Hier een luchtfoto van de St Annalaan, waarop toch te zien is dat het hier over een tamelijk groot gebouw ging. Moet ergens eind jaren '80, begin jaren '90 zijn.
Met het vertrek
van zusters Francoise, Clarisse, Agnes en Pia werd een punt gezet achter een
meer dan 150-jarige aanwezigheid van de zusters Arme Klaren Clarissen in Aalst.
Ze verhuisden naar het klooster aan het Sint-Elisabethplein in
Gent.
Het klooster
kreeg hierdoor ook een nieuwe bestemming.
Een aantal
liefdadigheidsorganisaties kregen er onderdak. Het klooster werd echter nog een
laatste keer opengesteld tijdens de erfgoeddagen alvorens de verbouwingen begonnen.
Bij hun intrede
konden zusters kiezen tot welke groep ze wilden behoren. De buitenzusters
stonden nog in - weliswaar miniem - contact met de buitenwereld (bijvoorbeeld voor ontvangst van
bezoekers), terwijl de binnenzusters er een nog meer afgezonderd leven op
nahielden.
Het onderscheid
tussen beide delen was ook duidelijk zichtbaar aan de vloer: tegels voor het
buitenklooster (op de foto links) en planken voor het binnenklooster (op de foto rechts).
Eventuele
geschenken en giften moesten dan ook door middel van een speciaal systeem (een
speciale draaideur) worden doorgegeven (te zien op de foto rechts)
De bezoekers van de kapel en het klooster zijn vooral mensen die lijden onder allerlei kwalen en de zusters om gebed komen vragen.
Van trouwlustigen nemen ze graag eieren aan en in ruil daarvoor bidden ze om zon op hun trouwdag. Later zou blijken dat er zelfs altijd voor goed weer gebeden wordt … als er maar eieren zijn.
In het geval dat er een man het gebouw zou moeten betreden (biechtvader, aalmoezenier, onderhoud, leveringen, …) was er een speciale 'mannenalarmbel' voorzien. Als die te horen was, wisten de zusters dat ze in hun kamers moesten blijven tot het alarm werd opgeheven, en de 'kust weer veilig was'. Hier een foto van het bewuste 'alarm'
Het bed van de
zusters had een bijzondere vormgeving
van het hoofdeinde dat ervoor moest zorgen dat de zusters ook tijdens het
slapen niet konden worden afgeleid. Vergelijk dit een beetje met de oogkleppen van een paard, waardoor enkel rechtdoor kan worden gekeken.
In een aparte
gebedsruimte vonden de gebeden plaats en vierden de zusters de eucharistie. De
klapdeurtjes zorgden voor een verbinding met de kapel. Zo konden de zusters de
mis volgen zonder het slot te moeten verlaten.
Gebeden werd er natuurlijk op ongemakkelijke bankjes.
De buiten- en
binnentuin lagen er naar het einde toe ook wat troosteloos bij. Door hun hoge leeftijd konden de
zusters de tuinen maar moeilijk onderhouden.
Hier een fotootje van de binnentuin.
In het klooster is
anno 2019 een wijkgezondheidscentrum met huisartsen, verpleegsters en kiné, en maatschappelijk
medewerker maar men kan er ook terecht voor advies ivm meer bewegen en gezonde voeding. Daarnaast is ook Karavanserai gevestigd in het gebouw. Karavanserai is
een uniek samenwoningsproject voor studenten en jonge vluchtelingen in Aalst.
In een deel van
het vroegere klooster hebben ze
een moderne en aangename woonentiteit gebouwd met 11 studio’s en een extra
gemeenschappelijke leefruimte. De studio’s worden verhuurd aan jonge vluchtelingen
en studenten of andere jonge mensen die bereid zijn om voor deze groep jongeren iets te betekenen.
Hier geef ik nog even de geschiedenis mee van de Clarissen in België :
Ermentrudis,
een Keulse jonkvrouw, die als begijn te Brugge leeft, sticht nog tijdens het
leven van de H.Clara een clarissenklooster in deze stad. In 1260 krijgt ze van
paus Alexander IV de toelating om na Brugge nog tien andere clarissenkloosters
op te richten in Vlaanderen, Frankrijk en Duitsland. Zo ontstaan in onze
streken Langemarkt, Ieper, Gentbrugge, Werken dat verhuist naar Petegem en St.
Omaars. Van deze kloosters is Petegem, ook Beaulieu genoemd, veruit het meest
bekende.
Tot op vandaag
zijn nog enkele resten te bezichtigen: het gastenkwartier met klein rondeel,
het kapelaansgebouw en het poorthuis.
In 1345 wordt
vanuit Keulen en Neuss een clarissenklooster gesticht te Brussel. Dit
clarissenklooster heeft grote invloed binnen de religieuze wereld en de
burgerij van de stad. Tot op vandaag bestaan nog het kerkgebouw en de gebouwen
van bakkerij en brouwerij. In 2000 waren de restauratiewerken, door de stad
Brussel ondernomen, voltooid en worden algemeen betiteld als de mooist
geslaagde renovatie van de stad. Alleen het interieur van het kerkgebouw, in
1989 volledig door brand verwoest, is nog aan restauratie toe.
Vóór 1263
volgen deze kloosters de Regel van paus Innocentius IV die hij in 1247 aan de
H. Clara oplegt. De Regel, die de H.Clara zelf schrijft, wordt door Innocentius
IV pas goedgekeurd in 1253. Zo ontstaat er een zeer complexe situatie. De
ongeveer 130 kloosters, die na de dood van Clara haar leven navolgen,
onderhouden of de Regel van Innocentius IV of de Regel van de H.Clara.
Om aan deze
juridische onduidelijkheid een einde te maken schrijft paus Urbanus IV in 1263
een nieuwe Regel voor de clarissen.. In zijn Regel schrapt hij echter de meest
fundamentele peilers van de clarissenspiritualiteit nl. het verbod bezit te
hebben buiten de omheining van het klooster en de curia pastoralis van de
clarissen door de minderbroeders. Dit brengt mee dat, niettegenstaande het
aandringen van opeenvolgende pausen om de Regel van Urbanus IV aan te nemen,
heel wat clarissenkloosters de Regel van de H.Clara blijven onderhouden.
Dit is de
sleutel tot de twee verschillende ‘soorten’ clarissen. De Arme Klaren
onderhouden de Regel van Clara (of Eerste regel) en de Rijke Klaren, de Regel
van Urbanus (of Tweede Regel), die hen toelaat te leven van hun bezittingen.
Deze eerste kloosters zijn in onze streken blijven bestaan tot aan de
afschaffing van keizer Jozef II , einde XVIII eeuw. De clarissenkloosters die
vanaf de XVde eeuw in Vlaanderen ontstaan zijn geen stichtingen meer vanuit de
groep van Ermertrudis.
Nu ontstaan ze
door vrome juffrouwen, die gesteund worden door de plaatselijke minderbroeders
en financieel geholpen door adellijke personen. Zo komt in 1455 Antwerpen tot
stand, in 1494 Hoogstraten, in 1501 Mechelen en in 1513 Leuven.
Allen worden
door de respectievelijke pauselijke stichtingsbullen verplicht voor de vorming
aan te leunen bij het clarissenklooster van Trier (Urbanisten). Maar onder de
invloed van de plaatselijke minderbroeders-observanten, die de oorspronkelijke
Regel van Franciscus zijn toegedaan, aanvaarden Antwerpen en Mechelen de Regel
van de H.Clara, Hoogstraten en Leuven, integendeel blijven die van Urbanus
getrouw!
Al deze kloosters
verdwijnen tijdens de Franse Revolutie. Maar het ranke kapelgebouw van het
Mechelse klooster verrijst nog langs de Melaan tussen de gebouwen van het
Scheppersinstituut. De ruïnes van het Leuvense klooster liggen gedeeltelijk
onder het Ladeuzeplein en werden nog eens blootgelegd bij het uitgraven van de
ondergrondse parking in 1988.
Onder het
impuls van zr. Coleta Boëllet komt in dezelfde eeuw binnen de clarissenorde in
Bourgondië een opvallende terugkeer naar de Regel van Clara tot stand. Door de
tegenpaus van Avignon, Benedictus XIII, aangesteld tot hervormster van de
clarissenorde, sticht zij vele nieuwe kloosters, o.a. ook te Gent in 1442. Om
aan het naleven van de Regel van de H.Clara een juridisch statuut te geven
ontwerpt zr. Coleta Constituties, die door paus Eugenius IV in 1434 zijn
goedgekeurd. In 1447 sterft zr. Coleta te Gent. Na haar dood zet haar
clarissenklooster van Gent de geplande stichtingen verder waaronder in 1479 te
Brugge. Veel later komt in 1628 ook Doornik tot stand. De clarissenkloosters
van deze observantie worden voortaan "Clarissen-Coletinen" genoemd.
Zr. Coleta wordt pas in 1807 heilig verklaard.
In een volgende
periode worden heel wat kloosters van Grauwzusters, die tot de Reguliere
Tertiarissen van de Franciscaanse Orde behoren, door minderbroeders-recoletten
hervormd tot clarissenkloosters. Slechts twee ervan hebben hun sporen in de
geschiedenis nagelaten. In 1631 ontstaat vanuit de Grauwzusters te
Geraardsbergen een Rijke Klaren klooster, dat spoedig naar Gent verhuist en
waarvan de gebouwen na de Franse Revolutie aangekocht zijn door de
minderbroeders-franciscanen.
Het ander
bekend gebleven klooster is dat van Brussel. In 1501 treden de Grauwzusters toe
tot de clarissentak van de Coletinen. Een Bulle van paus Alexander VI bevestigt
deze overgang. Maar het is vooral door het intreden van het nichtje Anna van de
grote Vondel dat dit klooster zijn bekendheid verwerft. Vondel had een grote
affiniteit met de tedere, sterke en aanlokkelijke figuur van Clara en schreef
een gedichten-cyclus voor zijn nicht claris.
Het begint met
de "Lofzang op S.Clara" gevolgd door de "Lofzang van S.
Agnes" en eindigt met een lovende verwijzing naar S.Franciscus en S. Clara
in de "Maagdenpalm voor Margarite Kuilis". Ook zijn epos over
Johannes de Doper draagt hij in 1672 op aan zijn nichtje, zuster Anna.
Het Brusselse
Coletinen klooster wordt na de Franse Revolutie herhaaldelijk verkocht tot het
in 2002 aan een zekere renovatie toe is. Verscholen achter het Alhambra aan het
Brouckèreplein krijgt het eindelijk de nodige aandacht vanwege de
stedenbouwcommissie. Pronkstuk van het klooster is een brandglasraam en verder
zijn er nog de bepleisterde dwarsbalken en de witte draagstenen tot op heden
bewaard gebleven.
Na de
onafhankelijkheid van België in 1830 kent de tak van de clarissen-coletinen in
Vlaanderen een grote bloei. Twee coletinen kloosters, Brugge en Gent, wisten
door het stichten van een kleuterschooltje clandestien te overleven tijdens de
woelige perioden van de Oostenrijkse, Franse en Nederlandse overheersing.
De kloostergemeenschap van de clarissen te Aalst werd gesticht in 1856
(en de zusters van Aalst sloten in 2007 aan bij de gemeenschap te Gent)
Bronnen:
clarissen.be
info tijdens erfgoeddag 2009
eigen foto's
luchtfoto madeinAalst
Bronnen:
clarissen.be
info tijdens erfgoeddag 2009
eigen foto's
luchtfoto madeinAalst
Geen opmerkingen:
Een reactie posten