Hierbij een beknopte opsomming van enkele bezienswaardigheden in en rond de kerk.
Beginnen doen we buiten aan de voorgevel en het inkomportaal.
De voorgevel is uitgevoerd in een combinatie van blauwe harsteen en witte kalkzandsteen. Het portiek is gebaseerd op de Dorische orde uit de Griekse en de Romeinse bouwkunst. Het portaal is volledig uitgevoerd in blauwe hardsteen.
De toren is opgetrokken in natuursteen. De omlijstingen en waterlijsten werdden uitgevoerd in blauwe hardsteen, het opgaand metselwerk in witte natuursteen. Langs de vier zijden werd een uurwerk aangebracht. Net onder deze uurwerken wordt de toren iets slanker.
Het inkomportaal is in slechte staat. De voorgevel is vervuild door algen en mossen en de blauwe hardsteen van het portiek vertoont vele barsten. De wijzers van de klokplaten ontbreken op alle zijden. De staat van het schrijnwerk is alarmerend te noemen. Er is zwamaantasting en sommige delen zitten los of zijn volledig weggerot.
Een volgend deeltje dat we buiten terug vinden zijn de zijbeuken en het koor.
Hier gaat het over baksteenmetselwerk in kruisverband. De bakstenen zouden trouwens grotendeels gerecupereerd zijn van de voormalige kloosterkerk van het Wilhelmietenklooster dat zich hier bevond.
Deze waardevolle gevels bezitten rondboogvormige raamomlijstingen in arduin, die ter hoogte van de bijlokalen als nis uitgewerkt werden. Ter hoogte van het koor zijn verfsporen te zien en op verschillende plaatsen werd tijdens de herstellingen in de jaren '70 het metselwerk ook herdaan.
De begijnhofmuur dan, of in elk geval wat er nog van overschiet.
De muur die naast de Sint Catharinakerk ligt is beschermd als monument, en behoort tot ééén van de waardevolle overblijfselen van het oude begijnhof.
De muur is voorzien van muurkapelletjes die werden uitgewerkt in baksteen en met lijstwerk werden uitgepleisterd. De zeven muurkapelletjes vertonen de staties van OLV van de zeven weeën.
De muur wordt afgedekt met een ezelsrug.
De daktoren heeft een spitsvorm en is gemaakt in natuurleien die werden geplaatst met nagels. Bovenaan is er een koperen vergulde bol met een fraai versierd kruis en tot slot een vergulde haan.
De deur van de voorgevel is een in het appelblauwzeegroen geschilderde rondboogpoort uit de laat 18e - begin 19e eeuw, met onderaan een dubbelopengaande deur met vast bovendeel, waar zich een rondboogwaaier bevindt in glas en lood. Deze waaier is uitgevoerd met smeedwerk en glas-in-lood.
Uit kleurenonderzoek is gebleken dat de binnenzijde van de ingangsdeur oorspronkelijk helder groen was, later overschilderd werd met een donker groene kleur en vervolgens in het bruin terecht kwam.
Deze waardevolle deur werd beschadigd tijdens verschillende onderhoudsbeurten en werd bovendien ook nog met een foutieve kleur beschilderd. Er wordt opgeroepen om de deur opnieuw te schilderen in een historisch meer correcte kleur.
De eenvoudige rechte omlijsting van de rondboogramen is uitgevoerd in blauwe hardsteen. In de zijbeuken en het koor zijn heldere glas-in-lood ramen geplaatst met een eenvoudig motief.
Voor de ramen zijn intussen netten gespannen tegen het vandalisme. In twee ramen werd een opengaand deel voorzien ter verluchting van de kerk.
We gaan nu de kerk binnen en zien meteen de prachtige middenbeuk.
De vloeren bestaan uit zwart-witte tegels. Aan beide kanten is een houten verhoog uitgewerkt voor de stoelen. Op oudere foto's is te zien dat deze verhogen met houten wanden en deuren waren dichtgemaakt zodat de zitzone duidelijk werd afgebakend.
De middenbeuk is eigenlijk weinig veranderd tegenover vroeger en heeft een grote efgoedwaarde. De afwerking is echter niet historisch. Uit een kleurenonderzoek blijkt immers dat er vroeger een volledig witte marmerschildering van het einde van de 18e eeuw zou geweest zijn. Ook de pijlers waren met de witte marmerschildering gedecoreerd.
Het koor is sinds 2005 ingericht met een iconostase van de orthodoxe kerkbeweging. Sinds 2014 staat er een orthodox altaar, werd het vloerniveau opgehoogd en werd het hoofdaltaar aan het oog onttrokken.
Het vloerniveau is opgehoogd en er zijn nog enkele restanten te zien van de vroegere koorafsluiting die tegenwoordig in de trappentoren gestockeerd staat.
Het vloerniveau is opgehoogd en er zijn nog enkele restanten te zien van de vroegere koorafsluiting die tegenwoordig in de trappentoren gestockeerd staat.
Het rooms-katholieke hoofdaltaar met bijhorende afwerking is nog steeds aanwezig. Er werden wel marmerschilderingen aangebracht om het altaar monumentaal te maken.
Het hoofdaltaar werd gemaakt in hout en is voorzien van een witte marmerschildering. De kaarsenbank is in witte marmering en is versierd met een schilderij van het laatste avondmaal. Aan de uiterste zijkanten is telkens een engel geschilderd met een medaillon. Op de kaarsenbank stonden aan iedere zijde 3 kandelaars met bijhorende kaarsen, die momenteel terug te vinden zijn in de kast van de linnenkamer.
Het centrale altaarstuk is een tabernakel en zou afkomstig zijn van de voormalige Sterherenkerk.
Het centrale schilderij 'het visioen van st Catharina' is van B.Van Malgehem en dateert van uit de 19e eeuw.
- 'Visioen van Sint Catharina' : van E. Van Maldegem die in 1840 leraar was aan de stedelijke tekenschool te Aalst.'
Op het schilderij dat zich aan het hoofdaltaar bevond zijn Maria met kindje Jezus te zien, bij een ringoverhandiging aan Catharina. De heilige Begga is getuige van het tafereel. Boven St Catharina vliegt een duif, die de symbolisering is van de Heilige Geest. Daarboven zijn nog God en enkele engelen te zien, die worden afgebeeld met bloemenkransen en een harp. Onderaan liggen een staf, een kroon, een perkamentrol een een restant van een rad.
Naast het altaar staan twee engelen op een sokkel in aanbidding van het tabernakel. Ook deze beelden zijn in hout gemaakt en wit geschilderd.
Het hoofdaltaar wordt aan het zicht onttrokken door de Roemeens-orthodoxe aanpassingen.
Voor het altaar werd een nieuwe altaar structuur gebouwd, waarboven een wit doek hangt zodat het schilderij niet zichtbaar is. Het altaar podium is niet zichtbaar. Het altaar is ondertussen vervuild en de vernislagen zijn vergeeld. Door het feit dat het niet zichtbaar is en de ruimte weinig respectvol als bergplaats wordt gebruikt, zal de toestand hiervan nog verder achteruit gaan.
Het hoofdaltaar wordt aan het zicht onttrokken door de Roemeens-orthodoxe aanpassingen.
Voor het altaar werd een nieuwe altaar structuur gebouwd, waarboven een wit doek hangt zodat het schilderij niet zichtbaar is. Het altaar podium is niet zichtbaar. Het altaar is ondertussen vervuild en de vernislagen zijn vergeeld. Door het feit dat het niet zichtbaar is en de ruimte weinig respectvol als bergplaats wordt gebruikt, zal de toestand hiervan nog verder achteruit gaan.
Het heeft wel een hoge erfgoedwaarde en is een 19e -eeuwse inbreng van de begijnen, één van de weinige restanten van de kerk van de Wilhelmieten.
Het zij-altaar noord is een 19e eeuwse afwerking naar gelijkenis met het hoofdaltaar.
Het houten altaar is voorzien van een marmerschildering en tussen de poten van het altaar zijn doeken gespannen met een trompe-l-oeil marmerschildering die het geheel meer dieptewerking dient te geven. Het altaarstuk loopt deels verder achter het schilderij 'OLV met kind Jezus'. Het schilderij dateert ui 1859 maar past momenteel niet in de roemeens-orthodoxe cultuur en dus heeft men er een icoonschilderij voorgeplaatst.
Onderaan is een landschap geschilderd, hetwelk een weergave is van het oude begijnhof. Links bevindt zich de begijnhofkerk. Boven de laatste rustplaats van het begijntje Johanna Dedemaecker is een zwart houten kruisje te zien. Zij stierf immers aan de pest en mocht daarom niet in de kerk begraven worden. Later werd boven haar graf de St Antoniuskapel opgericht. Op het schilderij zijn trouwens ook verschillende schoorstenen te zien, die wijzen op het industrieel verleden van de stad.
Het zij-altaar zuid heeft dezelfde kenmerken, ook met een schilderij van J. Meganck maar deze kaarsenbank is versierd met vergulde geschilderde guirlandes. Het altaarstuk loop verder achter het schilderij 'Marteldood van de H. Blasius'.
Het zij-altaar zuid heeft dezelfde kenmerken, ook met een schilderij van J. Meganck maar deze kaarsenbank is versierd met vergulde geschilderde guirlandes. Het altaarstuk loop verder achter het schilderij 'Marteldood van de H. Blasius'.
- 'Marteldood van de Heilige Blasius', dit schilderij stelt de Heilige Blasius voor, die tot het eind van zijn leven het woord van God predikte.
Gezien hij een marteldood is gestorven zijn vooraan en op de achtergrond ook verschillende marteltuigen te zien.
Ook de sacristie heeft een zwart-witte vloer, die geplaatst is in een decoratief patroon met enkele grafstenen ertussen.
Deze grafstenen zijn alle gedateerd voor de bouw van de kerk en de meeste behoren toe aan de begijntjes.
Het gelijkvloers is nog origineel en als dusdanig heel waardevol. Momenteel wordt deze gebruikt als voorraadruimte voor de orthodoxe kerkgemeenschap en staat er een beetje rommelig en niet onderhouden bij.
Het orgel dateert uit 1650 en werd gebouwd door Van Loo, orgelbouwer uit Aalst. In 1776 werd het instrument verbouwd door de gekende orgelbouwer Pieter Van Peteghem uit Gent.
Het stuk dateert van net voor de start van de bouw van de kerk. Het orgel is momenteel zeer vuil en hier en daar ook kapot of aangetast door houtboorders. Het merendeel van de pijpen is wel nog aanwezig.
Het meest indrukwekkende van de kerkmeubelen evenwel is de preekstoel.
Deze werd in 1699 gebeiteld door De Doncker die ook de portalen van de Sint Martinuskerk vervaardigde. Ook deze preekstoel zou gerecupereerd zijn uit de voormalige begijnhofkerk die werd afgebroken.
De verhoogde houten preekvloer werd onderaan op iedere hoek voorzien van een evangelist. er zijn een enkel, koe, leeuw en adelaar gebeeldhouwd. Op het klankbord staat een vergulde stralenkrans met een witte duif, die Gods geest die de predikant bijstaat moet symboliseren.
Deze werd in 1699 gebeiteld door De Doncker die ook de portalen van de Sint Martinuskerk vervaardigde. Ook deze preekstoel zou gerecupereerd zijn uit de voormalige begijnhofkerk die werd afgebroken.
De verhoogde houten preekvloer werd onderaan op iedere hoek voorzien van een evangelist. er zijn een enkel, koe, leeuw en adelaar gebeeldhouwd. Op het klankbord staat een vergulde stralenkrans met een witte duif, die Gods geest die de predikant bijstaat moet symboliseren.
Op de leuning staan afbeeldingen gesculpteerd van Begga van Andenne, Catharina van Alexandrie en Johannes de Doper. Op het paneel achteraan is de inscriptie 'IHS' terug te vinden.
Dit staat voor 'Iesus Hominum Salvator' (Jezus de redder van de mensheid).
Dit staat voor 'Iesus Hominum Salvator' (Jezus de redder van de mensheid).
Vooraan aan de bovenzijde is een geheel met schilden uitgewerkt. Centraal is een schild te zien dat mogelijks naar 'Belgie' verwijst, eromheen zien we onder andere schilden van Antwerpen, Brussel en Sint-Truiden. Gezien de preekstoel dateert uit 1699 en Belgie pas ontstond in 1830 werden deze schilden er vermoedelijk later aan toegevoegd.
De preekstoel staat op een centrale en zichtbare plaats in de middenbeuk en is tamelijk goed bewaard gebleven.
De preekstoel staat op een centrale en zichtbare plaats in de middenbeuk en is tamelijk goed bewaard gebleven.
De biechtstoel noord heeft een neo classicistische uitwerking. Het topstuk met medaillon dat er ter versiering bovenop werd geplaatst vertoont een afbeelding van Maria Magdalena, de kluizenares. Dit topstuk is ondertussen verdwenen zoals te zien is op de rechterfoto uit 2016 (linker foto is uit 1948)
Het deurtje dat normaal gezien de toegang biedt tot het priestergedeelte werd bovenop de biechtstoel gelegd. De biechtstoel wordt tegenwoordig weinig respectvol gebruikt om vuilniszakken te plaatsen.
De biechtstoel zuid heeft dezelfde kenmerken (tot de vuilniszakken toe), maar het beeld dat bovenop geplaatst werd was hier dat van Christus de goede herder. Hierbij een foto uit 1948.
Beide biechstoelen werden vervaardigd in eikenhout.
Ook de wijwatervatjes zouden zijn hergebruikt vanuit de oude kerk.
Het vatje noord uit 1601 werd vervaardigd in blauwe hardsteen.
Het vatje zuid komt uit 1701 en is uit marmer. Het is een sierlijk wijwatervatje in de vorm van een rocaille schelp met een zeer hoge erfgoedwaarde.
Aan de noordgevel van het inkomportaal vinden we een beeld 'Christus op de rots'. Het beeld is licht beschadigd.
Het is een zogenaamd 'imago pietatis' (beeld van de vroomheid). Deze volkskundige beelden waren aan het einde van de 15e eeuw van groot belang.
Ook een beeld van St Jozef vinden we terug. Het houten beeld steelt Jozef met kind voor en stond vroeger op een sokkel aan het begin van het koor.
Het beeld heeft op verschillende plaatsen in de kerk gestaan en bevond zich in 2016 in de linnenkamer boven de sacristie zuid.
Het is een 19e eeuws beeld dat waarschijnlijk in de kerk is gekomen bij de heropleving in het begin van de 19e eeuw.
Verdere beelden die zich in de linnenkamer bevinden (foto's van links naar rechts) :
- Heilig hart van Jezus
- de heilige Aloïsius
- Franciscus van Asisie
- de heilige Theresia
- de heilige Begga, lezend in de bijbel en met het grondplan van de kerk vastgehangen aan de tuniek
- Maria
- 'De Kruisweg' was ooit een reeks schilderijen die was aangebracht op de muren van de zijbeuken, is niet meer te zien. Deze werken van J. Meganck zouden bewaard worden op de zolder van de pastorij.
De klok van de kerk werd tijdens het Franse bewind overgebracht van de Sint Martinuskerk.
De klok maakte deel uit van drie klokken, die sameen de 'priemkens' werden genoemd.
Het uurwerk dat de 4 wijzerplaten van de toren bediende is verdwenen.
Buiten vinden we dan een beeld dat werd geplaatst op het graf van een begijntje.
Het stelt twee begijntjes voor waarvan één (de Heilige Begga) de maquette van een kerk vastheeft en een ander geknield aan het bidden is. Aan hun voeten ligt een kroon. In 1975 werd dit beeld voor restauratie naar het museum gebracht en werd nadien voor de ingang van de begijnhofkerk geplaatst.
De kapel Sint-Antonius van Padua tenslotte is een neobarokke kapel die nog steeds te bewonderen valt in het begijnhof.
De kapel is toegewijd aan Antonius van Padua en werd in 1872 gebouwd op het graf van begijn Johanna Dedemaecker. Deze vrouw koos voor een leven van matigheid, en door haar rotsvast geloof zou ze ziekte en pijn door middel van handoplegging hebben kunnen genezen. Al deze eigenschappen leidden tot een groot ontzag bij haar zuster-begijnen wat zich uitte in de bouw van een eerbiedige plaats ter nagedachtenis.
Boven de deur van de kapel staat een herdenkingsopschrift voor deze begijn: "Ac piae memoriae Joannae Dedemaecker. Me ecxit V. Vandermaeren, Begg. 1631 - 1872". De kapel werd opgericht in opdracht van begijnhofpastoor Monfils en hofmeesteres Victoria Van der Maeren; de naam van deze laatste staat vermeld op het opschrift.
De kapel zelf is een klein, vierkant, neobarok gebouwtje in baksteen, met een afwerking in natuursteen. De vensters zijn rond en de deurlijst is zwaar en rondboogvormig, met vierkante pilasters. Hierbij een fotootje van het interieur met een beeld van Antonius van Padua.
Op 23 oktober 1997 werd de kapel door minister Luc Martens beschermd als monument
De kerkfabriek is lid van Monumentenwacht vzw en laat alles regelmatig (3 jaarlijks ongeveer) grondig inspecteren. Het onderhoud gebeurt momenteel door vrijwilligers van de kerkfabriek en voor het grondige onderhoud worden gespecialiseerde firma's aangewezen.
Bronnen :
Petrus Van Nuffel
Stad Aalst
Agentschap Onroerend Erfgoed sd
Oker 2003
corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
foto's : corfoo.be beheersplan Aalst begijnhofkerk
de kerkfabriek
foto kerkgebouw : parochiaaalst.be
bingmaps
inventaris onroerend erfgoed
rondleiding met stadsgids in 2001
mowa, bouwkundige inspectie sint Catharinakerk, oud begijnhof, 2014
begijnhovenqueestee.wordpress.com
Architecten Beeck & Hermans bvba in december 2014 en april 2016.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten