maandag 20 januari 2020

De zwarte zusters van St Augustinus - stichting OLV

Aan de stichting en uitbouw van het Onze Lieve Vrouwziekenhuis, dat HIER uitgebreid besproken wordt, is onlosmakelijk de naam van de Zwarte Zusters van Sint Augustinus verbonden. Dit artikel is dan uiteraard ook met een beschrijving van deze ‘heldinnen van de ziekenzorg’.


De eerste orde van deze religieuzen werd gesticht in 1233, en men noemde hen ‘de orde van de Servitinnen’ of de ‘Dienaren van Maria’.

Hun doel, de leefregel van de H. Augustinus, bestond er uit om een beschouwend leven te leiden, de verering van Maria te laten voortleven en de verspreiding van het geloof te verkondigen.

De tweede orde, die de dezelfde leefregels had, werd gesticht in 1280. Dezelfde naam werd behouden en ook dezelfde regels bleven gelden. De dagen werden bepaald door gezamenlijk gebed en praktische werken.

De derde orde tenslotte werd gesticht in 1306. Het hoofddoel van deze orde was ‘onderricht en ziekenverpleging’.

De zusters werden ‘Mantillaten’ genoemd omwille van hun schoudermanteltje of mantilla van zwarte stof. Aangezien ook de rest van hun kledij uit zwarte stof was gemaakt, werden ze algemeen de ‘Zwarte Zusters Augustinessen’ of kortweg ‘de Zwarte Zusters’ genoemd.


Alle stichtingen van de zwartzusters waren congregaties naar bisschoppelijk recht. In 1458 verleende een bul van paus Pius II hen het recht zich te organiseren als reguliere kannunikessen van Augustinus.

Een ‘bul’ is een officieel document van pausen, vorsten en universiteiten. Het woord komt van het Latijnse ‘bulla’, het loden (of soms gouden) zegel dat bevestigd werd aan de pauselijke oorkonden.

Rond 1470 vestigden zij zich voor het eerst in Gent, en uit dit klooster werd in 1474 een zekere Joanna Scupers op verzoek van het stadsbestuur naar Aalst gehaald om er de pestlijders te komen verzorgen.

Het was de toenmalige burgemeester Jan de Proost en zijn echtgenote A. van Steelant die zo instonden voor de stichting van het eerste zwartzusterhuis.

Er kwamen zich later nog twaalf zusters vestigen om “den scamele lieden, besmet van zieckte van pestilentiele, bij te staene, te hantierne ende visentherene dies begheeren, toter doot”.

Zij vestigden zich in het huis op de hoek van de huidige Graanmarkt en de Esplanadestraat en ontvingen hun kerkelijke stichtingsoorkonde van Jan van Boergondië, de bisschop van het kamerrijk.

Bij het bekijken van deze indrukwekkende tekst (in het Latijn) kan men enkel maar meer en meer ontzag en respect tonen voor het immense werk dat deze zusters gedurende 5 eeuwen verricht hebben.

Schepen van erfgoed Karim Van Overmeire noemde hen in 2016 zelfs de ‘Pater Damiaan van hun tijd’.
Wat zij betekend hebben voor de Aalsterse bevolking valt eigenlijk niet te omschrijven. Ze stonden volledig ten dienste van diegenen die het nodig hadden, en eigenbelang en persoonlijke bezittingen werden volledig aan de kant geschoven.

De evolutie van de zorg en de tijdsgeest zijn echter door de loop der jaren veranderd. Ziektes zoals de pest werden ondertussen in onze streken volledig uitgeroeid en waar de geprofessionaliseerde geneeskunde sedert toen toe in staat is, grenst ondertussen eigenlijk aan het ongelooflijke.

In 1796 werd het klooster / ziekenhuis onder de Franse Republiek gesloten.  De conventgebouwen dienden toen als bergplaats voor de geconfisceerde religieuze goederen. De bezittingen werden uiteindelijk als staatseigendom verkocht. Het pand werd gewijzigd in een kazerne en krijgsgevangenis, nog bekender : de pupillenschool van het leger, en in de 20ste eeuw vonden we er de rijkswacht en de rechtbank terug. Over de pupillenschool is HIER meer te lezen.

Tegenwoordig is daar ook de bibliotheek ‘Utopia’ terug te vinden.  Archeologen vonden bij opgravingen op die plaats maar liefst 27 skeletten, die hoogstwaarschijnlijk afkomstig zijn van de kloosterzusters, die hier in de 15de eeuw woonden en werkten. Er lagen ook heel wat gebruiksvoorwerpen van die zusters onder de grond, zoals potscherven en zilveren lepels. Op de plaats van dat klooster verrezen de nieuwe stadsbibliotheek en de kunstenacademie van de stad. Het is de eerste keer in enkele eeuwen tijd dat er zo diep gegraven was op die plaats in het centrum van Aalst

Het grootste deel van de verdreven zusters vond een onderkomen bij rijke burgers of gingen inwonen bij oudere en zieke mensen die verzorging nodig hadden.
Vanaf dat moment werden zij soms ook “Soeurs de Compagnie” genoemd, een beetje oneerbiedig ‘gezelschapsdames’ dus eigenlijk, maar dan wel in de ‘vrome’ zin van het woord.

In 1806 werd de kloostergemeenschap op initiatief van pastoor De Hert gehergroepeerd, en de eigendommen Wouters de Dalme, iets verderop in de straat, werden aangekocht..
Hierna volgde de oprichting van het nog steeds bestaande hoofdgebouw (nummer 8), dat later ook nog werd uitgebreid met het ‘Huis de Kegel’ (nummer 10).

De missie bleef hetzelfde : hulp verlenen aan de zieken.
In het jaar 1819 kregen zij hiervoor een schamele vergoeding van amper 28 centiemen per dag.

Bij de verplichtingen die bij hun taken hoorden, waren onder andere het afleggen van overledenen. Ook moesten er steeds minstens twee zusters op de begrafenissen aanwezig zijn.


Bij Koninklijk Besluit van 14 mei 1829 werd hun klooster in Aalst officieel erkend.
Het was eigenlijk niet meer dan een kleine religieuze gemeenschap die zieken thuis verzorgden en bijstonden in hun laatste dagen en uren.
Zij konden enkel blijven bestaan dankzij de vele giften van de Aalsterse bevolking, meestal van de gegoede burgerij, de rijkeren die zich hiermee een plaatsje in de hemel hoopten te versieren.
Voor de armsten onder de bevolking gebeurden deze verzorgingen trouwens gratis.

Zij kregen van het stadsbestuur ook de toelating om ook de nabijgelegen herberg “Het Boerken”, aan te kopen, af te breken en er een kapel te bouwen. Met de bouw van deze kapel (huisnummer 6) werd gestart in 1838 en twee jaar later werd deze ingewijd.

Hier een foto van de binnenkant van deze kapel, vooraleer het restaurants werden uiteraard. Binnen in het restaurant 'Mozart' dat er tegenwoordig gevestigd is, zijn trouwens nog steeds heel wat dingen aanwezig die er op wijzen dat dit ooit een kapel was.


Het hele pand en de kapel werden in 1997 beschermd als monument.

Tegenwoordig worden de kloostergebouwen gebruikt als kantoren, en de door het bisdom verkochte kapel deed dienst als ‘brasserie De Kapelaan’. Sedert 2017 vinden we er het ribbetjesrestaurant ‘Mozart’ terug.
Hier een foto van de Zwarte Zustersstraat met klooster en kapel (op het moment van de foto brasserie ‘De Kapelaan’


Op 21 december 1901 kochten de zusters een domein (kasteel en hovingen) van ongeveer 1 hectare aan, het ‘chateau de Mylbeke’ (ofte ‘het kasteeltje’ gelegen tussen de Groenstraat en de Moorselbaan), om er een rusthuis voor rijke oude dames in te richten. Dit gebeurde onder de geestelijke leiding van pastoor S. Lauwereys.

Het kasteel was achtereenvolgens eigendom van: Louis Dommer (tot 1885), Baron Leo de Béthune (tot 1895) en Angeline Chassaigne (Parijse onderwijzeres) die het voor 60.000 fr. verkocht aan de Zwarte Zusters.

Het nieuwe rusthuis werd in 1902 ingewijd en kreeg de naam “Institut Notre Dame”. Vanaf 1903 staat het domein dan ook in het kadaster ingeschreven als ‘klooster’.


Vrij snel evolueerde het tehuis tot een geneeskundige instelling en in 1904 werd het “Geneeskundig Gesticht van O. L. Vrouw” opgericht. De inwonende rijke oude dames mochten er wel blijven, maar als één van hen overleed, kwam de kamer vrij voor één of meer zieken.

Dit betekende dan ook meteen het ‘échte’ begin van het huidige Onze Lieve Vrouwziekenhuis.

Over de lotgevallen van de zusters na deze periode en over de oprichting van het Onze Lieve Vrouwziekenhuis, kunnen jullie HIER meer lezen.


Bronnen :

olv.be
OLV ziekenhuis Aalst-Asse-Ninove via YouTube 100 jaar OLV ziekenhuis Aalst
OLVZaalst (twitter)
kuleuven.be>vesaliusonline
inventaris.onroerenderfgoed.be
foto klooster – kapel Flickr
Wikipedia zwarte zusters van de Augustinus
hartvoorresearchaalst.be

Geen opmerkingen:

Een reactie posten