dinsdag 27 oktober 2020

Wijk 7: Stationsbuurt / Tragel

Afbakening: Stationsstraat, Vaartstraat, Esplanadestraat, (Graanmarkt), Esplanadeplein, Dendermondsesteenweg, Varenlaan, Boudewijnlaan, Tragel, Dender
 

Voor 1856 verliep de verstedeling te Aalst eigenlijk zonder vooropgezette plannen. Vanaf dat ogenblik werd voor het eerst een hele wijk écht gepland, en dit naar een ontwerp van Jean-Pierre Cluysenaer, die tevens de architect was van het stationsgebouw. 

In de stationswijk, de eerste wijk buiten de stadswallen, werden bijna alle straten tegelijk aangelegd. Voor de nieuw te bouwen huizen in de Statiestraat (Stationsstraat) schreef de stad een minimumhoogte van 13 meter voor, hoogstwaarschijnlijk om te vermijden dat er arbeiderswoningen zouden komen, en er dus toch een zekere vorm van 'elite' te kunnen behouden. 

Het St.-Jorishof aan de Kattestraatpoort, het gildenhuis van de voetboogschutters, stond ongeveer waar nu de Stationstraat begint, aan de toenmalige bocht van de Dendermondsesteenweg die langs de Kolenmarkt (Marché aux charbons de bois), toen een klein pleintje op de ter plaatse gedempte stadsgracht,  naar de Kattestraatpoort leidde.
Het erf werd door de stad aangekocht om het Esplanadeplein en de Stationsstraat te realiseren, in de jaren 1850.

Net als het Keizersplein werd deze regio dan ook al gauw een woonbuurt voor industriëlen zoals bijvoorbeeld Florent Cumont en Leon Geerinckx, advocaten zoals Albrecht Bauwens en handelaars zoals Jean-Baptiste Moyersoen, vader van elf kinderen waaronder ook de latere baron Romain Moyersoen.

De feestelijke opening van de spoorlijn Gent-Aalst-Brussel op 6 juli 1856 en de daarmee samenhangende inhuldiging van het station, werden door het stadsbestuur gecombineerd met de onthulling van het standbeeld van Dirk Martens op de Grote Markt.

De verkoop van de gronden en de aanleg van de straten in de nieuwe wijk leidde in 1864 tot een hevige polemiek tussen de katholieke krant 'De Denderbode' en het liberale '’t Verbond van Aalst':

Den grond is daer stukken van menschen verkocht, er zyn met hoopen vyffrankstukken voor betaeld, moesten er dan nog ontleeningen gedaen worden om die werken uyt te voeren?
Wy verstaen die soort van redeneren niet; ten zy de liberalen zeggen: van den eenen kant trekken, en van den anderen geld ontleenen is dobbel, dat is te zeggen nog zoo dik. Maer wat bewyst dit? Onbeschoftheyd, loutere onbeschoftheyd, en anders niet.’

De stationswijk werd pas voltooid in 1873 met de aanleg van de Albert Liénartstraat, die de verbinding vormde tussen de stadskern en de stationswijk. Men was het immers lange tijd oneens over de afbraak van de imposante cavaleriekazerne die zich dwars op het verlengde van de Kapellestraat (Zwarte Zustersstraat) bevond. 

Ondertussen was een commissie van kapitaalkrachtige inwoners begonnen met de bouw van een tweede kerk, de latere Sint-Jozefkerk. Op de linkeroever vroeg men namelijk al lang naar een tweede parochiekerk, maar ook op Mijlbeek, op de rechteroever, wilde men een eigen kerk. De omwonenden van de stationsbuurt wonnen dit pleit en Kapelaan Veyt liet in 1868 de bouw van een nieuwe kerk starten, evenwel zonder vergunning en zonder toelating voor een nieuwe parochie. 

Even later was het geld op, en de bouw van de Sint-Jozefkerk, beter gekend als ‘de nieuwe kerk’, ging verder met horten en stoten. Pas 23 jaar later kon ze door monseigneur Stillemans ingezegend worden en het werd 1908 vooraleer ze helemaal voltooid was. 
De eerste spadesteek was dan al 40 jaar geleden! 
Een eerste eredienst in het koor en de kruisvleugel vond plaats op Kerstmis 1874. 

In 1881 werd het Gesticht van den Heilige Martinus opgericht, momenteel het Sint-Maartensinstituut genoemd maar in de volksmond beter gekend als het Klein College om onderscheid te maken met het, oudere, Groot College in de Pontstraat. In 1883 werden de gebouwen aan het Esplanadeplein, naast de Sint-Jozefskerk aangekocht.
Tijdens WOII lag in dit gebouw ook de Kommandatur van Kreiskommandant Voelmer, die in 1965 nog even terugkeerde naar de stad voor een bezoek.
De huidige schoolgebouwen monden uit in de Vrijheidstraat.

Het Esplanadeplein ligt net buiten de laatmiddeleeuwse, dertiende-eeuwse stadsomwalling.
Tijdens archeologisch onderzoek in de zomer van 2020 heeft men de restanten terug gevonden van de oude Kattestraatpoort.

De Kattestraetpoort is eigenlijk hetzelfde als de Leopoldstraatpoort (vroeger heette de Kattestraat immers de Leopoldstraat) en buiten de Kattestraetpoort ligt Den Dendermondschen Steenweg.
Niet te verwarren met de Oude Dendermondsesteenweg dus.
Deze laatste loopt namelijk langs Herdersem en kruist de Bredestraat (Eendracht) en kreeg van daar af in de 20ste eeuw andere namen: Jan Bijlstraat (1930), Dr. De Moorstraat (1927), Hovenierstraat (1901).
De 'nieuwe' steenweg naar Dendermonde, waarover het hier gaat, werd gekasseid in 1719 en begint aan de winkel van St Elooi aan het Esplanadeplein, loopt helemaal door langs Hofstade en van daar naar … jawel hoor … het wel alsof alle wegen ... naar Dendermonde leiden

Het was het terrein Esplanade dat ook gebruikt werd door de ‘Pupillen’
Over de Pupillen is HIER meer te lezen.    
Het plein is bij de Aalstenaars ook wel gekend als de ‘Koeilemert’.

De spoorwegberm werd verhoogd tussen 1903 en 1908 zodat het wegverkeer en de scheepvaart op de Dender minder hinder ondervond. Maar deze bermen, tunnels en viaducten zorgden er wel voor dat de stad in twee delen gesneden werd en dat Mijlbeke (en de hele rechteroever) nog meer afgezonderd geraakte. In 1889 werd dan het goederenstation aan de Denderstraat ingeruild voor het nieuwe stapelhuis en koopwarenstation tussen de gekanaliseerde Dender en de spoorweg, tussen de Brusselsesteenweg en de Hoge Vesten

Voor het plein dat tot hier toe Fabrieksplaats werd genoemd, werd de benaming in 1927 veranderd naar Bauwensplaats (voor de Aalstenaars : ' t Botanieken Hofken)

Omwille van de slechte staat en de onmogelijkheid tot rationele moderne uitbating wegens de elektrificatie’ diende de NMBS in 1975 een sloopaanvraag in voor het Aalsterse station.

Gelukkig kwam er drie jaar later een Koninklijk Besluit dat er voor zorgde dat het gebouw beschermd werd, tot grote spijt van de NMBS, die al een ontwerp voor een nieuwbouw klaar hadden liggen.
Geen sloop dus, maar toch duurde het nog tot 1990 vooralleer de restauratie van het gebouw werd aangevat.

Aan de Dender wordt de buurt begrensd door de Tragel.

Een tragel was een weg langsheen een rivier of beek, een jaagpad of trekweg, waarlangs men op zijn gemak de stroom kan volgen.
Het Schots-Engelse ‘trachled’ betekent moe en dus langzaam.
In vroeger tijden liepen mensen of paarden die schepen voorttrokken over de tragels.

De Tragelsite grenst aan de zuidzijde aan de achterzijde van het station.
Voor deze stationsomgeving is de algemene doelstelling de realisatie van een goed functionerend transferium met o.a. een pendelparking van ca. 950 wagens.
De stationsomgeving wordt opgeladen met diverse stedelijke activiteiten.
Het waardevol architecturaal, industrieel en stedenbouwkundig patrimonium van Aalst moet door beide ontwikkelingen uitvoering geven aan een duurzame toekomst voor Aalst.

Het Project Tragel omvat één van de grootste gebiedsontwikkelingen in Aalst.Het gebied wordt ontwikkeld als een gemengd project met wonen, winkelen en werken, evenals belangrijke publieke functies.
Het Project Tragel zal de komende jaren in sterke mate mee het gezicht van ‘Aalst aan het water’ vormgeven.

Als “publieke functies” worden de bouw van een multifunctionele sport –en evenementencomplex en de aanleg van de Nieuwe Tragelweg voor de interne en externe ontsluiting van het Projectgebied voorzien.

Met de functie “wonen” wordt gedoeld op een kwalitatieve mix van woonvormen, gestoeld op evenwichtige, leefbare en economisch haalbare uitgangspunten.Hierbij zal tevens gewaakt moeten worden over de toepassing van het Grond –en Pandendecreet.

Met de functie "handel" wordt ruimte gegeven aan de herlocalisatie van bestaande retail in het gebied, aangevuld met complementaire, nieuwe initiatieven.

Centraal in het gebied wordt een nieuwe “stedelijke boulevard” aangelegd.
Dit vormt de eerste en structurerende ingreep in het plangebied, waarop de verschillende nieuwe functies geënt worden.

Door deze kwalitatieve stedelijke ontwikkeling wil Aalst als centrumstad werk maken van kernversterking en haar natuurlijke ruimtelijke en demografische groei op een kwalitatieve manier realiseren. Een integrale en geïntegreerde aanpak staat voorop om te komen tot een kwalitatief en aantrekkelijk stadsdeel.

Over deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze inleiding dan ook regelmatig updaten.

Hieronder nog een overzichtje van alle straten in deze buurt.  Voor diegene waar een link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze bepaalde straat.

Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt

Albert Liénartstraat - Bauwensplaats - Bieststraat - Cumontstraat - Denderstraat - Dr. André Sierensstraat - Fabriekstraat - Garenstraat - Gheeraerdtsstraat - Guldenboomplein - Katoenstraat - Majoor Charles Claserstraat - Spinnerstraat - Statieplein - Stationsstraat - Tragel - Twijnderstraat - Van Geemstraatje - Veldstraat - Vooruitgangstraat - Zijpbeekstraat     

 

Bronnen :

inventaris.onroerenderfgoed.be
Bronnen zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten