentieke verdween natuurlijk.

Het plein voor de kerk werd behouden, de stratenaanleg wijzigde welliswaar naar een rechthoekig patroon. De wijk werd bekroond voor de groenaanleg in combinatie met de harmonieuze woningen en werd meteen een typisch voorbeeld van naoorlogse volkswijken.

“De begijnhofwijk te Aalst heeft een architecturale en stedenbouwkundige waarde als representatief en kwalitatief hoogstaand voorbeeld van de naoorlogse volkswijken en als sleutelwerk in het oeuvre van Antoon Blanckaert. De aanwezige kunstwerken geven het geheel ook een artistieke waarde. De verwijzingen naar het verdwenen begijnhof, in de aanleg en naamgeving, dragen bij tot de historische waarde, evenals de rol van Romain Moyersoen die op nationaal vlak een belangrijke rol speelde in de sociale huisvesting. Bepalende erfgoedelementen van de sociale woonwijk zijn de homogene architectuur van de lichtgrijze gevels, het wit schrijnwerk en de blauwzwarte dakpannen, en de specifieke aanleg met hoofdtoegang via poortgebouw in de Pontstraat en heel open, gemeenschappelijke groenzones.”

De neogotische begijnhofpoort bestaat niet meer, er rest ons slechts een doorgang tussen twee flatgebouwen. Aan de overkant van de voormalige poort vinden we de pastorie. Links daarvan het groothuis, met een Mariabeeldje in de nis boven de toegangsdeur. Dit gebouw, samen met de huizen op de nummers 41 en 42, zijn de enige overblijvende begijnhofhuizen.

Centraal ligt nog steeds de kapel, gewijd aan Sint Antonius. 

Eigenlijk heel jammer … in de buurt hangt de sterke industriële geur van de fabriekstorens vlak achter het hof. Het groothuis, het kapelletje, de kerk en twee ‘gewone’ huizen zijn de enige overblijfselen vn dit immense terrein. De woningen werden vervangen door nieuwbouw, de fabrieksschouwen en -geuren verpesten het uitzicht en de beslotenheid. De sereniteit, de stilte, … allemaal uitgewist … allemaal verdwenen …

Meer info over de kerk is HIER terug te vinden
Meer info over de bezienswaardigheden in en rond het begijnhof is HIER terug te vinden



Bronnen :


Petrus Van Nuffel
Stad Aalst
Agentschap Onroerend Erfgoed sd
Oker 2003
corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
foto's : corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
de kerkfabriek
foto kerkgebouw : parochiaaalst.be
bingmaps
inventaris onroerend erfgoed
rondleiding met stadsgids in 2001
mowa, bouwkundige inspectie sint Catharinakerk, oud begijnhof, 2014
begijnhovenqueestee.wordpress.com
Architecten Beeck & Hermans bvba in december 2014 en april 2016.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten