donderdag 7 januari 2021

Bazaar Maria D'Hondt

Als we spreken over mevrouw (weduwe) De Meulemeester komt ongetwijfeld de vraag ‘Wie ?’ 
Deze naam zegt velen misschien inderdaad niets, maar het gaat hier om Maria D’Hondt, zoals wél bijna iedereen in Aalst haar kende.


Den Action avant la lettre’, ‘een pretpark voor kinderen’, … 
In dit artikel gaat het inderdaad over de naar haar genoemde ‘bazaar’ : ‘Bazaar Maria D’Hondt’.

Het plezier begon eigenlijk al van door de etalage te kijken … geweerkes, poerkes en trekbommekes voor de jeugd, potten en pannen en allerlei prullaria voor de ouderen … 
De indeling kon je wat vergelijken met die van ‘Huis De Vos’, de voedingszaak aan de Houtmarkt. Alles lag, stond en hing letterlijk overal, maar hoewel het er bij momenten wel leek op een ‘oorlogszone’, vonden de eigenaars toch steeds waar je naar vroeg. 

Vele Aalstenaars kennen de zaak nog, en indien niet (meer), dan kennen ze in elk geval toch de naam …

Het lijkt misschien een nog niet zo ver verleden maar Bazaar Maria D'Hondt bestond eigenlijk al sedert 1893
Het was grootvader Victor D'Hondt die de zaak opstartte en ze vernoemde naar zijn dochter, Maria. 

Maria heeft het niet altijd gemakkelijk gehad.
Ze kwam voort uit een gezin dat toen al gekend was omwille van de carnavalskostuums. Tot 1901 bezat de familie een handelszaak in de Hovenierstraat 31 en de vlam moest dus ook overslaan op de jonge Maria. 

Als jong meisje moest ze ganser dagen meewerken in de zaak en mocht ze enkel maar tussen vijf en acht uur de straat op om iets van het ‘échte leven’ te kunnen zien en ontdekken. Aan carnaval mocht ze slechts een tweetal uren spenderen. 
De winkel draaide goed en werd onder andere bekend omwille van de grote keuze van dames- en kinderhoeden. 


Op 26 jarige leeftijd verliet de jonge modiste het huis en moest ze zelf haar plan leren trekken.  
Ze startte een zaak op in de Lange Ridderstraat. Ze schakelde over van modiste naar carnavalskostuums, en het bedrijf zou uitgroeien tot één van de bekendste huizen, waar jaarlijks 1100 meter stof verwerkt werd tot Domino’s, tot maskers ‘met de grootste lappen’ en de overbekende clownskostuums, pyjama’s voor het carnavalsfeest en vele andere ontwerpen. 

De vele kostuums werden elders aangekocht en opnieuw doorverkocht. 
Maria werd bekend tot ver over de stadsgrenzen.  Zelfs in Gent en Dendermonde was ze graag gezien, en het waren vooral haar hartelijkheid en haar gulle lach die deden verkopen. 
Carnaval was toen uiteraard nog veel volkser dan nu, en het was net dat volkse dat ervoor zorgde dat ze zo een uitgebreide handel kon opzetten. 
Er ontstond een ware keten van verkooppunten, en zij ging zelf haar waar aanprijzen met de fiets. Zo trok ze er op uit naar Denderhoutem, Sint Lievens Houtem, Moorsel en ga zo maar verder. 
De zaken gingen er op vooruit.

In de jaren ‘30 opende de familie ook een bijhuis in de Koolstraat 157
Officieel noemde de winkel ‘Prosper De Meulemeester’ (de echtgenoot van Maria), maar in de publiciteit (en in de volksmond) bleef men toch de goedverkopende naam ‘Maria D’Hondt’ gebruiken.

Hier een ‘annonce’ waar de grote keuze aan kostuums wordt aangeprezen. Ook waren er monstergezichten en maskers van vreemde staatshoofden en filmartiesten te verkrijgen.


Het was echter niet enkel carnaval wat de klok sloeg. 
Bij Maria D’Hondt had ook Sint Maarten zijn opslagplaats van bergen speelgoed en de ouderen vonden zeker hun gading in de keuze serviezen, potten en pannen, versieringen, wijwatervaatjes, Mariabeeldjes en andere ‘posturkes’.


Ook tijdens de kerst- en nieuwjaarsdagen kon men wat men zocht ongetwijfeld vinden bij 'Maria D'Hondt'.



De toeloop was enorm en er stonden regelmatig rijen mensen aan te schuiven om zich te komen voorzien van wat ‘broodnodige prulletjes’.  
 

De winkel werkte als een magneet op kinderen.
Er waren twee gigantische uitstalramen, waarvan één boordevol speelgoed stond, en ontelbare kinderen stonden dan ook vaak met de neus tegen het raam gedrukt om al dat fraais te kunnen aanschouwen. 


‘s Middags na het eten, net voor de terugkeer naar de school, was zo’n ‘piekmomentje’. 
Het bewonderen van de vitrines werd trouwens nog aangenamer gemaakt door muziek. Die klanken kwamen uit een radio met ‘distributie’, in die tijd ook al heel speciaal.
Bovenstaande foto dateert trouwens van voor de uitbreiding van de winkel, waar men later het linkse huis ook nog bijgenomen heeft. 

Maria zelf bleef heel actief tot op het ogenblik dat haar echtgenoot, die het leven doorging als ‘vadertje carnaval’, op 58 jarige leeftijd overleed. 


Prosper was kleermaker van opleiding, en dat kwam dus zeker goed van pas in de winkel. Het verdwijnen van Prosper uit de zaak had natuurlijk ook zijn invloed op Maria.
Van dan af zou ze het allemaal iets minder intensief doen.

Terwijl de twee zonen de zaken draaiende hielden in de Hoveniersstraat, deden de dochters Mariette en Marie-Thérèse, samen met Maria, hetzelfde met de winkel in de Koolstraat, ondertussen ook op het nummer 149.
Mariette is eind jaren '80 spoorloos verdwenen en nooit meer teruggevonden. Marie-Thérèse is intussen ook reeds overleden. 

Het succes lag niet enkel in de Koolstraat. Ook in de Hovenierstraat bleef men goed boeren. 
Hoewel iedereen een eigen beroep geleerd had, werkten de familieleden uiteindelijk allemaal zelf in de winkel. Prosper was kleermaker, Maria was modiste, zoon Maurits was letterzetter en zoon Richard schrijnwerker.

Maurits kwam in de winkel in de Hoveniersstraat na zijn legerdienst in 1951, en na het overlijden van vader Prosper, in 1963, beheerde hij samen met zijn broer Richard het familiehuis.  

Morris’ was, mede door zijn weelderige zwarte kuif en blauwe ogen, de extraverte van de twee. Hij was dé verkoper, dé grappenmaker, dé goedlachse joviale vent die uitstekend met het jonge volkje overweg kon. 
Daarenboven was ook amateurfotograaf met heel degelijk materiaal (o.m. een “Leica”) en … een eigen model.


Hij bezat een enorm fotoarchief, onvergelijkbaar met wat we nu kennen bij bijvoorbeeld ‘Carnavalaalstkoentje’ want ‘digitaal’ was in die tijd nog helemaal niet bekend.
Hij is dan ook ongetwijfeld iemand die bij vele klanten de interesse tot de fotografie gewekt heeft.
In de winkel hingen foto's van hem in diverse carnavalskostuums. Als paparazzi, als de Iraanse ayatollah Komeiny, en natuurlijk – hoe kan het in Aalst anders - ook als voil jannet. 
 
Zijn vrouw, Virginie, een vriendelijke mooie blonde verschijning, die op drukke momenten een handje kwam bijsteken, was ook niet enkel ‘lijfelijk’ in de winkel aanwezig. 
Naast foto’s van Morris als carnavalist werden in de te koop aangeboden kaders immers ook voorbeeldfoto’s gestoken van ‘zijn privémodel’.  
Virginie op de trein, Virginie in het station en zelfs … Virginie in bad … want ‘dat verkoopt beter

Hier is Virginie te zien in de ... euh ... ordelijk gerangschikte winkel.
PS Virginie is te situeren ergens in het midden van de foto :-) 


Tot de jaren '60 kwam veel speelgoed uit Engeland (onder andere de beroemde Matchbox en Dinky Toys autootjes) en uit de DDR (vooral speelgoed uit blik en handgemaakte spulletjes). 
De domino-kostuums werden door de familie zelf genaaid en de maskers met pailletten werden thuis met de hand gedecoreerd. De confetti werd uit grote zakken in kleinere zakjes overgeschept voor de verkoop. 

De poppen van het merk ‘Unica’ kwamen van de firma ‘Verhoye-Deckmyn’, een fabriek in Kortrijk die de duurste poppen maakten. Er bestonden zelfs al poppen die konden plassen en poppen met levensechte slaapoogjes. Op de rug en nek stond een kroontje, wat wou zeggen dat Unica ook de hofleverancier van het Belgische koningshuis was.
Decennialang werden deze mooie poppen in Kortrijk geproduceerd, tot een brand in 1971 de fabriek verwoestte. 
Omdat Maria steeds een grote bestelling plaatste was zij de enige in de stad die het merk mocht verkopen .

De winkel is al die tijd gedurende 365 dagen per jaar onafgebroken open gebleven. Zelfs bij het overlijden van zijn broer (1933-1990) bleef de winkel draaien. 
Enkel met carnaval werden de openingsuren lichtjes aangepast en sloot hij vroeger de deuren. Hij stapte dan immers zelf ook mee op in de stoet.
Maurits (ofte ‘Morris’) was een echte carnavalist. Zo had hij een enorme collectie carnavalsliedjes op plaat. Een enorme verzameling, zelfs toen al. 
Het carnavalsgebeuren werd bij hem dan ook letterlijk met de paplepel ingegeven. Eigenlijk zelfs nog voor de paplepel want hij is geboren op 17 februari, wat dat jaar op aswoensdag viel. 
Ooit stelde hij zich ook kandidaat voor de prinsenverkiezing.  ’t Werd echter een ‘njet’ en het bleef bij een eenmalige gebeurtenis.

Maurice beschreef zichzelf als een praatmachine, maar met veel zelfkennis. Zo verklaarde hij ooit dat de grootste gelijkenis tussen een kop zwarte koffie en hijzelf was dat je van alle twee de zenuwen kon krijgen. 

In 1977 ging het bergaf met Maria. Vele ziektes hielden haar vast aan haar ziekenbed, hoewel ze zich voor carnaval toch elk jaar ‘binnenskamers’ zou blijven verkleden. Ze kon het niet laten, en met haar carnavalsplunje zat ze tijdens de stoet dan ook aan het raam in de Koolstraat. De carnavalisten wisten dat natuurlijk, en dus hielden velen even halt voor een applausje of een kushandje.

De winkel bleef doordraaien, ook na haar dood. 
In 1999 werd ‘Maria D’Hondt’ zelfs het onderwerp van een carnavalswagen en een carnavals-cd.

En Morris bleef ook verder doen, maar niet lang meer.

Het was uiteindelijk de 'euro' die voor ‘d’ etalozje van Maria d’Hondt’ het einde zou betekenen.
De duizenden prijskaartjes omzetten van Belgische Frank naar de nieuwe munteenheid, dat was er teveel aan... en dus volgde in oktober 2001 een totale uitverkoop: tot min 30 % . 

De in Aalst alom gekende bazaar stond te koop en men kon dus nog eventjes genieten van armbandjes aan 12 frank, een pakket met 10 scoubidou's voor 40 en een feesttrompetje voor 20 frank. 

De schrik voor ‘de wet van Achiel Van Acker’ van na de oorlog zat er nog in. De Sociale Zekerheid werd hierdoor nogal grondig veranderd en het was gedaan met het ‘dubbelzinnig’ of ‘onduidelijk’ afficheren van prijzen.
Maria D’Hondt diende in 1946 de winkel zes maanden te sluiten omdat de prijzen van de aan de voordeur uitgestalde waren in krijt op de grond stonden.
In de vitrine werd toen volgende tekst aangebracht: ‘Gebroodroofd niet voor woeker, maar voor krijtprijzen' 
Later ging men hier – ietwat overdreven – tegen in en dus werd letterlijk elk item voorzien van een groot etiket met prijs en beschrijving van het goed.

Was het dan helemaal gedaan met Maria D’Hondt ? 
Neen hoor …

In Februari 2014 immers organiseerde AKV De Zieke Zjieratten - Twiekierenniet ter gelegenheid van carnaval een wedstrijd voor alle Aalstenaars. Als prijs kon je de inhoud van de allerlaatste etalage van Maria D'Hondt winnen, en mocht je op 2 maart met de groep meelopen in de stoet. Bovendien kreeg je het kostuum ook nog mee naar huis als souvenir.

Op 17 september 2017 overleed Maurits ‘Morris’ De Meulemeester. De man die de legendarische winkel Bazaar Maria D‘Hondt in de Hoveniersstraat openhield, overleed op 82-jarige leeftijd. 

Nog jaarlijks echter blijven er carnavalisten die de vergane glorie van de Bazaar eren in de stoet, en dat zal wellicht nog een tijdje zo zijn. 
‘Maria D’Hondt’ was immers meer dan een ‘winkel’. Het was een begrip in Aalst.

De winkel op de varkensmarkt werd verkocht in 2005 maar was toen al een tijdje gesloten. Het is nu een Turkse kruidenier, maar de naam staat nog altijd bovenaan de gevel. 


In 2003 wijdde de Prinsencaemere een volledige revue aan het fenomeen 'Bazaar Maria D'Hondt' (zie Het Aalsterse Carnavalsboek 2001-2005 - jaardeel 2004). Er verscheen naar aanleiding van deze succesvolle productie evenzo een leuke carnavals CD met alle showliedjes rond dit thema onder dezelfde titel.

Bronnen

Het Nieuwsblad 19/02/2014 - 17/09/2014
HLN 16/9/2014
De Voorpost 18/2/1977
De Volksstem 2/4/1921 – 11/2/1939
Aankondiger 16/10/1947 – 23/12/1948 - 14/12/1950 -18/2/1954
De Denderbode 16/10/1947
poppenwinkel.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten