woensdag 23 oktober 2019

Prinsjen van Oilsjt : 1994 : Werner Kinoo

Op 22 januari van dit jaar namen Werner Kinoo, Klaus Gabrio, Chris Cleemput en Luc Van Pottelbergh het tegen mekaar op tijdens de verkiezing van Prins Carnaval in de Keizershallen. 
Werner (°10/10/1969) zou uiteindelijk de verkiezing winnen.

Dat het carnavalsbloed kruipt waar het niet gaan kan, bewijst natuurlijk het feit dat ook zijn vader, Paul Kinoo, al eens prins was geweest. Werner werd dus van jongsafaan al ondergedompeld, en zat dan ook al heel snel met een echte carnavalsmicrobe.

In 1984 besliste Popoll (carnavalist in hart en nieren en vader van Werner) om de nieuwe AKV De Popollekes in te schrijven als officiële carnavalsvereniging.  De groep was enkele jaren ervoor al opgericht, maar toen gingen ze door de straten als losse groep. 
Eerst liep Werner  verschillende jaren mee in de stoet met zijn vader, als losse groep.  Nadat vader (Popoll) prins geworden was, sloot hij zich aan bij de grote groep ‘De Schoimers’, een groep waar hij 12 jaar lid zou van blijven. 

Nadien werd ook hij een ‘Popolleken’ bij de groep die werd opgericht rond zijn vader.  Dat hij van alle markten thuis was bewijst zijn podiumervaring die hij opdeed tijdens de jaarbeurzen in de Keizershallen, en de vroegere ‘Oilsjtersen Auved’.  Ook hielp hij mee aan verschillende shows, bals, campagnebals, afscheidsbals van onder anderen Michelleken, Mil, Pascal den bieenaver, …

Werner had dus reeds op jonge leeftijd podiumervaring opgedaan. 
Op 12-jarige leeftijd assisteerde hij zijn vader al bij de optredens van de Star Sisters en daarna was hij ook nog te zien als ondersteuning bij De Prinsencaemere en De Prinsengarde. 
Tijdens de Prinsenverkiezing van 1991 stond Werner als danser op het podium bij Michel Heck (Michelleken). 
Al lachend zei Werner toen dat de medewerkers aan de show op een dag voor hem zouden moeten werken, waardoor een eerste keer gezegd werd dat ook hij op een dag kandidaat Prins Carnaval zou zijn.

Werner hield woord en stelde zich kandidaat als Prins Carnaval 1994. 

Hij en zijn medekandidaten Chris Cleemput, Luc Van Pottelbergh (Bazaar) en Klaus Gabrio werden als vanouds voorgesteld aan het publiek tijdens driekoningen. Werner toonde er zich als meest beweeglijke danser en samen met Klaus werd hij meteen als favoriet getipt.

Hij organiseerde een campagnebal in de Sint-Annazaal en kreeg hulp vanuit de Prinsengarde en zijn groep De Schoimers. Zijn promotieaffiche toonde Werner als kapper. 

Zijn verkiezingsshow zou een aaneenschakeling van liedjes worden, met een sterke apotheose. Voorheen was het de gewoonte om sketches af te wisselen met liedjes, maar Werner koos enkel voor liedjes. Alhoewel hij in het begin wel kritiek kreeg over zijn keuze, werd hij wel een trendsetter en zouden vele prinsen na hem volgens hetzelfde stramien hun shows opmaken.

De verkiezing in de Keizershallen ging dit jaar niet van start me een vaste opdracht, zoals gewoonlijk. De kandidaten moesten zichzelf voorstellen aan het publiek, waarbij ze de tekst van een autocue moesten aflezen. 
In sommige zinnen waren echter woorden weggelaten, waardoor de kandidaten dit zelf moesten aanvullen en improvisatie dus een heel belangrijk criterium werd om zich door de teksten te worstelen. 

Als tweede opdracht moesten de kandidaten enkele slogans formuleren en alle vier trokken ze ook hier heel goed hun plan. 
Ook bij de optredens lag het niveau bij de kandidaten hoog. 
De verschillende supportersclans riepen de ziel uit hun lijf, en bij momenten verdwenen muziek en tekst op het podium bijna volledig naar de achtergrond. 
Het waren drie sterke kandidaten die Werner voorafgingen, maar de zaal zou toch het meest reageren bij de laatste die op het podium kwam. 

Werner mocht dus als hekkensluiter zijn show brengen en werd hierbij geassisteerd door reuzenkinderen Floreken en Florisken van De Stopnoillekes. 

Verder ging het de nostalgische toer op, waarbij volksfiguren als Ajuinboer Albert, Dolfken den trommeleir, Vosse Kilo, Poesjkapelle, Louis Paul Boon en Marcel De Bisschop niet vergeten werden.
Werner eindigde zijn show met een stomende ode aan de Voil Jeanet. 

De zaal ging volledig uit haar dak toen een replica van stadsreuzin Ons Paula achter Werner op het podium verscheen. Zijn ‘Voil Janet’ zou legendarisch worden in de muzikale geschiedenis van onze stad. 
Werner bracht een show waarbij de nadruk vooral lag op nostalgie en muziek, iets wat zeer gesmaakt werd door het massaal opgekomen publiek. 

Hoewel de andere kandidaten dus helemaal niet slecht waren, kon Werner met zijn show zowel de jury als het publiek begeesteren en met 1 368 punten werd hij Prins Carnaval 1994 voor Klaus (1 154 punten), Bazaar (519 punten) en Chris (431 punten)

Als nieuwe Prins Carnaval kreeg hij meteen de eer om de symbolisch eerste steen leggen van het aangekondigde carnavalswerkhallencomplex aan de Hoge Vesten, kortweg ‘’d’hallen’. 
Samen met dit heuglijke evenement werd ook de vastenavondpop en de nieuwe Trofee Fons Singelijn voorgesteld aan het publiek. 
De pop werd naar de Keizershallen gebracht waar op dat ogenblik het Carnavalsdefilé doorging. Het decor dat door Werner werd gebruikt tijdens zijn verkiezingsshow, werd meteen ook herbruikt als decor voor het defilé. Ook de replica van Ons Paula was trouwens aanwezig.

Op de Carnavalsraadzitting dankte Werner de jeugd, die ervoor gezorgd had dat de Voil Jeanetten opnieuw 'proper' werden en er gesproken kon worden van een carnaval zonder geweld. 
Hij hoopte verder dat de typische Aalsterse humor door de oudere generatie zeker zou doorgegeven worden aan de jongeren, zodat deze voor altijd verder zou kunnen blijven bestaan. 

Daarnaast had hij ook een cadeau voor het stadsbestuur bij: een baksteen met een rode strik. Dit symbolische cadeau moest ervoor zorgen dat het stadsbestuur eindelijk eens werk zou beginnen maken  van een echt carnavalsmuseum. 
Werner ontving dat jaar geen echte stadssleutel uit handen van de burgemeester, maar een magneetkaart van Mister Minit. De Engelse gebruikshandleiding werd door Marc Galle vertaald in het Nederlands en door Kamiel Sergant in het Oilsjters, zodat er geen twijfels konden bestaan over het gebruik ervan.

Door de Dekenij Koolstraat werd Werner gehuldigd met een spandoek dat omhoog gehangen werd in de Koolstraat, waar zijn kapperszaak gevestigd is. Het doek verdween echter al heel snel, vermoedelijk door toedoen van supporters van een verliezende kandidaat, maar er volgde ook nog een officiële huldiging door de Dekenij, waar trouwens ook zijn vader Popoll deel van uitmaakte.

In 1992 werd de Prinsengarde gereorganiseerd en werden enkele actieve medewerkers, waaronder Werner, opgenomen als volwaardige lid van De Prinsengarde.
Michel Cleemput van De Prinsencaemer had op Prinsendag 1994 nog zijn hoop uitgesproken dat Werner bij hen zou aansluiten, maar de keuze van Werner was toen al gemaakt. De Prinsengarde had hem immers goed geholpen bij zijn campagne en verkiezingsshow, en ook de strubbelingen die zijn vader toen kende, waren de hoofdredenen om naar de garde te gaan.

Werner werkte met heel veel enthousiasme met de Prinsengarde mee aan de carréshows en verschillende liedjes van Werner verschenen op de cd's van de Prinsengarde

Werner was een grote voorstander van een carnavalsmuseum maar ook een carnavalmonument stond op zijn verlanglijstje. 
Tijdens zijn Prinsenjaar werd op zijn initiatief dan ook de vzw OCM (Oilsjters Carnaval Monument) opgericht. Deze vzw zamelde geld in voor de bouw van een monument, door het organiseren van verschillende evenementen en het verzamelen van giften van verschillende groepen en carnavalisten.

Het OCM schreef ook een wedstrijd uit voor ontwerpers, waarbij de winnaar het carnavalsmonument zou mogen uitwerken. Er werden maar liefst 18 ontwerpen ingediend, waarbij er zes meteen uitgesloten werden. De negenkoppige jury mocht uiteindelijk het winnende ontwerp kiezen, wat niet van een leien dakje liep. De keuze was moeilijk en de voorkeuren en meningen waren verspreid onder de juryleden. Uiteindelijk waren er maar liefst vier stemronden nodig om uiteindelijk de winnaar te kunnen aanduiden.

Het beeld werd op 14 september 1997 ingehuldigd op de hoek van de Nieuwstraat en de Hopmarkt. 
Doordat hun doel bereikt was, ging de vzw OCM in 1998 in vereffening De vzw doneerde het monument aan de stad Aalst.

Het bronzen beeld van de Aalsterse kunstenaar Hendrik Muylaert dat nu al sinds 1997 symbool voor carnaval vierend Aalst staat, stelt een naakte, geslachtsloze voil janet voor die in wankel evenwicht een schoen tracht uit te trekken.

Om te voorkomen dat het monument op zijn oorspronkelijke plaats (hoek Hopmarkt, Nieuwstraat) beschadigd zou worden tijdens de werken aan de Hopmarkt werd het uit voorzorg voorlopig in de inkom van het stedelijk museum bewaard. Het is tenslotte geen groot beeld en daardoor al meer kwetsbaar. 
Eens de werken op de Hopmarkt voltooid waren, keerde het carnavalsmonument terug naar zijn originele standplaats, waar het nu te bewonderen valt door iedereen die het maar wil zien.

Werner zou zich in 2004 en 2020 opnieuw kandidaat stellen voor de prinsentitel. 
Wat de uitkomst daarvan was, lezen jullie in de artikels die die jaren behandelen. 


--- spoiler ---

Als we van een carnavalsklassieker kunnen spreken, dan hoort daar zeker ‘de voil jannet’ van Werner bij. 
Nadat hij het lied al met veel succes in ‘zijn’ 1994 uitbracht, verraste hij iedereen door het in 2004, bij zijn tweede deelname, opnieuw te gebruiken. Toen de bekende noten in de Florahallen weerklonken, was het hek toen helemaal van de dam, en besefte iedereen op dat ogenblik eigenlijk al dat een tweede prinsentermijn voor Werner in de maak was. 

Gezien het enorme succes, toch even de volledige tekst van deze geweldige carnavalskraker : 
Op de stroot, cafei, in ’t iejn of ’t ander kot, 
verwatj z’a zot
Wa deir de kaa gelotj
Doist’dag rebel, 
c’est sjikke mademoiselle, 

Versleiten korsei, 
op d’n oed nen blommekei, 
Gedetailjeird, eer naugelen gelakt, 
Iederiejn es bloi, en lacht, lacht, 
... VOIL JANET

Voil janet, oh, voil janet, mé a vesozj’, a koesj, zedde goi weir op gank, 
Voil janet, oh, voil janet, goi brengt ons ambiaans, van de boeveste plank. 
Van de boeveste plank, voil janet, doveir es’t da’k a dank 
Voil janet  

In’t lank en in’t briet, 
vojazjeird ze mor oon in eer aad kliejd, 
En hoe dat’t na floreirt, 
’t es om droi ieren dat da door na gebeirt
't Zoint de mert zé gat, in ’t alven van ons stad, 
Door danst, door viert en mokt plezier, ’t es ier sjik
De voil janet eer’n dag, es uniek 
... VOIL JANET

Voil janet, oh, voil janet, mé a vesozj’, a koesj, zedde goi weir op gank, 
Voil janet, oh, voil janet, goi brengt ons ambiaans, van de boeveste plank. 
Van de boeveste plank, voil janet, doveir es’t da’k a dank 
Voil janet  

En wa dagg’goi d’n ajoin na bringt, elk joor weir, 
insj foert te zeggen on diejne sleir
En zonder riezje, noch mizeire, of klakiejl, 
aal tegoor te trekken oon’t zelde zjiel

Voil janet, oh, voil janet, mé a vesozj’, a koesj, zedde goi weir op gank, 
Voil janet, oh, voil janet, goi brengt ons ambiaans, van de boeveste plank. 
Van de boeveste plank, voil janet, doveir es’t da’k a dank 
Voil janeeeeeeeeeeeeeeeet  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten