Afbakening: Stationsstraat,
Vaartstraat, Esplanadestraat, (Graanmarkt), Esplanadeplein, Dendermondsesteenweg,
Varenlaan, Boudewijnlaan, Tragel, Dender
Voor 1856 verliep de verstedeling te
Aalst eigenlijk zonder vooropgezette plannen. Vanaf dat ogenblik werd voor het
eerst een hele wijk écht gepland, en dit naar een ontwerp van Jean-Pierre
Cluysenaer, die tevens de architect was van het stationsgebouw.
In de stationswijk, de eerste wijk buiten de stadswallen, werden bijna
alle straten tegelijk aangelegd. Voor de nieuw te bouwen huizen in de
Statiestraat (Stationsstraat) schreef de stad een minimumhoogte van 13 meter
voor, hoogstwaarschijnlijk om te vermijden dat er arbeiderswoningen zouden
komen, en er dus toch een zekere vorm van 'elite' te kunnen behouden.
Het St.-Jorishof aan de Kattestraatpoort, het
gildenhuis van de voetboogschutters, stond ongeveer waar nu de Stationstraat
begint, aan de toenmalige bocht van de Dendermondsesteenweg die langs de
Kolenmarkt (Marché aux charbons de bois), toen een klein pleintje op de ter
plaatse gedempte stadsgracht, naar de
Kattestraatpoort leidde.
Het erf werd door de stad aangekocht
om het Esplanadeplein en de Stationsstraat te realiseren, in de jaren
1850.
Net als het Keizersplein werd deze regio dan ook al
gauw een woonbuurt voor industriëlen zoals bijvoorbeeld Florent Cumont
en Leon Geerinckx, advocaten zoals Albrecht Bauwens en handelaars zoals Jean-Baptiste
Moyersoen, vader van elf kinderen waaronder ook de latere baron Romain
Moyersoen.
De feestelijke opening van de spoorlijn Gent-Aalst-Brussel op 6 juli
1856 en de daarmee samenhangende inhuldiging van het station, werden door het
stadsbestuur gecombineerd met de onthulling van het standbeeld van Dirk Martens
op de Grote Markt.
De verkoop van de gronden en de aanleg van de straten
in de nieuwe wijk leidde in 1864 tot een hevige polemiek tussen de katholieke
krant 'De Denderbode' en het liberale '’t Verbond van Aalst':
‘Den grond is daer stukken van menschen verkocht,
er zyn met hoopen vyffrankstukken voor betaeld, moesten er dan nog ontleeningen
gedaen worden om die werken uyt te voeren?
Wy verstaen die soort van redeneren niet; ten zy de
liberalen zeggen: van den eenen kant trekken, en van den anderen geld ontleenen
is dobbel, dat is te zeggen nog zoo dik. Maer wat
bewyst dit? Onbeschoftheyd, loutere onbeschoftheyd, en anders niet.’
De stationswijk werd pas voltooid in 1873 met de aanleg van de Albert
Liénartstraat, die de verbinding vormde tussen de stadskern en de
stationswijk. Men was het immers lange tijd oneens over de afbraak van de
imposante cavaleriekazerne die zich dwars op het verlengde van de Kapellestraat
(Zwarte Zustersstraat) bevond.
Ondertussen was een commissie van kapitaalkrachtige inwoners begonnen met de
bouw van een tweede kerk, de latere Sint-Jozefkerk. Op de linkeroever
vroeg men namelijk al lang naar een tweede parochiekerk, maar ook op Mijlbeek,
op de rechteroever, wilde men een eigen kerk. De omwonenden van de stationsbuurt
wonnen dit pleit en Kapelaan Veyt liet in 1868 de bouw van een nieuwe kerk
starten, evenwel zonder vergunning en zonder toelating voor een nieuwe
parochie.
Even later was het geld op, en de bouw van de Sint-Jozefkerk, beter gekend als
‘de nieuwe kerk’, ging verder met horten en stoten. Pas 23 jaar later kon ze
door monseigneur Stillemans ingezegend worden en het werd 1908 vooraleer ze
helemaal voltooid was.
De eerste spadesteek was dan al 40 jaar
geleden!
Een eerste eredienst in het koor en de kruisvleugel
vond plaats op Kerstmis 1874.
In 1881 werd het Gesticht van den Heilige Martinus opgericht, momenteel
het Sint-Maartensinstituut genoemd maar in de volksmond beter gekend als
het Klein College om onderscheid te maken met het, oudere, Groot College in de
Pontstraat. In 1883 werden de gebouwen aan het Esplanadeplein, naast de
Sint-Jozefskerk aangekocht.
Tijdens WOII lag in dit gebouw ook de Kommandatur van
Kreiskommandant Voelmer, die in 1965 nog even terugkeerde naar de stad voor een
bezoek.
De huidige schoolgebouwen monden uit in de
Vrijheidstraat.
Het Esplanadeplein ligt net buiten de
laatmiddeleeuwse, dertiende-eeuwse stadsomwalling.
Tijdens archeologisch onderzoek in de zomer van 2020
heeft men de restanten terug gevonden van de oude Kattestraatpoort.
De Kattestraetpoort is eigenlijk hetzelfde als de
Leopoldstraatpoort (vroeger heette de Kattestraat immers de Leopoldstraat) en
buiten de Kattestraetpoort ligt Den Dendermondschen Steenweg.
Niet te verwarren met de Oude Dendermondsesteenweg
dus.
Deze laatste loopt namelijk langs Herdersem en kruist
de Bredestraat (Eendracht) en kreeg van daar af in de 20ste eeuw andere namen:
Jan Bijlstraat (1930), Dr. De Moorstraat (1927), Hovenierstraat (1901).
De 'nieuwe' steenweg naar Dendermonde, waarover
het hier gaat, werd gekasseid in 1719 en begint aan de winkel van St Elooi aan
het Esplanadeplein, loopt helemaal door langs Hofstade en van daar naar … jawel
hoor … het wel alsof alle wegen ... naar Dendermonde leiden
Het was het terrein Esplanade dat ook gebruikt werd
door de ‘Pupillen’.
Over de Pupillen is HIER meer te lezen.
Het plein is bij de Aalstenaars ook wel gekend als de ‘Koeilemert’.
De spoorwegberm werd verhoogd tussen 1903 en 1908 zodat het wegverkeer
en de scheepvaart op de Dender minder hinder ondervond. Maar deze bermen,
tunnels en viaducten zorgden er wel voor dat de stad in twee delen gesneden
werd en dat Mijlbeke (en de hele rechteroever) nog meer afgezonderd geraakte.
In 1889 werd dan het goederenstation aan de Denderstraat ingeruild voor het
nieuwe stapelhuis en koopwarenstation tussen de gekanaliseerde Dender en de
spoorweg, tussen de Brusselsesteenweg en de Hoge Vesten
Voor het plein dat tot hier toe Fabrieksplaats werd
genoemd, werd de benaming in 1927 veranderd naar Bauwensplaats (voor de
Aalstenaars : ' t Botanieken Hofken)
‘Omwille van de slechte staat en de onmogelijkheid tot rationele moderne
uitbating wegens de elektrificatie’ diende de NMBS in 1975 een
sloopaanvraag in voor het Aalsterse station.
Gelukkig kwam er drie jaar later een Koninklijk Besluit
dat er voor zorgde dat het gebouw beschermd werd, tot grote spijt van de NMBS,
die al een ontwerp voor een nieuwbouw klaar hadden liggen.
Geen sloop dus, maar toch duurde het nog tot 1990
vooralleer de restauratie van het gebouw werd aangevat.
Aan de Dender wordt de buurt begrensd door de Tragel.
Een tragel was een weg langsheen een rivier of beek,
een jaagpad of trekweg, waarlangs men op zijn gemak de stroom kan volgen.
Het Schots-Engelse ‘trachled’ betekent moe en dus
langzaam.
In vroeger tijden liepen mensen of paarden die schepen
voorttrokken over de tragels.
De
Tragelsite grenst aan de zuidzijde aan de achterzijde van het station.
Voor
deze stationsomgeving is de algemene doelstelling de realisatie van een goed
functionerend transferium met o.a. een pendelparking van ca. 950 wagens.
De
stationsomgeving wordt opgeladen met diverse stedelijke activiteiten.
Het
waardevol architecturaal, industrieel en stedenbouwkundig patrimonium van Aalst
moet door beide ontwikkelingen uitvoering geven aan een duurzame toekomst voor
Aalst.
Het
Project Tragel omvat één van de grootste gebiedsontwikkelingen in Aalst.Het
gebied wordt ontwikkeld als een gemengd project met wonen, winkelen en werken,
evenals belangrijke publieke functies.
Het
Project Tragel zal de komende jaren in sterke mate mee het gezicht van ‘Aalst
aan het water’ vormgeven.
Als
“publieke functies” worden de bouw van een multifunctionele sport –en
evenementencomplex en de aanleg van de Nieuwe Tragelweg voor de interne en
externe ontsluiting van het Projectgebied voorzien.
Met de
functie “wonen” wordt gedoeld op een kwalitatieve mix van woonvormen, gestoeld
op evenwichtige, leefbare en economisch haalbare uitgangspunten.Hierbij
zal tevens gewaakt moeten worden over de toepassing van het Grond –en
Pandendecreet.
Met de
functie "handel" wordt ruimte gegeven aan de herlocalisatie van
bestaande retail in het gebied, aangevuld met complementaire, nieuwe
initiatieven.
Centraal
in het gebied wordt een nieuwe “stedelijke boulevard” aangelegd.
Dit
vormt de eerste en structurerende ingreep in het plangebied, waarop de
verschillende nieuwe functies geënt worden.
Door
deze kwalitatieve stedelijke ontwikkeling wil Aalst als centrumstad werk maken
van kernversterking en haar natuurlijke ruimtelijke en demografische groei op
een kwalitatieve manier realiseren. Een integrale en geïntegreerde aanpak staat
voorop om te komen tot een kwalitatief en aantrekkelijk stadsdeel.
Over
deze buurt valt uiteraard nog enorm veel meer te vertellen, en ik zal deze
inleiding dan ook regelmatig updaten.
Hieronder
nog een overzichtje van alle straten in deze buurt. Voor diegene waar een
link staat : klik er gerust op, het is een link naar meer uitleg over deze
bepaalde straat.
Alle straten van deze regio alfabetisch gerangschikt
Albert Liénartstraat - Bauwensplaats - Bieststraat - Cumontstraat - Denderstraat - Dr. André Sierensstraat - Fabriekstraat - Garenstraat - Gheeraerdtsstraat - Guldenboomplein - Katoenstraat - Majoor Charles Claserstraat - Spinnerstraat - Statieplein - Stationsstraat - Tragel - Twijnderstraat - Van Geemstraatje - Veldstraat - Vooruitgangstraat - Zijpbeekstraat
Bronnen :
inventaris.onroerenderfgoed.be
Bronnen
zoals aangegeven in de verschillende artikels die gelinkt zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten