maandag 21 oktober 2019

Burgemeesters van Aalst : 1971 - 1976 Marcel De Bisschop


Marcel De Bisschop (Aalst, 3 augustus 1907 - Aalst, 15 juli 1991) was een Vlaamse politicus voor de CVP.

Hij was de zoon van een in Aalst goed gekende nijveraarsfamilie. Zijn vader was de eigenaar van de overbekende ijzerhandel 'De Bisschop', die ondertussen jammer genoeg ook verdwenen is uit het straatbeeld.

Marcel ging eerst naar het Sint Maarteninstituut, maar men raadde vader Louis aan om hem naar het Jezuïetencollege te laten gaan. Marcel voltooide zijn middelbare studies aan het Sint Jozefscollege en daarna trok hij richting Gent om er farmacie te studeren aan de Rijksuniversiteit. Dat was in 1926.

Marcel koos voor de franstalige afdeling van de universiteit om er op die manier de 'Nolfbarak' te saboteren. De 'Nolfbarak' was een spotnaam voor de universiteit, naar de minister die de tweetaligheid van de universiteit in een wet gegoten had.  Marcel ging daar dus tegen in, en zijn professoren probeerden hem toch op andere gedachten te brengen en hem te laten kiezen voor de vlaamstalige afdeling ... Marcel weigerde.

Vlaamsgezinde Marcel was dan ook een groot voorvechter van de vernederlandsing aan de universiteit.

Eind jaren '20 leidde zijn vlaamsgezindheid zelfs tot een vechtpartij, toen hij met zijn vrienden tijdens een optreden op de Grote Markt hun pet ophielden tijdens het spelen van de Brabançonne.

Zijn studies moesten even 'on hold' gezet worden voor zijn militaire dienst, die hij volbracht in Mariakerke.

Uiteindelijk studeerde hij af, met onderscheiding, en werd hij assistent van professor Gautot. Daarna werd hij apotheker bij de socialistische mutualiteit, en van 1936 tot 1944 was hij apotheker in de gevangenis van Vorst.

In 1938 was Marcel sergeant in het leger, waarna hij nog verder doorgroeide tot onderluitenant en luitenant. In januari 1940 werd hij gemobiliseerd als reserveofficier en was hij gekazerneerd in Antwerpen. Hij keerde terug naar Aalst, dat het hoofdkwartier werd van de gezondheidsdienst, om vervolgens richting Diksmuide te trekken.

Na de overgave keerde Marcel terug naar Aalst, waar hij een tijd in de Pupillenschool vastzat. Op verzoek van de toenmalige politiecommissaris werd toch Marcel vrijgelaten door de Duitsers, waarna hij werd ingeschakeld bij het Rode Kruis.

Toen hij tijdens de oorlog zijn werk in de gevangenis van Vorst hernam, gaf hij brieven door van de gevangenen, waardoor hij zonder het eigenlijk zelf te beseffen een belangrijke schakel werd in de verzetsgroep 'Groep G'.
Marcel was ook actief bij de Civiele Luchtbescherming in Aalst. 

In 1944 werd Marcel, gesteund door de socialistische partij, apotheker aan het Stedelijk Hospitaal in Aalst. Na de oorlog werd hij een paar dagen in verzekerde bewaring genomen, maar hij op bevel van de procureur werd Marcel weer vrijgelaten. Er werd gezegd dat Marcel nauwe kontakten zou gehad hebben met de collaboratie, omwille van zijn voorliefde voor de Vlaamse beweging.

Marcel hervatte na zijn vrijlating zijn job in het ziekenhuis, maar in 1945 werd hij er toch gedwongen om ontslag te nemen.

Hierop startte hij zijn eigen apotheek in de Gentsestraat (nummer 41). In 1952 verbond hij zijn apotheek aan de Christelijke Mutualiteit.


Maar Marcel kennen we natuurlijk het best als burgemeester van Aalst.

Hij was, zoals kan blijken uit al het voorgaande, een gekende figuur in Aalst, zeker al omdat hij deel uitmaakte van verschillende verenigingen. 'Het Vlaamsch Kruis', 'de Bond voor Luchtbescherming', 'De Fotografische Kring' en 'De Vlaamsch Nationalistischen Studiekring "De Vriendschap"'. 
Daarnaast was hij ook nog voorzitter van de Koninklijke Fanfare "Kunst en Vermaak", voorzitter van De Vereniging der Aalsterse Komische Groepen en mede-oprichter van de Draeckenieren.

Toen de stad ermee dreigde om enkele groepen uit de stoet te weren, kwam Marcel in 1957 op het idee om de Vereniging voor Aalsterse Komische Groepen op te richten. Binnen deze organisatie werden de Aalsterse carnavalsgroepen verenigd, om zo sterker te staan tegenover het stadsbestuur. Hij werd aldus voorzitter van het eerste echte carnavalsverbond. De groepen die bij dit verbond aansloten, zouden enkel in Aalst in de stoet te zien zijn, waardoor 'de Jacquetten' en 'de Aalsterse Gilles' dus niet konden deelnemen. Ook 'De Sloebers' maakten geen deel uit van het carnavalsverbond, omdat ze van zichzelf zegden dat ze een dramatische groep waren in plaats van een komische groep.   

De CVP (Christelijke Volkspartij) zag dat Marcel heel druk bezig was in het verenigingsleven, en wou hem dan ook persé in de politiek betrekken.
Hij kwam in 1958 op voor de gemeenteraadsverkiezingen, en met ongeveer 1 500 voorkeurstemmen werd Marcel ook meteen verkozen als gemeenteraadslid voor de CVP. 
Hij was in die tijd ook voorzitter van de CVP-afdeling van het Volksplein. 


De burgervader stond ook gekend als een échte karnavalist, en maakte sinds 1959 deel uit van het feestcomité, in de functie van 'feestbestuurder'. Hij werd door sommigen zelfs beschouwd als opvolger van Alfred Kelders. Hij was trouwens ook 'stichtend' lid van de Draeckenieren.
Als medestichter was hij zelfs ooit het enige lid van de "Kaiserlycke Souvereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst". In de statuten van de vereniging staat namelijk vermeld dat politici geen deel kunnen uitmaken van het bestuur van de Draeckenieren.
En aangezien Marcel de enige politicus was van de bende, hebben ze van hem dan maar een ‘gewoon’ lid gemaakt, terwijl alle overige Draeckenieren een bestuursfunctie hadden.
Hij was dus het enige ‘gewone’ lid van de vereniging.

Onder zijn leiding als 'feestbestuurder' werden enkele veranderingen ingevoerd. Zo werd de stoet ingekort, omdat de toeschouwers na het bekijken ervan, nog wat tijd (en goesting) zouden hebben om nog iets te gaan drinken in de cafés. In 1960 werd dan ook de ajuinworp ingevoerd naar een idee van Jules Boelens. Marcel wou van carnaval opnieuw een evenement maken dat tot ver over de grenzen bekend zou zijn. Ondanks het verdwijnen van de Vereniging der Aalsterse Komische Groepen begin jaren '60, bleef Marcel opkomen voor de Aalsterse carnavalsgroepen. Zo ijverde hij eveneens voor een werkhal voor de carnavalsgroepen en kwam begin de jaren '60 met het idee op de proppen om de Couverture ter beschikking van de groepen te stellen. Schepen Benoni Ringoir vond dit een goed idee en kocht het gebouw van de Couverture voor de stad aan. De Couverture werd gebruikt als stadsfeestzaal, maar ook de carnavalsgroepen konden er terecht om hun wagen op te bouwen.  

Omwille van zijn drukke politieke agenda nam hij eind van dat jaar ontslag als feestbestuurder, een functie die hij in 1965 echter opnieuw zou opnemen.


In 1961 ging het nog een politiek trapje hoger, en werd hij verkozen tot voorzitter van de Aalsterse CVP.
Vier jaar later, in 1965, werd hij door zijn partij ook aangeduid als eerste plaatsvervanger voor de Senaat. Marcel werd toen met maar liefst bijna 90% van de stemmen in 1969 opnieuw verkozen tot voorzitter van de CVP Aalst. Marcel was daarnaast ook actief binnen het A.C.V.-L.B.C. (Algemeen Christelijk Vakverbond).

Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 1970 werd een enquête gehouden bij de Aalsterse jeugd over wie zij het liefste burgemeester zagen worden. De Bisschop kwam samen met Bert Van Hoorick, Louis D'Haeseleer, Frans De Brul en Benoni Ringoir uit de bus als de belangrijkste kandidaten. Tijdens zijn verkiezingscampagne pleitte Marcel onder meer voor meer en betere sociale woningen, een 'open' politiek en een opwaardering van Aalst als centrumstad.

Bij de coalitievorming na de verkiezingen werd al vlug een akkoord bereikt tussen de CVP en de BSP (Belgische Socialistische Partij). Hierbij zou Van Hoorick het burgemeesterschap krijgen en De Bisschop het voorzitterschap van de K.O.O. (Kommissie voor Openbare Onderstand - voorloper van het OCMW). 
De socialisten en de katholieken hadden dat jaar de verkiezingen gewonnen (respectievelijk met 8994 en 9576 stemmen) en men wou een voorbeeld stellen door naar het volk te luisteren. 
De Bisschop kreeg 1 467 voorkeurstemmen achter zijn naam, maar de socialist Van Hoorick behaalde er maar liefst 3 579. Hierdoor werd Marcel de 3de populairste politicus in Aalst. Tweede in het rijtje werd zijn partijgenoot Henri Van der Veken met 2 711 stemmen. 
Een maand na het akkoord, brak de CVP echter met de socialisten, en wou zelf het burgemeesterschap invullen. Hiervoor hadden ze gesprekken gevoerd met de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV - de liberalen) en de VolksUnie (VU - Vlaams-Nationalisten). Een nieuwe coalitie werd dus gevormd, en de socialisten werden buiten spel gezet. Marcel werd naar voren geschoven als kandidaat burgemeester, en zo kwam het dat hij op 9 februari 1970 de eed kon afleggen als kersvers burgemeester van Aalst bij de gouverneur. 

Marcel noemde zichzelf een non- conformist" en werd als burgemeester al gauw een buitenbeentje tussen alle andere 'ernstige politici'. Hij was echter heel erg geliefd bij het volk omwille van zijn humor, gulheid en edelmoedigheid. 

Bij de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen in 1976 werd Marcel aanvankelijk door de CVP naar voor geschoven als lijsttrekker, maar uiteindelijk werd hij lijstduwer en mocht Van Der Veken de lijst van de CVP aanvoeren. Marcel zou zichzelf niet meer opvolgen als burgemeester.. Het werd Louis D'Haeseleer (PVV). Marcel zetelde (met 2 393 stemmen) wel opnieuw in de gemeenteraad, en dit in de Leefmilieuraad.

In 1977 gingen Jackie D'Herde, Odilon Mortier, Jos De Geyter en Marcel naar het Bulgaarse Gabrovo om hen ook daar te laten kennis maken met carnaval. Dit zou meteen ook het begin zijn van een echte vriendschapsband tussen beide steden. Tijdens de jaarbeurs van 1982 werd een Bulgaarse avond georganiseerd, die opgeluisterd werd door enkele Bulgaarse folkloregroepen. Een kostuum van de Aalsterse Gilles werd geschonken aan het museum van de satire in Gabrovo. 

In 1978 werd Marcel De Bisschop, na het ontslag van Gilbert Bourlon, en op vraag van burgemeester Louis D'Haeseleer verrassend de nieuwe schepen van Feestelijkheden, Middenstand en Economische expansie. Hiervoor moest hij wel overstappen naar de PVV. De breuk tussen Marcel en de CVP had eigenlijk niemand zien aankomen, al had hij zich in de gemeenteraad wel al een paar keer als onafhankelijke opgesteld. De overstap van de CVP naar de PVV viel uiteraard niet bij iedereen in goede aarde, en zelfs binnen de PVV reageerde men vol ongeloof.

In een artikel in De Nieuwe Gazet van Aalst werd Marcel hard aangepakt hiervoor, en men eiste zijn onmiddellijk ontslag. "Gij zijt te ver gegaan, Marcel. Gij hebt politiek met carnaval verward. Gij moogt veel aan uw laars lappen, maar niet de regels van de democratie, gelijk een echte bisschop. Toen 2 393 kiezers u in 1976 opnieuw naar de gemeenteraad stuurden, hebt gij een opdracht ontvangen, en ze aanvaardt maar misbruikt. Zonder één kiezer te raadplegen of u op een andere lijst te laten verkiezen, zijt gij plots naar een ander kamp overgelopen voor een schepenwedde."

Als schepen pleitte Marcel in 1980 voor de modernisering van de Keizershallen, die hij wou laten ombouwen tot een grote evenementenzaal. Vanaf het moment dat Marcel schepen werd, zat er ook een haar in de boter tussen hem en de toenmalige Feestcomitévoorzitter Frans Wauters. Volgens Frans was Marcel sinds zijn overstap naar de PVV veel strenger geworden voor het Feestcomité. Zo zette hij het comité onder druk om de regel voor de carnavalsgroepen i.v.m. het niet deelnemen aan stoeten buiten Aalst te schrappen. Het Feestcomité bezweek uiteindelijk toch onder de druk en Marcel verklaarde dat dankzij hem de groepen hun vrijheid terug gekregen hadden. 
Ook Kamiel Sergant ging niet akkoord met de handelswijze van Marcel en de PVV en nam hierop ontslag bij het AKV. 

Voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1983 stelde Marcel De Bisschop zich niet meer verkiesbaar. Hij vond dat het zo langzaamaan tijd was om op pensioen te gaan. Hij werd echter wel nog benoemd tot ere-schepen van Aalst. Tijdens zijn laatste gemeenteraad hield hij een toespraak, waarin hij met heimwee terugdacht aan de gemoedelijke zittingen in de vroegere raadzaal. Verder uitte hij nog kritiek op de gemeentenfusie, de pers en de adviesraden. Zijn ervaring als schepen beschreef hij als een desillusie, omdat hij als aanvulschepen nooit geraadpleegd werd in zaken waar hij als schepen en academicus in bevoegd was.

Op 16 september 1997 werd Stichting Marcel De Bisschop: Aalst-Gabrovo vzw opgericht, met als doel hulp te verlenen aan de bevolking van Gabrovo in Bulgarije, zowel op humanitair, sociaal, cultureel, educatief en wetenschappelijk vlak, evenals inzake mobiliteit en gezondheidszorg.

Begin 2011 werd de naam echter gewijzigd in Mensen Dienen Bulgarije: Aalst-Gabrovo. De afkorting MDB: Aalst-Gabrovo bleef behouden.

Een tijdlang werd door de Stichting Marcel De Bisschop een bier verkocht, Nen Biskop, genaamd naar Marcel De Bisschop.


In 2007 verscheen een boek over hem: "Ik heb een steen verlegd. Marcel De Bisschop (1907-1991)"

Een leuke anekdote :Marcel woonde nog in de ijzerwinkel bij zijn ouders in de Gentsestraat. Hij was nog geen zelfstandige apotheker en werkte in de gevangenis van Vorst.

Op een goeie dag had hij zich overslapen. Toen men telefoneerde vanuit de gevangenis en naar hem informeerde, zegde de vrouwelijke bediende dat ze hem aan de telefoon zou roepen. Na verscheidene keren roepen onderaan de trap, verscheen Marcel in zijn sleppen in het bureel en zette zich op een hoek van de bureau .   Na wat over en weer gepraat, antwoordde hij: “ ik kom direct af, ik ben daar direct…” alsof Vorst gewoon achter de hoek lag.  Een goed half uur later was hij klaar, zegde iedereen goedendag, stapte buiten, nam de eerst beste fiets die tegen de gevel van de winkel stond en reed fluitend naar het station.

Veel jaren later zou Marcel nog burgemeester van Aalst worden en zich, op zijn eigen minifietsje, naar alle plechtigheden in de stad begeven. Enfin, àlle plechtigheden is er misschien wat over, want hij stond nu ook niet meteen bekend om zijn 'organisatorische talenten'. Vaak kwam hij te laat, of zelfs niet opdagen op een afspraak, wat natuurlijk niet altijd in dank is aangenomen.

En hoe zit het nu met de carnavalsgroep 'de blaa biskoppen' ?
Wel in de stoet van 1979 verschenen er in de stoet overal blauwe bisschoppen, een verwijzing naar de overstap van Marcel van de CVP naar de PVV. Ook Jos Blommaert en zijn groep trokken een blauw bisschoppenkostuum aan, en dat was meteen ook de start van de carnavalsgroep.

Michel Cleemput bracht in 1974 een hit over 'den boerenmiester' ten gehore. Het lied is tee horen op de langspeelplaat 'Hier sprekt men Oilsjters'. In dit lied gaat het vooral over de broodnodige steun die de Aalsterse groepen niet kregen. Marcel zou de enige politieker zijn die luisterde, en ook veel beloofde aan de carnavalisten Dit resulteerde in volgende tekst :

'Hé berremiester, ge wetj dammen a geiren zing, lotj insj zing hoe geiren da goi ons ziet (2x)
En geift ons, geift ons, geift ons, geift ons wa poeng, de groepen van Oilsjt die emmen da vandoeng. Doeget ten, doeget ten, hé Bisschop, hé Bisschop

‘De Bisschop' wordt trouwens ook vernoemd in de carnavalshit 'Bleif van men flosj' van Prins Michel (1991) en Antoine (1964) : 

Op 1:06 :

Biiiiiskop, goi zetj ver ons nen toffe kadei, (zooot)
ge kost ver ons nog zes joren mei, wa zedde goi nen oe-oe-oe, oe-oe-oe, oe-oe ...
Biiiiskop, gezeiten op nen mini velo,
in het stadscircus door wordje de klau, mor toch nen toffe knul ...

Marcel overleed op 15 juli 1991 na een woelige politieke carrière.
Hierbij het bidprentje van Marcel :



Bronnen

Spreekbeurt van mezelf SMI 1986 (bronnen niet meer gekend)
Gazet van Aalst 7/11/70 - 6/2/71
De Voorpost 8/10/76 - 20/10/78 - 3/11/78
MadeInAalst

Geen opmerkingen:

Een reactie posten