Nieuws uit Aalst

--------- 't Principoilsjte vandaug es da ge ni te veil complementen mokt en genietj van 't leiven ! - - - - - - - Covid-19 : Blijf aub toch voorzichtig en denk aan uw medemens !! - - - - - - - Deel enkel berichten van officiële bronnen om fake news te vermijden !!! - - - - - - - -

maandag 8 april 2024

Arend carnaval - 'Onzen Arend'

Op zondag 7 april trok een carnavalsstoet doorheen de straten van Aalst ....

Huh? Was dat feestje al niet lang voorbij? Ergens in februari, niet?

Inderdaad ...  Vele steden zullen het ons benijden, maar 'Aalst' kent eigenlijk twee carnavals

De ene, eigenlijk de 'échte', die aan het einde van de feest driedaagse op aswoensdag het begin van de vastenperiode inluidt, en een tweede die rond Pasen gevierd wordt 'oever 't woter', den Orendcarnaval


Niet zo oud, en niet zo groots, maar 'minstens even plezant' als je het aan de deelnemers vraagt. 

Hoe deze tweede carnavalsperiode in Aalst tot stand kwam? 

Wel, het was op 3 november 1979 dat in de Arendwijk het idee ontstond om een wijkcomité op te richten.
Dat zou wat nieuw leven moeten brengen in de buurt, die trouwens aan heel wat hernieuwing toe was.

In tegenstelling immers tot de stenen wijkkernen Mijlbeek, Heilig Hart en Varkensmarkt, moest deze wijkkern volgens de planners uitgroeien tot 'het groene hart', temidden van de buurten Dewaco - Horebeekveld - Dompelstraat en de eventueel nieuw in te planten buurt Boskant (tussen de Botermelkstraat en de Rozendreef). 
Veel ideeën werden gelanceerd, maar bleven eventjes in de 'ontwikkelingsfase'.

Van het idee tot het oprichten van een wijkcomité werd wel onmiddellijk werk gemaakt. Het voor het eerste gelanceerd in café 'Peken Moens' en dit tijdens de viering van Luc Moens, die in Zweden tijdens het wereldbekertornooi met het nationaal juniorenhandbalteam een mooie prestatie neergezet had. 
Luc was keeper van 'Eendracht Vrij Aalst', maar werd geselecteerd voor de nationale ploeg. 
Hij stond in de goal en het was dank zij, onder andere enkele formidabele reddingen van hem, dat ze het toen zo ver geschopt hebben.
 
Aalst op zijn kop dus natuurlijk ... wegens 'nen international' in de rangen.

Tijdens deze viering waren alle sportverenigingen uit de Arendwijk aanwezig. Ook Paul Uyttersprot van de 'Wijksportraad' en François De Schryver van 'De Lustige Vinken' tekenden aanwezig en beide heren waren meteen gewonnen voor het idee.


Er werd één en ander op papier gezet en samen zetten ze hun schouders onder de wijkvereniging. Het werd een soort comité dat overkoepelend festiviteiten in de Arendwijk zou organiseren. Deze wijkvereniging kreeg de naam 'Onzen Arend'.

'Onzen Arend' organiseerde, met de steun van het 'Stedelijk Komitee voor Vrijetijdsbesteding', een eerste vergadering in café Peken Moens, waarop alle verenigingen uit de Arendwijk (Arendstraat, Binnenstraat, Gefusilleerdenstraat, Groenstraat, Kouterstraat, Kruisstraat, Petrus Van Nuffelstraat en Rozendreef) uitgenodigd waren. 

En het bleek een groot succes te zijn. Op deze eerste vergadering werden immers 16 van de 24 verenigingen aanwezig gemeld. 
Polydoor Verstraeten werd verkozen tot voorzitter van 'Onzen Arend' en kreeg Paul Uyttersprot (ondervoorzitter) en François De Schryver (secretaris) naast zich in het bestuur. 

Later werden ze verder aangevuld met één afgevaardigde van elke vereniging uit de Arendwijk. 

Op deze eerste vergadering waren ook de uitbaters van café B.C. Arend, café De Hert, café Peken Moens, café Morta, café Sportvrienden en café 't Plasken aanwezig. Zij zouden omwille van organisatorische redenen geen deel uitmaken van het bestuur, maar beloofden wel hun onvoorwaardelijke steun aan de initiatieven van 'Onzen Arend'.

'Onzen Arend' had als doel om de verenigingen uit de wijk met elkaar te laten verbroederen door samen uiteenlopende activiteiten in de wijk te organiseren en ondersteunen. Door dit initiatief wou men de wijk en haar folkloristische gebruiken doen herleven.

De eerste activiteit werd een duivententoonstelling. Deze vond plaats in café Den Hert op 20 januari 1980. 


Het smaakte al snel naar meer en in februari organiseerde men een kampioenschap golfbiljart in café Morta, waaraan maar liefst 12 verenigingen deelnamen. 

De wijkvereniging kreeg toen ook steun vanuit politieke hoek. Het was immers Minister Marc Galle die de medailles voor de deelnemers aan het golfbiljarttornooi uitdeelde en de finale werd ook bijgewoond door burgemeester D'Haeseleer, die meteen ook aangeduid werd als erelid van 'Onzen Arend'. 
Ook prins karnaval Enrico en kandidaat 1980 Roelandt I waren aanwezig.


In maart volgde een wedstrijd belotten in café B.C. Arend en een maand later werd er een vogelpikwedstrijd georganiseerd in café 't Plasken. 

Zo werden er het hele jaar door verscheidene activiteiten georganiseerd in de ondersteunende cafés.

Door de vele activiteiten werd het bestuur van 'Onzen Arend' al vrij snel uitgebreid. 

François De Schryver bleef actief als secretaris en Paul Uyttersprot werd benoemd tot nieuwe voorzitter van de wijkvereniging. 
Verder werd Julien Vinck aangesteld als erevoorzitter en werd het bestuur aangevuld met Willy Janssens, François De Nys, François Roelandt, Georgette Van de Meersche, Gunther De Schryver, Jan Boeykens, Marc Linthout en Philemon Van den Brempt.

Aan de 'andere kant van 't water' kende men intussen een heel succesvol 'Zomercarnaval van de Koolstraat' en men speelde dan ook hier met het idee om eens 'iets grootser' te organiseren ... een wijkfeest waar men ook op linkeroever zou van spreken. 

Het was Walter Van der Schueren die met het voorstel op de proppen kwam om in de Arendwijk zelf ook een eigen carnavalsfeest te organiseren. 
De wijk werd tijdens 'het grote Aalst Carnaval' immers wat vergeten, alles speelde (en speelt) zich uiteindelijk af op en rond de Grote Markt en het Vredeplein,  en een eigen carnaval zou de wijk zeker een 'upgrade' geven. 
Van der Schueren, die ook eigenaar was van een stokerij, zou deze feesten sponsoren.

Het bestuur nam het voorstel heel enthousiast aan en besliste om 'Arendcarnaval' te organiseren op 8 maart 1981. 
Er werd meteen een aanvraag ingediend bij burgemeester D'Haeseleer en reeds op 7 januari 1981 was alles 'in de sakosj'. De toestemming van de stad voor de organisatie van een eigen carnaval in de Arendwijk was een feit. 

Wat gestart was als volksvermaak met verschillende caféspelen, groeide zo uit tot een eigen, 'grootse' carnavalsviering.

Men had uiteraard niet gewacht op deze toestemming om alvast al werk te maken met het uitwerken van ideeën en werden al de nodige contacten gelegd met verschillende carnavalsgroepen en verenigingen. Toen de goedkeuring er was, werd er niet gedraald en werden deze officieel uitgenodigd om één week na Aalst Carnaval deel te nemen aan de eerste Arendstoet. Dankzij de steun van enkele lokale handelaars, waaronder beenhouwer Jef De Wolf en Walter Van der Schueren van stokerij Van der Schueren, werden de nodige fondsen verzameld.

De vorming van de 1ste Arendstoet vond plaats in de Mijlbekelaan en de Groenstraat, vanwaar de stoet zich op gang trok om vervolgens de Rozendreef, Petrus Van Nuffelstraat, Binnenstraat, Geldhofstraat, Zavelbaan, Ouden Dendermondsesteenweg, Dompelstraat, Binnenstraat en Groenstraat aan te doen. 
De ontbinding vond toen plaats in de Mijlbekelaan. 

De stoet werd voorafgegaan door een reclamestoet met 45 wagens, die om 14u vertrok. De organisatie had De Denderruiters, fanfare De Jonge Garde, De Gentlemens, Sjik, Schiefregt'Oever, De Moikes, De Pikante Kastaars, Door Zemmen Na, De Brikaljons, De Kamillekes en het Davidsfonds kunnen strikken, aangevuld met enkele lokale groepen uit de Arendwijk. 
Langsheen het parcours had men trouwens ook een tribune gezet, waarop 200 personen konden plaats nemen. 
Ondanks het slechte weer, kon deze eerste Arendstoet toch rekenen op heel wat aanweigen. 

De organisatoren toonden zich achteraf heel erg tevreden, al hadden ze toch wel gehoopt op een beetje meer belangstelling en deelneming van de Aalsterse carnavalsgroepen en -figuren van 'oon den oeverkant'. 
Onder de aanwezigen waren wel Europaprins Enrico, Prins Van Oost-Vlaanderen Paul De Wever en Prins Carnaval Stefaan Vinck, maar het Stedelijk Feestcomité had blijkbaar toch wat bedenkingen bij het Arendcarnaval en bleef de grote afwezige.

Op de algemene vergadering van 'Onzen Arend' van 26 oktober 1981 stelde erevoorzitter Julien Vinck voor om het traject van de Arendstoet uit te breiden, en François De Nys, die ondertussen voorzitter geworden was, had het idee om jaarlijks een eigen Arendprins te verkiezen, naar analogie met 'het grote carnaval'. 
Beide voorstellen werden positief onthaald door de rest van de bestuursleden en werden goedgekeurd.

Door het enorme succes konden steeds meer en meer handelaars en cafés overtuigd worden om mee te werken aan het Arendcarnaval en werden de festiviteiten elk jaar uitgebreid. 

'Onzen Arend' kon ondertussen rekenen op 12 cafés die hun steun verleenden : Peken Moens, 't Plasken, Johny Boys, Krefters, 't Walleken, De Belskens, Parking, Den Hert, BC Arend, Morta, Drie Velden en Zoeten Inval. 

Het traject werd uitgebreid en men kon ook meer carnavalsverenigingen aantrekken. 
Ook bij de Aalsterse carnavalsgroepen was er steeds meer interesse om deel te nemen aan de Arendstoet en het aantal lokale groepen uit de wijk groeide. 
Zo werden AZ77, De Bierleppen, d'Echte Stienaten, De Verstoeitelingen van St.-Gedula en De Clochards van Den Hert vaste waarden in de Arendstoet. 

In 1985 kende men ook daar de opmars van 'het Nominetjen' ... Hierbij het eerste exemplaar van prinsj Willy II uit 1985.


Het aantal deelnemende groepen steeg eind de jaren ’80 tot 50 en aan de reclamestoet namen maar liefst 100 wagens deel.

Met François De Nys en François De Schryver aan het roer kende het Arendcarnaval haar gloriedagen. 

Aan de festiviteiten werd op zaterdagavond ook nog een fakkeltocht toegevoegd en vanaf 1986 werd er ook een een Voil Janettenoptocht en popverbranding georganiseerd op maandag. 

Tijdens de popverbranding zorgde slagerij Ignace Van Stichel jaarlijks trouwens steeds voor een prachtig vuurwerk. 
Men bleef ideeën rapen op linkeroever en naar analogie van de Ajuinenworp werd nu ook een heuse 'Arendworp' georganiseerd. De winnaar mocht hier geen gouden ajuin, maar uiteraard een Gouden Arend in ontvangst  nemen. De publieke belangstelling was groot en tijdens de stoet stond het volk in dikke rijen langs de kant.

In de jaren '90 noemde het organiserend comité zichzelf 'Het Ieneg Echt Orends Fiëstkommetoit' en droegen de leden een typerend kostuum met blauwe buishoed. 
Elk jaar openden ze officieus het Arendcarnaval tijdens een persconferentie in één van de cafés van de Arendwijk. Hierbij mochten François De Schryver of François De Nys het openingslint doorknippen.

Het Ieneg Echt Orends Fiëstkometoit koos elk jaar ook 3 ereleden, of personen die zich ingezet hadden voor het Arendcarnaval

1992 François De Schryver, François De Nys, Walter Van der Schueren

1993 Paul Uyttersprot, Louis De Wolf, Freddy Beeckman

1994 Erwin Steenhaut, Luc Van Der Haeghen, Willy Rijdant

1995 Jan Boeykens, Ronny Verleyen, Marc De Vijlder

1996 Kris De Poorter, Guy Walgraef, Bart De Nys


1995 werd een 'speciaal' jaar : Bij de officieuze opening van het Arendcarnaval in 1995, reikte het Ieneg Echt Orends Fiëstkometoit immers maar liefst 15 Arend-awards uit aan de meest verdienstelijke personen, gebeurtenissen en groepen uit de voorbije 15 jaar van het Arendcarnaval. Dit ging dus met andere woorden over een periode van bij de eerste organisatie tot het jaar 1995.

1981 Organisatie van het jaar :  Orend Carnaval
1982 Prins van het jaar :  Willy Janssens
1983 Sponsor van het jaar :  Vds
1984 Verliezer van het jaar :  Jan Hunninck
1985 Lied van het jaar :  Ja, den Orend
1986 Groep van het jaar :  De Bierleppen
1987 Ontvangst van het jaar :  Jan Boeykens
1988 Inwijkeling van het jaar :  Fons Den Brusseleer
1989 Voil Jeanet van het jaar :  Guy Cornand
1990 Eierworp van het jaar :  Kris De Poorter
1991 Worp van het jaar :  Arendworp
1992 Val van het jaar :  Willy Wauters
1993 Verdwijning van het jaar  : Maarten Van Klink
1994 Duik van het jaar :  Marc De Vijlder
1995 Jubilee van het jaar :  15 jaar Orend Carnaval

Het succes bleef jammer genoeg ook niet op het niveau zoals het ooit geweest was en de interesse voor de Arendcarnaval bleek wat weg te ebben. 

Het tijdperk van François De Nys en François De Schryver, die samen het Arendcarnaval groot hadden gemaakt, kwam jammer genoeg ook stilaan ten einde in die periode. Men kan immers niet eeuwig blijven doorgaan. 

Eind de jaren '90 maakte voorzitter François De Nys al plaats voor Willy Rijdant en in 2005 nam ook François De Schryver afscheid als secretaris van 'Onzen Arend'.

Dat jaar werd de 25ste Arendcarnaval gevierd, waardoor het Arendbestuur uitpakte met een wagen met alle voormalige Arendprinsen en 25 bekers voor de mooiste en properste Voil Janetten. 

François werd ter gelegenheid van deze editie benoemd tot erevoorzitter van het Arendbestuur. 
Zijn secretariaatswerk werd overgenomen door Erwin Steenhaut, die op dat moment al archivaris en webmaster van het Arendcarnaval was. 
Ook François Roelandt (ondervoorzitter) werd dat jaar trouwens gehuldigd voor '25 jaar dienst'.

En ook Dennis De Wolf kreeg en ereschavotje en werd gehuldigd als ontwerper van het Arendembleem. 

Door zware sneeuwbuien was de opkomst dat jaar echter niet zo groot en werd de stoet vooral vanuit de huiskamers gevolgd.

In de jaren 2000 liepen er trouwens nog maar een handvol Arendgroepen mee in de Arendstoet, waaronder De Bierleppen, Akabe, De Gesdoikers, D'Iete Dellen en De Staafkes. 

Jaar na jaar werd het voor het Arendbestuur moeilijker en moeilijker om alles rond te krijgen. 
Vooral op financieel gebied had men wel wat katjes te geselen. Het Arendcarnaval werkte immers zonder subsidies van de stad en moest het vooral van sponsorinkomsten hebben. 

In 2006 onthulde Arendprins Staaf het ontwerp voor een eigen Arendreus. De reus werd een eerbetoon aan François De Nys en liep in 2007 mee in de Arendstoet. François was in 2006 immers onverwachts overleden en een passend eerbetoon was dus zeker op zijn plaats.

In 2007 trok Erwin Steenhaut aan de alarmbel en verklaarde hij in de krant dat het Arendcarnaval met financiële problemen kampte. 
Na 2005 was het bergaf gegaan met het Arendcarnaval. Er was minder interesse van de Aalsterse groepen en ook de sponsorinkomsten namen af. Ook heel wat leden hadden het Arendbestuur ondertussen verlaten en na het vertrek van Andy D'Hoker werd het voor Erwin Steenhaut te zwaar, waardoor hij zelf ook ontslag nam en in de kranten een oproep lanceerde voor versterking en verjonging in het bestuur. 

Deze noodkreet werd duidelijk gehoord en heeft de Arendwijk wakker geschud.

Elke groep voelde zich wat verantwoordelijk en vaardigde één persoon af naar het Arendbestuur. 

Onder impuls van Gustaaf Schouppe en voorzitter Willy Rijdant werd in juli 2007 een herlevingsvergadering georganiseerd. 
Tijdens deze vergadering werden plannen gemaakt voor een nieuwe start van het Arendcarnaval. Het bestuur werd uitgebreid met jong talent en er werd een opsplitsing gemaakt tussen de bestuurskern en de werkgroepen die een welomschreven taak kregen.

Naast Willy Rijdant (voorzitter) en Gustaaf Schouppe (secretaris) werden ook Kristof Roelandt (schatbewaarder), Silvie Hendrickx (PR) en Sven Cardon opgenomen in het Arendbestuur. 

Het nieuwe bestuur stelde het tijdstip van het Arendcarnaval in vraag en in 2008 werd afgestapt van de traditie om het Arendcarnaval één week na Aalst Carnaval te organiseren. 
Diegenen die hadden meegedaan en meegevierd aan die stoet, stonden misschien nog wat wankel op de benen om een week later opnieuw te feesten. Daarenboven redeneerde men dat de Aalsterse carnavalisten hun loon van die maand al opgedaan hadden.

Er werd gekozen voor een nieuwe datum, die het Arendcarnaval ineens met een maand deed opschuiven.  Tegen dan zou het nieuwe maandloon van de carnavalisten immers gestort zijn, en zou er opnieuw plaats vrijgekomen zijn voor drank en eten.

Door deze vernieuwingen en de verjonging in het bestuur raakte het Arendcarnaval er stillejesaan weer bovenop. Ook aan het programma van het Arendcarnaval werd gesleuteld. 

In 2011 overleed François De Schryver. Voor zijn dood verbleef hij enkele jaren in woonzorgcentrum Denderrust in Herdersem. Het is steeds de traditie geweest dat de nieuwe Arendprins zich een dag na de verkiezing ging voorstellen bij hem. Voor hij naar het woonzorgcentrum verhuisde, volgde hij het Arendcarnaval mee vanachter zijn raam. Op de begrafenis was ook een delegatie van het Aalsters Feestcomité aanwezig.  De priester omschreef François als volgt: “François was geen carnavalist. Hij verkleedde zich nooit. Het bleef beperkt tot het opzetten van een buishoed. Hij was wel een sociaal mens. Zijn engagement voor de arendcarnaval was er voor de mensen die niet naar Aalst konden gaan om daar de stoet te volgen.” De leuze van François De Schryver was ‘Laat onzen Orend onzen Orend blijven’. 
Ook François kreeg zijn eigen reus. Als eerbetoon werd in de Arendstoet van 2011 immers een reus van hem gemaakt om de stoet te openen.

De Voil Janettenstoet verdween en het Arendcarnaval eindigde vanaf 2012 niet meer op maandag, maar op zondag. Hierdoor verhuisde de popverbranding naar zondag. De fakkeltocht bleef voorlopig wel behouden. Eén dag minder feesten dus, maar dat zou niks mogen doen aan de ambiance ... In tegendeel zelfs ... 

In 2013 werd het Arendcarnaval dan nogmaals in een nieuw kleedje gestopt. Er werd een feesttent opgericht aan het Horebekeveld, vanwaar de stoet zou vertrekken. Alle festiviteiten zouden voortaan gecentraliseerd worden rond het buurtpleintje van het Horebekeveld. Het Arendbestuur, waarbinnen Kristof Roelandt een belangrijkere rol innam, wou daarmee de sfeer van de vroegere wijkkermis rond het Horebekeveld terugbrengen. Hierdoor verhuisden de Arendfestiviteiten van de Binnenstraat en de Botermelkstraat naar het Horebekeveld.

Amper twee jaar later gingen er binnen het Arendbestuur trouwens enkele stemmen op om het allemaal nog wat kleinschaliger aan te pakken en 'Arendcarnaval' te laten evolueren naar een buurtfeest zonder stoet. 
Dat jaar vond het Arendcarnaval erg laat plaats en voor het eerst werd het feest pas na Pasen gevierd. 

Op de affiche stond voortaan ook 'Arendkermis' en niet meer 'Arendcarnaval'.  
Er werd op vrijdagavond gestart met de opening van de feesttent en een kroegentocht. Op zaterdag was er dan het kindercarnaval, met de terugkeer van een verkiezing van Jeugdprins en Jeugdprinses. 
‘s Avonds waren er optredens in de feesttent en op zondag ging de Arendstoet door de straten van de Arendwijk. 
Met dit nieuwe concept verdwenen ook de traditionele fakkeltocht en popverbranding uit het programma. De hoofdingrediënten van het vernieuwde Arendcarnaval zouden de Arendverkiezing, de feesttent en de Arendstoet worden. 
Met de Zakkeschoiters telde de stoet nog maar één echte Arendse groep meer ('den iejnegsten orendse groep'). 

Hier hun lintje uit 2014 waarin ze dit feit nog eventjes belichtten : 


Na Arendcarnaval 2015 zouden echter ook zij uit de stoet verdwijnen.

Toen burgemeester D'Haese verklaarde dat er in Aalst eigenlijk maar plaats was voor één carnavalsstoet, zag het Arendbestuur de toekomst niet echt rooskleurig in. Men kon wel blijven rekenen op logistieke steun van de stad, maar moest ook begrijpen dat aan alles een einde komt en men niet eeuwig kon blijven doorgaan met de stad doormidden te snijden en twee maal dergelijk groots evenement te organiseren. 

Het Arendcarnaval kon echter overleven en via sociale media werd de boodschap 'Den Arend is niet dood' verspreid. De organisatoren planden het feest voortaan tijdens het paasweekend en in 2018 kwam er een subsidie van 5 000 euro van de stad Aalst.

Dat zou trouwens niet de enige 'link' met Aalst worden. Terwijl de prinsenverkiezingen in Aalst elk jaar (ja, elk jaar) voorzien worden van de nodige commentaren, complottheorieën en duistere zaken, was 'den Orend' hier een beetje buiten schot gebleven. 
Tot 2018 echter.  
Jerry Vinck, alias 'De Voegel', werd in juli van dat jaar even geschorst als Arendprins, nadat er verschillende klachten over hem binnengekomen waren bij het Arendbestuur. Het was de eerste keer dat een regerende Arendprins een sanctie kreeg opgelegd. Hij werd op non-actief gezet tot aan de avondmarkt in de Arendwijk eind augustus

Het 'carnavalsgedeelte' zakte ondertussen nog wat  verder weg, en in 2019 liepen er nog amper 13 carnavalsgroepen mee in de Arendstoet. De stoet kon daardoor ook niet langer beschouwd worden als het hoogtepunt van het Arendcarnaval. 
De festiviteiten in de feesttent, met optredens van verschillende lokale, nationale en internationale artiesten, lokten wel heel wat volk. 

In 2019 konden we in Het Laatste Nieuws lezen dat het Arendcarnaval mogelijks aan haar voorlaatste editie bezig was. 
Kristof Roelandt, voorzitter van het Arendbestuur, beweerde in het artikel dat burgemeester D'Haese de Arendstoet liever kwijt dan rijk was en zag niet echt het nut meer in het steken van geld en tijd in de organisatie als er geen steun kwam. 


Roelandt stelde dan maar voor om er na de 40ste Arendstoet mee op te houden, maar pleitte er tegelijkertijd wel voor om zeker de Arendprinsverkiezing nog te behouden en om de verkozen Arendprins eventueel in de Aalsterse stoet te laten meelopen.

Deze 40ste stoet bleef echter op zich wachten, want zowel in 2020 en 2021 kon het Arendcarnaval niet doorgaan door de coronapandemie. 

In 2022 werd enkel de feesttent opgezet, waar onder anderen enkele voormalige Arendprinsen, de Nederlandse Jettie Pallettie en Sam Gooris voor optredens zorgden. 
Door de coronapandemie werd de Arendstoet dat jaar nog niet georganiseerd en was er ook nog geen nieuwe Arendprins gekozen. 
Het Kinder Orend Carnaval, met de verkiezing van de jeugdprins en -prinses, ging wel door en de drie kandidaten Arendprins, die al sinds 2020 campagne voerden, mochten hun playbackshow brengen in de tent. Tijdens Orend & Friends op zondag zongen voormalige Arendprinsen en carnavalisten hun carnavalliedjes.

Op Pasen 2023 kon de 40ste stoet dan eindelijk toch door de straten van de Arendwijk gaan. 




De eerste Arendstoet na het coronatijdperk werd trouwens een succes, met 25 reclamewagens en 20 carnavalsgroepen. Ook de groep De Zakkeschoiters, de laatst overgebleven Arendgroep die er na 2015 mee gestopt was, tekende opnieuw aanwezig. 
Door het mooie weer daagde er heel wat volk op, waardoor het Orendbestier besliste wellicht toch verder te gaan met de organisatie van het Arendcarnaval, inclusief de Arendstoet.

In 2024 zou de Arendcarnaval eens niet op Pasen plaatsvinden, maar een week later, en dat omdat 'De Ronde van Vlaanderen' tijdens het voorziene Paasweekend doorheen de stad trok.
 
Op zondag 7 april was er dan de 41ste stoet door 'de woik den Orend', onder toeziend oog van het Arendbestuur, de 'prinsjen van 'n Orend' en Orendprinsj '24 Nico Poppe Leo!

Het zonnetje was van de partij en er was al meteen een goede ambiance. Het mag duidelijk zijn, de 'Arendcarnaval' staat terug op het juiste spoor!
Dat was trouwens ook de boodschap van regerend Arendprins Nico Poppe Leo die het volgende verkondigde : 
"Ik ben speciaal voor dit weekend op de begraafplaats bij de twee François’ om goed weer gaan vragen. 
Een eerbetoon aan de twee oprichters van Arendcarnaval. Ze hebben aan mij gedacht ... Het is al een tof carnavalsweekend geweest. 
Eerst ben ik vrijdag gaan aperitieven bij ‘den berremiester van den Orend’, ‘s avonds was er de officiële opening van de feesttent. 
Zaterdag was er de kindernamiddag met heel veel kinderen. Zaterdagavond was er een kippenvelmoment, want prins Staaf heeft nog eens een liedje gezongen in de tent. Daarna hebben we een feestje gebouwd”
"Den Orend leeft nog, schrijf maar op. Het carnaval is nu 40 jaar oud, mijn doel is de 50ste verjaardag. Dan zijn we koninklijk"

Kristof Roelandt is al jaren een van de drijvende krachten achter het Arendcarnaval. “Vandaag rijden er 20 groepen mee in de stoet en er is een lange reclamestoet. Goed weer en dat is toch heel belangrijk. Ik ben tevreden over hoe het is verlopen. Er is veel volk geweest

Goeie reclame dus voor 'den Orend' en alles wijst erop dat ze daar inderdaad terug op de goede weg zijn. 


In de aanloop van de stoet in 2023 werd de Prinsenvereniging "De Prinsjen van 'n Orend' opgericht
Naar het voorbeeld van de Prinsencaemere en De Prinsengarde voor Prinsen Carnaval van Aalst, zou de nieuwe vereniging de Arendprinsen verzamelen. 


Het logo van de vereniging werd ontworpen door Dennis De Wolf en tijdens het Arendcarnaval van 2023 werd het kostuum van de nieuwe vereniging voor het eerst getoond aan het publiek. De Arendprinsen dragen een zwart kostuum en een zwart-witte prinsenhoed, waarop aan de zijkant hun prinsenjaar en naam geborduurd staat.

In de Arendstoet van 2023 waren de leden in de stoet te zien op een wagen van De Lodderoeigen.
Bij de intussen ook steeds langer wordende lijst, vinden we trouwens heel wat bekende namen en gezichten terug. 
In 1982 werd, naar een idee van François De Nys, een eerste Arendprinsenverkiezing gehouden. Heel wat kandidaten zagen (en zien nog steeds) de Arendverkiezing als een eerste test voor een mogelijke deelname aan de Prinsenverkiezing van de stad Aalst. 

Mooie voorbeelden hiervan zijn Willy Rijdant, Michel Heck, Loeken Tatjen, Kris De Poorter, Bart Neirinckx, Pascal Solemé, Dirk Van de Velde, Christophe Troch, Gary Van Overstraeten, Ivo De Troyer, Peter Van Nuffel, Kenny D'Hondt, Kevin Meert, Dennis De Wolf en Raf Sidorski ...    
Hen zagen we voor het eerst op de Arend, alvorens ze zich kandidaat stelden voor de titel van Prins Carnaval van Aalst.

Hierbij de lijst van de Arendprinsen (met daaronder hun medekandidaten)

2024 Nico Poppe Leo
                Seppe Dufour



2023 Jordy Matthieu
                Kimberly Smets, Debbie D'Haeseleer

2022        Bram Bassleer (verlenging wegens Covid-19)

2021        Bram Bassleer (verlenging wegens Covid-19)

2020        Bram Bassleer (verlenging wegens Covid-19)

2019 Bram Bassleer
                Kristof Henkens, Shana Flores, Kris De Smet

2018 Jerry Vinck (De Voegel)
                Katleen Arijs 

2017 Joerie Kiekens (Kiekes)
                Christoph Van de Gucht

2016 Tim Den Haese (Potrel)
                Jel Christien

2015 Evy Heck
                Sven Van Wymeersch, Charlotte Roelandt (Charloes), 
                Serge Monsieur (De Spersj - opgave tijdens de campagne)

2014 Nick De Schutter
                Saskia De Doncker

2013 Davy De Wolf (Batjes)
                Kris De Smet 

2012 Christophe Corthals (Cali)
                Jonathan Vlassenbroek

2011 Eric Dooms (Den Dooms)
                Christophe Corthals (Cali) 

2010 Sven Van Wymeersch
                Michael Cornand (Miki)

2009 Kenneth Van Der Cammen (De Cammen)  

2008 Dennis De Wolf
                Dirk Coppens, Raf Sidorski

2007 Dave Tanckeré (Den Dave)
                Tom Huybrechts

2006 Gustaaf Schouppe (De Staaf)
                Kenneth Van Der Cammen (De Cammen)

2005 Veronique Dierick (Vero)
                Pieter De Schrijver (De Pieje) ,Dave Tanckeré (Den Dave)

2004 Kevin Meert (De Meert)
                Dave Tanckeré (Den Dave), David Van Gijsegem (De Wiëken)

2003 Kenny D'Hondt
                Serge Monsieur (De Spersj)

2002 Steve De Backer
                David Van Gijsegem (De Wiëken)

2001 Nico Van Goethem (De Zjoeben)
                Gustaaf Schouppe

2000 Mark Suys (Suysken)
                Gunther Leeman

1999 Andy D'Hoker (Friebel 'n Eren)
                Henri Hereman (opgave - niet opgedaagd op Arendverkiezing)

1998 Peter Van Nuffel (Den Board)

1997 Filip Van Eygem

1996 Jean-Paul Ledegen

1995 Ivo De Troyer

1994 Peter Bassleer

1993 Gary Van Overstraeten
 
1992 Christophe Troch
                Jean-Paul Ledegen

1991 Evert De Wuffel
                Gunther Leeman, Octaaf (Octaafken)

1990 Dirk Van de Velde
                Patrick Van de Meerssche

1989 Pascal Solemé
                Bart Neirinckx

1988 Kris De Poorter (Kris I)
                Michel Heck

1987 Geert Van den Eede
                Michel Heck, William De Smedt, Kamiel Hendrickx

1986 Herman Verleysen
                Geert Van den Eede

1985 Willy Rijdant (Willy II)
                Jan Hunninck 

1984 Jean Lievens (Jean I)
                Dirk Corthals, Jan Hunninck, Patrick De Nijs

1983 Freddy Heck (Freddy I)
                Freddy Neirinckx, Patrick De Nijs, Jean Lievens

1982 Willem Janssens (Willy I)

In de beginjaren werden er naast een Arendprins ook nog een Jeugdprins en -prinses verkozen. Het Jeugdprinsenpaar mocht niet ouder zijn dan 12 jaar. 
In 1994 stapte men af van deze verkiezing, omdat er geen kandidaten meer gevonden werden.

Hier het erelijstje jeugdprins - jeugdprinses :

1993 Gregory Hoebeeck     &  Karolien
1992 Davy Van der Haegen & Stephanie Ledegen
1991 Kris Van de Velde  
1990 Bart Van der Haegen & Vanessa Cleemput
1989 Davy Van Biesen & Isabelle De Vleeschauwer
1988 Bart Marcoen     &         Ann De Wolf
1987 Bart Marcoen     &         Ann De Wolf
1986 Geert Marcoen    &         Evy Heck
1985 Denis De Backer    & Belinda Petit
1984 Mike De Schryver    & Danielle Verschueren
1983 Dirk Bogaert     &         Veronique Bogaert
1982 Dirk Bogaert     &         Veronique Bogaert

In 2011 wou ''t Vralek Orends Fiestcomitoit' de verkiezing van een jeugdprins en -prinses opnieuw tot leven brengen. Dit verkondigden ze op een ludieke manier in de stoet tijdens het Arendcarnaval.  
Hun kreet was echter een maat voor niets ...  Het concept jeugdprins/-prinses was definitief afgevoerd. 
Vanaf 2015 werd tijdens het kindercarnaval wel opnieuw een jeugdprins- en prinses verkozen ...

Maar ... na al dat carnavals- en wijkfeestengeweld toch nog eventjes ver terug de geschiedenis in, want ... vanwaar komt de naam 'den Arend' eigenlijk? 

Wel, in de Binnenstraat bevond zich sinds 1739 de herberg 'In den Dobbelen Arend'. Deze bevond zich recht tegenover de huidige Arendstraat, wat sinds 1932 een zijstraat is van de Binnenstraat.
Zoals vroeger vaak het geval was, werd de herberg een herkenningspunt en werd in de pers de zaak ook vernoemd als plaatsbepaling 

"De batimenten van twee woonsten, staende op chynsgrond van het bureau van Weldadigheyd, te Aelst-Mylbeke, aen den dobbelen Arend, ..."

... en er vonden natuurlijk ook activiteiten plaats, zoals openbare verkopen, vogelschietingen, ...
Deze advertentie komt uit De Denderbode van 13/07/1856


De naam wordt in dagbladadvertenties nog teruggevonden tot in de jaren 20.
De Daensisten kozen de koer van deze herberg vaak uit als ideale plaats voor hun toespraken. 

Na verloop van jaren werd de buurt vernoemd naar deze populaire herberg. Later werd 'In den Dobbelen Arend' verkort naar 'den Arend'.

Er is lang twijfel geweest, maar vermoedelijk stevenen we recht af op een nieuwe, succesvolle editie 2025!


Bronnen

De Voorpost 09/11/1979 - 21/12/1979 - 18/01/1980 - 02/05/1980 - 30/01/1981 - 04/12/1981 
HLN 06/07/2018 - 10/02/2004 - 21/01/2018 - 16/04/2022 - 07/04/2024
Het Nieuwsblad 10/02/2004
De Denderebode 06/03/1853
Café Peken Moens FaceBook
Chipka April 2016 - juni 2022
Carnavalslintje.be
De Vastelauvedgazet 1995 - 1997
Oilsjtmjoezik (affiche 2023)
De Streekkrant 22/02/1985

woensdag 6 maart 2024

Wie werret?

Inderdaad, nadat de prins van '24 (Vincent)  de vlammen van carnaval gedoofd had, kon men dus alweer aftellen naar een nieuw jaar ... én een nieuwe prins. 

Dit jaar 2024 zijn er in de Verenigde Staten presidentsverkiezingen, en hier in België komen er federale, Europese, Vlaamse en gemeenteraadsverkiezingen aan. 

Allemaal belangrijk, maar in Oilsjt gaat de grootste belangstelling toch wel uit naar de Prinsjenkiezink die in het najaar zal worden georganiseerd.  
Datum : 19 oktober 
Place to be : Grote Markt Aalst

🟥⬜️🟨

Gezien deze verkiezingen sedert de covid-periode in oktober plaatsvinden, maken ook de kandidaten logischerwijs hun kandidaturen vroeger bekend.

Vrijdagavond 1 maart in café Chopin stelde kandidaat prins carnaval 2025 Peter zich voor.
Hij was daarmee de eerste die zijn deelname aan de prinsenverkiezing '25 bevestigde.

Peter Van Keer (21/08/1975), een zelfstandig schrijnwerker en een gezin vormend met Evelien (zijn vrouw) en kinderen Julie, Lieze en Liano, was ooit terug te vinden bij Drasj, was voorzitter bij AKV Schiefregt'oever, en tegenwoordig is hij terug te vinden bij 'Bjien Swanjee'.

Peter heeft al eens deelgenomen, in 2018, maar het mocht toen niet zijn. Het was prinsj Alex die toen met de eer ging lopen. 
Dit jaar waagt Peter dus opnieuw zijn kans. 
Er is een vrij gedurfd kledinglijn : een roze polo en grijze trui. Ook stickers (groot en klein) zijn te bekomen. Alles is te verkrijgen bij het campagneteam.
Uiteraard volgt er ook nog een - driedaags - eetfestijn en een campagnebal, waarbij hij - als medewerker en decorbouwer - zeker heel wat hulp zal krijgen 'uit het milieu'.

🟥⬜️🟨

6 maart : een tweede kandidaat laat officieel weten mee te willen dingen naar de prinselijke scepter. 
Ook hij is trouwens iemand die we al eens tegen zijn gekomen. 
We schrijven 2022 ... Het land is volledig in de ban van de covid-pandemie en overal werden evenementen geschrapt. 

Zo ook in Aalst, waar de officiële stoeten, ajuinworp, bezemdans, voil janettenstoet, popverbranding, ... jammer genoeg niet zouden doorgaan. 
Eén opmerkelijk figuur zette zich recht : het was Karel Van De Winkel (26), alias Sjalen.
Hij werd één van de spilfiguren van het 'cafékescarnaval', een evenement dat in het leven geroepen werd door enkele carnavalisten om, geheel buiten het officiële om, toch nog wat te kunnen vieren. 

De officieuze Prins Carnaval kweet zich feilloos van zijn taak en werd in zowat elk geopend café gevraagd om een bezoekje te brengen, wat hij met plezier deed. Hij deed vele dingen trouwens samen met regerend prins Yvan, die omwille van Corona dus nog geen opvolger had.

Echt heel officieel stelde hij zich voor op 2, april in sportcentrum De Schreef. 

🟥⬜️🟨

23 maart : een derde Oilsjteneer stelt zich officieel kandidaat. 

Het gaat over Seppe Baeten (20/4/2006). Hij is laatstejaarsstudent secundair, met vooruitzichten op studies aan de hogeschool richting electromechanica. 

Seppe is lid van AKV Bjein Swanjee, en dat al sedert hun oprichting in 2016. Eerder had hij al een carnavalsachtergrond bij AKV De Loizemaanen en wie denkt de naam 'Baeten' van ergens te kennen ... dat kan want vader Baeten was prins in 2003. 
Hem kennen we beter onder de naam 'Den Baal'. 

Ook bij Seppe staan een campagnebal en een eetfestijn op het programma. 

🟥⬜️🟨

Er was nog één aangemelde kandidaat die nog niets officieels gedaan had, en dat was 'Droeven Badmoesj'. Hij 'kwam uit zijn kot' op 1 april maar ondanks de speciale dag, bleek de aankondiging toch serieus genomen te worden. 

Johan Pessemier (13/04/1973) is lid van de AKV De Droeve Apostelen (vandaar de 'Droeve' natuurlijk). De 'badmoesj' verwijst naar zijn kale hoofd. 
Hoe moeilijk het soms toch kan zijn om een 'artiestennaam' te kiezen hé :-) 

Johan is gehuwd en vader van een dochter. Hij is hulpverlener en sociaal werker bij het Neutraal Ziekenfonds Vlaanderen. 
Voor 'De Droeve' had hij al heel wat ervaring opgedaan bij AKV 't Es Na Of Noeit, AKV Noig G'ambeteird en Vriejt Gezjeneird, als losse carnavalist tussen 2007 en 1019, bij AKV De Saazers in 2020 en vanaf 2022 dus bij 'De Droeve Apostelen' van waaruit hij zal trachten om ook deze groep een prins te bezorgen. 

Gezien hij van '73 is gaat de campagne ook een beetje rond dat cijfer draaien. Het campagneteam verkoopt 73 blauwe badmoesjen, met een genummerde button. 
Geen zotte verkopen voor hem, en ook geen grootschalige evenementen. 
Er zal wel een aloude TD georganiseerd worden, en er zijn steunkaarten te koop waarbij er een kans is om in Andalusië te gaan logeren. 
Er zullen nog enkele kleinschalige dingetjes volgen, maar verwacht zeker geen vuurwerkfestival.

🟥⬜️🟨

Over nog een andere Oilsjteneer is nog niets officieels van geweten. Het gaat hier over 'Guy Van Malderen ('Guyken pompier') ... Een grap van zijn maten? Of ... ?

We hebben dus zeker al een race met vier kandidaten ... of het er meer worden? 

Wordt vervolgd ...


donderdag 8 februari 2024

CARNAVAL

Wereldwijd beroemd … of berucht …  ?

Men denkt ervan wat men wil maar de beleving van carnaval betekent voor een echte Aalstenaar heel veel. 
Van de maandenlange voorbereidingen, fondsenwervingen, zware laatste arbeidsdagen tot dé zondagsstoet, die dan ’s maandags nog eens overgedaan wordt. De ajuinworp, de Gilles, ‘het cafeeken in, cafeeken oit’ op maandagavond, de prins, de keizer, de carnavalsliedjes, de foor, de voil janetten, de verbranding en nog zo veel meer ...

Velen denken dat dit alles gaat over een eeuwenoude traditie, maar dat is eigenlijk helemaal niet waar. 

De viering van Carnaval zelf heeft een veel oudere oorsprong, maar de stoet ? 
Neen hoor, die werd pas in 1923 voor de eerste maal georganiseerd in Aalst. 
De verbranding, de Gilles, den ajuinworp ? 
Niks Middeleeuws aan! 

GESCHIEDENIS VAN CARNAVAL / VASTELAUVED

Ik zet alles eventjes op een rijtje, van het alleroudste begin tot de afgelasting van ‘onze’ stoet in 2021, het 'Kafeekescarnaval' in 2022, de herneming van de viering - mits wat aanpassingen - in 2023.



AANLOOP NAAR CARNAVAL







CARNAVALSZONDAG






CARNAVALSMAANDAG 






CARNAVALSDINSDAG




ASSEWOENSDAG



ORGANISATIES


PERSONEN

    - Chris Vinck

MUZIEK

    - De Kamillekes

WINKELS



Eigenlijk bijna alles kan en mag tijdens de carnavalsdagen, maar het is wel ...





Bronnen

Aalsters Accent 8/1/1985
De Voorpost 9/8/1985
Het Nieuwsblad 4/12/2001 – 22/10/2015
Persregiodender.be 13/1/2020 
HLN 15/1/2019 - 3/6/2019 – 3/7/2919 – 16/2/2020 – 29/9/2016
GVA 28/1/2008
De Morgen 9/1/2014
Radio2.be/oost-vlaanderen 16/1/2019
Beelaert, Wim, and Romain Van Eenoo. Vijf Eeuwen Vastenavond In De Carnavalstad Aalst : 1432-1940. 1999.
lokale pers zoals vermeld in de artikels
immatrerieelerfgoed.be
toyota-forklifts.be/over-toyota/nieuws/carnaval-aalst/
De Standaard 14/9/2007
aalstcarnaval.be

Ereburgers van de stad Aalst

--- Lijst met links naar alle Aalsterse ereburgers bevindt zich iets verderop in de tekst ---

Het ereburgerschap is een onderscheiding die verleend kan worden door een land, stad of gemeente vanwege bijzondere verdiensten van betrokken persoon.
Enkele steden benoemden intussen ook al acteurs, voetballers of andere sportlui tot ereburger, maar volgens ons eigen Aalst, moet er toch wat meer inhoud zijn.

De titel wordt dus niet toegekend omdat je goed op een voetbal kan trappen, of handig overweg kan met een tennisracket, maar wel omwille van speciale verdiensten aan de stad. 

Historische voorganger van de "ereburger'" was de "eminente burger". We spreken hier over een klasse van vooraanstaande burgers in Rusland, die werden geselecteerd door Catherina II en in 1785 begiftigd werden met octrooibrieven. 
Het ging in alle gevallen om stedelingen. Zij werden door deze titel vrijgesteld van lijfstraffen en hoofdelijke belastingen, mochten tuinen aanleggen, herbergen bouwen en rijden in een koets met vier paarden.

Ook de in Rusland wettelijk achtergestelde Joden konden dit ereburgerschap verwerven. Dat gold trouwens na 1850 ook voor artsen, apothekers, wetenschappers, landbouwkundigen, ingenieurs, technici en dierenartsen.

Bijzondere rechten en privileges van deze latere 'ereburgers' waren de vrijstelling van de verplichte militaire dienst, het recht om aan de verkiezingen deel te nemen, onroerend goed in de stad te verwerven en gekozen te worden in een openbaar ambt.

Het ereburgerschap werd afgeschaft bij decreet van 24 november 1917 "Op de afschaffing van landgoederen en civiele rangen".

Van afschaffen is hier in België zeker (nog) geen sprake. Ook in Aalst werd het lijstje de laatste jaren aangevuld met enkele markante namen.

Momenteel hebben we een lijstje van 10 personen. 

Klik gerust op hun naam om naar de betreffende pagina te gaan.

Iwein Van Aelst (ca. 1117 tot 1145), 
heer van Aalst, Waas, Drongen, Deinze, Ruiselede en leenman van Liedekerke, 
ereburger sinds 29 maart 2023

Dirk Martens (ca. 1446 - 1534), 
invoerder van de boekdrukkunst in de Zuidelijke Nederlanden, 
ereburger sinds 25 november 2015

Kamiel Sergant (1935 - 2021), 
50 jaar Keizer Carnaval en oprichter van: Mensen helpen Mensen, 
ereburger sinds februari 2009

Oscar Van Malder (1927 - 2023), 
oprichter en erevoorzitter van de Koninklijke Kunstgroep Alkuone, 
ereburger sinds 27 november 2007

Adolf Daens (1837 - 1907), 
priester en boegbeeld van het daensisme, 
ereburger sinds 29 juni 2004

Louis Paul Boon (1912 - 1979), 
schrijver en schilder, 
ereburger sinds 27 april 2004

ZEH Kannunik Michaël Ghijs (1933 - 2008), 
koorleider van de Schola Cantorum Cantate Domino van het Sint-Maartensinstituut in Aalst, 
ereburger sinds 26 januari 2004

Alfred Kelders (1874 - 1956), 
voormalig feestdirecteur van het feestcomité, 
ereburger sinds 17 april 1950

'Captain' Bill Fairbairn (1908 - 1992), 
de eerste geallieerde officier die met het stadsbestuur bij de bevrijding van Aalst officieel in betrekking is gekomen, 
ereburger sinds 17 april 1945

Valerius De Saedeleer (1867 - 1941), 
kunstschilder, 
ereburger sinds 1933


In oktober 2022 werd aan het kerkhof een nieuwe gedenkplaat onthuld, omdat ook 'Keizer' Kamiel er nog bij diende gevoegd te worden. Op de plaat staan trouwens niet alle ereburgers vermeld, maar enkel diegenen die hier een laatste rustplaats vonden. 

Volgens burgemeester Christoph D’Haese zijn ereburgers belangrijk voor een lokale gemeenschap: “Ze zijn een maatschappelijk baken en bieden voor velen een historische houvast. Met deze gedenkplaat willen we de bijzondere herinneringen aan Kamiel en alle ereburgers levendig houden. Zolang we niet vergeten, gaat er niks verloren.

Aan het graf van de ereburgers is nu trouwens ook een bordje met een QR-code gezet.
Op die manier komen de bezoekers aan het graf meer te weten over de persoon en zijn verdienste voor de stad.

In 2024 werd, na het overlijden van Stadsbeiaardier Kristiaan Van Ingelgem in februari van datzelfde jaar, geopperd om ook hem toe te voegen aan de lijst van 'ereburgers'.

In kader van de restauratieprojecten van zowel de Sint-Martinuskerk als het belfort, waar wijlen stadsbeiaardier Kristiaan Van Ingelgem decennialang een prominente functie heeft vervuld, leefde reeds eerder het idee om ook van hem ereburger van de stad te maken. 
Jammer genoeg heeft zijn plotse overlijden ervoor gezorgd dat hij geen van beide realisaties nog kan meemaken. 
Daarom zouden schepenen De Meerleer en Van Overmeire aan de gemeenteraad willen voorleggen om dit idee van postuum ereburgerschap te steunen.
“De verdiensten van Kristiaan voor de internationale uitstraling van onze stad behoeven weinig extra uitleg. 
Het ereburgerschap toekennen bij de realisatie van beide restauratieprojecten had een mooi eerbetoon en kroon op het werk geweest voor zijn decennialange inzet in onze stad als organist, componist en beiaardier. Daarom stellen we voor om deze titel postuum toe te kennen, want Kristiaan zal voor altijd en onlosmakelijk verbonden blijven met de klokkenmuziek in onze stad”, zeggen de schepenen.

Even afwachten dus nog of we binnenkort Kristiaan Van Ingelgem ook kunnen toevoegen aan dit lijstje.


EREBURGERS : AALST VERGEET ZE NOOIT !!!

Adolf Daens

Een standbeeld, controverses, een musical, een boek en zelfs een film, om nog maar te zwijgen van de plek in de top-5 van ‘De Grootste Belg’… Voor wie het nog niet begrepen heeft : de figuur van priester Adolf Daens is een heel belangrijk symbool uit de sociale strijd in ons land. 
In eerste instantie was hij een strijdlustige, humanistisch geïnspireerde priester, die de vanzelfsprekendheid van de armoede in zijn tijd in vraag stelde.

Augustin Adolf Daens werd geboren te Aalst op 18 december 1839 als zoon van Ludovicus Daens (schaliedekker) en Anna Maria Boon (mutsenmaakster en winkelierster) en overleed er moegestreden en tegengewerkt op 14 juni 1907.
Hij was een Belgisch geestelijke en politicus, één van de grondleggers van onze Sociale Zekerheid, en ondertussen ook één van de ereburgers van onze stad.


Naast Adolf hadden Ludovicus en Anna Maria nog twee zonen, Augustus en Pieter, en drie dochters, Marie-Francisca, Leonie en Paulina. 

Het was trouwens samen met zijn broer Pieter zijn naam aan het Daensisme, een Vlaamsgezinde Christendemocratische beweging, waaruit later een onafhankelijke partij , de Christene Volkspartij, ontstond.

Hier een transcriptie van de geboorteakte van Adolf – later Priester - Daens. 
Tja, van punten zetten tussen twee zinnen had men toen blijkbaar nog geen kaas gegeten. Met komma’s werd daarentegen wel lustig rondgezwaaid.

’T jaer achttien honderd negen-en-dertig, den twintigsten December ten tien uren voormiddag voor ons Romanus van den Hende gemagtigde Schepen bij resolutie van vijfden mey achttien honderd zeven en dertig tot het opstellen der akten van den Burgerlyken Stand der stad Aelst, is gecompareerd Ludovicus Daens, Schaliedekker, oud twee en veertig jaren, geboortig van hansbeke woonachtig te Aelst, … dewelke ons vertoond heeft een kind, zynde van het mannelijk geslacht, geboren binnen deze stad, voorgisterenavond ten acht uren, van hem verklaerder en van zijne echtgenote, Anna Maria Boon, winkelierster, oud twee en veertig jaren, geboortig van Aelst, dogter van Erasmus Boon, geboortig van Nieuwerkerken en van Isabella van hover, geboortig van Aelst; en waer aen hij verklaerd heeft te willen geven de namen van Augustinus Adolphus Daens, de voornoemde verklaring en vertooning gedaen in de tegenwoordigheyd van Ignatius de Brul, oud zes en vijftig jaren, winkelier, woonachtig te Aelst en Jacobus van den Broeck, oud acht en dertig jaren, stoeldrayer, woonachtig te Aelst, bygebragte getuygen, van welk alles, wy de tegenwoordige akte hebben opgemaekt, die naer gedane voorlezing is ondertekend in dubbel door ons, den vader en de getuygen

Zijn geboortehuis vind je in de Kerkstraat nummer 11 … of toch niet? 

Tot enkele jaren geleden bevond zich hier – althans zoals vermeld werd op de gevelplaat - het geboortehuis van priester Adolf Daens.   


Waaw, dus … het geboortehuis van één van de grootste Aalstenaars ooit was nog gewoon toegankelijk … ?

Tja …  zo bleek uit de plaat, maar …

Als je deze bewuste gevelplaat goed bekeek, merkte de aandachtige toeschouwer meteen een grote fout.

De plaat verwees namelijk naar de geboorte van Adolf in 1839 in een huis … dat pas gebouwd werd in 1888. 
Het échte ouderlijke huis werd in 1888 immers afgebroken en vervangen door de huidige woning. 
Het is dus niet het geboortehuis, maar wel de geboorteplaats van priester Daens. 

Ondertussen is de gevelplaat aangepast en geeft deze de juiste info weer :-)


Het was op 2 juni 2014, 175 na de geboorte van Adolf,  dat deze geschiedkundige fout rechtgezet werd. 

In de 19de eeuw stond hier een ouderwets rijhuis. En het was dààr dat Adolphus Daens het levenslicht zag. 
Vader Ludovicus Daens was schaliedekker en moeder Anna Boon een mutsenmaakster. Zij baatte in het ouderlijke huis trouwens ook een mutsenwinkel uit. 

In 1888 werd dit huis afgebroken en werd een nieuw huis gezet dat omwille van het uitzicht ook wel ‘het Zwitsers Huis’ wordt genoemd. 


In dit pand, gelegen pal in het centrum tussen de Grote Markt en de Sint Martinuskerk zijn de laatste 150 jaar al heel wat zaken gekomen en gegaan. 
Van een gordijnenwinkel, tot café ‘Den Brueghel’, daarna kwam café ‘De Planchée en dan ‘De Achterklap’. Tegenwoordig bevindt zich daar, al enkele jaren trouwens, ‘The Music Club

Terug naar Adolf.

Samen met zijn broer Augutus werd hij priester en zijn jongere broer Pieter werd een heel gerenommeerd drukker-uitgever. 

Adolf volgde zijn klassieke humaniora bij de paters jezuïeten in het Sint-Jozefscollege van zijn geboortestad, waar hij ‘primus perpetuus’ was. 

De term 'primus perpetuus' is Latijn voor 'onafgebroken de eerste'.

Deze benaming werd in de negentiende en twintigste eeuw vaak gebruikt in Vlaamse middelbare scholen (voornamelijk colleges) om een leerling aan te duiden die zes jaar na elkaar voor een bepaald vak of voor de totaliteit van de vakken de eerste van de klas was. 
Die leerling werd op het einde van zijn zesde schooljaar dan speciaal in de bloemetjes gezet. Dit ging meestal gepaard met een show, waarin de primi perpetui van de klas een kroontje of lauwerkrans kregen. Ook mochten ze huiswaarts keren met een stapel prijsboeken in de armen.

Een leerling die eenmalig op het einde van het jaar voor een bepaald vak de beste van de klas was, werd een primus genoemd. Ook zulke leerlingen werden tijdens zo'n show in de bloemetjes gezet

In 1859 trad hij in Drongen binnen in het noviciaat van de jezuïeten, waar hij al vrij snel als adjutor (= hulp)-professor fungeerde. 

Daarna werd hij leraar in verschillende jezuïetencolleges: van 1862 tot 1863 in Antwerpen, van 1863 tot 1865 in Bergen en van 1865 tot 1866 en van 1868 tot 1869 in Turnhout. 
Ondertussen studeerde hij van 1866 tot 1868 en van 1870 tot 1871 nog filosofie en theologie aan de Katholieke Universiteit Leuven.

Na enkele spanningen met zijn oversten omtrent de opgelegde discipline werd Daens in 1871 ontslagen uit de jezuïetenorde. Hij verzette zich nog hevig tegen deze beslissing, maar het verdict bleef wat het was en hij werd niet opnieuw aanvaard. 
Datzelfde jaar werd hij wél toegelaten tot het Grootseminarie van Gent, waar hij in 1873 priester werd gewijd. Intussen bleven nieuwe pogingen om aanvaard te worden bij de jezuïeten zonder resultaat. 


Na zijn priesterwijding werd hij retoricaleraar aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege van Oudenaarde (1873) en onderpastoor in Sint-Niklaas (1876).

In 1877 werd hij uiteindelijk toch opnieuw aanvaard bij de jezuïeten in Drongen, maar een paar dagen later besliste hij zelf om toch maar terug te keren naar zijn geboortestad Aalst. 

Nadat Daens opnieuw seculier priester geworden was, werd hij van 1878 tot 1879 onderpastoor in Kruishoutem en van 1879 tot 1888 leraar aan het Bisschoppelijk College (het Heilige Maagdcollege) van Dendermonde. 

Adolf was echter een echte globetrotter. Nergens voelde hij zich gedurende lange tijd thuis en in die periode werd hij ook geconfronteerd met enkele ambtelijke problemen. 
Zo mislukte een nieuwe sollicitatie om leraar aan het Sint-Barbaracollege van de jezuïeten in Gent te worden, en ook drie pogingen om aalmoezenier te worden van de pupillenschool en het hospitaal van Aalst draaiden uit op een kordate ‘njet’.

In 1888 nam Daens ontslag als leraar in Dendermonde, waarna hij een parochiaal ambt in Drongen aangeboden kreeg. Hij weigerde echter om dit aan te nemen en ging inwonen bij zijn broer Pieter in Aalst.

Hij gaf privélessen aan kinderen van welstellende ouders, vertaalde op eigen initiatief Hebreeuwse teksten, schreef heiligenlevens en werkte occasioneel mee aan de activiteiten van zijn broer, die uitgever was. 

In 1892 deed hij nog een allerlaatste poging om aalmoezenier in Aalst te worden, maar dat mislukte door het verzet van de Aalsterse conservatieve katholieken, die ontevreden waren over de politieke oriëntering van zijn broer Pieter, die een aanhanger van de christendemocratie was.

Dagelijks geconfronteerd met - en emotioneel getroffen door - de armoedige en mensonwaardige levensomstandigheden van de arbeiders in de Aalsterse fabrieken besloot Daens in april 1893 de Christene Volkspartij op te richten. Dit gebeurde in Okegem, nadat zijn broer Pieter hem gevraagd had om het programma hiervoor op te willen stellen.

Hij droomde van een revolutie voor de arbeider die vanuit Aalst als een golf alle Vlaamse arbeiders ging ontvoogden volgens christelijke beginselen. 

Nu lijkt dit misschien onmogelijk, maar Daens’ optreden moet gesitueerd worden in de socioculturele context van zijn tijd. 

Zo pleitte de priester uit Aalst in zijn programma, geïnspireerd door de encycliek ‘Rerum Novarum’ van paus Leo XIII, onder meer voor de regeling van de arbeidsduur voor vrouwen en kinderen met heel veel aandacht voor de kinderarbeid die in die periode welig groeide, verplicht lager onderwijs, taalgelijkheid, sociale hervormingen en de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht. 



In de 21ste eeuw lijken het vanzelfsprekendheden, maar in 1893 was dit nog bijlange het geval niet…

De partij streefde naar het democratiseren en het radicaliseren van de Katholieke Partij en de stichting ervan bracht hem te midden van de Roelanders, een groep sociaal vooruitstrevende Vlaamsgezinden uit de regio Aalst-Ninove. 

Vanuit strikt historiografisch standpunt bekeken, was priester Adolf Daens eigenlijk niet dé belangrijkste eersterangsfiguur van de daensistische beweging. 

Die rol was wel weggelegd voor Hector Planquaert (1863-1953), die gedurende meer dan veertig jaar de meest ingrijpende invloed heeft gehad op de politieke beweging van de daensisten. 

Toch blijft het priester Daens die het middelpunt van de belangstelling blijft voor de daensistische beweging, vooral voor de kunstenaars die het wel en wee van de beweging – en vooral het laatste – gebruikten als voorwerp van hun artistieke verbeelding. 

Een voorbeeldje is deze tekening, die een strijdende Adolf voorstelt, temidden van 'zijn' Aalstenaars, het gewone arbeidersvolk ... 


De reden daarvoor ligt eigenlijk wel voor de hand: Adolf was tegelijk de meest verguisde en de meest bejubelde militant van een beweging waarvan hij de naamgever werd.
Hij werd immers tegen wil en dank het boegbeeld van een dissidente christendemocratie, die van Polen tot Vlaanderen gedragen werd door opstandige priesters.

De naam Daens werd synoniem voor sociale strijd, het opkomen voor de belangen van de gewone man en het compromisloos politiek strijden hiervoor.
Hij was een man van het volk die opkwam voor het gewone volk en telkens opnieuw trachtte hij vanuit zijn positie (priester, politicus of helper) de belangen van de verdrukten te verdedigen.

Later in 1893 was het algemeen meervoudig stemrecht ingevoerd, waardoor alle mannen van 25 jaar of ouder konden vanaf dat ogenblik konden gaan stemmen. 
Het aantal kiesgerechtigden werd hiermee vertienvoudigd … en dat werd natuurlijk een zegen voor de partij van Adolf. 
Voor de verkiezingen van 1894 stond hij op de eerste plaats als lijsttrekker en de katholieken behaalden in het arrondissement Aalst een volstrekte meerderheid.

Vermoedens van kiesfraude leidden echter tot een gedeeltelijke herkiezing, maar die herkiezing veranderde niets aan de uitslag en leidde tot het feit dat Daens tot volksvertegenwoordiger werd verkozen voor het arrondissement Aalst, een functie die hij tot in 1898 zou uitoefenen. 
Later zou hij ook nog volksvertegenwoordiger worden van het arrondissement Brussel. Dat was in de periode 1902 tot 1906.

Zijn engagement in de Christene Volkspartij bracht hem in eindeloze conflictsituaties : met de conservatieven, met de officiële Katholieke Partij (onder leiding van Charles Woeste en Leo de Bethune), en in zijn hoedanigheid als priester ook met de Gentse bisschop Antoon Stillemans, met de hogere geestelijkheid en met het Vaticaan.

Ook koning Leopold II ageerde achter de schermen tegen hem. 

De koning stond immers zeer sceptisch tegenover dat ‘pastoorke uit Aalst’ en diens ‘daensisme’. 
In een hele reeks brieven aan de paus wees hij op “het gevaar van de situatie die door de christendemocratie wordt geschapen”. 

In een van die brieven klinkt het als volgt: “Heilige Vader, u houdt van dit land, het ligt in uw macht het te redden, maar de tijd dringt.” 

In maart 1896 stuurde hij baron d'Erp naar de paus om de kwestie te bespreken. D'Erp kreeg  instructies van de vorst mee die voor het nageslacht vastgelegd werden in een uniek memorandum vol pittige formuleringen.  

Zeg aan de paus hoezeer ik Hem en de Kerk toegewijd ben. Dat we jammer genoeg algemeen stemrecht hebben, en dat eenheid in de conservatieve partij meer dan ooit noodzakelijk is, maar dan niet een eenheid waarbij de conservatieve katholieke partij opgaat in de christendemocratische. 

De christendemocratische partij, dat noem ik de christensocialisten. De bisschoppen zijn futloos. Vroeger wilde ik gematigde bisschoppen. Dat was nodig ten tijde van de strijd tussen katholieken en liberalen. Maar nu de liberale partij niet meer in tel is, hebben we ultramontaanse bisschoppen nodig die de clerus daadkrachtig weten in te tomen. 

Onze geestelijken komen uit de lage klassen van de samenleving en zijn dus radicaal. Wij moeten kordaat optreden. Geen priesters in de Kamer. [... ] 
De priester kan zich inzetten voor maatschappelijk werk; maar hij moet begrijpen dat God de samenleving heeft gebaseerd op een gezag dat gerespecteerd moet worden. Het lot van de arbeider moet worden verbeterd, maar de arbeider mag de samenleving niet leiden. Ieder op zijn plaats: de wortels in de grond en de takken in de lucht. In België steken de christendemocraten de wortels in de lucht en de takken stoppen ze onder de grond. De boom groeit dus niet meer en sterft.[... ] 

Veel van onze priesters branden kaarsen voor de duivel. Ik heb dat aan de bisschoppen meegedeeld. [...] De arbeiders moeten arbeiders blijven en de mensen die gestudeerd hebben en bekwaam zijn, moeten in het Parlement zetelen.”

Omdat Adolf in de voorbije kiesstrijd ook gesteund werd door de liberalen en de socialisten, kreeg hij van bisschop Stillemans ondertussen ook al het verbod om in het openbaar de mis te lezen. 

Als onderdeel van een plan tot publieke veroordeling, voorbereid door de Brusselse nuntius, werd Daens in mei 1895 ontboden in het Vaticaan. 
Hij kreeg er de ‘stille hint’ dat het beter zou zijn zich wat op de achtergrond te houden, en de politiek beter zou verlaten. 

Daens weigerde echter op deze aanmaning in te gaan, en het conflict met de bisschop escaleerde daarop heel snel. 

In de periode 1895-1897 kreeg hij nog een tiental sancties van de Gentse bisschop en uiteindelijk stemde Daens er in 1898 mee in om af te zien van elke directe en indirecte politieke activiteit. 

Als tegenprestatie kreeg hij een redelijk bezoldigd kerkelijk ambt aangeboden maar omdat al snel bleek dat de kerkelijke overheid haar belofte niet kon nakomen, keerde Daens al snel terug naar de Christene Volkspartij. 


Het conflict met bisschop Stillemans laaide opnieuw op (wat er in 1899 uiteindelijk zou toe leiden dat hij uit zijn ambt van priester ontzet zal worden). 
De aanhangers, sympathisanten en volgelingen van de Christene Volkspartij werden voor ‘daensisten’ uitgescholden. 

Mee als reactie op die verguizing werd hij op het kerstcongres van 1898 in Antwerpen verkozen tot voorzitter van de Vlaamsch-Christene Volkspartij, de ‘Daensistische’ partij die zich tot heel Vlaanderen richtte. 

Hij bleef zich onvermoeibaar inzetten voor de belangen van de boeren, kleine middenstanders, dorpsintellectuelen en arbeiders, voor de werklieden in de steenbakkerijen van de Rupelstreek en in het Pajottenland, alsook voor de ‘fransmans’ in Oost- en West-Vlaanderen en voor de hopboeren in het Pajottenland. 

Hij was reeds erevoorzitter van een christen-democratische steenbakkervakbond in Brussel (1895) en in Boom (1897) en werd nu ook voorzitter van de Brusselse arrondissementsbond (1900) 

De politieke carrière van Adolf ging onverminderd verder. 

Van 1902 tot 1906 zetelde hij opnieuw in de Kamer, ditmaal voor het arrondissement Brussel. 

Daar bleef hij onverzettelijk de sociale wantoestanden aankaarten en pleitte hij voor dringende en ingrijpende politieke en economische hervormingen. 
Hij bestreed het systeem van de loting en verzette zich tegen de overname van Kongo door België. 

Hij vertegenwoordigde de gematigde strekking (het Daensisme), die steeds bereid was tot een compromis met de Bewarende Vereeniging (Katholieke partij), maar hij wilde absoluut geen toegevingen doen op fundamentele kwesties. 

Een mogelijks eervol compromis werd heel moeilijk gemaakt door de tegenkanting en vervolging van conservatieve zijde. 
Voor de realisatie van rechtvaardige sociale verzuchtingen wilde hij meewerken met socialisten en liberalen, en hij nam financiële steun aan van liberalen en dat terwijl hij zich op ideologisch vlak wel van hen distantieerde. 

Ook wilde hij een gelijke subsidiëring voor gelijke prestaties in het officieel en het vrij onderwijs. 

Hij werd ook één van de eerste volksvertegenwoordigers die Nederlands sprak in de Kamer en hij diende, samen met zijn broer, in november 1905 het eerste wetsvoorstel in voor de vernederlandsing van de Rijks Universiteit Gent. 

In 1905 werd hij door het Vaticaan officieel veroordeeld. Hij werd uit zijn ambt van priester ontzet en door een reeds aangehaalde lastercampagne van de traditionele Katholieke partij, de burgerij en de overheid werd hij in 1906 ook niet meer herverkozen als volksvertegenwoordiger. 

Uiteindelijk zat hij financieel helemaal aan de grond. 

Na 1900 was hij in zijn partij steeds meer geïsoleerd geraakt. Daens had door de onverminderde hetze tegen zijn persoon vele aanhangers verloren, en hij had zich gecompromitteerd toen hij in oktober 1899 deelnam aan de gemeenteraadsverkiezingen in Aalst op een lijst met socialisten en liberalen.

Toen Daens zich in februari 1907 toch weer met de Kerk verzoende, was het de Christene Volkspartij die niet meer van hem moest weten, en hem uit de partij bande.

Hij woonde sedert 29 januari 1907 in de Rozemarijnstraat in het huis van zijn nicht Maria, die een winkel in de Molenstraat (‘t Gat van de Markt) had. 

Het poortje dat uitgaf in de Rozemarijnstraat is er trouwens nog altijd. 
Het is langs dit poortje dat Adolf tijdens de laatste maanden van zijn leven naar de Sint Martinuskerk ging, niet meer als pastoor, maar als gewone gelovige...  

Stadsgidsen houden nog steeds regelmatig halt aan de deur. “De plek staat symbool voor de trouw van Daens aan zijn geloof. Daens bleef, ondanks de tegenkanting van de politieke zuil, tot op het einde van zijn leven trouw aan zijn geloof en stapte elke dag het Rozemarijnstraatje door om de mis bij te wonen in de Sint-Martinuskerk”, vertelt gids Kris hierover.

De ‘deur van Daens’ in de Rozemarijnstraat is ondertussen één van de vaste stopplaatsen tijdens de toeristische Daensrondleidingen in Aalst. 
Sedert februari 2020 staat er trouwens ook een erfgoedbord aan de bewuste deur.

De deur werd serieus opgewaardeerd, want ze was dringend aan een opknapbeurt toe, vond eigenaar Wim De Cock. Gelegen in één van de populaire uitgangsstraten van Aalst, werd ze immers meermaals beklad en illegaal voorzien van de nodige affiches, commentaren en graffiti-tags. 
Bovendien hadden enkele van de eikenhouten planken en het smeedijzeren beslag de tand des tijds minder goed doorstaan.

Plaatsen zoals deze, met rijke verhalen uit het verleden, mogen niet verloren gaan”, aldus schepen van Erfgoed Karim Van Overmeire. “Oudere generaties kennen die verhalen wel nog maar voor jongeren is ‘de deur van Daens’ vooral een poortje in de uitgangsbuurt van Aalst, waar ze affiches voor fuiven kunnen ophangen"
 
Er werd gekozen we voor een restauratie met respect voor het verleden. Het materiaal dat voor de restauratie werd gebruikt, is hetzelfde eikenhout waaruit de oorspronkelijke deur was vervaardigd. Ook het beslag werd door een smid in de oorspronkelijke staat hersteld. Zelfs de kleur koos ik naar de tint waarin de deur ten tijde van priester Daens zou zijn geverfd”, zegt hij.

Adolf is niet lang verbleven in de Rozemarijnstraat, en is er gestorven op 14 juni van dat bewuste jaar 1907, om 17 uur.

Het graf van Adolf Daens bevindt zich op het kerkhof van Aalst-centrum rij 11 rechts grafnummer 20, met gedenkplaat. 
Op 13 september 1908 werd een grafmonument en een bronzen borstbeeld onthuld.


Het was echter niet het laatste wat we van priester Daens zouden horen.

Louis Paul Boon publiceerde in 1971 de roman Pieter Daens, waarin Pieter Daens, de broer van Adolf, de vertelfiguur is. 


Het boek diende als basis van de toneelbewerking (1979) voor het NTG door Frans Redant en Walter Moeremans (met onder anderen Roger Bolders en Herman Coessens) en achteraf ook voor de film 'Daens' door Stijn Coninx uit 1992 (met onder andere Jan Decleir als Adolf Daens).

Door het boek van Boon en vooral door de film werd het historisch belang van de broers Daens enigszins uitvergroot. 
Hoewel figuren als Henri Carton de Wiart eigenlijk veel belangrijker waren voor het ontstaan van de christendemocratie in België, zijn de gebroeders Daens het eeuwige symbool geworden van de zware strijd tegen het conservatieve katholicisme, dat de emancipatie van brede lagen van de bevolking in de weg stond. 

Deze strijd heeft voor Aalst en omgeving blijvende politieke gevolgen gehad, en dat zal hier nooit vergeten worden.

De gemeenteraad van Aalst kende op 29 juni 2004 dan ook het ereburgerschap van de stad toe aan de priester. Op deze manier wou men deze grote man blijvend eren.

Daens eindigde in 2005 op de vijfde plaats in de Nederlandstalige versie van de De Grootste Belg-verkiezing. Zijn broer Pieter strandde op de 152ste plaats.

In oktober 2008 ging de musical Daens, gebaseerd op het boek en de film, in première in het oude postsorteercentrum X te Antwerpen, België. Door het onverwachte succes van deze Studio 100-productie werden de voorstellingen verlengd tot in februari 2009. Een hernieuwde versie van de musical ging op 21 februari 2020 in première.

Hierbij nog een afbeelding van een postzegel, die de afbeelding van deze toch wel markante man dragen.


Ter ere van de vijftigste verjaardag van zijn overlijden werd in Aalst ook een standbeeld ingewijd.


Het toenmalige Daenscomité had een wedstrijd uitgeschreven, en het was Marc De Bruyn die de wedstrijd won.
Priester Daens kon, zoals het monument zou uitbeelden, beschouwd worden als de priester die hoop en troost bracht bij de arbeidersgezinnen. De figuur van Daens wordt dan ook omringd door twee arbeiders vooraan en een moeder met kind achteraan.

Het beeld werd plechtig onthuld op zondag 29 september 1957 op de Werf in Aalst.

De priester wandelde vaak en graag langs de oevers van de nabijgelegen Dender en zag vandaar de sociale wantoestanden. De locatie van het kunstwerk kon dan ook niet beter gekozen worden. 

Het monument  stond eerst midden op het Werfplein maar werd bij de heraanleg van het plein verhuisd naar de kapel OLV ter Druiven (ofte de Werfkapel).

Hij staat met de rug naar het stadscentrum gekeerd, en kijkt naar ‘oever ’t woter’, waar ‘zijn’ volk, de arbeidersgezinnen zich bevonden.

Het toepasselijk opschrift waarvan sprake, luidt als volgt : 

Slaaf noch bedelaar mag de arbeider zijn. Hij moet een vrij en welvarend man wezen’, en dat waren ooit exact de woorden die de priester ooit vanop op zijn preekstoel in de Sint-Martinuskerk predikte. 


De toestanden waarin de arbeiders moesten leven en werken waren een schande voor een christelijke samenleving, zoals hij het zelf altijd zegde. 

Naar oude Daensistische traditie werd het herdenkingsmonument van priester Daens gefinancierd door zijn volgelingen.

108 jaar na zijn overlijden dan, we schrijven 6 juni 2015, kreeg Daens eindelijk eerherstel van kerkelijke zijde. 

Het was Monseigneur André-Joseph Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, die voorging in de jaarlijkse mis ter herdenking van Daens.
 
Later op de dag legde de Monseigneur bloemen op zijn graf, en hij zei onder andere: 

Ik ben hier vandaag voor eerherstel. Spijtig genoeg werd priester Daens niet ondersteund door de bisschop en de aartsbisschop. Ze hebben hem niet geholpen maar veroordeeld. Hadden ze hem begeleid, wat een kans was dat geweest voor het geloof in de streek. Vandaar dat ik hier vandaag ben als aartsbisschop om Daens in ere te herstellen. Beter laat dan nooit.
In zijn strijd voor het arme volk behield hij altijd zijn geloof en is hij trouw gebleven aan de leer van de Kerk. De priester voerde een goede strijd voor de arbeiders, die schandelijk werden uitgebuit. Ze werden blootgesteld aan de misbruiken van hun bazen en aan de arrogantie van hun volksvertegenwoordigers, die hun taal – het Vlaams – misprezen”.



Dat de priester een rijkgevuld leven had, mag blijken uit zijn engagementen in verschillende organisaties en instellingen. Een greep hieruit :

- Bisdom Gent - priester vanaf 20 september 1873  
- Sociëteit van Jezus - werkend lid vanaf 18 augustus 1877
- Heilige-Maagdcollege, Dendermonde - leraar  vanaf 29 april 1879  
- Christene Volkspartij - stichter  vanaf 1893  
- Steenbakkersvakbond - erevoorzitter van 1895 - 1902  
- Ziekenfonds der Kristene Volkspartij - erevoorzitter mannenafdeling  vanaf 5 april 1896  
- Kristen Syndicaat der Steenbakkerswerklieden der Rupelstreek - erevoorzitter vanaf 1897   
- Vlaams-Christene Volkspartij - voorzitter vanaf 1897  
- Nationaal Kristen Syndicaat der Steenbakkers - erevoorzitter van 1898-1900 
- Christen Democratische Syndicaat der Steenbakkers - erevoorzitter vanaf 1905 
- Klokke Roeland - beheerder vanaf1895   
 
Adolf werkte ook mee aan verschillende periodieken en andere publicaties
Zo was hij financier van ‘Het Advertentieblad’, hoofdredacteur van ‘De Volkseeuw’ (Christene Volkspartij Brussel), medewerker van ‘Het Belfort’ (Gent), medewerker van ‘Het Land van Aelst’ en medewerker van ‘Klokke Roeland’ (Christene Volkspartij).  
 
Op politiek vlak was hij lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers van 9 december 1894 - 22 mei 1898 en van 25 mei 1902 - 27 mei 1906

De meeste Belgen hadden wel al eens gehoord van deze bijzondere priester, maar zijn bekendheid kreeg een enorme boost dankzij 'het witte doek'.

De film Daens is een Belgische dramafilm uit 1992 onder regie van Stijn Coninx.

Daens is gebaseerd op het boek Pieter Daens van Louis Paul Boon, en gaat over priester Adolf Daens en de sociale strijd tegen Charles Woeste in Aalst aan het eind van de 19e eeuw (1888).


De film heeft een ware prijzenkast verzameld. 

Zo werd hij in 1992 genomineerd voor een Oscar voor de beste buitenlandse film en kreeg hij dat zelfde jaar maar liefst  vijf Plateauprijzen op het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent;

- Beste Belgische film (Stijn Coninx)
- Beste Belgische regisseur (Stijn Coninx)
- Beste Belgische acteur (Jan Decleir)
- Beste Belgische actrice (Antje De Boeck)

Nog in datzelfde jaar kreeg de film één Golden Goblet (in Shanghai), twee OCIC-awards (Organisation Catholique Internationale du Cinéma et de l'Audiovisuel) op het filmfestival in Venetië. 

Het jaar daarop werden twee Fonskes (Vlaamse Oscar) uitgereikt, namelijk voor beste regie - Stijn Coninx (Regie) en Dirk Impens (producent)

Op 4 oktober 2008 ging ook de musical Daens van Studio 100 in wereldpremière in Antwerpen.
De film was met 848.000 bezoekers in de filmzalen jarenlang de op twee na succesrijkste Belgische film maar werd op 25 december 2008 in deze rangschikking voorbij gestoken door Loft. Koko Flanel en Hector stonden in deze rangschikking op de eerste en tweede plaats, tot Loft ook Hector overtrof in aantal bioscoopbezoekers.
In de film heeft het personage Nette (17 jaar) een relatie met Jan, die ongeveer dezelfde leeftijd heeft. In realiteit was actrice Antje De Boeck tijdens het filmen net geen 30 jaar. Michael Pas was ongeveer 27 jaar.

Dat de waardering van Adolf en Pieter Daens ook op landelijk niveau zeer groot is, bewijzen de toegekende straatn plaatsnamen die naar hen verwijzen :  
 
Zo vinden we 

- een Adolf Daenslaan in Welle en in Meise,
- een Adolf Daensplein in Aalst, Ede (Haaltert) en Sint-Niklaas 
- een Adolf Daensstraat in Aalst, Erpe-Mere, Grobbendonk, Izegem, Kessel-Lo, Kruibeke, Kruishoutem, Lanaken, Lommel, Rumst, Sint-Amandsberg en Vichte. Ook in Herdersem bevond zich een Adolf Daensstraat tussen 1943 en 1945, maar deze werd nu hernoemd naar Alfons De Cockstraat



Bronnen

Aalstnieuws.be
Katholiek Nieuwsblad 08/06/2015
Priester Daens, volksvertegenwoordiger voor Aalst en Brussel, 1909
Priester Daens (Memoires der Familie) – L. Delafortrie, Hasselt 1961
Het Belgisch parlement – P. Van Molle, p.57 en volgende
De Christelijke Arbeidersbeweging in België – E. Gerard, deel 2
inventaris.onroerenderfgoed.be
mens-en-samenleving.infonu.nl
histoforum.net
Faro – Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed
Tekening Tom Hautman via faro.be
SAA Registers van de Burgerlijke Stand, akte 461. 
Het Daensisme – L. Wils, Leuven 1968